• No results found

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 3.2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 3.2"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 3.2

Samenvatting door Maxime 4e klas havo

2687 woorden 7 jaar geleden

6,7

3 keer beoordeeld

Vak Maatschappijleer

Methode Thema's maatschappijleer

H1

Nederland als rechtstaat → Een rechtstaat stelt de belangrijkste regels vast voor burgers en voor de overheid. Hoe ver mag de regering gaan in het handhaven van rechtsorde ( recht op privacy enz. ) Wat is volgens jou het beste evenwicht tussen rechtsbescherming en rechtshandhaving?

De Nederlandse parlementaire democratie → De bevolking wordt vertegenwoordigd door het parlement.

Luisteren politici genoeg naar hun kiezers?

Op welke manier kan Nederland volgens jou het beste geregeerd worden?

Maatschappelijke problemen:

Gevolgenvoor grote groepen → Drugs, files, agressie. Op lange termijn kan het voor problemen zorgen.

De overheid bemoeit zich ermee → Vaak zijn er nieuwe wetten nodig of aanpassing van de bestaande wetten, om het probleem op te lossen. Zo kan het ook een politiek probleem worden.

Tegenstellingen:

– Politieke visies: Fileprobleem, automobilisten willen bredere snelwegen, maar milieuactivisten willen juist goedkoper openbaar vervoer.

– Geloofs- of levensovertuigingen

– Maatschappelijke posities: Werkgevers betalen zo min mogelijk premie, maar mensen zonder werk hebben liever een goede uitkering.

Begrippen:

Waarde → Een uitgangspunt of pricipe dat mensen belangrijk vinden in hun leven.

Normen → Opvattingen over hoe je je op grond van een bepaalde waarde behoort te gedragen.

Fatsoensnormen → Boeren aan tafel bijvoorbeeld.

Sociale verplichting → Een regel die je wordt opgelegd door de omgeving.

Belangen → het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft.

Macht → Het vermogen om het gedrag of het denken van anderen sterk te beïnvloeden.

Gezag → Bijvoorbeeld de burgemeester die een voetbalwedstrijd verbiedt.

Invloed → Gezag binnen bijvoorbeeld een vriendengroep.

(2)

Machtsmiddel → Middel waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.

Veranderingen → Samenlevingen veranderen voortdurend, het kan liggen aan bijvoorbeeld de plaats waar je woont, de tijd waarin je leeft, of de groep waarin je leeft.

Sociale cohesie → Samenhang tussen mensen in een gemeenschap of samenleving.

H2

Rechtsnormen → Gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd (Fietsen aan de rechterkant van de weg).

Rechtvaardigheid → Is het rechtvaardig dat op muziek downloaden geen boete staat en op software downloaden wel ?

Grondwet → Alle wetten zijn gebaseerd op de grondwet, er staat in hoe het land geregeerd moet worden.

Sociale rechtsstaat → Nederland zorgt ervoor dat iedereen inkomen heeft en gezondheidszorg.

Er zijn niet alleen rechten, maar ook plichten: Belastingplicht, leerplicht, DNA plicht.

Rechtsgebieden:

Publiekrecht: De inrichting van de staat en de relatie tussen burgers en overheid.

Staatsrecht → Alle regels voor de inrichting van de nederlandse staat, dit zijn dus de regels waaraan de ministers zich moeten houden.

Bestuursrecht → Het verschil tussen burgers en de overheid. Burgers moeten de mogelijkheid hebben bezwaar te maken tegen beslissingen waarmee zij te maken hebben.

Strafrecht → Bestaat uit alle wettelijke strafbepalingen.

Privaatrecht: Regelt de betrekkingen tussen burgers onderling.

Personen- en familierecht → Huwelijk, geboorte, overlijden enz.

Ondernemingsrecht → Recht een bedrijf op te richten.

Vermogensrecht → Huurovereenkomst, erfenissen.

P2

Uitgangspunten rechtstaat: Veiligheid, gelijkheid en vrijheid, deze zijn uitgewerkt in grondbeginselen:

Machtenscheiding → Grondwet →

Legaliteitsbeginsel →

→ Machtenscheiding: Het principe van de machtenscheiding of trias politica, de macht is verdeeld in drie groepen:

Wetgevende macht → Stelt wetten op, waar de burgers en de overheid zich aan moeten houden, dit is een taak voor de regering en het parlement samen, waarin de ministers met een voorstel komen en het parlement ze goed- of afkeurt.

Uitvoerende macht → Zorgt ervoor dat de goedgekeurde wetten precies worden uitgevoerd. Ministers geven hun ambtenaren richtlijnen.

Rechterlijke macht → Rechters, hebben de taak uitspraken te doen in conflicten.

De machten controleren elkaar en houden elkaar scherp. Als ministers of Kamerleden vinden dat er te mild

(3)

gestraft wordt kunnen ze een wetsvoorstel indienen. Dit evenwicht wordt Checks and balances genoemd.

Voordelen rechters:

Je kunt je recht halen als je benadeeld wordt.

1.

Je wordt beschermd tegen ongeoorloofd overheidsoptreden

2.

Geen eigen rechter spelen

3.

→ Grondwet: Het is een belangrijk doel om de grondrechten vast te leggen. Die kun je verdelen in:

Klassieke grondrechten → Vrijheid van godsdienst / meningsuiting / kiesrecht / onaantastbaarheid lichaam.

Sociale grondrechten → Recht op werk / gezondheidszorg / woongelegenheid Mensenrechten beschermen: EVRM

→ Legaliteitsbeginsel: De overheid mag alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die regels voor iedereen gelden en door de volksvertegenwoordiging in wetten zijn vastgelegd.

Strafbaarheid → Iets is alleen strafbaar als het in de wet staat.

Strafmaat → Maximale straf voor een bepaald strafbaar feit.

Ne bis in idem-regel → Als je bent vrijgesproken, ben je vrijgesproken, je kunt niet voor een tweede keer berecht worden.

P3

Rechtshandhaving → Politie mag geweld gebruiken in tegenstelling tot wij.

Rechtsbescherming → De grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en machtsmisbruik van de overheid.

Misdrijven → Ernstige strafbare feiten.

Overtredingen → Minder ernstige strafbare feiten.

Criminaliteit → Alle misdrijven die in de wet staan omschreven.

Procedure misdrijf:

Politie zoekt naar informatie, houdt verdachten aan.

1.

Officier van Justitie bepaalt of er een rechtszaak moet komen aan hand van bewijzen.

2.

Rechter stelt vast of de verdachte schuldig is en legt hem, als schuldig, een straf op.

3.

Zonder toestemming:

Verdachte staande houden Arresteren

Fouilleren

Vasthouden op bureau

Voertuigen in beslag nemen bij overtreding.

Met toestemming:

(4)

Machtiging tot binnentreding huis → Huiszoekingsbevel Speciale persoonsgegevens opvragen

Preventief fouilleren → Gefouilleerd worden zonder verdenking.

Verlenging vasthouding Infiltratie

Officier van justitie:

Seponeren → Afzien van verdere rechtsvervolging.

Schikken → Voortijdige afdoening, waarbij de verdachte niet meer voor de rechter hoeft te verschijnen.

Vervolgen → Rechtszaak beginnen.

P4

Politierecht → Kleine misdrijven zoals winkeldiefstallen.

Meervoudige kamer → Drie rechters → Ernstige misdrijven.

Terechtzitting → De behandeling van het srafbare feit door de rechter.

Dagvaarding → Schriftelijke uitnodiging voor het gerecht te verschijnen.

Een rechtszaak bestaat uit 7 stappen.

Opening → Gegevens controleren enz.

1.

Tenlastelegging of aanklacht → de officier van justitie legt de aanklacht voor.

2.

Onderzoek → Ondervraging verdachte door rechter, advocaat en officier. De verdachte hoeft de

3. waarheid niet te spreken, de getuige wel anders is het meineed, waarvoor diegene zelf een

gevangenisstraf riskeert. De rechter kijkt of er geen onrechtmatig verkregen bewijs is. En er wordt gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Requisitoir → De officier probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is.

4.

Pledooi → Advocaat verdedigt de verdachte.

5.

Laatste woord → De verdachte heeft het laatste woord.

6.

Vonnis → Uitspraak rechter.

7.

Soorten straffen:

Vrijheidsstraf → Gevangenisstraf Taakstraf

Geldboete

Bijkomende straffen → Bijv. Ontzegging rijbevoegdheid.

Strafrechtelijke maatregelen: Om de maatschappij te beschermen → TBS → Als iemand minderd toerekeningsvatbaar was.

Onttrekking aan het verkeer.

Ontneming wederrechtelijk.

Schadevergoeding aan slachtoffer.

(5)

Hoger beroep → Naar gerechtshof om de rechtszaak helemaal overnieuw te doen.

In Cassitie gaan → Bij Hoge Raad wordt nagegaan of het recht juist is toegepast.

Wie wordt crimineel

Lombroso theorie → Uiterlijk Rationele keuzetheorie → Keuze Sociobiologie → DNA

Bindingstheorie → In elk mens schuilt een misdadiger, maar bindingen houden ons tegen, weinig bindingen → criminelen

Psychoanalyse → Gebrek aan inlevingsvermogen

Aangeleerd-gedrag-theorie → Willen doelen op verkeerde manier bereiken.

Anomietheorie → Mensen denken dat hun kansen beperkt worden.

P5

Als burgers een conflict hebben (geschil) kunnen ze het voorleggen aan een onafhankelijke rechter.

Eiser → Degene die de zaak aan de rechter voorlegt.

Gedaagde → De persoon van wie iets wordt geëist en daarom voor de rechter wordt gedaagd.

De gedaagde ontvangt een dagvaarding, deze bevat: de naam van de eiser, de eis, de motivatie van de

1. eis, en het tijdstip en de plaats van de rechtszaak.

Je kunt je laten helpen door een procureur, hij kent alle regels (meestal een advocaat).

2.

Een gedaagde hoeft niet persoonlijk aanwezig te zijn, kan ook schriftelijk reactie opsturen.

3.

Als er tussen de eiser en gedaagde geen oplossing komt, moet de rechter dat doen. (vonnis).

4.

Loonbeslag → Er wordt automatisch een deel van het loon aan de winnende partij betaald.

Dwangsom → Als er niet aan de afspraak gehouden wordt, moet hij een dwangsom betalen. Als dit niet gedaan wordt, kan de deurwaarder zijn spullen verkopen om aan geld te komen.

Schadevergoeding:

Vermogensschade → Vergoeding van gemaakte kosten.

Immateriële schade → Als iemand bijvoorbeeld een arm breekt door de schuld van een ander.

Kortgelding → Versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken, de rechter geeft altijd een voorlopig oordeel, in afwachting tot de definitieve uitspraak in het normale burgerlijke proces, de bodemprocedure.

P7

De rechtstaat kan onder druk komen te staan:

Machtenscheiding vervaagt:

Kamerleden geven in de media wel eens hun mening over een lopende rechtszaak → politieke druk op rechters.

Rechters kunnen openlijk lid zijn van een politieke partij

De officier van justitie vraagt om hogere straffen te eisen. (terwijl hij deelneemt aan deze rechtszaken en ervoor moet zorgen dat de straffen zwaarder worden)

(6)

Opsporingsbevoegdheden uitgebreid:

Georganiseerde misdaden → Meer bevoegdheden politie.

Terroristische dreiging → Anonieme getuigenverklaringen zijn toegestaan.

Lone wolfs → Mensen die alleen een georganiseerde misdaad of terroristische dreigingen uitvoeren.

Botsende grondrechten:

Wetten kunnen met elkaar in conflict komen (Geen discriminatie vs. Vrijheid van meningsuiting.) Waar ligt de grens?

Zwaarder straffen?

Doelen van straf:

Wraak of vergelding Afschrikking

Voorkomen eigenrichting (eigen rechter) Resocialisatie (heropvoeding)

Beveiliging samenleving.

Taakstraffen kunnen zorgen voor een deuk in het ego van mensen. Iedereen kan hen zien.

TBS → Alleen als mensen doorgedraaid zijn, ze zijn niet toerekeningsvatbaar.

Levenslang → Als je iemand met opzet én voorbedachte rade hebt gedood. (moord)

H3

Politiek → De manier waarop een land bestuurd wordt, het gaat om zaken die van algemeen belang zijn zoals:

Openbare orde en veiligheid Buitenlandse betrekkingen Infrastructuur

Welvaart Welzijn Onderwijs

Democratie → Een staatsvorm waarbij de bevolking direcht invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Indirecte democratie → Het volk neemt niet zelf beslissingen maar laat dat aan gekozen vertegenwoordigers over, ook wel parlementaire democratie genoemd.

Kenmerken parlementaire democratie:

Burgers hebben politieke grondrechten

De regels voor de politieke besluitvorming zijn grondwettelijk vastgelegd Vrije media

(7)

Dictatuur → Alle macht in handen van éen persoon of kleine groep mensen, ook wel autocratie genoemd.

Fascisten → Zijn zeer nationalistisch, wijzen democratie af, willen sterke zelfstandige leiders.

Religieuze dictatuur → Gebaseerd op geloof, geestelijke leiders.

Militaire dictatuur → Het leger heeft alle macht.

Kenmerken dictatuur:

Gehele politieke macht in handen van kleine groep.

Grondrechten worden niet beschermd.

Geen vrije pers

Oppositie partijen zijn verboden → Er mag geen verzet gevoerd worden.

Grote politieke rol voor de militairen.

Sprake van verkiezingsfraude.

P2

Ideologie → Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving, elke ideologie heeft ideeën op het gebied van:

Waarden en normen

Sociaaldeconomische verhoudingen Machtsverdeling in de samenlevin.

Progressief → Vooruitstrevend (meestal rechts) Conservatief → Behoudend (meestal links)

Reactionair → Mensen die extreem conservatief zijn en terug willen naar vroeger.

Rechts → VVD en PVV → Alleen optreden wanneer het écht nodig is (passief) Links → SP PvdA → Zwakkeren beschermen (actief)

Midden → CDA D66 → Rechts én linkse standpunten.

Liberalisme → Voor de vrije markt economie, ze willen dat de overheid een kleine rol speelt, en dat ze zich beperken tot defensie, onderwijs en bescherming van klassieke grondrechten. → VVD

Socialisme → Voor de vrijemarkteconomie, maar willen wel dat de overheid actief de zwakkeren in de samenleving beschermt. → Verzorgingsstaat → SP PvdA

Confessionalisme (Christendemocraten) → Midden:

Harmonie

Gespreide verantwoordelijkheid (zorgen voor elkaars welzijn) Naastenliefde

rentmeesterschap (goed zorgen voor de aarde)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 Tussen twee gebeurtenissen bestaat samenhang (de ene gebeurtenis komt uit de andere voort.) 2 de losse structuur.->De zijlijntjes op details de vulling aan het verhaal geven,

Element: als de bouwstenen van een zuivere stof uit één soort atomen bestaat → bouwstenen die bestaan uit twee of meer soorten atomen zijn verbinding.. Elementen in

weerstand: de maat waarin de lading wordt “tegengehouden” de weerstand bepaalt hoeveel stroom er bij een bepaalde spanning door een apparaat

De rechters zijn onafhankelijk, maar worden benoemd door de minister van Justitie. Rechters worden benoemd door de Kroon, op voordacht van de

Om producten zo goed mogelijk op de menselijke maat te maken, is en wordt er veel onderzoek gedaan naar lichaamsmaten, kracht en waarnemingsvermogen van mensen (figuur 2.12 blz 72

Puntelasticiteit van het inkomen: dq/dy*y/q dq/dy = de afgeleide van de vraagfunctie naar het product Luxe goederen: deze kan men zich pas veroorloven als het inkomen de

Het gaat dan om de arbeid die wordt verricht door de component van de kracht in de richting van de verplaatsing.. De hoek tussen F en s is dan

Voor het opsporen en voorkomen van (terroristische) misdrijven hebben politie en inlichtingendiensten steeds meer mogelijkheden gekregen om mensen die iets met terrorisme te