• No results found

DX, en LX HANDLEIDING. en niet CE modellen. OM-2226/dut. Processen. Beschrijving X. TIG-lassen (GTAW)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DX, en LX HANDLEIDING. en niet CE modellen. OM-2226/dut. Processen. Beschrijving X. TIG-lassen (GTAW)"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.MillerWelds.com

Processen

Beschrijving

TIG-lassen (GTAW)

Beklede elektrodelassen (SMAW)

OM-2226/dut

189783X 2007−04

115/230/400/460 Volt modellen W/AutolineR Lasstroombron

Maxstar 200 SD, DX, en LX

R

en niet CE modellen

HANDLEIDING

(2)

Miller Electric maakt een complete lijn lasapparaten en aanverwante

lasproducten. Wilt u meer informatie

over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke productleaflets voor u.

Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an- ders dan meteen goed te doen.

Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.

Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in 1929 zijn vastgelegd.

Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-

nen op jarenlange betrouwbare service en goed onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa- reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &

Storingen precies nagaan wat het probleem is.

Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa- len welk onderdeel u precies nodig hebt om het probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke model bijgesloten.

Miller was de allereerste fabrikant van lasapparatuur in de VS die het ISO 9001:2000-kwaliteitscertifi- caat behaalde.

Elke krachtbron van Miller gaat vergezeld de meest probleemloze garantie in onze bedrijfstak − u werkt er hard genoeg voor.

Van Miller voor u

(3)

INHOUDSOPGAVE

SECTIE 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK . . . 1

1-1. De betekenis van de symbolen. . . 1

1-2. De risico’s van het booglassen . . . 1

1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud . . . 3

1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen. . . 3

1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften . . . 4

1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie). . . 4

SECTIE 2 − DEFINITIES (CE−modellen). . . 5

2-1. Definities voor de waarschuwingslabels. . . 5

2-2. Definities voor de waarschuwingslabels. . . 6

2-3. Gegevenslabel voor CE-producten. . . 7

2-4. WEEE label (Voor producten die in de EU zijn verkocht). . . 7

2-5. Symbolen en definities. . . 8

SECTIE 3 − INSTALLATIE . . . 9

3-1. Technische gegevens. . . 9

3-2. Gelijkstroom-spanningsgrafieklijnen. . . 10

3-3. Inschakelduur en oververhitting . . . 11

3-4. Een locatie kiezen. . . 12

3-5. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen. . . 13

3-6. Informatie over de 14-pin contrastekker. . . 13

3-7. 10-pens automatiseringsaansluiting (LX modellen). . . 14

3-8. Beschermgasaansluiting. . . 15

3-9. Aansluitingen voor TIG HF-puls / Lift-Arc DC EN (elektrode negatief). . . 15

3-10. Aansluitingen voor DCEP (elektrode positief) . . . 16

3-11. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud . . . 16

3-12. Het aansluiten van de netvoeding. . . 17

SECTIE 4 − WERKING . . . 19

4-1. Bedieningsfuncties. . . 19

4-2. Instelknop . . . 20

4-3. Stroomsterkteregeling. . . 20

4-4. Ampèremeter en parameter display . . . 20

4-5. Voltmeter. . . 21

4-6. Stroomvorm. . . 21

4-7. Proceskeuze. . . 22

4-8. Lift-Arc en HF TIG-startprocedures . . . 22

4-9. Regeling uitgang. . . 23

4-10. Puls regeling (DX- en LX-modellen) . . . 24

4-11. Up/Downslope regeling (DX-, LX- en alle CE modellen) . . . 25

4-12. Instelknoppen (voorgas, nagas, boogregeling, doorblazen). . . 26

4-13. AC golfvorm (alleen Dynasty-modellen). . . 27

4-14. Puntlastijdregeling (alleen toepasbaar bij RMT 2T met houdfunctie). . . 27

4-15. Geheugen (locaties 1-4 voor programmaopslag) (DX- en LX-modellen indien aanwezig) . . . 28

4-16. Voorgastijd instellen voor gebruik met TIG HF-impuls op modellen die geen voorgasregeling hebben op het voorpaneel . . . 29

4-17. Standaard fabrieksinstellingen en bereik en resolutie. . . 30

4-18. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen . . . 31

(4)

INHOUDSOPGAVE

SECTIE 5 − GEAVANCEERDE FUNCTIES. . . 32

5-1. Programmeerbare TIG-startparameters. . . 32

5-2. Output-regeling en toortsschakelaarfuncties. . . 35

5-3. Timer / Lascyclus-teller . . . 44

5-4. Beperkingsniveaus. . . 45

5-5. Het apparaat instellen om PPP te tonen tijdens pulserend lassen (alleen DX- en LX-modellen). . . . 48

5-6. Selectie openspanning (OCV) beklede elektrodelassen (alle modellen) . . . 49

SECTIE 6 − ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN. . . 50

6-1. Routine-onderhoud. . . 50

6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen . . . 50

6-3. Hulpscherm voltmeter/ampèremeter. . . 51

6-4. Storingen. . . 52

SECTIE 7 − ELECTRISCH SCHEMA . . . 53

SECTIE 8 − HOGE FREQUENTIE. . . 54

8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is. . . 54

8-2. Juiste installatie. . . 54

SECTIE 9 − EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM. . . 55

9-1. Een wolfraam elektrode kiezen (draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen). . . 55

9-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter . . . 55

SECTIE 10 − RICHTLIJNEN-OPSTELLINGEN VOOR TIG-LASSEN . . . 56

10-1. DC − TIG 16 afstellen bij gebruik van roestvaststaal . . . 56

SECTIE 11 − RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN. . . 57

11-1. Positie van de lastoorts . . . 57

11-2. Toortsbeweging tijdens het lassen . . . 58

11-3. Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen . . . 58

SECTIE 11 − RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN. . . 59

11-1. Display uitlezing voor DC BE (electrode positief) . . . 59

11-2. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel. . . 60

11-3. Lasprocedure met beklede elektroden . . . 61

11-4. Een boog creëren − de aanstrijk techniek . . . 61

11-5. Een boog creëren − de techniek d.m.v. aanslaan . . . 61

11-6. De elektrodehouder positioneren . . . 62

11-7. Slechte lasnaad karakteristieken . . . 62

11-8. Goede lasnaad karakteristieken . . . 62

11-9. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las . . . 63

11-10. De elektrodebeweging tijdens het lassen . . . 63

11-11.. Stompe lassen. . . 64

11-12. Overlapnaad . . . 64

11-13. T-verbinding. . . 64

11-14. Lastest . . . 65

11-15. Problemen oplossen − Porositeit. . . 65

11-16. Problemen oplossen − Uitzonderlijk spatten. . . 65

11-17. Problemen oplossen − onvolledige neersmelt . . . 66

11-18. Problemen oplossen − onvoldoende inbranding. . . 66

11-19. Problemen oplossen − te sterke inbranding . . . 66

11-20. Problemen oplossen − doorbranden . . . 67

11-21. Problemen oplossen − zwaaiende lasverbinding. . . 67

11-22. Problemen oplossen − vervorming . . . 67

SECTIE 12 − ONDERDELENLIJST . . . 68 GARANTIE

(5)

Verklaring van conformiteit voor producten voor de Europese

Gemeenschap (CE)

Deze informatie wordt verschaft voor apparaten met een CE−certificatie (zie het gegevenslabel op het apparaat).

OPMERKING

Fabrikant:: Contactpersoon voor Europa:

Miller Electric Mg. Co. Mr. Danilo Fedolfi,

1635 W. Spencer St. Managing Director

Appleton, WI 54914 USA ITW Welding Products Italy S.r.l.

Phone: (920) 734-9821 Via Privata Iseo 6/E

20098 San Giuliano Milanese, Italy

Phone: 39(02)98290-1 Fax: 39(02)98290203

Contactpersoon voor Europa (Handtekening):

Verklaart dat het product:: Maxstar R 200 SD, DX, LX

in overeenstemming is met de volgende richtlijnen en normen:

Richtlijnen

Laagspanningsrichtlijn: 73/23/EEC

Machine Richtlijnen: 89/392/EEC,91/368/EEC, 93/C 133/04, 93/68/EEC Richtlijnen voor Elektromagnetische Compatibiliteit: 89/336/EEC, 92/31/EEC

Normen

Veiligheidsvoorschriften voor booglasapparatuur Deel 1: EN 60974-1: 1990 Booglasapparatuur deel I: Lasstroombronnen: IEC 974-1

(december 1996 − conceptrevisie)

Beschermingsniveaus geboden door de omhulsels (IP-code): IEC 529: 1989 Isolatie-coördinatie voor onderdelen met laagspanningssystemen:

Deel 1: Principes, vereisten en testen: IEC 664-1: 1992

Elektromagnetische Compatibiliteits (EMC) Productnorm voor booglasapparatuur:

EN50199: augustus 1995

De technische producten file wordt bijgehouden door de verantwoordelijke Business Unit(s) in de locatie waar de pro-

ductie plaatsvindt.

(6)
(7)

SECTIE 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK

som dut_2/05 Y Waarschuwing: Bescherm uzelf en anderen tegen letsel; lees deze voorzorgsmaatregelen en volg ze op.

1-1. De betekenis van de symbolen

Dit betekent waarschuwing! Kijk uit! Er zijn risico’s tijdens deze procedure! De mogelijke risico’s worden getoond in de begeleidende symbolen.

Y Dit symbool geeft een speciale veiligheidsboodschap aan.

.

Betekent “Opmerking”; heeft geen betrekking op de veiligheid.

Deze groep symbolen betekent Waarschuwing! Kijk uit! Mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK EN BEWEGENDE OF HETE ONDER- DELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbehorende instructies om deze risico’s te vermijden.

1-2. De risico’s van het booglassen

Y Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding gebruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voorzichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen te voorkomen.

De veiligheidsinformatie hieronder is slechts een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie 1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.

Y Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren, bedienen, onderhouden en repareren.

Y Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tijdens het gebruik van dit apparaat.

Een ELEKTRISCHE SCHOK kan dodelijk zijn.

Het aanraken van onder stroom staande onderdelen kan fatale schokken en ernstige brandwonden veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan onder stroom als de uitgangsspanning aan staat. De invoerspanning en de interne circuits van de machine staan eveneens onder stroom als het apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of automatisch draadlassen staan het draad, de spoel, de ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende randgeaarde installaties kunnen gevaren opleveren.

D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.

D Draag droge, geïsoleerde handschoenen en lichaamsbescherming zonder gaten.

D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiematjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met de grond of het werkstuk te voorkomen.

D Gebruik geen wissel- (AC) uitgangsspanning in een vochtige omgeving als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.

D Gebruik ALLEEN wissel- (AC) uitgangsspanning als het lasproces dit vereist.

D Als er wissel- (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de afstandsbediening als die op het apparaat aanwezig is.

D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de volgende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen constructies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi-automatisch gelijkstroom (draad-) lasapparaat met constante spanning, 2) een handbediend gelijkstroom (elektrode-) lasapparaat, of 3) een wisselstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasapparaat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!

D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR 1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften).

D Installeer en aard deze installatie volgens de Handleiding voor gebruikers en nationale of locale codes.

D Controleer altijd de randgeaarde aanvoer en wees er zeker van dat de randgeaarde invoerspanningskabel goed aangesloten is op de randgeaarde aansluitklem van het apparaat en of dat de stekker van de kabel aangesloten is op een correct randgeaarde contactdoos.

D Als u ingangspanningsaansluitingen maakt, verbind dan eerst de randgeaarde geleider en controleer de aansluitingen grondig.

D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.

D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.

D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbonden kabels.

D Draag de kabels niet op uw lichaam.

D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte kabel. Gebruik hiervoor niet de massaklem of de massakabel.

D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk, de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.

D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.

D Draag een lasoverall als u boven grondniveau werkt.

D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.

D Klem de werkkabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed metaal-op-metaal contact op het werkstuk of werktafel.

D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen.

D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enkele lasbron.

Er staat na het afsluiten van de ingangsspanning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSTROOMSPANNING op las- stroombronnen van het omzettertype.

D Zet de gelijkstroom- wisselstroomomzetter uit, maak de voedingsstekker los en ontlaad de invoercondensatoren overeenkomstig de aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeel aanraakt.

Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.

ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk zijn.

D Zorg ervoor dat uw niet in de rook staat. Adem de rook niet in.

D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat de lasdamp en -gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie ter plekke.

D Als er een slechte ventilatie is, draag dan goedgekeurde beademingsapparatuur.

D Lees de Materiaalveiligheid Informatiebladen en de instructies van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen, schoonmaakmiddelen en ontvetters en zorg dat u alles goed begrijpt.

D Werk alleen in een besloten ruimte als deze goed geventileerd wordt, of als u een gasmasker draagt. Zorg ervoor dat er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasrook en gassen kunnen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat schadelijke invloed heeft op uw lichaam en zelfs dodelijk zijn.

D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen reageren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irriterende gassen vormen.

D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood of cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd wordt en u beademingsapparatuur draagt. De bekledingen en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen produceren als ze gelast worden.

(8)

OM-2226 Pagina 2

Boogstralen van het lasproces produceren zichtbare en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.

De STRALEN UIT DE BOOG kunnen ogen en huid verbranden.

D Draag een goedgekeurde lashelm voorzien van goede lasglazen met de juiste tint om uw gezicht en ogen te beschermen tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen (zie ANSI Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).

D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder uw helm.

D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen tegen flitsen, verblindend licht en vonken te beschermen; waarschuw anderen om niet in de boog te kijken.

D Draag beschermende kleding gemaakt van duurzaam, brandwerend materiaal (leer, zware katoen of wol) en beschermend schoeisel.

Als er gelast wordt in besloten ruimtes zoals tanks, trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen worden.

Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen. De rondvliegende vonken, de temperatuur van het werkstuk en het gereedschap kunnen brand en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand veroorzaken.

Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u begint met lassen.

LASSEN kan brand of explosies veroorzaken.

D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10,7 m van de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brandwerende materialen.

D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar materiaal kunnen raken.

D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet metaal.

D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het lassen gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruimtes kunnen vliegen.

D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt.

D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, scheidingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegenovergestelde kant.

D Las niet in besloten ruimtes zoals tanks, trommels of pijpen, tenzij ze voldoende voorbereid zijn volgens AWS F4.1 (zie Veiligheidsvoorschriften).

D Verbind de werkkabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom zo direct mogelijk verplaatst kan worden en elektrische schokken, vonken en brandrisico’s vermeden kunnen worden.

D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.

D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of snij de lasdraad los bij het uiteinde als ze niet gebruikt worden.

D Draag olievrije beschermende kledingstukken zoals leren handschoenen, leren schort, broek zonder omslagen, hoge schoenen en een helm.

D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of lucifers bij u draagt als u gaat lassen.

D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aanwezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.

RONDVLIEGEND METAAL kan de ogen verwonden.

D Door lassen, bikken, het gebruik van draadborstels en slijpen kunnen vonken en rondvliegende metaalschilfers ontstaan. Als lasrupsen afkoelen, kunnen er slakresten rondvliegen.

D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs onder uw lashelm.

GASVORMING kan schadelijk voor de gezondheid of zelfs dodelijk zijn.

D Draai de gastoevoer dicht, wanneer u geen gas gebruikt.

D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of gebruik goedgekeurde beademings- apparatuur.

HETE ONDERDELEN kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.

D Hete onderdelen niet met blote handen aanraken.

D Laat een pistool of een toorts altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.

D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en -kleding om brandwonden te voorkomen.

MAGNETISCHE VELDEN kunnen van invloed zijn op pacemakers.

D Personen met die een pacemaker dragen wegblijven.

D Pacemakerdragers moeten hun dokter raadplegen voordat ze in de buurt komen van activiteiten die met booglassen, gutsen of puntlassen te maken hebben.

LAWAAI kan het gehoor aantasten.

Lawaai van bepaalde werkwijzen of apparatuur kan uw gehoor aantasten.

D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als het geluidsniveau te hoog is.

Gasflessen met beschermend gas bevatten gas onder hoge druk. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze exploderen. Aangezien gasflessen normaal gesproken een onderdeel zijn van de lasprocedure, moet u er voorzichtig mee omgaan.

GASFLESSEN kunnen exploderen als ze beschadigd worden.

D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische schokken, fysieke beschadigingen, slak, open vuur, vonken en vlambogen.

D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet kunnen vallen of omkantelen.

D Houd de flessen uit buurt van alle las- of andere stroomkringen.

D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.

D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.

D Las nooit op een gasfles onder druk. − een explosie zal het gevolg zijn.

D Gebruik alleen flessen met beschermd gas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepassing; onderhoud deze en bijbehorende onderdelen goed.

D Draai bij het openen van de gasfles uw hoofd weg van het reduceerventiel van de gasfles.

D Laat de beschermende dop over het ventiel zitten, behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.

D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen.

D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas, bijbehorend materiaal en de CGA (Compressed Gas Association) publicatie P-1 die in de Veiligheidsvoorschriften staat.

(9)

1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud

BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR.

D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.

D Het apparaat niet in de buurt van brandbare stoffen installeren.

D Overbelast de bedrading van het gebouw niet − controleer of het voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat aankan.

EEN VALLEND APPARAAT kan letsel veroorzaken.

D Gebruik het alleen het hijsoog om het apparaat op te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of andere accessoires.

D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.

D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant onder het apparaat uitsteken.

TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden tot OVERVERHITTING

D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan de nominale inschakelduur.

D Verminder de stroomsterkte of de inschakelduur voordat u opnieuw begint met lassen.

D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.

STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD) kan PC-printplaten beschadigen.

D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u printplaten of onderdelen aanraakt.

D Gebruik goede antistatische zakken of dozen voor het opslaan, verplaatsen of verschepen van PC printplaten.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen verwondingen veroorzaken.

D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.

D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aandrijfrollen.

LASDRAAD kan letsel veroorzaken.

D Haal de schakelaar van het pistool pas over als u de aanwijzing krijgt om dat te doen.

D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, andere mensen of op enig metaal wanneer u lasdraad snijdt.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen verwondingen veroorzaken.

D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals ventilatoren.

D Houd alle deuren, panelen, afdekplaten en beschermingsplaten op hun plaats.

D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen verwijderen door bevoegd personeel voor onderhoud en wanneer nodig.

D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding weer aan.

LEES DE INSTRUCTIES

D Lees de handleiding voordat u het systeem gebruikt of onderhoudt.

D Gebruik alleen vervangende onderdelen van Miller/Hobart.

H.F.-straling kan interferentie veroorzaken.

D Hoogfrequente (H.F.) straling kan interferentie veroorzaken bij radionavigatie, veiligheids- diensten, computers en communicatie apparatuur.

D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische apparatuur deze installatie uitvoeren.

D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door een bevoegd elektricien bij interferentieproblemen als gevolg van de installatie.

D Als u van overheidswege klachten krijgt over interferentie, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.

D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.

D Houd deuren en panelen van hoogfrequentiebronnen stevig dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aarding en afscherming om de mogelijkheid van interferentie tot een minimum te beperken.

BOOGLASSEN kan interferentie veroorzaken.

D Elektromagnetische energie kan interferentie veroorzaken bij gevoelige elektronische apparatuur zoals computers en computergestuurde apparatuur zoals robots.

D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch compatibel is.

D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de vloer.

D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoelige elektronische apparatuur.

D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.

D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of afscherming van het werkterrein.

1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen

Y Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die chemicaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5 en volgend.)

Y Accupolen, -klemmen en soortgelijke accessoires bevatten lood en loodverbindingen, chemicaliën waarvan het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker en geboorteafwijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken. Was uw handen na aanraking.

Benzinemotoren:

Y Uitlaatgassen van motoren bevatten chemicaliën waarvan het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken.

Dieselmotoren:

Y Van uitlaatgassen van dieselmotoren en bepaalde bestanddelen ervan is het de Staat Califorrnië bekend dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere voortplantings problemen veroorzaken.

(10)

OM-2226 Pagina 4

1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften

Veiligheid bij lassen, snijden en aanverwante processen, ANSI-norm Z49.1, van Global Engineering Documents (telefoon: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).

Aanbevolen veilige praktijken voor het voorbereiden van het lassen en snijden van houders en buizen, American Welding Society-norm AWS F4.1 van Global Engineering Documents (telefoon: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).

National Electrical Code, NFPA Veiligheidsvoorschriften 70, van de National Fire Protection Association (Nationale Vereniging voor Brandbescherming), Postbus 9101, 1 Battery March Park, Quincy, MA, 02269−9101 USA (telefoon: 617−770−3000, website: www.nfpa.org).

Veilig omgaan met gecomprimeerd gas in gasflessen, CGA pamflet P-1, van de Compressed Gas Association (Vereniging van Gecomprimeerd Gas), 1735 Jefferson Davis Highway, Suite 1004, Arlington, VA 22202−4102 USA (telefoon: 703−412−0900, website:

www.cganet.com).

Veiligheidsvoorschriften voor lassen en snijden, CSA norm W117.2, van de Canadian Standards Association (Canadese Vereniging van

Veiligheidsvoorschriften), Standards Sales, 178 Rexdale Boulevard, Rexdale, Ontario, Canada M9W 1R3 (telefoon: 800−463−6727 of in Toronto 416−747−4044, website: www.csa−international.org).

Praktijk voor beroepsmatige en onderwijskundige bescherming van ogen en gezicht, ANSI norm Z87.1 van het American National Standards Institute, 11 West 42nd Street, New York, NY 10036−8002 USA (telefoon: 212−642−4900, website: www.ansi.org).

Norm voor brandpreventie tijdens lassen, snijden en ander werk bij hoge temperaturen, NFPA norm 51B van de National Fire Protection Association, Postbus 9101, 1 Battery March Park, Quincy, MA 02269−9101 USA (telefoon: 617−770−3000, website: www.nfpa.org).

OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Industry, (Amerikaanse voorschriften voor veiligheid en gezondheid op het werk, industrie algemeen) Titel 29, Code of Federal Regulations (CFR), Deel 1910, Onderdeel Q en Deel 1926, Onderdeel J van de U.S.

Government Printing Office, Superintendent of Documents, Postbus 371954, Pittsburgh, PA 15250 USA (er zijn 10 regionale kantoren −−

telefoon voor regio 5, Chicago, is 312−353−2220, website:

www.osha.gov).

1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)

Beschouwingen over lassen en de effecten van lage frequentie elektrische en magnetische velden

Lasstroom die door laskabels stroomt veroorzaakt elektromagnetische velden. Deze velden zijn altijd reden tot bezorgdheid geweest. Echter, na bestudering van meer dan 500 onderzoeken, uitgevoerd tijdens een periode van 17 jaar, is een speciaal comité van deskundigen van de National Research Council tot de volgende conclusie gekomen: “Naar het oordeel van het comité is niet aangetoond dat blootstelling aan hoogfrequente elektrische en magnetische velden gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens.” Er wordt echter nog verder onderzoek op dit gebied verricht en ook blijft men bewijzen bestuderen. Totdat er uit het onderzoek definitieve conclusies kunnen worden getrokken, raden we aan de blootstelling aan elektromagnetische velden tijdens het lassen en snijden tot een minimum te beperken.

Neem de volgende maatregelen om magnetische velden te verminderen in de werkplaats:

1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te draaien of vast te plakken.

2. Leg de kabels aan een kant uit de buurt van de lasser.

3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.

4. Houd de lasstroombron en de kabels zo ver mogelijk uit de buurt van de lasser.

5. Verbind de massaklem met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de las.

Over pacemakers:

Dragers van pacemakers moeten eerst contact opnemen met hun arts voordat ze gaan lassen of in de buurt van laswerkzaamheden komen.

Als die toestemming geeft, is het aan te bevelen bovenstaande procedures te volgen.

(11)

SECTIE 2 − DEFINITIES (CE−modellen)

2-1. Definities voor de waarschuwingslabels

Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).

1 Een elektrische schok van een laselektrode of de bedrading kan dodelijk zijn.

1.1 Draag droge, geïsoleerde

handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte handschoenen dragen.

1.2 Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.

1.3 Haal de stekker van de machine uit het stopcontact of uit de machine, voordat u aan de machine gaat werken.

2 Het inademen van lasdampen kan

gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.

2.1 Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.

2.2 Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.

2.3 Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.

3 Lasvonken kunnen ontploffingen of brand veroorzaken.

3.1 Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.

3.2 Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en

zorg dat er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.

3.3 Niet op vaten of dichte containers e.d.

lassen.

4 De stralen uit de boog kunnen ogen en huid verbranden.

4.1 Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.

5 Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen, voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.

6 Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.

1 1.1 1.2 1.3

2 2.1 2.2 2.3

3 3.1 3.2 3.3

4 4.1

5

6

179 310A

(12)

OM-2226 Pagina 6

2-2. Definities voor de waarschuwingslabels

Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).

1 Een elektrische schok van de bedrading kan dodelijk zijn.

2 Haal de stekker van de machine uit het stopcontact of uit de machine, voordat u aan de machine gaat werken.

3 Op de ingangscondensator blijft gevaarlijk onder spanning staan, ook als de machine is uitgeschakeld. Raak volledig opgeladen condensatoren nooit aan.

4 Wacht altijd 60 seconden nadat de stroom is

uitgeschakeld, voor u aan het apparaat gaat werken; OF 5 Controleer de spanning van

de ingangscondensator en zorg dat u er zeker van bent dat deze bijna 0 is, voordat u enig onderdeel aanraakt.

6 Als er stroom komt te staan op defecte onderdelen, kunnen deze exploderen of andere onderdelen laten exploderen.

7 Rondvliegende stukken van onderdelen kunnen letsel veroorzaken. Draag altijd een gezichtsscherm als u onderhoud pleegt aan een apparaat.

8 Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt aan een apparaat.

9 Nadat u de nodige voorzorgs- maatregelen hebt genomen, kunt u de eenheid aansluiten op de stroomvoorziening.

> 60 s

V V

V

1 2 3 4 5

6 7 8 9

S−185 836

1 Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).

2 Vallende apparatuur kan letsel veroorzaken en het apparaat beschadigen.

3 Til het apparaat altijd aan beide handgrepen op en ondersteun het. Houd de hoek van het heftoestel altijd kleiner dan 60 graden.

4 Gebruik een geschikte kar om het apparaat te verplaatsen.

5 Het apparaat niet aan één handgreep optillen of ondersteunen.

S-179 309-A

∠ = <60°

1/96

1

2 3 4 5

(13)

2-3. Gegevenslabel voor CE-producten

195 646-B

S

S

40% 60% 100%

150 175 200

16 17 18 X

U2

I2

EN 60974−1

1A 10V

50/60 Hz 50/60 Hz

100%

125 25 26 150 60%

40%

175 27 Uo 80V

1A 20V

80V Uo

35 25

17 31

eff max

I1 I1

IP23 1

1

f1 f2

11 3 50/60 Hz 19

6 3 50/60 Hz 11

5 3 50/60 Hz 9

U1=115V

U1=230V U1=230V U1=400V U1=460V

200A 28V 200A 18V

X I2

U2

100%

125 15

80%

100 24 70%

150 16

25 125 50%

U1=115V

U1=115V

.

Localisatie van het label, zie Sectie 3-4.

.

Gebruik het idenficatielabel om het benodigde vermogen te bepalen.

2-4. WEEE label (Voor producten die in de EU zijn verkocht)

Voer dit product niet af met het nor- male afval.

Bezorg elektrisch en elektronisch (WEEE) afval, bij een recycle de- pot.

Neem contact op met een recycle- bedrijf of distributeur voor meer in- formatie

(14)

OM-2226 Pagina 8

2-5. Symbolen en definities

A

Ampère Paneel TIG−lassen Beklede electrode−

lassen

V

Volt Ingangsspanning 3-fasen statische frequentie-

omzetter-transformator-gelijkrichter

Uitgangsspanning Automatische

zekering Van op afstand Aanraakstart −

Lift Arc (TIG)

Beschermende

aarde (massa) Nagastijd Voorgastijd

S

Seconden

Aan Uit Positief Negatief

Wisselstroom Gasinvoer Gasuitvoer

I 2

lasstroomNominale

X

Inschakelduur Gelijkstroom Lijnverbinding

U 2

Conventionele belastingsspanning

U 1

Primaire spanning

IP

Beschermings-

graad

I 1max

Maximale nominale

voedingsstroom

I 1eff

voedingsstroomMaximaleeffectieve

U 0

Nominale nullast- spanning (gemiddeld)

Pulserende

grondstroom Startstroomsterkte Toename/afname

kwantiteit

2−takt schakelaar (TIG)

4−takt schakelaar (TIG)

4−takt schakelaar met houdfunktie

(TIG)

Percent

Hz

Hertz Terughalen uit

geheugen Boogsterkte (Dig) HF−start

Uitkratertijd Eindstroom Pulspercentage

in tijd Up−slope tijd

Kontaktor

gesloten (BE) Pulseren aan/uit

Lasstroom of piekstroom indien pulserend lassen

Pulsfrequentie

Grondstroom Processen Pulseren Cyclus

Uitgangsspanning Keuze

S

Geschikt op plaat-

sen met verhoogd electrocutiegevaar

(15)

SECTIE 3 − INSTALLATIE

3-1. Technische gegevens

Ingangs-

vermogen Nominale opbrengst Lasstroom−

bereik

Max. nullast- spanning

Ingaande stroom bij nominale uitgangs- belasting, 50/60Hz

KVA KW

vermogen Nominale opbrengst bereik spanning

115 230 400 460

KVA KW

Driefasen Beklede elektrode

proces

150 A bij 26 VDC en een inschakelduur

van 60%

1 − 200 80

9-14

-−

13,1 0,16*

7,4 0,24*

6,4 0,25*

5,2 0,06*

5,0 0,03*

Driefasen TIG-proces

175 A bij 17 VDC en een inschakelduur

van 60%

1 − 200

80

9-14

-−

10,5 0,16*

6,0 0,24*

5,2 0,25*

4,2 0,06*

4,0 0,03*

Monofase Beklede elektrode

proces

200 A bij 28 VDC en een inschakelduur

van 30%

1 − 200 80

9-14

18,4 0,16*

10,3 0,24*

8,9 0,25*

7,3 0,06*

7,0 0,03*

Monofase TIG-proces

2000 A bij 18 VDC en een inschakelduur

van 40%

1 − 200 80

9-14

12,7 0,16*

7,2 0,24*

6,2 0,25*

5,1 0,06*

4,9 0,03*

Monofase Beklede elektrode

proces

150 A bij 26 VDC, en een inschakelduur

van 60%

1 − 200 80

9-14

-−

21,7

0,23* -− 10,6

,25*

5,0 0,05*

5,0 0,02*

Monofase TIG-proces

175 A bij 17 VDC, en een inschakelduur

van 60%

1 − 200

80

9-14

-−

17,4

0,23* -− 8,5

,25*

4,0 0,05*

4,0 0,02*

Monofase Beklede elektrode

proces

125 A bij 25 VDC, en een inschakelduur van

50%

1 − 200 80

9-14

34,1

0,42* -− -− -− 4,0

0,05*

3,8 0,03*

Monofase TIG-proces

150 A bij 16 VDC, en een inschakelduur

van 70%

1 − 200 80

9-14

0,42*29,7 -− -− -−

3,4 0,05*

3,4 0,03*

Monofase Beklede elektrode

proces

100 A bij 24 VDC, en een inschakelduur van

80%

1 − 200 80

9-14

28,1

0,42* -− -− -− 3,2

0,05*

3,2 0,03*

Monofase TIG-proces

125 A bij 15 VDC, en een inschakelduur van

100%

1 − 200

80

9-14

0,42*23,0 -− -− -−

2,6 0,05*

2,6 0,03*

*In stationaire toestand

zKeuze lage open spanning bij TIG Lift Arc, of lage openspanning bij beklede elektrode.

Normale openspanning (80volt) is aanwezig, wanneer beklede elektrode met normale openspanning is gekozen.

Opmerking: De inschakelduur wordt kleiner als de machine is aangesloten op 115 volt.

Opmerking: De machine is uitgevoerd met “Auto−Line” Het Auto−Line circuit zorgt voor automatische voedingsaanpassing bij 120−460 VAC, een of drie fasen, Zonder de machine te openen en de aansluitingen van de voeding te veranderen.

(16)

OM-2226 Pagina 10

3-2. Gelijkstroom-spanningsgrafieklijnen

ST- 189 767-A

0 20 40 60 80 100 120 140

0 50 100 150 200 250

0 20 40 60 80 100 120 140

0 50 100 150 200 250

. Stick Max

TIG Max

Stick/TIG Min

DIG Max

Stick Max

TIG Max

DIG Max Stick/TIG Min

De stroom/spanning grafieklijnen geven de minimaal en de maximaal mogelijke uitgangsspanning en -stroom aan van de voedingsbron voor het lasapparaat. De grafieklijnen van de andere instellingen vallen tussen de aangegeven krommen.

*Stroomsterkte moet worden verlaagd om stroom te verkrijgen die minder is dan markering*.

115 V/AC Ingaande spanning

Amperes

Ampères Ampères

V olts V olts

Andere spanningswaarden

(17)

6 minuten lassen 4 minuten rusten

3-3. Inschakelduur en oververhitting

ST-189 770-A

0

15

A of V

Minuten

UITGANGSSTROOMW AARDEN

% INSCHAKELDUUR

De inschakelduur is het percentage van 10 minuten dat het apparaat kan lassen op nominale belasting zonder oververhit te raken.

Als het apparaat oververhit raakt, is er geen uitgangsspanning meer, verschijnt er een Help-melding (zie sectie 6-3) en gaat de koelventilator draaien. Wacht vijftien minuten om het apparaat te laten afkoelen.

Verlaag de stroomsterkte, de spanning of de inschakelduur voor u gaat lassen.

Y Door overschrijding van de inschakelduur kan het apparaat beschadigen en daarmee komt de garantie te vervallen.

90 A bij 100% inschakelduur voor het 115 Volt monofase beklede elektrodeproces 125 A bij 100% inschakelduur voor het 115 Volt monofase TIG-proces

150 A bij 60% inschakelduur voor het beklede elektrode proces (andere spanningswaarden) 175 A bij 60% inschakelduur voor het TIG-proces (andere spanningswaarden)

Oververhitting

OF

verlaag de inschakelduur

(18)

OM-2226 Pagina 12

Afmetingen en gewicht

3-4. Een locatie kiezen

3

1

460 mm

ST-802 451

2 438 mm

333 mm

192 mm 15,7 kg - zonder voedingskabel

SERIAL NO.

STOCK NO.

EVIDENCE OF LABEL TAMPERING VOIDS WARRANTY

16,9 kg - met voedingskabel

S S

40% 60% 100%

175 150 200

16 17 18 X

U2

I2

EN 60974−1 1A 10V

50/60 Hz 50/60 Hz

100%

125 25 26 150 60%

40%

175 27 Uo80V 1A 20V

80V Uo

35 25

17 31

eff max

I1 I1

IP23 1

1

f1 f2

11 3 50/60 Hz 19

6 3 50/60 Hz 11

5 3 50/60 Hz 9

U1=115V

U1=230V U1=230V U1=400V U1=460V

200A 28V 200A 18V

X I2

U2

100%

125 15

80%

100 24 70%

150 16

25 125 50%

U1=115V

U1=115V

1 Identificatielabel 2 Technische gegevens 3 Ljnscheidingsmechanisme Plaats het apparaat in de buurt van een stroombron die de juiste voeding biedt.

Y Mogelijk is een speciale in- stallatie nodig, wanneer er benzine of vluchtige vloei- stoffen aanwezig zijn − zie NEC artikel 511 of CEC sectie 20.

Luchtstroom

460 mm

(19)

3-5. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen*

Maximale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring**

30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m Aansluitklemmen

van lasuitgangs- spanning Y Het apparaat uitscha-

kelen vooraleer de las- kabels aan te sluiten.

Y Geen versleten, be- schadigde, ondergedi- mensionneerde of slecht gemonteerde kabels gebruiken.

Lasst- room ***

60% in- schakel-

duur

60 − 100%

inschakel- duur

10 − 100% inschakelduur

100 20 20 20 30 35 50 60 60

150 30 30 35 50 60 70 95 95

Uitgangscontrastekkers

+ −

200 30 35 50 60 70 95 120 120

*Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt (normaal kan u dat ruiken), gebruik dan een kabel met grotere sektie.

**De laskabelsektie in mm2 is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder. S-0007-E−

***In puls-MIG, de kabelsektie bepalen aan de hand van de gebruikte piekstroomwaarde.

3-6. Informatie over de 14-pin contrastekker

AFSTANDSBEDIENDE 14-PENS

Contact-

doos* Contactdoosinformatie

A J

BA K JI 15 VOLT DC A Contactschakelaarregeling +15 V/DC.

B K I

C L N H

D M G

E F

UITGANG (CONTACT- SCHAKELAAR) 15 VOLT DC

B Het sluiten van het contact naar A maakt het 15 V/DC contactorstuur−

circuit en zorgt dat er uitgangs- spanning mogelijk is.

E F

AFSTANDSBEDIENDE

C Uitgangsspanning

naar afstandsbediening: 0 tot+10 V/DC naar afstandsbediening.

AFSTANDSBEDIENDE

UITGANGSSPANNING D Gemeenschappelijke

van het afstandsbedieningscircuit.

E 0 tot +10 volt DC invoercommandosignaal van afstandsbediening.

A/V

STROOMSTERKTE

F Stroomterugkoppeling; +1 volt DC per 100 ampère.

STROOMSTERKTE (AMPERAGE) SPANNING (VOLTAGE)

H Spannings terugkoppeling +1volt DC per 10 volt uitgangsspanning.

ST-802 541

GND G +15 V/DC GND

CHASSIS K Gemeenschappelijk chassis.

*De overige contactdozen worden niet gebruikt.

Opmerking: Als een handafstandsbediening zoals de RHC-14 wordt aangesloten op de 14-pens contrastekker, dan moet een stroomwaarde boven het minimum worden ingesteld op de afstandsbediening voordat het paneel of de schakelaar op de afstandbediening wordt in geschakeld.

Als u dit nalaat, wordt de stroomsterkte geregeld door de paneelregeling en functioneert de handbediende afstandsbediening niet.

(20)

OM-2226 Pagina 14

3-7. 10-pens automatiseringsaansluiting (LX modellen)

Contactdoos Informatie over de 10-pens stekkeraansluiting RC2

G J

F E

D

A Start/stop

A J

B G

I H C

D

B Gas

A B

C Uitgaande spanning ingeschakeld D Aarding chassis

E Uitkratertijd − collector F Uitkratertijd − emitter G Pulsblokkering − collector

Ref. ST-802 458 H Pulsblokkering − emitter I Boog aanwezig − collector J Boog aanwezig − emitter Omschrijving van de in- en uitgaande signalen

Ingangen

A verbonden met D start de lascyclus. Het opheffen er van stopt de lascyclus. Tijdens 4Takt start en stopt een kortstondige verbinding (langer dan 100ms, maar korter dan 3/4 seconde) de lasuitgangsspanning.

B verbonden met D activeert de gastoevoer. Als er een voorgastijd is ingesteld, wordt de boog pas na deze tijd gestart. Als er een nagastijd is ingesteld, blijft de gas doorstromen na het stoppen van de las, zelfs als de B naar D verbinding is verbroken.

C verbonden met D altijd handhaven. Als de verbinding tussen pennen C en D wordt verbroken, wordt de lasstroom gestopt, nagas timer komt in, en HELP 13 is te zien op de meters.

Uitgangen

Uitgaande signalen zijn afkomstig van geïsoleerde open-collectortransistoren die minimaal 60 mA stroom kunnen leveren bij een piek van 27 Volt DC.

Uitkratertijd − uitgang is ingeschakeld tijdens de uitkratertijd.

Pulsblokkering is ingeschakeld tijdens de startstroom, de startstroom-tijd, de uitkratertijd, de eindstroom, de eindstroomtijd en als de pulsfre- quentie lager is dan 10 Hz.

Boog Aan - is ingeschakeld als de startschakelaar is ingedrukt en de lasstroom hoger is dan 5 Ampère of de uitgangsspanning hoger is dan 5 volt maar lager dan 50 volt.

(21)

1 Gasinvoeraansluiting Aansluiting heeft een 5/8−18 rechtse draad (3/8−19 BSPP) 2 Gasflesventiel

De gasfles lichtjes openen om vuil van het mondstuk weg te blazen.

Terug dichtdraaien.

3 Gasontspanner 4 Debietregeling

Een typische waarde is 7,1 L/min.

De door de klant geleverde gaslei- ding tussen de gasontspanner en de gasinvoeraansluiting bevesti- gen.

3-8. Beschermgasaansluiting

ST-802 452

3 2

4

1

11/16, 1-1/8 in, (21 mm) Benodigde gereedschappen:

Y De voeding uitschakelen vooraleer aan te sluiten.

1 Negatieve (−) lasuitgang Sluit de TIG toorts aan op de nega- tieve lasuitgang.

2 Gasuitvoeraansluiting De gasaansluiting van de toorts hier verbinden.

3 Positieve (+) lasuitgang Sluit de werkstukdraad aan op de positieve lasuitgang.

4 14−pin contrastekker De gewenste afstandsbediening aansluiten.

5 Gasinvoeraansluiting De gasleiding komende van de gasfles hier aansluiten.

3-9. Aansluitingen voor TIG HF-puls / Lift-Arc DC EN (elektrode negatief)

Ref. ST-802 471

1 2 3

4

11/16 in, (21 mm) 5

Benodigde gereedschappen:

(22)

OM-2226 Pagina 16

3-10. Aansluitingen voor DCEP (elektrode positief)

Ref. ST-802 471

Y De voeding uitschakelen vooraleer aan te sluiten.

1 Negatieve (−) lasuitgang Sluit de werkstukdraad aan op de negatieve lasuitgang.

2 Positieve (+) lasuitgang Sluit de elektrodehouder aan op de positieve lasuitgang.

3 14−pin contrastekker De gewenste afstandsbediening aansluiten (zie Sectie 3-6).

1 2

3

3-11. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud

De werkelijke voedingspanning mag niet onder 103 V/AC komen en niet boven 506 V/AC. Als de voedingsspanning buiten dit werkbereik valt, werkt het systeem mogelijk niet volgens de specificaties.

OPMERKING

Monofase, en een inschakelduur

van 100%

Monofase, en een inschakelduur

van 60%

Driefasen, en een inschakelduur van 60%

Ingaande spanning (V) 115 230 230 400 460

Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A) 25 22 13,1 7,4 6,4 Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van on-

derbreker in ampères 1

Traag 2 25 25 15 8 8

Traag

Normaal 3 35 30 20 10 10

Min. formaat invoerconductor in mm2, 4 6 4 2,5 2,5 2,5

Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 17 24 31 94 124

Min. formaat aardingsconductor in mm2, 4 6 4 2,5 2,5 2,5

Reference: 2005 National Electrical Code (NEC)

1.Als er een zekeringautomaat wordt gebruikt in plaats van een smeltveiligheid, kies dan een automaat die qua snelheid en stroom overeen komt met de aanbevolen zekering.

2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5”

3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).

4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel) tus- sen de paneelkaart en de apparatuur conform NEC−tabel 310.16. Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.

(23)

3-12. Het aansluiten van de netvoeding

Y De installatie moet voldoen aan alle nationale en lokale regels en voorschriften − alleen daartoe bevoegde personen mogen deze installatie uitvoeren.

Y Ontkoppel en blokkeer de stroomvoorziening voordat u de ingaande geleiders vanaf het systeem aansluit.

Y Sluit altijd eerst de groene of groengele stroomgeleider aan op een voedingsmassaklem en nooit op een lijnklem.

.

Het automatische-lijncircuit in dit systeem past de voedingsbron automatisch aan aan de primaire spanning die wordt toegepast.

Controleer de ingangsspanning die op de werkplek voorhanden is. Dit systeem kan aangesloten worden op elke bron tussen 120 en 460 V/AC zonder dat de kap hoeft te worden verwijderd om de voedingsbron opnieuw te koppelen.

Voor driefasen:

1 Voedingskabel.

2 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar staat afgebeeld in de OFF-stand)

3 Groene of groengele aardegeleider 4 Ontkoppel de aardingsklem van het

apparaat

5 Ingaande geleiders (L1, L2 en L3) 6 Ontkoppel de lijnklemmen van het

apparaat

Sluit eerst de groene of groengele aardstroomgeleider aan op de ontkoppelde aardingsklem van het apparaat.

Sluit de ingaande geleiders L1, L2 en L3 aan op de ontkoppelde lijnklemmen van het apparaat.

7 Overbelastingsbeveiliging

Bepaal het type en de maat van de overbelastingsbeveiliging aan de hand van Sectie 3-11 (afgebeeld: gezekerde ontkoppelingsschakelaar).

Sluit de toegangsdeur van het scheidingsmechanisme en sluit hem stevig af. Verwijder de blokkering en zet de schakelaar in de ON-stand.

2/04 - Ref. 802 136-A

L1 2

1

L2 L3

3

3 4

5 6

7

A. Aansluiten van de driefasen netvoeding

= GND/PE aarding

Benodigde gereedschappen:

(24)

OM-2226 Pagina 18

B. Enkelfasige ingaande voeding aansluiten

2/04 - Ref. 802 136-A

1

6

5 4

2 7

6

L1 L2

1

3 3

1 8

9 10

Y De installatie moet voldoen aan alle nationale en lokale regels en voorschriften − alleen daartoe bevoegde personen mogen deze installatie uitvoeren.

Y Ontkoppel en blokkeer de stroomvoorziening voordat u de ingaande geleiders vanaf het systeem aansluit.

Y Sluit altijd eerst de groene of groengele stroomgeleider aan op een voedingsmassaklem en nooit op een lijnklem.

.

Het automatische-lijncircuit in dit systeem past de voedingsbron automatisch aan aan de primaire spanning die wordt toegepast.

Controleer de ingangsspanning die op de werkplek voorhanden is. Dit systeem kan aangesloten worden op elke bron tussen 120 en 460 V/AC zonder dat de kap hoeft te worden verwijderd om de voedingsbron opnieuw te koppelen.

1 Zwart-witte ingaande draad (L1 en L2) 2 Rode ingaande draad

3 Groene of groengele aardegeleider 4 Isolatiemantel

5 Isolatietape

Isoleer de rode draad zoals afgebeeld.

6 Voedingskabel.

7 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar staat afgebeeld in de OFF-stand)

8 Ontkoppel de aardingsklem van het apparaat

9 Ontkoppel de lijnklemmen van het apparaat

Sluit eerst de groene of groengele aard- stroomgeleider aan op de ontkoppelde aardingsklem van het apparaat.

Sluit de ingaande draden L1 en L2 aan op de klemmen van schakelkast.

10 Overbelastingsbeveiliging

Bepaal het type en de maat van de overbelastingsbeveiliging aan de hand van sectie 3-11 (afgebeeld: gezekerde ontkoppelingsschakelaar).

Sluit de toegangsdeur van het scheidingsmechanisme en sluit hem stevig af. Verwijder de blokkering en zet de schakelaar in de ON-stand.

= GND/PE aarding

Benodigde gereedschappen:

(25)

SECTIE 4 − WERKING

ST-207 690-A / ST-802 452

1 2

3

4 5

6

7 8

9 10

.

Voor alle bedieningsfuncties van het toetsenbord op het voorpaneel geldt:

druk op de drukschakelaar om het lampje te laten branden en de functie in te schakelen.

OPMERKING: Groen op een naamplaatje duidt op een TIG-functie, grijs op een beklede elektrode functie.

1 Instelknop

Gebruik de instelknop samen met de desbetreffende functieschakelaar op het voorpaneel om de waarden voor die specifieke functie te wijzigen. Zie sectie 4-2.

2 Ampèremeter en parameter display

Zie sectie 4-4.

3 Voltmeter Zie sectie 4-5.

4 Process Controls Zie sectie 4-6.

5 Procesregelknoppen Zie sectie 4-7.

6 Stroomsterkteregeling en puntlas timer regeling

Zie sectie 4-3 voor de stroomsterkterege- ling.

Zie sectie 4-14 voor de puntlas timer regeling.

7 Instel-regelknoppen Zie sectie 4-12.

8 Aan/uit schakelaar

Gebruik deze schakelaar om het apparaat aan en uit te zetten.

9 Puls regelknoppen (DX- en LX-modellen) Zie sectie 4-10.

10 Up/Downslope regeling (DX-, LX- en alle CE modellen) Zie sectie 4-11.

4-1. Bedieningsfuncties

(26)

OM-2226 Pagina 20

1 Instelknop

Gebruik de instelknop samen met de desbetreffende functietoets op het voorpaneel om de waarden voor die specifieke functie te wijzigen.

4-2. Instelknop

1

4-3. Stroomsterkteregeling

1 A (stroomsterkteregeling) 2 Instelknop

3 Ampèremeter

Zie sectie 4-17 voor het bereik van de stroomsterkteregeling Druk op de drukschakelaar voor de stroomsterkte en verdraai de regelknop tot de gewenste lasstroomsterkte. De instelling voor de lasstroomsterkte is ook de piekstroomsterkte als de pulsfunctie actief is (zie sectie 4-10).

1

2 3

Of Of

4-4. Ampèremeter en parameter display

1 Ampèremeter

Duidt de actuele stroomwaarde aan tijdens het lassen. Indien niet gelast wordt, duidt de ampèremeter de voorafingestelde lasstroom en an- dere waarden zoals beginstroom, tijd, percentage en frequentie aan.

Het bijhorende lampje (LED) licht op.

1

(27)

4-5. Voltmeter

1 Voltmeter

Toont lasspanning of open spanning, Als er geen uitgangsspanning aanwezig is toont het scherm een serie van drie streepjes (- - -). De open spanning wordt getoond als er voeding is en er uitgangsspanning is.

1

4-6. Stroomvorm

1 Stormvorm

Druk op de drukschakelaar tot de gewenste parameter−LED oplicht.

DC − De machine werkt in DC elek- trode negatief voor het TIG−lassen, en in DC elektrode positief voor het lassen met beklede elektroden.

AC − Gebruik de AC (wisselstroom) voor het TIG− en het elektrodelas- 1 sen.

(28)

OM-2226 Pagina 22

4-7. Proceskeuze

1

1 Proceskeuze

Op de toets drukken zodat het ge- wenste lampje aangaat.

TIG HF-start − Deze boogontste- kingsmethode maakt gebruik van hoog frequent (zie Sectie 4-8). De- ze methode kan gebruikt worden bij AC of DC TIG−lassen. Sluit aan vol- gens Sectie 3-9.

TIG Lift-Arc − Methode waarbij de boogontsteking door contact van de wolfraam elektrode met het werkstuk tot stand komt. (zie Sectie 4-8). Deze methode kan gebruikt worden bij AC of DC TIG−lassen.

Sluit aan volgens Sectie 3-9.

BE − Indien gekozen, zijn de Adap- tif Hot Start en de boogsterkterege- ling (DIG) aktief. Deze methode kan gebruikt worden bij AC of DC lassen van beklede elektroden.

Sluit aan volgens Sectie 3-10.

4-8. Lift-Arc en HF TIG-startprocedures

Lift Arc ontstekingsmethode

Wanneer het lampje bij de Lift-Arct-knop brandt, start u de boog als volgt:

1 TIG-elektrode 2 Lasobject

Raak met de wolfraam elektrode het werkstuk aan bij het beginpunt en zorg met de toortsschakelaar, de voetbediening of de handbediening dat er uitgangsspanning en beschermgas is.

Houd de elektrode 1 à 2 seconden tegen het werkstuk aan en til de elektrode langzaam op. Wanneer de elektrode wordt opgetild, vormt zich een boog.

Normale openspanning is niet aanwezig voordat de wolfraam elektrode het werkstuk raakt; er is slechts een lage meetspanning aanwezig tussen de elektrode het object.

De electronische uitgangsschakelaar wordt pas bekrachtigd als de elektrode het object raakt. Hierdoor kan de elektrode het object raken zonder oververhitting, zonder vast te komen zitten of vervuilen.

Toepassing:

Lift Arc wordt gebruikt voor het DC met elektrode negatief of AC TIG-lassen indien de HF-startmethode niet toegestaan of niet wenselijk is, of om de strijkmethode te vervangen.

HF Start

Wanneer het lampje van de HF-startknop brandt, start dan de boog als volgt:

De hoge frequentie wordt ingeschakeld zodra er uitgangsspanning is om te helpen bij het starten van de boog. Wanneer de boog start, wordt de hoge frequentie weer uitgeschakeld; telkens als de boog wordt verbroken, wordt hij weer ingeschakeld om te helpen bij het herstarten van de boog.

Toepassing:

HF-start wordt gebruikt voor het TIG-proces als er een boogstartmethode vereist is waarbij geen contact mag worden gemaakt.

1

GEEN lucifers aansteken!

2 Startmethode

waarbij de boog ontstaat door contact te maken met werkstuk.

”Aanraken” 1−2 seconden

(29)

1 Regeling uitgang

Druk op de drukschakelaar tot de gewenste parameter-LED oplicht.

RMT STD (Remote Standard = afstandsbediening standaard) Toepassing: Gebruik de toorts- schakelaar (standaard) als de lasser een voetpedaal of een handbediende stroomsterkteregeling wil gebruiken (zie sectie 5-2A).

OPMERKING: Als er een voet- of hand afstandsbediening voor de stroom wordt aangesloten op de lassstroom- bron, worden de startstroom-, up-slope-, uitkratertijd- en eindstroomfunctie

geregeld door de afstandsbediening en niet door de lasstroombron.

OPMERKING: Als een aan/uit- schakelaar wordt gebruikt, moet dit een schakelaar zijn, die in blijft staan.

Alle sequencerfuncties worden dan actief en moeten worden ingesteld door de lasser.

RMT 2T HOLD

Toepassing: Gebruik de 2−taktfunctie met houdfunctie als er lange lassen moeten worden gelegd. Met deze 2T-functie is het werk voor de lasser mogelijk minder vermoeiend.

Als er een voet- of handbediende afstandsbediening voor de stroom is

aangesloten op de lasstroombron, dan is alleen de aan/uit-functie te gebruiken (zie sectie 5-2B).

OPMERKING: Deze schakelfunctie kan opnieuw worden geconfigureerd voor 4T, 4T Kortstondig, Mini Logic, of puntlassen. Zie sectie 5-2C) AAN

Twee seconden na de selectie komt er stroom op de uitgang te staan.

Toepassing: Gebruik de uitgang voor beklede-elektrodelassen of voor booglassen zonder gebruik van een afstandsbediening (zie sectie 5-2H).

4-9. Regeling uitgang

1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens indu- strierichtlijnen,

D Gebruik alleen flessen met beschermd gas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepassing; onderhoud deze en bijbehorende

Balansregeling zorgt voor instelbare oxidereiniging die essentieel is voor het alumi- nium lassen van de hoogste kwaliteit0.

D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe- passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed..

Dat is iets anders dan tien procent kosten vermindering.’ Wilfred pleit daarom bij zorgverzekeraars voor structurele investeringen in digitale zorg, in plaats van

U wordt verzocht om een “Verklaring Naamgebruik” in te vullen. Op deze verklaring kunt u aangeven hoe u na het huwelijk/partnerschap aangeschreven wilt worden. 4) uw eigen

Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen..

 Gebruik alleen flessen met beschermd gas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaal- de toepassing; onderhoud deze en de