• No results found

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2: Parlementaire democratie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2: Parlementaire democratie"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2:

Parlementaire democratie

Samenvatting door Sara 4e klas vwo

2133 woorden 5 jaar geleden

0

0 keer beoordeeld

Vak Maatschappijleer

Methode Thema's maatschappijleer

Par 1. Wat is politiek?

Politiek kun je het beste omschrijven als de wijze waarop een land wordt bestuurd.

Meestal kost het nemen van politieke besluiten veel tijd, omdat er verschillende oplossingen mogelijk zijn. Dit laat meteen het grootste dilemma van de politiek zien: kiezen we voor snel, daadkrachtig en efficient besturen of voor een maximale participatie van burgers in de politiek?

Het basiskenmerk van elke dictatuur is dat de drie machten -wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht- niet van elkaar gescheiden zijn, maar in handen zijn van een kleine groep mensen.

Andere kenmerken zijn:

Beperkte individuele vrijheid Geen politieke vrijheid Vaak overheidsgeweld

Geen onafhankelijke rechtspraak

Massamedia en kunstuitingen staan onder censuur van de overheid

- Autocratische dictatuur. 1 leidersfiguur het gezicht van de macht. (junta = een regering die grotendeels uit militairen bestaat)

- Totalitaire dictatuur. Een groep mensen of een partij grijpen de macht via een ideologische revolutie. Er is sprake van indoctrinatie: de bevolking krijgt de partijideologie met de paplepel ingegoten. Een bijzondere vorm van totalitaire dictatuur is de theocratie, waarin de godsdienst is verheven tot staatsideologie.

Directe democratien komen bijna niet meer voor, overblijfselen daarvan wel; het referendum, een volksstemming over een bepaald wetsvoorstel.

Tegenwoordig zien we vrijwel overal vormen van indirecte of representatieve democratie met als basiskenmerk dat het volk vertegenwoordigers kiest die de beslissingen nemen en met een zekere regelmaat bij verkiezingen aan de bevolking verantwoording moeten afleggen over hun beleid.

Andere kenmerken zijn:

(2)

Individuele vrijheid Politieke grondrechten

Politie en leger hebben beperkte bevoegdheden Onafhankelijke rechtspraak

Persvrijheid

In het parlementaire stelsel is het rechtstreeks gekozen parlement het hoogste machtsorgaan.

Een constitutionele monarchie is als een staatshoofd een koning(in) is.

Een presidentieel stelsel is als een staatshoofd een president is. Om de macht van de president enigszins te

beperken, mist hij in de meeste landen het zogenaamde ontbindingsrecht, het recht om het parlement te ontbinden.

Vrijheid en gelijkheid zijn belangrijke waarden. Dat zie je terug in onze grondwet:

Taken en bevoegdheden van de drie politieke machten staan nauwkeurig opgeschreven Alle Nederlanders vanaf achttien jaar hebben het recht om te kiezen en om verkozen te worden De regels voor de politieke besluitvorming zijn vastgelegd

De overheid laat de media vrij

Democratien en dictaturen hebben allebei de neiging zich te ontwikkelen tot een oligarchie (= een heerschappij van weinigen) -> Partijen worden groter waardoor minder democratie.

Regentencultuur = politici en bestuurders regelen onderling de politieke zaken en schuiven elkaar de belangrijkste baantjes toe.

Er ontstaat een verlangen naar meer democratie door betere opleidingen.

Par 2. Politieke stromingen.

Onder een ideologie verstaan we een samenhangend geheel van ideeen over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving.

Standpunten die uit ideologieen voortkomen, hebben te maken met 3 aspecten:

Normen en waarden die voor iedereen in de samenleving zouden moeten gelden 1.

De gewenste sociaaleconomische verhoudingen van de samenleving 2.

De gewenste machtsverdeling in de samenleving 3.

Progressief betekend vooruitstrevend, veranderingsgezind en gericht op de toekomst.

Conservatief betekend behoudend en is gericht op heden en verleden. Soms willen conservatieven de vervanging van regels weer terugdraaien. Dit noemen we reactionair.

Politiek links gaat uit van het principe van gelijkwaardigheid en wil dat iedereen gelijke kansen heeft. De overheid moet daarom actief de zwakkere beschermen.

Politiek rechts legt de nadruk op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. De overheid moet zich passief opstellen.

Bij het politieke midden hoort het benadrukken van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de burgers en overheid.

- Liberalisme. De samenleving is er het mees bij gebaat als ieder individu zich zo optimaal mogelijk kan ontplooien.

Vrijemarktseconomie is het beste voor het land.

- Socialisme. Mensen moeten solidair met elkaar zijn. Kennis, inkomen en macht moeten eerlijker verdeeld worden.

(3)

- Confessionalisme. Geloofsovertuigingen. Organische staatsopvatting: de samenleving is vergelijkbaar met een menselijk lichaam en alle onderdelen zijn afhankelijk van elkaar.

- Populisme. Opkomen voor de eenvoudige burger. Populistische standpunten zijn vaak nationalistisch.

Par 3. Politieke partijen.

One-issuepartijen richten zich op een aspect van de samenleving.

Protestpartijen ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek.

Politieke partijen vervullen een aantal taken in onze democratie:

Integratie van ideeen Informatie

Participatie

Selectie van kandidaten

Toen de mensen de kerk en het geloof minder strikt gingen nemen had dit flinke gevolgen voor het politieke landschap, vooral voor de traditionele 'grote drie', CDA, PvdA en VVD:

Daling christenen leidde tot flinke inkrimping CDA

Ook de PvdA zag een deel van zijn traditionele achterban verdwijnen VVD profiteerde juist van deze omslag

Zwevende kiezers laten de keuze voor een partij afhangen van het moment en vooral ook van de persoonlijkheid van de partijleiders.

Par 4. Verkiezingen.

Alle Nederlandse staatsburgers van achttien jaar of ouder hebben zowel actief kiesrecht, het recht om te kiezen, als passief kiesrecht, het recht om gekozen te worden.

Elke partij moet:

Zich op tijd registreren bij de Kiesraad

In elke kieskring een kandidatenlijst en dertig steunbetuigingen inleveren Een borgsom van 11.250 euro betalen

Kiesdeler = de hoeveelheid stemmen die je nodig hebt om 1 zetel te krijgen.

Kiesdrempel = een partij moet een minimumpercentage stemmen halen om mee te kunnen delen in de zetels.

Sommige landen hebben een districten- of meerderheidsstelsel. Hierbij wordt het land verdeeld in een aantal districten. Per district is er een afgevaardigde in het parlement.

Partijen worden vaak geholpen door een zogenoemde 'spindoctor', een communicatiedeskundige die de partij en de lijsttrekker adviseert.

Als we gaan stemmen, spelen bij onze keuze voor een partij de volgende punten een rol:

Standpunten Eigen belangen

Cruciale rol bij vorming kabinet. Dit is strategisch stemmen Aantrekkingskracht van de lijsttrekker

Kandidaten die laag op de lijst staan, kunnen met veel voorkeursstemmen toch in de Tweede Kamer komen.

(4)

Meteen de dag na de Tweede Kamerverkiezingen begint de formatie van een nieuw kabinet, dat uit ministers en staatssecretarissen bestaat.

Een coalitie is en combinatie van verschillende partijen die samenwerken op bestuurlijk niveau.

Als er een combinatie van partijen is gevonden, dan moeten deze partijen met elkaar onderhandelen over de

hoofdlijnen van het te voeren beleid. De afspraken hierover komen in het regeerakkoord te staan. Het regeerakkoord wordt elk jaar bijgesteld en aangevuld in de troonrede.

In de miljoenennota zijn de plannen concreet gemaakt en wordt aangegeven hoeveel geld ervoor beschikbaar is.

Na de bekendmaking van de plannen debatteert de Tweede Kamer over de plannen tijdens de Algemene Beschouwingen.

De eerste bijstelling van de miljoenennota vindt meestal plaats in de voorjaarsnota.

Een kabinet kan om verschillende redenen vallen:

De ministers worden het niet eens over een of meer kwesties en de regeringspartijen besluiten daarom gezamenlijk dat het niet verder gaat.

Een meerderheid in de Tweede Kamer verwerpt het beleid van het kabinet en de ministers zijn niet bereid tot wijziging.

Demissionair kabinet = als het hele kabinet ontslag aanbiedt.

Par 5. Regering en parlement.

Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen. De regering wordt gevormd door de koning(in) en de ministers.

De regering is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van ons land.

Een minister zonder portefeuille is een minister zonder eigen minister.

Politieke taken van de koning(in):

Ondertekenen van alle wetten

Voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag Benoemen van ministers

Overleg met de minister-president over het kabinetsbeleid

De koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.

Het parlement bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer.

De taken van de Tweede Kamer:

Samen met de regering wetten maken en die goedkeuren De regering controleren

De Tweede Kamer heeft een aantal rechten:

Stemrecht

Recht van amendement. Wetsvoorstellen wijzigen en daarna aannemen Recht van initiatief. Wetsvoorstellen indienen

Budgetrecht. Begroting goedkeuren, verwerpen of wijzigen Om het beleid van de ministers te controleren:

(5)

Vragenrecht. Vragen stellen aan regering

Recht van interpellatie. Spoeddebat over zorgelijke onderwerpen Recht van enquete. Zelf onderzoeken

De Eerste Kamer, ofwel de Senaat, telt 75 leden. De Eerste Kamer heeft veel minder bevoegdheden dan de Tweede Kamer.

Soms neemt de regering besluiten zonder dat de Tweede en Eerse Kamer zich erover uitspreken. Dit is het geval bij Koninklijke besluiten en bij Algemene Maatregel van Bestuur.

Dualisme betekend dat er een duidelijke taakverdeling is tussen regering en parlement die voortvloeit uit het principe van de trias politica.

De taakverdeling tussen wetgevende en uitvoerende macht is voor alle bestuurslagen dezelfde: de wetgevende macht stelt wetten en regels vast, de uitvoerende macht voert ze uit.

Het poldermodel is de Nederlandse manier van politiek bedrijven.

Par 6. Politiek in de praktijk.

Het systeemmodel:

Fase 1: invoer of input. Samenleving brengt eisen en wensen naar voren

Fase 2: omzetting. Ambtenaren onderzoeken het onderwerp en schrijven een advies: de beleidsvoorbereiding. In deze fase van de beleidsbepaling bespreekt de minister zijn plannen in het parlement, waar er nog van alles aan gewijzigd en aangepast wordt. Daarna stemmen beide kamers.

Fase 3: uitvoer. Tijdens de beleidsuitvoering blijft de minister eindverantwoordelijk.

Fase 4: terugkoppeling. Wetten, plannen en andere maatregelen roepen reacties of nieuwe acties op uit de samenleving en uit deze terugkoppeling of feedback kunnen politici afleiden of het beleid het gewenste effect heeft gehad.

Alle individuele burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces noemen we politieke en maatschappelijke actoren.

De ambtenaren die bestuurders bijstaan, houden zich bezig met beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling en beleidsuitvoering. Onder beleid verstaan we de bewuste inzet van middelen om een beoogd doel te realiseren.

De regering kan ook een beroep doen op adviesorganen. We noemen de belangrijkste:

Raad van State. Koning(in) is voorzitter

Sociaal Economische Raad (SER). 33 leden. 11 werknemersorganisaties. 11 werkgeversorganisaties. 11 onafhankelijke deskundigen

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Min. 5 Max. 11 leden, allemaal wetenschappers uit verschillende takken van de wetenschap die door de regering worden benoemd.

Centraal Plan Bureau (CPB). Onderzoeksinstituut.

Burgerinitiatief = een (wets)voorstel van een individuele burger, dat onder bepaalde voorwaarden in de Tweede Kamer moet worden besproken.

Pressiegroepen zijn groepen die druk uitoefenen op politici om ze voor hun standpunten te winnen.

Lobbyen = via persoonlijk contact proberen steun te krijgen voor je standpunten en belangen.

Er zijn twee soorten pressiegroepen:

Belangenorganisaties komen op voor belangen van een bepaalde groep uit de samenleving Actieorganisaties zetten zich in voor een bepaald thema of onderwerp

De media vervullen vijf politieke functies:

(6)

Informatieve functie 1.

Onderzoekende of agendafunctie 2.

Commentaarfunctie 3.

Spreekbuisfunctie 4.

Controlerende functie -> geholden door Wet openbaarheid van bestuur (WOB) 5.

Politieke besluitvorming is een ingewikkeld proces, omdat er altijd omgevingsfactoren meespelen (= factoren die niet direct onderdeel van het probleem vormen, maar wel de besluitvorming beinvloeden):

Demografische factoren Ecologische factoren Culturele factoren Economische factoren Technologische factoren Sociale factoren Internationale factoren

Par 7. Provincie en gemeente.

Elke provincie of gemeente heeft haar eigen specifieke problemen die soms lastig te vergelijken zijn en die daarom het beste lokaal kunnen worden aangepakt. Een andere belangrijke reden om te delegeren is dat op die manier de inwoners van de verschillende provincies en gemeenten meer mogelijkheden hebben om hun democratische rechten in praktijk te brengen. Het lost in veel gevallen het democratisch dilemma op van de vraag op welke manier de effectiviteit van politieke besluitvorming enerzijds en het debat daarover anderzijds het beste gewaarborgd zijn.

Elke vier jaar zijn er verkiezingen voor de Provinciale Staten. De gedeputeerden worden voorgedragen door de partijen in de Provinciale Staten die samen een coalitie hebben gevormd. Voorzitter van zowel Gedeputeerde Staten als Provinciale Staten is de commissaris van de koning(in).

De gemeenteraad neemt de belangrijkste besluiten in de gemeente. Het dagelijks bestuur van de gemeente is in handen van het college van burgemeesters en wethouders (B en W).

Omdat veel overheidstaken gedelegeerd zijn, streeft het Rijk naar gemeenten met min. 20.000 inwoners.

De samenvoeging van gemeenten heeft als doel om de gemeentelijke kosten te verlagen en de bestuurskracht van gemeenten te vergroten. Keerzijde van de gemeentelijke herindeling is de groeiende kloof tussen burgers en bestuur.

Hoewel provincies en gemeenten dus een zekere bestuurlijke autonomie hebben, zijn zij tegelijkertijd op allerlei gebieden gebonden aan wat in Den Haag wordt beslist.

Par 8. Nederland en de wereld.

Het lidmaatschap van de Europese Unie dwingt Nederland steeds meer macht af te staan aan Europa. De laatste jaren groeit echter het verzet tegen nog meer verlies van autonomie.

Na de Tweede Wereldoorlog gingen Europese landen samenwerken op de hoop een nieuwe wereldoorlog te voorkomen.

De samenwerking leverde de lidstaten een grote economische groei en welvaart op. Steeds meer landen wilden zich aansluiten. De afspraken over de unificatie van het recht leverde wel problemen op.

1992: Verdrag van Maastricht, EU en de EMU 2004: 10 landen Oostblok aansluiting

(7)

2007: 2 meer

nu: 17 lidstaten EMU -> eurozone: de groep van EU-landen die een gecoordineerde economische, financiele en monetaire politiek voeren.

Op een aantal terreinen is de EU een supranationale organisatie, dat wil zeggen dat de aangesloten landen hun bevoegdheden grotendeels hebben overgedragen aan de EU. Op andere gebieden is de samenwerking

intergouvernementeel, wat inhoudt dat besluiten alleen genomen kunnen worden met instemming van alle afzonderlijke landen.

De laatste jaren is er sprake van een zekere euroscepsis, dat wil zeggen dat zowel burgers als regeringen van lidstaten twijfelen aan of protesteren tegen te veel supranationale regels

Het bestuur van de EU:

Europese commissie. 1 commissaris per lidstaat Europese Raad. Regeringsleiders

Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers). Per onderwerp andere samenstelling Europees parlement. Per lidstaat verschillend aantal zetels. Groot land, meer zetels

Een land dat wilt toetreden tot de EU, moet volgens de 'criteria van Kopenhagen':

stabiele democratie hebben

over een functionerende markteconomie beschikken nationale wetgeving opnemen

administratief in staat zijn en besluiten van de EU uit te voeren

De VN kennen verschillende suborganisaties, elk verantwoordelijk voor een eigen gebied.

De secretaris-generaal is de hoogste ambtenaar van de VN. Hij geeft leiding aan de VN en is voorzitter van de Algemene Vergadering, een bijeenkomst van alle VN-leden die bij meerderheidsbesluit resoluties en verklaringen kan aannemen.

Resoluties zijn uitspraken waarin het gedrag van een land wordt veroordeeld

In een verklaring stellen de VN basisprincipes op die essentieel zijn voor internationale samenwerking

De Veiligheidsraad zorgt voor internationale veiligheid en vrede. De 5 permanente leden hebben vetorecht, het recht om de uitvoering van een resolutie te verbieden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De inspecteur heeft dus verregaande bevoegdheden, die hij overigens slechts gebruikt als ze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn taken.. Iedere betrokkene is aan de

Doel: Vaststellen in welke mate de taken en bevoegdheden worden beheerst zodat de taken en bevoegdheden aansluiten op de controle-activiteiten, die moeten bijdragen aan het

Terwijl de opvang in de regio in 2012 alleen fragiel genoemd werd, is de partij in het meest recente programma van mening dat er meer geld moet naar deze opvang, om ervoor te zorgen

Gemeente Bergen – Partiële herziening Landelijk Gebied Zuid Herenweg 288b - Egmond a/d Hoef1. Artikel 2 Relatie plan - bestemmingsplan Landelijk

Er is een verband tussen het groeipercentage en de verdubbelingstijd van een exponentiële functie. Deze vuistregel is redelijk goed als p < 7%. Hoe kleiner p, des te beter is

De invoering van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging in 1918 leidde eveneens tot suggesties voor aanpassing van dit stelsel. De teloorgegane veronderstelde

Afwijkend gedrag -> als mensen zich niet houden aan de normen van een bepaalde samenleving of groep Sommige norm overtredingen worden zo belangrijk gevonden dat de overheid

Een lid van het algemeen bestuur verschaft aan zijn raad, met inachtneming van artikel 19 van de wet alle inlichtingen, die door die raad of door één of meer leden van die raad