• No results found

Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, verkennend en karterend, Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, verkennend en karterend, Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, verkennend en karterend, Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam

J. Ras

(2)
(3)

Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, verkennend en karterend, Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam

J. Ras

(4)

Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, verkennend en karterend, Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam

J. Ras

SOB Research,

Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek

© SOB Research Heinenoord, mei 2011

ISBN/EAN: 978-90-5801-974-5 Projectnummer: 1872-1105

(5)

Inventariserend Veldonderzoek door middel van

grondboringen, verkennend en karterend, Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam

Inhoud

1. Inleiding 3

1.1 Planontwikkeling 3

1.2 Archeologisch onderzoek 3

1.3 Opdrachtverlening 4

1.4 Doel van het onderzoek 4

1.5 Fasering 5

1.6 Onderzoeksteam 5

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 7

2.1 Archeologisch verwachtingsmodel 7

2.2 Veldonderzoek 7

2.3 Uitwerking en rapportage 8

3. Archeologisch Bureauonderzoek 9

3.1 Archeologisch Bureauonderzoek BOOR 9

4. Resultaten veldonderzoek 13

4.1 Inleiding 13

4.2 Booronderzoek IVO 13

4.3 Geologische opbouw 13

4.4 Archeologische Indicatoren 15

5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 17

5.1 Samenvatting en conclusies 17

5.2 Aanbevelingen 18

Literatuur 21

Verklarende woordenlijst 23

Bijlage 1: Administratieve gegevens 25

Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 27

Bijlage 3: Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de lithostratigrafie naar De Mulder et. al, 2003 29

Bijlage 4: Overzicht Boorgegevens 31

Bijlage 5: SOB Research: Gegevens 33

(6)

2

(7)

1. Inleiding

1.1. Planontwikkeling

Aanleiding voor het archeologisch onderzoek vormt de herziening van het rioleringssysteem in het plangebied ‘Prinses Beatrixlaan’ in de wijk Groenoord in Schiedam (Gemeente Schiedam). De werkzaamheden zullen plaatsvinden in het centrale - open - deel van een terrein (omgeven door de rijksweg A20 in het zuiden, de Churchillweg in het westen, het noordelijke deel van de Prinses Beatrixlaan in het noorden en de Groenoordstraat in het oosten) waar zich verder het Sport- en recreatiebad Groenoord, Thermen Holiday, het Chandra Bowling Centrum en een sporthal bevinden.

Stukken van het bestaande rioolsysteem zullen worden verwijderd, stukken van het bestaande systeem zullen worden vervangen en nieuwe rioolstrengen zullen worden aangelegd. In het kader van het onderzoek zijn alleen de arealen van de nieuw aan te leggen strengen van belang. Het gaat om twee strengen van achtereenvolgens circa 75 en 65 meter lengte, die met elkaar worden verbonden door een ongeveer 16 meter lange derde streng. De breedte van de te graven sleuven bedraagt op maaiveldhoogte 4 meter; in de putbodem ligt de breedte van de sleuven tussen 0.8 en 1.0 meter. De sleuven zullen tot een diepte van 2.75 meter worden uitgegraven.

Het onderzoeksgebied is dat deel van het plangebied waar de nieuwe rioolstrengen zullen worden aangelegd. De totale oppervlakte van het gebied waar werkzaamheden zullen worden uitgevoerd bedraagt ongeveer 1600 m2.

Afbeelding 1. Ligging van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland.

1.2 Archeologisch onderzoek

Als gevolg van de te voorziene bodemingrepen (graaf- en bouwwerkzaamheden) kunnen mogelijk archeologisch relevante horizonten worden verstoord. Op basis van het vigerende landelijke (Monumentenwet 1988/ Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.2), provinciale en gemeentelijke beleid, zal daarom een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Schiedam is dan ook besloten dat in het kader van de planprocedure een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend en een karterend archeologisch onderzoek moest worden uitgevoerd. Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) treedt op als Archeologisch Adviseur van de Gemeente Schiedam.

(8)

4

In het kader van dit project is door BOOR een Programma van Eisen (PvE) opgesteld1, dat voldoet aan de geldende richtlijnen. Met nadruk wordt er op gewezen dat het bureauonderzoek en het verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek de eerste stappen zijn in het inventariseren van archeologische waarden in het plangebied. Indien nodig wordt de inventarisatie afgerond met een waarderend inventariserend veldonderzoek.

1.3 Opdrachtverlening

Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak (Aanvraag “Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam”, d.d. 13 mei 2011) heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Schiedam aan SOB Research opdracht verleend om een IVO door middel van grondboringen (verkennend en karterend) uit te voeren. Zie voor de afbakening van het onderzoeksgebied Afbeelding 3.

Afbeelding 2. Ligging van het plangebied (rood omkaderd), in de bebouwde kom van Schiedam, geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart. Schaal 1: 25.000.

1.4 Doel van het onderzoek

De opgave voor het onderzoek door SOB Research was (BOOR-PvE-nr. 2011008):

1. De mate van gaafheid van de stratigrafische niveaus met archeologische potentie in het bodemtraject top Hollandveen (Hollandveen Laagpakket) - top Afzettingen van Duinkerke III (maaiveld, Laagpakket van Walcheren) in beeld brengen.

2. Eventuele archeologische waarden traceren en in kaart brengen.

1 Moree, J. M.: Programma van Eisen voor een verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen in het plangebied ‘Prinses Beatrixlaan’ in de gemeente Schiedam, BOOR-PvE nummer 2011008, het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR), afdeling Beheer en Beleid; Rotterdam: 2011

(9)

1.5 Fasering

Op 21 mei 2011 is een archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. Dit veldonderzoek bestond uit een verkennend en een karterend booronderzoek. Daarna is, op basis van de verkregen gegevens, een overzicht samengesteld van de aangetroffen archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies, alsmede de op basis hiervan tot stand gekomen adviezen zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport.

1.6 Onderzoeksteam

Het onderzoek werd uitgevoerd door:

C. A. Prins veldwerk, gegevensverwerking

J. Ras rapportage

Afbeelding 3. De ligging van het plangebied. Schaal 1: 2.000. Bron: Moree, 2011.

(10)

6

(11)

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken

2.1 Archeologisch Verwachtingsmodel

Door het BOOR is een Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Hierbij ging het vooral om een gespecificeerde verwachting ten aanzien van de mogelijk aanwezige archeologische vondstcomplexen (mogelijke aard, gaafheid en ouderdom) en de relatie (mogelijke diepteligging en context) met de geologische ondergrond. Op basis van het Archeologisch Verwachtingsmodel is door BOOR het Programma van Eisen voor het veldonderzoek uitgewerkt.2

2.2 Veldonderzoek 2.2.1 Booronderzoek

Op basis van het onderzoeksplan is het booronderzoek ter plaatse van het onderzoeksgebied uitgevoerd. Ten einde het op basis van de informatie van het bureauonderzoek opgestelde archeologische verwachtingsmodel te kunnen toetsen, is gekozen voor de uitvoering van een veldonderzoek door middel van grondboringen. Ten grondslag aan deze keuze ligt het gegeven dat relevante archeologische niveaus door sediment zijn afgedekt, waardoor het opsporen van archeologische vindplaatsen door middel van een oppervlaktekartering niet mogelijk was. De uitvoering van grondboringen was daarom in dit geval de minst destructieve methode, waarmee met voldoende betrouwbaarheid de kans op de aan- of afwezigheid van archeologische waarden kon worden aangetoond.

Door middel van boringen kan de mate van intactheid van het geologisch profiel worden bepaald en kan inzicht worden verkregen in de geologische opbouw van een gebied. Dit is vooral van belang omdat de bewoningsmogelijkheden in Nederland tot de Romeinse tijd volledig afhankelijk waren van de landschappelijke situatie. Ook voor wat betreft de Romeinse tijd en de Middeleeuwen is er, ondanks de toegenomen mogelijkheden om door middel van bedijking, afdamming of kanalisering het landschap vorm te geven, nog steeds sprake van een sterke relatie tussen het natuurlijke landschap en de mogelijkheden tot bewoning. Soms kan de stratigrafie, de aard, de dikte, de omvang en de ouderdom van de archeologisch interessante grondlagen aan de hand van de boringen globaal worden bepaald en verder in kaart worden gebracht. Soms kunnen ook direct al archeologische indicatoren worden getraceerd. Indicatoren voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen zijn onder meer de aanwezigheid van houtskool, verbrand bot, aardewerkfragmenten, potgruis, vuursteen, puin of verstoorde grondlagen.

2.2.2 Oppervlaktekartering

Bij een oppervlaktekartering wordt een terrein onderzocht op de aanwezigheid van archeologische vondsten aan het oppervlak. In gebieden waar archeologisch belangrijke lagen relatief dicht aan het oppervlak liggen (er is dan geen sprake van omvangrijke sedimentvorming op deze lagen) kan het uitvoeren van een oppervlaktekartering zinvol zijn. Vooral vers geploegde akkers lenen zich voor deze onderzoeksmethodiek. Binnen het onderzoeksgebied is geen oppervlaktekartering uitgevoerd, vanwege de aanwezigheid van grasland, en het daardoor ontbreken van vondstzichtbaarheid.

2 Moree, 2011

(12)

8

2.3 Uitwerking en rapportage

Na het veldonderzoek zijn de onderzoeksgegevens uitgewerkt en geanalyseerd. Hierbij is sprake geweest van terugkoppeling naar de uitkomsten van het archiefonderzoek (toetsing Archeologisch Verwachtingsmodel). Ter afronding van het archeologisch onderzoek is het nu voorliggende eindrapport samengesteld.

(13)

3. Archeologisch Bureauonderzoek

3.1 Archeologisch Bureauonderzoek BOOR

Door het BOOR zijn de voor het onderzoeksgebied bestaande relevante gegevens geïnventariseerd, waarbij onder meer is gekeken naar archeologische, geologische en historisch-geografische aspecten:

“Archeologische Waardenkaart van Schiedam

De Archeologische Waardenkaart (AWK) Schiedam (BOOR 2008), vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van Schiedam op 19 februari 2008, bestaat uit twee kaarten: de Archeologische Kenmerkenkaart en de hierop gebaseerde Archeologische Waarden- en Beleidskaart.

Volgens de Archeologische Waarden- en Beleidskaart is het plangebied ‘Prinses Beatrixlaan’ gelegen in een zone met een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting. De archeologische waarden zijn te verwachten dieper dan 1,0 meter beneden het maaiveld. Het gemeentelijk archeologisch beleid in deze is dat grondwerkzaamheden (inclusief heien) die een oppervlakte beslaan van meer dan 200 m2 en tevens dieper reiken dan 1,0 m beneden het maaiveld dienen te worden getoetst op de noodzaak van archeologisch onderzoek.

Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland

Volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) Zuid-Holland, opgenomen in kaart 1b (Archeologie waarden) van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (Provincie Zuid- Holland 2007), bevinden zich binnen het plangebied 'Prinses Beatrixlaan' geen terreinen van hoge archeologische waarde, geen terreinen van zeer hoge archeologische waarde en geen terreinen van zeer hoge archeologische waarde (tevens wettelijk beschermd).

Historische situatie

Schiedam is halverwege de 13e eeuw ontstaan als een kleine nederzetting op en in de nabijheid van een ongeveer 150 meter lange dam in de Schie. De afdamming is kort voor 1246 tot stand gekomen in de benedenloop van dit riviertje. De dam verbond twee eerder gevormde polders aan weerszijden van de Schie. Polder Nieuwland is rond 1200 aan de westzijde en Polder Riviere rond 1225 aan de oostzijde van de Schie aangelegd. De twee polders zijn ontstaan nadat oudere ontginningen langs het riviertje door overstromingen in de tweede helft van de 12e eeuw verloren waren gegaan. De dam en de daarmee samenhangende overslagactiviteiten schiepen gunstige voorwaarden voor de snelle ontwikkeling van de nederzetting tot een stad van regionaal belang.

De verzanding van de Schie buiten de dam leidde in 1339 tot het kanaliseren van de geul en het ontstaan van een haven, de Lange Haven. Tussen 1351 en 1359 werd het stedelijk oppervlak van Schiedam - door het graven van de Noordvest, Vellevest, Westvest en Broersvest - ruwweg verdrievoudigd. De stadsuitbreidingen mislukten grotendeels door het nemen van economische maatregelen door Rotterdam en Delft. In 1345 werd namelijk de Rotterdamse Schie gegraven om het handelsverkeer om Schiedam heen te leiden en in 1390 krijgt ook Delft een eigen verbinding met de Maas via Delfshaven. Forse arealen binnen de vesten van Schiedam blijven lange tijd onbebouwd.

Het onderzoeksgebied lag in deze vroeg stedelijke periode in de Hargpolder, in het open gebied tussen Schiedam en Kethel. De polder kende eeuwenlang voornamelijk een agrarisch gebruik. Op de kaart van ’t Hooge heemraedschap van Delflant van Nicolaes en Jacob Kruikius uit 1712 is te zien dat het areaal van het plangebied wordt doorsneden door een min of meer oost-west lopende weg die de Ketel Wegh (in het oosten) verbindt met de Vlaerdingse Wegh (in het westen). Ten westen van het plangebied kruist deze weg de Harg; ten zuidoosten van de ‘kruising’ bevindt zich de boerderij Landvreugd. In het areaal van het onderzoekgebied is op de kaart van de gebroeders Kruikius geen bebouwing afgebeeld. De kaart laat fraai de percelering in de polder tussen de Ketel Wegh en de Vlaerdingse Wegh zien; de kavels zijn net als de verbindingsweg oost-west gericht en zijn vrij breed.

(14)

10

De kaart van Schiedam van Gemeentewerken Schiedam uit 1915 toont een vrijwel ongewijzigd beeld.

De verbindingsweg ligt nog steeds in een open polderlandschap. Aan weerszijden van de weg zijn sloten afgebeeld; die aan de zuidzijde betreft een vrij brede watergang. Het gebied is nog steeds onbebouwd.

Pas na de Tweede Wereldoorlog veranderde het aanzien van de Hargpolder drastisch met de aanleg van de wijk Groenoord. Het onderzoeksgebied zelf maakte vanaf 1957 deel uit van het terrein (omgeven door de rijksweg A20 in het zuiden, de Churchillweg in het westen, het noordelijke deel van de Prinses Beatrixlaan in het noorden en de Groenoordstraat in het oosten) van het eerste zwembad Groenoord. Het zwembad is ontworpen door gemeentearchitect L.A. de Haas. Naar het ontwerp kreeg het openluchtbad drie bassins, een wedstrijdbad van 50 x 20 meter, een iets kleiner bad en een

‘plasvijver’ voor de allerkleinsten. Verder bestond het complex voor een groot deel uit grasgazons.

In de eerste helft van de jaren negentig van de vorige eeuw werd het openluchtbad geamoveerd. Op het vrijgekomen terrein werden het huidige Sport- en recreatiebad Groenoord, Thermen Holiday, het Chandra Bowling Centrum, een sporthal én de bijbehorende infrastructuur (Prinses Beatrixlaan) en parkeervoorzieningen gerealiseerd.

Geologische gegevens

Afgaande op de Geologische Kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad Rotterdam Oost 37 Oost (NITG-TNO 1998), alsmede op door het BOOR in de nabije omgeving van het onderzoeksgebied verzamelde aardkundige informatie is de globale opbouw van de bodem in het plangebied als volgt.

De ondergrond wordt gevormd door de klastische Afzettingen van Calais (thans Laagpakket van Wormer) met in de top een laag veen (Hollandveen, thans Hollandveen Laagpakket). Op de Afzettingen van Calais rust een pakket veen (Hollandveen, thans Hollandveen Laagpakket). In het Hollandveen bevindt zich een laag klastische sedimenten (Afzettingen van Duinkerke 0, thans Laagpakket van Walcheren). Het Hollandveen wordt afgedekt door een klastisch pakket dat tot de Afzettingen van Duinkerke I (thans Laagpakket van Walcheren) wordt gerekend. De top van de natuurlijke sequentie bestaat uit een laag klastische sedimenten die is gevormd gedurende 12e-eeuwse overstromingen (Afzettingen van Duinkerke III, thans Laagpakket van Walcheren). In het nabij gelegen plangebied ‘Groenoord’ (waar zich momenteel Thermen Holiday bevindt) is bij boringen door het BOOR tussen de Afzettingen van Duinkerke I en Afzettingen van Duinkerke III een 5 cm dikke laag veraard veen aangetroffen. Mogelijk betreft deze laag het zogenaamde post-Romeinse veen, een in de Vroege Middeleeuwen gevormd veentje. De toplaag van de bodem in plangebied ‘Groenoord’

bestond daar uit een pakket geroerde grond. Waarschijnlijk was dit pakket in het recente verleden opgebracht om na sloop van het oude zwembad Groenoord de terreinen te egaliseren en/of te verhogen. Het post-Romeinse veen en het pakket geroerde grond zijn ook in het plangebied ‘Prinses Beatrixlaan’ te verwachten.

Bekende archeologische waarden in het onderzoeksgebied

Binnen het onderzoeksgebied zijn geen archeologische waarden bekend.

Bekende archeologische waarden in de omgeving van het plangebied

In het noorden van Schiedam - net ten zuiden van de rijksweg A20 en in het gebied van de naoorlogse nieuwbouwwijken tussen de A20 en het dorp Kethel - is een fors aantal archeologische vindplaatsen bekend. Het gaat om sites (nederzettingsterreinen) uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen.

Archeologische verwachting

Op grond van de bovenstaande informatie over de bodemopbouw ter plaatse en gegevens verkregen uit archeologisch onderzoek in en in de nabije omgeving van het onderzoeksgebied, kan de archeologische verwachting ervan als volgt worden aangegeven.

Op de planlocatie is er een redelijke tot grote kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit de Late IJzertijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen.

(15)

Archeologische sporen uit de Late IJzertijd zijn te verwachten in de top van het Hollandveen (Hollandveen Laagpakket), die uit de Romeinse tijd in het traject top Hollandveen - Afzettingen van Duinkerke I (Laagpakket van Walcheren) en die uit de Late Middeleeuwen A in afzettingen onder de basis van de Afzettingen van Duinkerke III (Laagpakket van Walcheren). Eventuele archeologische resten uit de Late Middeleeuwen B en later - vanaf de vorming van de Hargpolder rond 1200 - zijn te verwachten op de klastische Afzettingen van Duinkerke III (Laagpakket van Walcheren).

Voor alle genoemde perioden gaat het om nederzettingsterreinen/huisplaatsen en om sporen van inrichting en agrarische gebruik van het gebied. De nederzettingsterreinen uit de Late IJzertijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen A kenmerken zich door het voorkomen van een veelal donker gekleurde, humeuze, vondstrijke ‘vuile’ laag. In het niveau kunnen aardewerk, verbrand en onverbrand bot, as, houtskool, fosfaat en mest en dergelijke voorkomen en worden opgeboord. Het vondstmateriaal van nederzettingsterreinen uit de Late Middeleeuwen B en Nieuwe tijd is grotendeels vergelijkbaar met dat van de er aan voorafgaande perioden, maar komt in grotere dichtheden voor.

Aan het vondstenlijstje kunnen glas, metaal en bouwmaterialen als baksteen worden toegevoegd.

Verstoring van de ondergrond

Als de terreinindeling van het eerste zwembad Groenoord wordt geplot op de huidige situatie lijkt het erop dat de ondergrond van het onderzoeksgebied in de jaren vijftig nauwelijks is verstoord bij de aanleg van de baden en het bouwen van de opstallen. Alleen ter plekke van het zuidelijkste stukje rioolstreng kan de bodem toen zijn geroerd.

Wel wordt het onderzoeksgebied doorsneden door het tracé van de polderweg die op de kaarten van de gebroeders Kruikius van 1712 en van Gemeentewerken Schiedam uit 1915 te zien is. Er moet rekening mee worden gehouden, dat de sloten aan weerszijden van de weg de bovenste delen van de bodem hebben aangetast; vooral de sloot aan de zuidzijde was vrij breed.

Het is niet uit te sluiten dat het terrein voor de realisatie van het eerste zwembad Groenoord met grond is opgehoogd; de dikte van de eventuele ophogingslaag is niet bekend.

Aantasting archeologische waarden

De aanleg van de nieuwe rioolstrengen in onderzoeksgebied ‘Prinses Beatrixlaan’ zal gepaard gaan met grondroerende activiteiten. Hierbij kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden worden aangetast. Dit geldt voor het gehele onderzoeksgebied en voor archeologische waarden uit de Late IJzertijd, de Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen.

Advies

Op grond van gemeentelijk beleid, de archeologische verwachting van het gebied, alsmede de bodemverstorende aard van de werkzaamheden die in het kader van de toekomstige ontwikkeling van het plangebied zullen worden uitgevoerd, is een verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek noodzakelijk naar de aanwezigheid van archeologische waarden uit de Late IJzertijd, de Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen.” (Moree, 2011).

(16)

12

(17)

4. Resultaten veldonderzoek

4.1 Inleiding

Het onderzoeksgebied ligt in de bebouwde kom van Schiedam. Het ligt ten noorden van Rijksweg A20. Het wordt omgeven door de Prinses Beatrixlaan. Het onderzoeksgebied was ten tijde van de uitvoering van het veldonderzoek in gebruik als grasland. Het maaiveld lag op een hoogte tussen 1.86 meter -NAP en 2.25 meter -NAP.

4.2 Booronderzoek IVO

Geprobeerd is om binnen het onderzoeksgebied de boringen uit te voeren volgens het door BOOR voorgeschreven boorgrid. Echter, vanwege de aanwezigheid van kabels en leidingen zijn de posities van de boringen enigszins aangepast. Boring nr.: 3 en 7 konden zelfs niet worden uitgevoerd vanwege de aanwezigheid van kabels en leidingen. In totaal werden 6 boringen uitgevoerd. De locatie van de boringen is bepaald met gebruikmaking van een meetlint. De boringen werden uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 centimeter tot een diepte van maximaal 2 meter beneden het maaiveld. Vervolgens zijn de boringen verdiept met een gutsboor met een diameter van 3 centimeter tot een maximale diepte van 3.6 meter beneden het maaiveld. Bij iedere afzonderlijke boring zijn de in de boring te onderscheiden geologische afzettingen ten opzichte van het maaiveld ingemeten. De bijbehorende hoogteliggingen van het maaiveld werden ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP) bepaald met behulp van een waterpas en een vast NAP-peilmerk, zie Bijlage 4.

4.3 Geologische opbouw

Ter plaatse van het onderzoeksgebied werd een profiel aangetroffen dat grotendeels tot in het Hollandveen was verstoord. Deze verstoringen waren herkenbaar aan heterogene zand-, klei-, en veenpakketten. Deze verstoringen kunnen naar alle waarschijnlijkheid worden gerelateerd aan de aanleg van zwembaden in de jaren 50 van de vorige eeuw, en aan de afbraak en verwijdering van deze zwembaden in het recente verleden. In Boring nr.: 5 werd matig grof zand aangetroffen. Hierdoor kon deze boring niet dieper worden doorgezet dan tot op een diepte van 2 meter beneden het maaiveld.

In Boring nr.: 1, 2 en 8 werd onder het verstoorde pakket het natuurlijke profiel aangetroffen. Dit bestond uit een lichtgrijze tot donkergrijze, soms bruingrijze kleilaag, op veen. Het kleipakket zou kunnen worden geïnterpreteerd als Afzettingen van Duinkerke I, maar het kan ook niet worden uitgesloten dat het hier de onderzijde van de Afzettingen van Duinkerke IIIb (beiden Laagpakket van Walcheren) betreft. Een duidelijk onderscheid blijkt niet te maken. In Boring nr.: 8 werd in de Afzettingen van Duinkerke een 8 centimeter dikke inschakeling van veen aangetroffen. Mogelijk is dit een scheiding tussen de Afzettingen van Duinkerke IIIb en de Afzettingen van Duinkerke I. De gegevens zijn echter te summier om hier ‘harde’ uitspraken over te doen. Het onderliggende veen is als Hollandveen (Hollandveen Laagpakket) geïnterpreteerd. De top van het Hollandveen is aangetroffen op een diepte tussen 4.84 en 4.99 meter –NAP. Dat is relatief diep. Het is dan ook de vraag in hoeverre het Hollandveen nog intact aanwezig is.

Afbeelding 4 (zie pagina 14). De positie van de boorpunten van het verkennend en karterend booronderzoek (blauw, genummerd), geprojecteerd op de voorgestelde boorpuntenkaart van BOOR. Schaal 1: 1000. Bron: Moree, 2011.

(18)

14

(19)

Afbeelding 5. Grafische weergave van de boringen.

Legenda:

Groen: zand, klei, veen, recent opgebracht of verstoord

Zandkleurig: klei grijs tot bruingrijs, Afzettingen van Duinkerke III of Duinkerke I (Laagpakket van Walcheren) Bruin: veen, Hollandveen (Hollandveen Laagpakket)

Blauwe lijn: oxidatie-/reductiegrens

4.4 Archeologische indicatoren

In geen van de boringen werden archeologische indicatoren aangetroffen, noch werden archeologische lagen aangetroffen.

(20)

16

(21)

5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

5.1 Samenvatting en conclusies

Aanleiding voor het archeologisch onderzoek vormt de herziening van het rioleringssysteem in het plangebied ‘Prinses Beatrixlaan’ in de wijk Groenoord in Schiedam (Gemeente Schiedam). De werkzaamheden zullen plaatsvinden in het centrale - open - deel van een terrein (omgeven door de rijksweg A20 in het zuiden, de Churchillweg in het westen, het noordelijke deel van de Prinses Beatrixlaan in het noorden en de Groenoordstraat in het oosten) waar zich verder het Sport- en recreatiebad Groenoord, Thermen Holiday, het Chandra Bowling Centrum en een sporthal bevinden.

Stukken van het bestaande rioolsysteem zullen worden verwijderd, stukken van het bestaande systeem zullen worden vervangen en nieuwe rioolstrengen zullen worden aangelegd. In het kader van het onderzoek zijn alleen de arealen van de nieuw aan te leggen strengen van belang. Het gaat om twee strengen van achtereenvolgens circa 75 en 65 meter lengte, die met elkaar worden verbonden door een ongeveer 16 meter lange derde streng. De breedte van de te graven sleuven bedraagt op maaiveldhoogte 4 meter; in de putbodem ligt de breedte van de sleuven tussen 0.8 en 1.0 meter. De sleuven zullen tot een diepte van 2.75 meter worden uitgegraven.

Het onderzoeksgebied is dat deel van het plangebied waar de nieuwe rioolstrengen zullen worden aangelegd. De totale oppervlakte van het gebied waar werkzaamheden zullen worden uitgevoerd bedraagt ongeveer 1600 m2.

Als gevolg van de te voorziene bodemingrepen (graaf- en bouwwerkzaamheden) kunnen mogelijk archeologisch relevante horizonten worden verstoord. Op basis van het vigerende landelijke (Monumentenwet 1988/ Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.2), provinciale en gemeentelijke beleid, zal daarom een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Schiedam is dan ook besloten dat in het kader van de planprocedure een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend en een karterend archeologisch onderzoek moest worden uitgevoerd. Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) treedt op als Archeologisch Adviseur van de Gemeente Schiedam.

In het kader van dit project is door BOOR een Programma van Eisen (PvE) opgesteld, dat voldoet aan de geldende richtlijnen. Op basis van dit PvE is door SOB Research, in opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Schiedam, een Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, verkennend en karterend, uitgevoerd.

De opgave voor het onderzoek door SOB Research was (BOOR-PvE-nr. 2011008):

1. De mate van gaafheid van de stratigrafische niveaus met archeologische potentie in het bodemtraject top Hollandveen (Hollandveen Laagpakket) - top Afzettingen van Duinkerke III (maaiveld, Laagpakket van Walcheren) in beeld brengen.

2. Eventuele archeologische waarden traceren en in kaart brengen.

Hierbij zijn 6 boringen uitgevoerd tot op een diepte van maximaal 3.60 meter beneden het maaiveld.

Ter plaatse van het onderzoeksgebied werd een profiel aangetroffen dat grotendeels tot in het Hollandveen was verstoord. Deze verstoringen waren herkenbaar aan heterogene zand-, klei-, en veenpakketten. Deze verstoringen kunnen naar alle waarschijnlijkheid worden gerelateerd aan de aanleg van zwembaden in de jaren 50 van de vorige eeuw, en aan de afbraak en verwijdering van deze zwembaden in het recente verleden.

(22)

18

In Boring nr.: 1, 2 en 8 werd onder het verstoorde pakket het natuurlijke profiel aangetroffen. Dit bestond uit een lichtgrijze tot donkergrijze, soms bruingrijze kleilaag, op veen. Het kleipakket zou kunnen worden geïnterpreteerd als Afzettingen van Duinkerke I, maar het kan ook niet worden uitgesloten dat het hier de onderzijde van de Afzettingen van Duinkerke IIIb (beiden Laagpakket van Walcheren) betreft. Een duidelijk onderscheid blijkt niet te maken. Het onderliggende veen is als Hollandveen (Hollandveen Laagpakket) geïnterpreteerd. De top van het Hollandveen is aangetroffen op een diepte tussen 4.84 en 4.99 meter –NAP. Dat is relatief diep. Het is dan ook de vraag in hoeverre het Hollandveen nog intact aanwezig is. In geen van de boringen werden relevante archeologische indicatoren aangetroffen. Ook werden geen ‘vuile’ trajecten geconstateerd.

5.2 Aanbevelingen

In het kader van de werkzaamheden zal de bodem tot op een diepte van 2.75 meter beneden het maaiveld worden verstoord. Dat betekent dat de (waarschijnlijk niet meer intacte) top van het Hollandveen alleen in Boring nr.: 8 zal worden aangetast. In de overige boringen zullen alleen de Afzettingen van Duinkerke IIIb/I en de verstoorde pakketten worden aangetast. Hierin zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden aangetroffen. Daarom wordt de uitvoering van nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.

(23)

Afbeelding 7. De maximale verstoringsdiepte (2.75 meter beneden het maaiveld, weergegeven met een rode lijn) ten opzichte van het aangetroffen profiel.

 

(24)

20

(25)

Literatuur

- BOOR: Richtlijnen voor het uitvoeren van archeologisch bureauonderzoek en niet-gravend inventariserend veldonderzoek in de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Hellevoetsluis, Rotterdam, Schiedam en Westvoorne, versie 2,2; Rotterdam: 2010

- BOOR: Archeologische Waardenkaart Hellevoetsluis; Rotterdam: 2007

- Moree, J. M.: Programma van Eisen voor een verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen in het plangebied ‘Prinses Beatrixlaan’ in de gemeente Schiedam, BOOR-PvE nummer 2011008, het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR), afdeling Beheer en Beleid; Rotterdam: 2011

- Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhof en T.E. Wong: De ondergrond van Nederland; Groningen: 2003

- SOB Research: Aanvraag “Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam”; Heinenoord: 2011

(26)

22

(27)

Verklarende woordenlijst

antropogeen door menselijk handelen

C14 datering bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren voor 1950 A.D.

differentiële klink verschijnsel waarbij relatief hoog of laag liggende gebieden door geologische of fysische processen laag of hoog (andersom) komen te liggen. Ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd

dy organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken

erosie verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water

estuarium een min of meer trechtervormige monding van een rivier die binnen het bereik van getijdestromingen ligt

eutroof veen veen dat in een voedselrijk milieu ontstaan is fluviatiel onder invloed van een rivier

geul rivier- of kreekbedding

gorzenlandschap gebied dat boven gemiddeld hoogwater ligt en pas bij de hoogste vloeden onderloopt

gyttja organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken

Hollandveen alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’ betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de afgelopen 8000 jaar zijn ontstaan

Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar voor Chr.

tot heden)

in situ bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten

klink maaivelddaling van veen- en kleigronden door ontwatering, oxidatie van organisch materiaal en krimp

lagunair, lagune ondiepe baai, beschermd tegen open zee door een strandwal of haf

marien het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed door de zee

(28)

24

meanderen zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen) mesotroof veen veen, dat in matig voedselrijk milieu is ontstaan

modderklei afzettingen in het perimariene gebied, bestaande uit kleiige venen en venige kleien

moernering veenafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning en de winning van brandstof (turf)

oligotroof veen veen, dat in voedselarm milieu is ontstaan

oxidatie (traag) verbrandingsproces van organisch materiaal in reactie met zuurstof perimarien het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via het rivier-

en kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van betekenis ontbreken Pleistoceen geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de

IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen

pollenanalyse statistische studie van stuifmeelkorrels en sporen, die in sedimenten gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie

regressiefase periode waarin de zee-invloed afneemt (als gevolg van een daling van de zeespiegel of als gevolg van sluiting van strandwallencomplex) na een transgressiefase

sediment afzetting gevormd door bezinksel of neerslag

sondeerijzer lange, dunne metalen 'prikstok', die onder meer wordt gebruikt om antropogene sporen te op te sporen

stroomrug restant van een door zand- en klei-afzettingen verlande, oude stroomgeul.

Door differentiële klink meestal hoger gelegen dan de omgeving

transgressiefase fase waarin de invloed van de zee zich in het binnenland uitbreidt (als gevolg van stijging van de zeespiegel of als gevolg van erosie van het

strandwallencomplex)

verlandingsklei klei die aan het einde van een transgressiefase wordt afgezet

(29)

Bijlage 1

Administratieve gegevens

Projectnaam: Inventariserend Veldonderzoek door middel van

grondboringen, verkennend en karterend, Plangebied Prinses Beatrixlaan, Schiedam, Gemeente Schiedam

Opdrachtgever: College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Schiedam

Postbus 1501 3100 EA Schiedam Tel.: 010-2191796

E-mail: ag.v.vliet@schiedam.nl

Contactpersoon: de heer A. G. van Vliet 

Uitvoerder: SOB Research

Hofweg 13, Heinenoord

Postbus 5060, 3274 ZK Heinenoord Tel.: 0186 604432

Fax: 0575 476139

E-mail: sobresearch@wxs.nl

Bevoegde Overheid: College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Schiedam

Postbus 1501 3100 EA Schiedam Tel.: 010-2191796

E-mail: ag.v.vliet@schiedam.nl

Contactpersoon: de heer A. G. van Vliet

Datum opdracht: 14 mei 2011

Datum conceptrapport: 24 mei 2011 Datum definitief rapport: 31 mei 2011

Plaats: Schiedam Gemeente: Schiedam Provincie: Zuid-Holland

Toponiem: Prinses Beatrixlaan

Huidig grondgebruik: Grasland Toekomstige situatie: Grasland

Kaartblad: 37E

Geologie: Afzettingen van Duinkerke IIIb op oudere Afzettingen van Duinkerke Hollandveen op Afzettingen van Calais IV Geomorfologie: bebouwing

Bodemtype: bebouwing

Grondwatertrap: Bebouwin/oppervlaktewater NAP-hoogte maaiveld: tussen 1.86 meter -NAP en 2.25 meter -NAP 

Centrum-coördinaten: 85.615 438.145

Oppervlakte onderzoeksgebied: ca 1600 vierkante meter

Kaart plangebied: zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3

CMA/ AMK-status: N.v.t.

CAA -nr.: N.v.t.

CMA -nr.: N.v.t.

ARCHIS -monument nr.: N.v.t.

Vondstmeldingsnummer: N.v.t.

ARCHIS -waarneming nr.: N.v.t.

(30)

26 Onderzoeksmeldingsnummer: 46.737

Deponering documentatie: Provinciaal Depot Zuid-Holland Kalkovenweg 23

2401 LJ Alphen aan den Rijn tel: 0172-421688

Documentalist: de heer F. Kleinhuis Deponering digitale documentatie: e-depot (www.edna.nl)

(31)

Bijlage 2

Archeologische en geologische tijdschaal

Op het hierbij geboden overzicht worden de geologische en archeologische hoofdperioden weergegeven. De dateringen in de linkerkolom (voor en na Chr.) zijn gekalibreerd en geven de betrouwbaarste dateringen. Bron:

ROB, 1988.

(32)

28

(33)

Bijlage 3

Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de

lithostratigrafie naar De Mulder et. al, 2003

gebruikelijke terminologie terminologie (naar De Mulder et al., 2003)

Afzettingen van Duinkerke 3(A, B) Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke 2 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke 1 (A, B) Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke O Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Hollandveen Formatie van Nieuwkoop; Hollandveen

Laagpakket

Basisveen Formatie van Nieuwkoop: Basisveen Laag

Afzettingen van Calais 4 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 3 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 2 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 1 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Jonge Duin- en Strandafzettingen Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Schoorl Oude Duin- en Standafzettingen Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van

Zandvoort

Formatie van Twente: dekzand Formatie van Boxtel: Laagpakket van Wierden Formatie van Kreftenheye: rivierduinen Formatie van Boxtel: Laagpakket van Delwijnen Formatie van Kreftenheye Formatie van Kreftenheye

Formatie van Kreftenheye: Afzettingen van Wijchen

Formatie van Kreftenheye: Laag van Wijchen

Afzettingen van Tiel 3 Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel 2 Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel 1 (A, B) Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel O Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 4 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 3 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 2 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 1 Formatie van Echteld

(34)

30

(35)

Bijlage 4

Overzicht Boorgegevens

Overgangen zijn aangeduid met code Ov: 0: scherpe overgang tot Ov: 3: geleidelijke overgang

Boring nr.: 1 NAP: - 2.04

0.00 - 0.30 zand en klei, lichtbruingrijs, schelpgruis, puingruis, fijn grind, heterogeen 0.30 - 0.45 zand, en klei, lichtbruin, schelpgruis, puingruis, fijn grind, heterogeen

0.45 - 0.95 zand, donkergrijs, ongesorteerd, kleibrokken, puinbrokjes, fijn grind, heterogeen 0.95 - 1.25 zand, donkerblauwgrijs, ongesorteerd, heterogeen met lichtblauwgrijze klei 1.25 - 2.70 zand, blauwgrijs, matig grof, schelpresten

2.70 - 2.95 veen, zwart, heterogeen met donkergrijze klei, recente puin- en betonbrokken 2.95 - 3.30 veen, donkerbruin, matig amorf

3.30 einde boring

Boring nr.: 2 NAP: - 1.90 0.00 - 0.05 graszode

0.05 - 0.50 zand en klei, lichtbruingrijs, schelpgruis, puingruis, fijn grind, heterogeen 0.50 - 1.30 zand, grijs, matig grof, schelpgruis, fijn grind, opgebracht

1.30 - 1.55 zand, donkergrijs, matig grof, schelpgruis, fijn grind, opgebracht 1.55 - 1.65 zand, bruin, matig grof, licht humeus, heterogeen

1.65 - 1.95 klei, bruingrijs, matig gerijpt, licht zandig, blauwe kleibrokken, baksteen organische resten, schelpgruis, heterogeen

1.95 - 2.20 klei, licht bruingrijs, gerijpt tot matig gerijpt, detritus, veenresten heterogeen met bruingrijze tot donkergrijze klei

2.20 - 2.35 klei, donkergrijs, matig gerijpt, recente puinbrokken, grind, heterogeen 2.35 - 2.56 klei, lichtblauw grijs, matig gerijpt, Ov:0

2.56 - 2.75 klei, lichtgrijs, matig gerijpt, Ov:2

2.75 - 2.94 klei, lichtbruin, matig gerijpt, licht organisch, Ov:2 2.94 - 3.35 veen, donkerbruin, matig amorf, graswortels, slap, Ov:1

3.35 - 3.55 veen, donkergrijs, zwak amorf, uiterst kleiig, plantenresten en detritus, rietveen Ov:1

3.55 einde boring

Boring nr.: 3 NAP: - 2.01

Niet geplaatst wegens kabels en leidingen Boring nr.: 4 NAP: - 1.86

0.00 - 0.05 graszode

0.05 - 1.20 zand, grijs, matig grof, schelpgruis, fijn grind, puin, beton, heterogeen

1.20 - 1.35 zand, donkergrijs, ongesorteerd, kleibrokken, puinbrokjes, fijn grind, heterogeen 1.35 - 1.70 zand, bruin, matig grof, licht kleiig, naar onder grijze kleibrokken, heterogeen 1.70 - 1.90 klei, donkergrijs, matig gerijpt, plantenresten, heterogeen

1.90 - 2.30 zand, blauwgrijs, matig grof, schelpresten

2.30 - 2.60 veen, donkerbruin, heterogeen met donkergrijze klei

2.60 einde boring

(36)

32 Boring nr.: 5 NAP: - 1.94

0.00 - 0.05 graszode

0.05 - 0.60 zand en klei, lichtbruingrijs, schelpgruis, fijn grind, heterogeen 0.60 - 1.25 zand, grijs, matig grof, schelpgruis, fijn grind, opgebracht 1.25 - 2.00 zand, donkergrijs, matig grof, schelpgruis, fijn grind, heterogeen 2.00 einde boring, boorgat loopt dicht

Boring nr.: 6 NAP: - 1.95 0.00 - 0.05 graszode

0.05 - 1.00 zand, grijs, matig grof, schelpgruis, fijn grind, opgebracht 1.00 - 1.35 zand, blauwgrijs, matig grof, schelpgruis, opgebracht 1.35 - 2.05 klei, donkergrijs, matig gerijpt, veenbrokken, heterogeen 2.05 - 2.70 klei, grijs, matig gerijpt, zandbanden, veenresten, heterogeen

2.70 einde boring

Boring nr.: 7 NAP: - 2.25

Niet geplaatst wegens kabels en leidingen

Boring nr.: 8 NAP: - 2.23 0.00 - 0.05 graszode

0.05 - 1.25 zand en klei, lichtbruingrijs, schelpgruis, puingruis, fijn grind, heterogeen

vanaf 1.15 veenresten

1.25 - 1.70 zand, blauwgrijs, grof, schelpgruis, fijn grind, kleibrokken, opgebracht 1.70 - 2.20 klei, bruin, matig gerijpt, licht zandig, organisch, betonbrokken

naar onder veenresten en detritus, heterogeen

2.20 - 2.40 klei, grijs, gerijpt tot matig gerijpt, detritus, veenresten, heterogeen 2.40 - 2.60 klei, lichtgrijs, matig gerijpt, Ov:2

2.60 - 2.68 veen, donkerbruin, verslagen Ov:0

2.68 - 2.71 klei, donkergrijs, matig gerijpt, venig, Ov:3

2.71 - 2.77 veen, bruin, zwak amorf, uiterst kleiig, kleilensje in top, plantenresten en detritus rietveen, Ov:0

2.77 - 3.60 veen, donkerbruin, matig amorf, Ov:1

op 3.30 en op 3.45 donkergrijze kleilensjes < 7 mm.

3.60 einde boring

(37)

Bijlage 5

SOB Research: Gegevens

Naam: SOB Research Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek B.V.

Bezoekadres: Hofweg 13, Heinenoord Postadres: Postbus 5060

3274 ZK Heinenoord Telefoon: 0186 604432 Fax: 0575 476139 E-Mail: sobresearch@wxs.nl

Directeur: Jhr. J. E. van den Bosch Raad van Advies: J. van de Erve (Voorzitter)

Prof. dr. ir. J. T. Fokkema (Vice-Voorzitter) J. van Kerchove (Secretaris)

Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam Inschrijvingsnummer Register: 24346983

BTW nummer: NL 8118.55.600.B.01 Bankrelatie: Rabobank Graafschap-Noord Rekeningcourant: Nr.: 3543.43.181

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ter plaatse van het onderzoeksgebied kunnen archeologische vindplaatsen uit het Neolithicum worden aangetroffen in de top van - of op de Afzettingen van Calais (Formatie van

In februari 2009 heeft het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam in opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) een verkennend

Daarnaast is in de groenstrook (boring 13, 14 en 15) achter de supermarkt, in het zuidoosten van het plangebied, de bodem tot in de C-horizont verstoord. Dit geldt ook voor de

Voor het plangebied geldt, voor zover het zich buiten een voormalig ven bevindt, een middelhoge verwachting voor resten van jagers-verzamelaars van Laat-Paleolithicum tot Neolithicum

Derhalve kunnen rond de boringen 1-3 nog archeologische resten intact aanwezig zijn Vanwege het aangetroffen plaggendek en deels aanwezige podzolgrond blijft voor

40 Zs1 licht geelgrijs geleidelijk Bodemkundige interpretaties: opgebrachte grond..

De lage verwachting voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd kan worden gehandhaafd omdat geen archeologische resten of indicatoren uit deze

Op basis van deze gegevens kan voor het hele plangebied een middelhoge verwachting worden toegekend voor nederzettingsresten uit de periode late middeleeuwen tot en met de