• No results found

Gold Star Series HANDLEIDING. 302, 452, 652 (60 Hz), 402, 602, 852 (50/60 Hz) OM-222/dut. Processen. Beschrijving.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gold Star Series HANDLEIDING. 302, 452, 652 (60 Hz), 402, 602, 852 (50/60 Hz) OM-222/dut. Processen. Beschrijving."

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

302, 452, 652 (60 Hz), 402, 602, 852 (50/60 Hz)

Processen

Beschrijving

TIG-lassen (GTAW)

Beklede elektrodelassen (SMAW)

OM-222/dut

164 850AC 2006−03

Gutsen

Lassen met gevulde draad

Lasstroombron

Gold Star Series R

HANDLEIDING

www.MillerWelds.com

(2)

Miller Electric maakt een complete lijn lasapparaten en aanverwante

lasproducten. Wilt u meer informatie

over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke productleaflets voor u.

Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an- ders dan meteen goed te doen.

Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.

Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in 1929 zijn vastgelegd.

Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-

nen op jarenlange betrouwbare service en goed onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa- reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &

Storingen precies nagaan wat het probleem is.

Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa- len welk onderdeel u precies nodig hebt om het probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke model bijgesloten.

Miller was de allereerste fabrikant van lasapparatuur in de VS die het ISO 9001:2000-kwaliteitscertifi- caat behaalde.

Elke krachtbron van Miller gaat vergezeld de meest probleemloze garantie in onze bedrijfstak − u werkt er hard genoeg voor.

Van Miller voor u

(3)

INHOUDSOPGAVE

SECTIE 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK . . . 1

1-1. De betekenis van de symbolen. . . 1

1-2. De risico’s van het booglassen . . . 1

1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud . . . 3

1-4. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften . . . 4

1-5. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV-informatie) . . . 4

SECTIE 2 − DEFINITIES. . . 5

2-1. Definities voor de waarschuwingslabels. . . 5

2-2. Waarschuwingslabel voor het aansluiten. . . 6

2-3. Elektrische schok- en Ventilatielabel . . . 6

2-4. Label met veiligheidssymbolen . . . 6

SECTIE 3 − INLEIDING. . . 9

3-1. Technische gegevens. . . 9

3-2. Inschakelduur en oververhitting . . . 9

3-3. Stroom-spannings grafieklijnen. . . 10

3-4. Keuze van de locatie . . . 11

3-5. Afmetingen en Gewicht . . . 12

3-6. Omvallen. . . 13

3-7. 115 Volt AC duplex contrastekker en automatische zekeringen . . . 13

3-8. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen . . . 14

3-9. De lasstroomkabels aansluiten. . . 14

3-10. Informatie over de 14-pin . . . 15

3-11. Aansluiting van een afstandsbedieing . . . 15

3-12. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud . . . 16

3-13. Het plaatsen van de brugjes . . . 17

3-14. Het aansluiten van de voedingsspanning. . . 18

SECTIE 4 − BEDIENING. . . 19

4-1. Bediening (niet CE-modellen) . . . 19

4-2. Bediening (CE-modellen). . . 20

SECTIE 5 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN . . . 20

5-1. Routine-onderhoud. . . 20

5-2. Smeltveiligheid F1. . . 21

5-3. Storingen. . . 21

SECTIE 6 − ELECTRISCH SCHEMA . . . 22

SECTIE 7 − ONDERDELENLIJST . . . 24 GARANTIE

(4)

dec_stat_dut6/05

Verklaring van conformiteit voor producten voor de Europese

Gemeenschap (CE)

Deze informatie wordt verschaft voor apparaten met een CE−certificatie (zie het gegevenslabel op het apparaat).

OPMERKING

Fabrikant:: Contactpersoon voor Europa:

Miller Electric Mg. Co. Mr. Danilo Fedolfi,

1635 W. Spencer St. Managing Director

Appleton, WI 54914 USA ITW Welding Products Italy S.r.l.

Phone: (920) 734-9821 Via Privata Iseo 6/E

20098 San Giuliano Milanese, Italy

Phone: 39(02)98290-1 Fax: 39(02)98290203

Contactpersoon voor Europa (Handtekening):

Verklaart dat het product:: Goldstar ® 402, 602, en 852

in overeenstemming is met de volgende richtlijnen en normen:

Richtlijnen

Richtlijnen voor Elektromagnetische Compatibiliteit: 89/336/EEC, 92/31/EEC Laagspanningsrichtlijn: 73/23/EEC

Machine Richtlijnen: 89/392/EEC,91/368/EEC, 93/C 133/04, 93/68/EEC

Normen

Veiligheidsvoorschriften voor booglasapparatuur Deel 1: EN 60974-1: 1990 Booglasapparatuur deel I: Lasstroombronnen: IEC 974-1 (April 1995 − conceptrevisie)

Beschermingsniveaus geboden door de omhulsels (IP-code): IEC 529: 1989 Isolatie-coördinatie voor onderdelen met laagspanningssystemen:

Deel 1: Principes, vereisten en testen: IEC 664-1: 1992

Elektromagnetische Compatibiliteits (EMC) Productnorm voor booglasapparatuur: EN50199: December 1995

De technische producten file wordt bijgehouden door de verantwoordelijke Business Unit(s) in de locatie waar de productie

plaatsvindt.

(5)

OM 222 Pagina 1

SECTIE 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK

som dut_2/05 Y Waarschuwing: Bescherm uzelf en anderen tegen letsel; lees deze voorzorgsmaatregelen en volg ze op.

1-1. De betekenis van de symbolen

Dit betekent waarschuwing! Kijk uit! Er zijn risico’s tijdens deze procedure! De mogelijke risico’s worden getoond in de begeleidende symbolen.

Y Dit symbool geeft een speciale veiligheidsboodschap aan.

.

Betekent “Opmerking”; heeft geen betrekking op de veiligheid.

Deze groep symbolen betekent Waarschuwing! Kijk uit! Mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK EN BEWEGENDE OF HETE ONDER- DELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbehorende instructies om deze risico’s te vermijden.

1-2. De risico’s van het booglassen

Y Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding gebruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voorzichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen te voorkomen.

De veiligheidsinformatie hieronder is slechts een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie 1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.

Y Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren, bedienen, onderhouden en repareren.

Y Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tijdens het gebruik van dit apparaat.

Een ELEKTRISCHE SCHOK kan dodelijk zijn.

Het aanraken van onder stroom staande onderdelen kan fatale schokken en ernstige brandwonden veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan onder stroom als de uitgangsspanning aan staat. De invoerspanning en de interne circuits van de machine staan eveneens onder stroom als het apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of automatisch draadlassen staan het draad, de spoel, de ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende randgeaarde installaties kunnen gevaren opleveren.

D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.

D Draag droge, geïsoleerde handschoenen en lichaamsbescherming zonder gaten.

D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiematjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met de grond of het werkstuk te voorkomen.

D Gebruik geen wissel- (AC) uitgangsspanning in een vochtige omgeving als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.

D Gebruik ALLEEN wissel- (AC) uitgangsspanning als het lasproces dit vereist.

D Als er wissel- (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de afstandsbediening als die op het apparaat aanwezig is.

D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de volgende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen constructies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi-automatisch gelijkstroom (draad-) lasapparaat met constante spanning, 2) een handbediend gelijkstroom (elektrode-) lasapparaat, of 3) een wisselstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasapparaat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!

D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR 1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften).

D Installeer en aard deze installatie volgens de Handleiding voor gebruikers en nationale of locale codes.

D Controleer altijd de randgeaarde aanvoer en wees er zeker van dat de randgeaarde invoerspanningskabel goed aangesloten is op de randgeaarde aansluitklem van het apparaat en of dat de stekker van de kabel aangesloten is op een correct randgeaarde contactdoos.

D Als u ingangspanningsaansluitingen maakt, verbind dan eerst de randgeaarde geleider en controleer de aansluitingen grondig.

D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.

D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.

D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbonden kabels.

D Draag de kabels niet op uw lichaam.

D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte kabel. Gebruik hiervoor niet de massaklem of de massakabel.

D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk, de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.

D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.

D Draag een lasoverall als u boven grondniveau werkt.

D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.

D Klem de werkkabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed metaal-op-metaal contact op het werkstuk of werktafel.

D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen.

D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enkele lasbron.

Er staat na het afsluiten van de ingangsspanning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSTROOMSPANNING op las- stroombronnen van het omzettertype.

D Zet de gelijkstroom- wisselstroomomzetter uit, maak de voedingsstekker los en ontlaad de invoercondensatoren overeenkomstig de aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeel aanraakt.

Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.

ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk zijn.

D Zorg ervoor dat uw niet in de rook staat. Adem de rook niet in.

D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat de lasdamp en -gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie ter plekke.

D Als er een slechte ventilatie is, draag dan goedgekeurde beademingsapparatuur.

D Lees de Materiaalveiligheid Informatiebladen en de instructies van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen, schoonmaakmiddelen en ontvetters en zorg dat u alles goed begrijpt.

D Werk alleen in een besloten ruimte als deze goed geventileerd wordt, of als u een gasmasker draagt. Zorg ervoor dat er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasrook en gassen kunnen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat schadelijke invloed heeft op uw lichaam en zelfs dodelijk zijn.

D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen reageren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irriterende gassen vormen.

D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood of cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd wordt en u beademingsapparatuur draagt. De bekledingen en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen produceren als ze gelast worden.

(6)

OM-222 Pagina 2

Boogstralen van het lasproces produceren zichtbare en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.

De STRALEN UIT DE BOOG kunnen ogen en huid verbranden.

D Draag een goedgekeurde lashelm voorzien van goede lasglazen met de juiste tint om uw gezicht en ogen te beschermen tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen (zie ANSI Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).

D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder uw helm.

D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen tegen flitsen, verblindend licht en vonken te beschermen; waarschuw anderen om niet in de boog te kijken.

D Draag beschermende kleding gemaakt van duurzaam, brandwerend materiaal (leer, zware katoen of wol) en beschermend schoeisel.

Als er gelast wordt in besloten ruimtes zoals tanks, trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen worden.

Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen. De rondvliegende vonken, de temperatuur van het werkstuk en het gereedschap kunnen brand en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand veroorzaken.

Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u begint met lassen.

LASSEN kan brand of explosies veroorzaken.

D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10,7 m van de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brandwerende materialen.

D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar materiaal kunnen raken.

D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet metaal.

D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het lassen gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruimtes kunnen vliegen.

D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt.

D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, scheidingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegenovergestelde kant.

D Las niet in besloten ruimtes zoals tanks, trommels of pijpen, tenzij ze voldoende voorbereid zijn volgens AWS F4.1 (zie Veiligheidsvoorschriften).

D Verbind de werkkabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom zo direct mogelijk verplaatst kan worden en elektrische schokken, vonken en brandrisico’s vermeden kunnen worden.

D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.

D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of snij de lasdraad los bij het uiteinde als ze niet gebruikt worden.

D Draag olievrije beschermende kledingstukken zoals leren handschoenen, leren schort, broek zonder omslagen, hoge schoenen en een helm.

D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of lucifers bij u draagt als u gaat lassen.

D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aanwezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.

RONDVLIEGEND METAAL kan de ogen verwonden.

D Door lassen, bikken, het gebruik van draadborstels en slijpen kunnen vonken en rondvliegende metaalschilfers ontstaan. Als lasrupsen afkoelen, kunnen er slakresten rondvliegen.

D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs onder uw lashelm.

GASVORMING kan schadelijk voor de gezondheid of zelfs dodelijk zijn.

D Draai de gastoevoer dicht, wanneer u geen gas gebruikt.

D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of gebruik goedgekeurde beademings- apparatuur.

HETE ONDERDELEN kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.

D Hete onderdelen niet met blote handen aanraken.

D Laat een pistool of een toorts altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.

D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en -kleding om brandwonden te voorkomen.

MAGNETISCHE VELDEN kunnen van invloed zijn op pacemakers.

D Personen met die een pacemaker dragen wegblijven.

D Pacemakerdragers moeten hun dokter raadplegen voordat ze in de buurt komen van activiteiten die met booglassen, gutsen of puntlassen te maken hebben.

LAWAAI kan het gehoor aantasten.

Lawaai van bepaalde werkwijzen of apparatuur kan uw gehoor aantasten.

D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als het geluidsniveau te hoog is.

Gasflessen met beschermend gas bevatten gas onder hoge druk. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze exploderen. Aangezien gasflessen normaal gesproken een onderdeel zijn van de lasprocedure, moet u er voorzichtig mee omgaan.

GASFLESSEN kunnen exploderen als ze beschadigd worden.

D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische schokken, fysieke beschadigingen, slak, open vuur, vonken en vlambogen.

D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet kunnen vallen of omkantelen.

D Houd de flessen uit buurt van alle las- of andere stroomkringen.

D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.

D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.

D Las nooit op een gasfles onder druk. − een explosie zal het gevolg zijn.

D Gebruik alleen flessen met beschermd gas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepassing; onderhoud deze en bijbehorende onderdelen goed.

D Draai bij het openen van de gasfles uw hoofd weg van het reduceerventiel van de gasfles.

D Laat de beschermende dop over het ventiel zitten, behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.

D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen.

D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas, bijbehorend materiaal en de CGA (Compressed Gas Association) publicatie P-1 die in de Veiligheidsvoorschriften staat.

(7)

OM 222 Pagina 3

1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud

BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR.

D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.

D Het apparaat niet in de buurt van brandbare stoffen installeren.

D Overbelast de bedrading van het gebouw niet − controleer of het voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat aankan.

EEN VALLEND APPARAAT kan letsel veroorzaken.

D Gebruik het alleen het hijsoog om het apparaat op te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of andere accessoires.

D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.

D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant onder het apparaat uitsteken.

TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden tot OVERVERHITTING

D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan de nominale inschakelduur.

D Verminder de stroomsterkte of de inschakelduur voordat u opnieuw begint met lassen.

D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.

STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD) kan PC-printplaten beschadigen.

D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u printplaten of onderdelen aanraakt.

D Gebruik goede antistatische zakken of dozen voor het opslaan, verplaatsen of verschepen van PC printplaten.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen verwondingen veroorzaken.

D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.

D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aandrijfrollen.

LASDRAAD kan letsel veroorzaken.

D Haal de schakelaar van het pistool pas over als u de aanwijzing krijgt om dat te doen.

D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, andere mensen of op enig metaal wanneer u lasdraad snijdt.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen verwondingen veroorzaken.

D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals ventilatoren.

D Houd alle deuren, panelen, afdekplaten en beschermingsplaten op hun plaats.

D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen verwijderen door bevoegd personeel voor onderhoud en wanneer nodig.

D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding weer aan.

LEES DE INSTRUCTIES

D Lees de handleiding voordat u het systeem gebruikt of onderhoudt.

D Gebruik alleen vervangende onderdelen van Miller/Hobart.

H.F.-straling kan interferentie veroorzaken.

D Hoogfrequente (H.F.) straling kan interferentie veroorzaken bij radionavigatie, veiligheids- diensten, computers en communicatie apparatuur.

D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische apparatuur deze installatie uitvoeren.

D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door een bevoegd elektricien bij interferentieproblemen als gevolg van de installatie.

D Als u van overheidswege klachten krijgt over interferentie, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.

D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.

D Houd deuren en panelen van hoogfrequentiebronnen stevig dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aarding en afscherming om de mogelijkheid van interferentie tot een minimum te beperken.

BOOGLASSEN kan interferentie veroorzaken.

D Elektromagnetische energie kan interferentie veroorzaken bij gevoelige elektronische apparatuur zoals computers en computergestuurde apparatuur zoals robots.

D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch compatibel is.

D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de vloer.

D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoelige elektronische apparatuur.

D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.

D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of afscherming van het werkterrein.

1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen

Y Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die chemicaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5 en volgend.)

Y Accupolen, -klemmen en soortgelijke accessoires bevatten lood en loodverbindingen, chemicaliën waarvan het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker en geboorteafwijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken. Was uw handen na aanraking.

Benzinemotoren:

Y Uitlaatgassen van motoren bevatten chemicaliën waarvan het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken.

Dieselmotoren:

Y Van uitlaatgassen van dieselmotoren en bepaalde bestanddelen ervan is het de Staat Califorrnië bekend dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere voortplantings problemen veroorzaken.

(8)

OM-222 Pagina 4

1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften

Veiligheid bij lassen, snijden en aanverwante processen, ANSI-norm Z49.1, van Global Engineering Documents (telefoon: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).

Aanbevolen veilige praktijken voor het voorbereiden van het lassen en snijden van houders en buizen, American Welding Society-norm AWS F4.1 van Global Engineering Documents (telefoon: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).

National Electrical Code, NFPA Veiligheidsvoorschriften 70, van de National Fire Protection Association (Nationale Vereniging voor Brandbescherming), Postbus 9101, 1 Battery March Park, Quincy, MA, 02269−9101 USA (telefoon: 617−770−3000, website: www.nfpa.org).

Veilig omgaan met gecomprimeerd gas in gasflessen, CGA pamflet P-1, van de Compressed Gas Association (Vereniging van Gecomprimeerd Gas), 1735 Jefferson Davis Highway, Suite 1004, Arlington, VA 22202−4102 USA (telefoon: 703−412−0900, website:

www.cganet.com).

Veiligheidsvoorschriften voor lassen en snijden, CSA norm W117.2, van de Canadian Standards Association (Canadese Vereniging van

Veiligheidsvoorschriften), Standards Sales, 178 Rexdale Boulevard, Rexdale, Ontario, Canada M9W 1R3 (telefoon: 800−463−6727 of in Toronto 416−747−4044, website: www.csa−international.org).

Praktijk voor beroepsmatige en onderwijskundige bescherming van ogen en gezicht, ANSI norm Z87.1 van het American National Standards Institute, 11 West 42nd Street, New York, NY 10036−8002 USA (telefoon: 212−642−4900, website: www.ansi.org).

Norm voor brandpreventie tijdens lassen, snijden en ander werk bij hoge temperaturen, NFPA norm 51B van de National Fire Protection Association, Postbus 9101, 1 Battery March Park, Quincy, MA 02269−9101 USA (telefoon: 617−770−3000, website: www.nfpa.org).

OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Industry, (Amerikaanse voorschriften voor veiligheid en gezondheid op het werk, industrie algemeen) Titel 29, Code of Federal Regulations (CFR), Deel 1910, Onderdeel Q en Deel 1926, Onderdeel J van de U.S.

Government Printing Office, Superintendent of Documents, Postbus 371954, Pittsburgh, PA 15250 USA (er zijn 10 regionale kantoren −−

telefoon voor regio 5, Chicago, is 312−353−2220, website:

www.osha.gov).

1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)

Beschouwingen over lassen en de effecten van lage frequentie elektrische en magnetische velden

Lasstroom die door laskabels stroomt veroorzaakt elektromagnetische velden. Deze velden zijn altijd reden tot bezorgdheid geweest. Echter, na bestudering van meer dan 500 onderzoeken, uitgevoerd tijdens een periode van 17 jaar, is een speciaal comité van deskundigen van de National Research Council tot de volgende conclusie gekomen: “Naar het oordeel van het comité is niet aangetoond dat blootstelling aan hoogfrequente elektrische en magnetische velden gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens.” Er wordt echter nog verder onderzoek op dit gebied verricht en ook blijft men bewijzen bestuderen. Totdat er uit het onderzoek definitieve conclusies kunnen worden getrokken, raden we aan de blootstelling aan elektromagnetische velden tijdens het lassen en snijden tot een minimum te beperken.

Neem de volgende maatregelen om magnetische velden te verminderen in de werkplaats:

1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te draaien of vast te plakken.

2. Leg de kabels aan een kant uit de buurt van de lasser.

3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.

4. Houd de lasstroombron en de kabels zo ver mogelijk uit de buurt van de lasser.

5. Verbind de massaklem met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de las.

Over pacemakers:

Dragers van pacemakers moeten eerst contact opnemen met hun arts voordat ze gaan lassen of in de buurt van laswerkzaamheden komen.

Als die toestemming geeft, is het aan te bevelen bovenstaande procedures te volgen.

(9)

OM-222 Pagina 5 Ga terug naar de inhoudsopgave

SECTIE 2 − DEFINITIES

2-1. Definities voor de waarschuwingslabels

Waarschuwing! Pas op! Kans op ge- vaar (zie de symbolen).

1 Een elektrische schok van een laselektrode of de bedrading kan dodelijk zijn.

1.1 Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte handschoenen dragen.

1.2 Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.

1.3 Haal de stekker van de machine uit het stopcontact of uit de machine, voordat u aan de machine gaat werken.

2 Het inademen van lasdampen kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.

2.1 Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.

2.2 Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.

2.3 Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.

3 Lasvonken kunnen ontploffingen of brand veroorzaken.

3.1 Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.

3.2 Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat er een

toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.

3.3 Niet op vaten of dichte containers e.d. lassen.

4 De stralen uit de boog kunnen ogen en huid verbranden.

4.1 Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.

5 Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen, voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.

6 Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.

(10)

OM-222 Pagina 6 Ga terug naar de inhoudsopgave

2-2. Waarschuwingslabel voor het aansluiten

1 Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).

2 Een elektrische schok van de bedrading kan dodelijk zijn.

3 Haal de stekker van de machine uit het stopcontact of uit de machine, voordat u aan de machine gaat werken.

4 .De handleiding lezen

vooraleer aan de machine te beginnen werken.

5 Het gegevenslabel raadple- gen voor het aansluitvermo- gen te kennen en nakijken of het beschikbare vermogen voldoende is.

6 De handleiding lezen om de aansluitprocedure na te volgen.

7 De brugjes plaatsen volgens het label en de beschikbare voedingsspanning.

8 De aardingsgeleider een extra lus doen maken en steeds als eerste aansluiten.

9 De invoergeleiders aansluiten zoals aangeduid op het label, alle verbindingen, brugposities en voedingsspanning een extra keer nakijken

S-179 290

1

4

5

ÍÍÍÍ

ÍÍÍÍ

ÍÍÍÍ

3

ÍÍ

ÍÍ

2

?

V

?

A

?

V

3

1/96 1 2 3 4

5 6 7 8 9

2-3. Elektrische schok- en Ventilatielabel

S-179 563

1 Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).

2 Een elektrische schok van de bedrading kan dodelijk zijn.

3 De klep dichtklappen vooraleer de machine aan te zetten.

1 2 3

1/96

2-4. Label met veiligheidssymbolen

1 Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).

2 Een elektrische schok van de bedrading of van de

lasuitgangen kan dodelijk zijn.

3 Lasvonken kunnen ontploffing of brand veroorzaken − ka- bels ontkoppelen die niet bij het lasprocédé gebruikt wor- den.

4 De handleiding lezen voor de verbindingsprocedures.

5 Een elektrische schok van de bedrading kan dodelijk zijn.

6 Haal de stekker van de machine uit het stopcontact vooraleer u aan de machine of aan de aansluitstrip begint te werken.

Nameplate D-179 389

1

2 3 4 5 6

1

(11)

OM-222 Pagina 7 Ga terug naar de inhoudsopgave

2-5. Gegevenslabel voor CE-producten

.

Kies het label dat overeenstemt met uw machine. Zie Sectie 3-4.

(12)

OM-222 Pagina 8 Ga terug naar de inhoudsopgave

2-6. Symbolen en definities

A

Ampère Stroomregelknop TIG−lassen Lassen met

elektroden

Temperatuur Niet veranderen

tijdens het lassen Boogsterkte (Dig) Percent

Uitgangsspanning Automatische

zekering Van op afstand

V

Volt

Beschermende

aarde (massa) Positieve Negatieve Ingangsspanning

Aan Uit

Hz

Hertz Gelijkstroom

U 0

Nominale nullastspanning

(gemiddeld)

U 1

Primaire spanning

U 2

Conventionele

belastingsspanning Lijnverbinding

I 1

stroomsterktePrimaire

I 2

lasstroomNominale

X

Inschakelduur 3 fasen

transformator−gelij krichter

IP

Beschermingsgraad Driefasen

S 1

KVA Werkstuk

Draadaanvoer Elektrodeaansluiting

(13)

OM-222 Pagina 9

SECTIE 3 − INLEIDING

3-1. Technische gegevens

Model- Nominaal

uitgangs- Stroom-

gamma Max. span- ning open IP

Ingaande stroom bij nominale uitgangs- belasting, 50/60Hz, driefasen

Model-

len uitgangs-

vermogen gamma

DC ning open

circuit IP

graad 200 V 230 V 380 V 400 V 440 V 460 V 575 V KVA KW

Amp300

300 A @ 32 VDC, 60% in- schakel- duur

15 − 395 72

(70) 21M 70

4,0* 61

3,6* 35 1,1* 33

1,1* 31 1,0* 31

3,1* 25

1,5* 24,5 1,3* 13,8

0,67*

Amp450

450 A @ 38 VDC, 60% in- schakel- duur

20 − 590 72

(70) 21M 102

3,5* 89 3,1* 54

1,5* 51 1,4* 47

1,2* 45 1,5* 36

1,2* 35,5 1,2* 23,3

0,51*

Amp650

650 A @ 44 VDC, 60% in- schakel- duur

50 − 850 72

(70) 21M −− 124

5,2* 75 1,7* 71

1,6* 65

15* 62

2,6* 50

2,1* 49,4 2,1* 36

0,58*

*In stationaire toestand ( ) Waarde voor CE modellen

De inschakelduur is het percentage van 10 minuten dat het apparaat kan lassen op nominale belasting zonder oververhit te raken.

Als het apparaat oververhit raakt, gaat (gaan) de thermostaat (thermostaten) open, is er geen uitgangsspanning meer en gaat de koelventilator draaien. Wacht vijftien minuten om het apparaat te laten afkoelen. Verlaag de stroomsterkte of de inschakelduur voor u gaat lassen.

Y Door overschrijding van de inschakelduur kan het apparaat beschadigd worden en daarmee komt de garantie te vervallen.

3-2. Inschakelduur en oververhitting

6 minuten lassen 4 minuten rusten

0

15

A

Minutes duty1 4/95 / Ref. SA-168 919

Voorbeeld: 60% Inschakelduur =

Oververhitting

% INSCHAKELDUUR

STROOM

Verlaag de inschakelduurOF

(14)

OM-222 Pagina 10

De stroom−spannings grafieklijnen geven de minimaal en de maximaal mogelijke uitgangsspanning en - stroom aan van het apparaat. De grafieklijnen van de andere instel- lingen vallen tussen de aangege- ven krommen.

3-3. Stroom-spannings grafieklijnen

B. 450 Amp Modellen

C. 650 Amp Modellen A. 300 Amp Modellen

va_curve1 − 4/95 − SA-171 221 / SA-171 222 / SA-171 223

(15)

OM-222 Pagina 11 1 Hefgrepen

2 Hefvorken

Gebruik hefvorken of het liftoog om het apparaat te verplaatsen.

Indien hefvorken gebruikt worden, gebruik hefvorken om het apparaat te verplaatsen.

3 Technische gegevens (niet CE-modellen)

Gebruik het identificatielabel om het benodigde invoervermogen te bepa- len. Label is gesitueerd onder de klep aan de voorkant.

4 Identificatielabel (CE-modellen) Label is gesitueerd onder de klep aan de voorkant.

5 Technische gegevens (CE-modellen)

Gebruik het identificatielabel om het benodigde invoervermogen te bepa- len. Label is gesitueerd op de klep aan de achterkant (zie Sectie 2-5).

6 Lijnscheidingsmechanisme Plaats het apparaat in de buurt van een stroombron die de juiste voeding biedt.

Y Mogelijk is een speciale instal- latie nodig, wanneer er benzi- ne of vluchtige vloeistoffen aanwezig zijn − zie NEC artikel 511 of CEC sectie 20

3-4. Keuze van de locatie

3

6

460 mm

460 mm OF

1

2

4

5 Verplaatsing

Plaats

(16)

OM-222 Pagina 12

3-5. Afmetingen en Gewicht

Afmetingen

300 Amp Modellen 450 Amp Modellen 650 Amp Modellen

A 762 mm met inbegrip van hefgreep 762 mm met inbegrip van hefgreep 762 mm met inbegrip van hefgreep

B 585 mm 585 mm 585 mm

C 775 mm met inbegrip van spannings-

ontlasting 966 mm met inbegrip van spannings-

ontlasting 966 mm met inbegrip van spanningsontlasting

D 699 mm 889 mm 889 mm

E 19 mm 32 mm 32 mm

F 537 mm 537 mm 537 mm

G 29 mm 29 mm 29 mm

H 11 mm Dia 11 mm Dia 11 mm Dia

Gewicht

160 kg 183 kg 214 kg

800 453-A / 801 530

D

E

F

G H

4 gaten A

B C

Front

(17)

OM-222 Pagina 13

3-6. Omvallen

Y Wees voorzichtig indien de machine zich bevindt op een oneffen vloer.

Y Zet de machine af vooraleer op de 115V stekker aan te sluiten.

1 115V 15A AC contrastekker RC9

Het vermogen is verdeeld tussen RC9 en 14-pin contrastekker RC8 (zie Sectie 3-11).

2 Automatische zekering CB1 3 Automatische zekering CB2 CB1 beveiligt het 115VAC deel van RC8 en RC9 tegen overbelasting.

CB2 beveiligt het 24VAC deel van RC8.

Druk op de knop om de zekering te- rug te stellen.

3-7. 115 Volt AC duplex contrastekker en automatische zekeringen

Ref. ST-800 101-D

1 3

2

(18)

OM-222 Pagina 14

3-8. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen

Maximale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring.

30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m

Y Aansluitklemmen van lasuitgangs-

spanning Lastroom

10 − 60%

inschakel- duur

60 − 100%

inschakel-

duur 10 − 100% inschakelduur

100 20 20 20 30 35 50 60 60

150 30 30 35 50 60 70 95 95

200 30 35 50 60 70 95 120 120

250 35 50 60 70 95 120 2x70 2x70

300 50 60 70 95 120 2x70 2x95 2x95

350 60 70 95 120 2x70 2x95 2x95 2x120

Elektrode Werkstuk 400 60 70 95 120 2x70 2x95 2x120 2x120

Elektrode Werkstuk

500 70 95 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x95

600 95 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x120 3x120

700 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x120 3x120 4x120

800 120 2x70 2x95 2x120 3x120 3x120 4x120 4x120

De laskabelsektie in mm2 is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder. S-0007-D

3-9. De lasstroomkabels aansluiten

803 778-A

Y Schakel de voeding uit voor u de aansluiting naar de aansluitklem- men voor de laskabel maakt.

Y Als u de laskabels niet goed aans- luit, kan dat uitzonderlijk sterke ver- hitting en brand veroorzaken of uw machine beschadigen.

1 Aansluitklemmen van de

lasuitgangsspanning 2 Meegeleverde moer voor de

aansluitklem voor de laskabel 3 Laskabelklem

4 Koperen staaf

Verwijder de meegeleverde moer van de aansluitklem voor de laskabel. Schuif de

klem van de laskabel op de aansluitklem en zet hem zodanig met de moer vast dat de laskabelklem strak tegen de koperen staaf zit. Niets tussen de aansluitklem van de laskabel en de koperen staaf plaatsen.

Zorg dat de oppervlakken van de laska- belklem en de koperen staaf schoon zijn.

Benodigde gereedschappen:

19 mm

4

2

3

Juiste installatie Onjuiste installatie

1

Niets tussen de aansluitklem van de laskabel en de koperen

staaf plaatsen.

(19)

OM-222 Pagina 15

3-10. Informatie over de 14-pin

Pin Pininformatie

Uitgangsspanning A 24 volt AC. Beschermd door aanvullende beschermer CB2.

24 V AC Uitgangsspanning

Contactschakelaar B Het sluiten van het contact naar A maakt het 24 V/AC contactorstuurcircuit en zorgt dat er uitgangsspanning mogelijk is.

Van op afstand C + 10 Volt DC naar afstandsbediening.

Van op afstand

UITGANGS- REGELING D Gemeenschappelijke afstandsbedieningscircuit.

UITGANGS- REGELING

E 0 tot +10 volt DC invoercommandosignaal van afstandsbediening.

A/V

STROOMSTERKTE (AMPERAGE)

F Stroomterugkoppeling; +1 volt per 100 ampère.

STROOMSTERKTE (AMPERAGE)

SPANNING (VOLTAGE) H Spanningsterugkoppeling; +1 volt per 10 boogspanning.

Uitgangsspanning I 115 V, 15 A, 60 Hz ac. Beschermd door aanvullende beschermer CB1.

115 V AC Uitgangsspanning

Contactschakelaar J Het sluiten van het contact naar I maakt het 115 V/AC contactorstuurcircuit en zorgt dat er uitgangsspanning mogelijk is.

GND K

G

Gemeenschappelijke chassis

Gemeenschappelijke voor 24V en 115V AC circuits.

AFSTANDSBEDIENING ON/OFF * Naar aan/uit−schakelaar van afstandsbediening AFSTANDSBEDIENING ON/OFF * Naar aan/uit−schakelaar van afstandsbediening.

VOLTAGEMETING VAN OP AFSTAND * Voltage op de negatieve (−) lasuitgang.

VOLTAGEMETING VAN OP AFSTAND

* Voltage op de positieve (+) lasuitgang.

* Niet gebruikt

3-11. Aansluiting van een afstandsbedieing

1 14-pin contrastekker RC8 Sluit de afstandsbedieing aan op RC8.

Ref. ST-800 101-D / ST-141 127-D

OF OF

A J

B K I

C L N H

D M G

E F

1

(20)

OM-222 Pagina 16

3-12. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud

60 Hz modellen 300 Amp Modellen 450 Amp Modellen 650 Amp Modellen

Ingaande spanning (V) 200 230 460 575 200 230 460 575 230 460 575

Ingaande stroomsterkte bij de nominale uit-

gangsspanning (A) 70 61 31 25 102 89 45 36 124 62 50

Max. aanbevolen standaard zekering of grens- waarde van onderbreker in ampères 1

Traag 2 80 70 35 30 125 110 50 45 150 70 60

Normaal 3 110 90 45 35 150 125 70 50 175 90 70

Min. formaat invoerconductor in mm2 16 10 6 4 25 25 10 6 27,3 10 10

Max. aanbevolen lengte invoerconductor in

meters 45 40 108 104 41 55 97 102 44 64 100

Min. formaat aardingsconductor in mm2 16 10 6 4 16 16 10 6 16 10 10

Reference: 1999 National Electrical Code (NEC) 1 De fabriek raadplegen voor andere beveiligingen.

2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5”

3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).

50 Hz modellen 300 Amp Modellen 450 Amp Modellen 650 Amp Modellen

Ingaande spanning (V) 380 400 440 380 400 440 380 400 440

Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangs-

spanning (A) 35 33 31 54 51 47 75 71 65

Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères 1

Traag 2 40 40 35 60 60 50 90 80 80

Normaal 3 60 50 50 80 80 70 125 110 100

Min. formaat invoerconductor in mm2 6 6 6 10 10 10 16 16 16

Max. aanbevolen lengte invoerconductor in

meters 74 82 99 66 73 89 67 74 89

Min. formaat aardingsconductor in mm2 6 6 6 10 10 18 16 16 10

Reference: 1999 National Electrical Code (NEC) 1 De fabriek raadplegen voor andere beveiligingen.

2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5”

3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).

(21)

OM-222 Pagina 17 Y De voeding afschakelen en

vergrendelen vooraleer de voedingskabel van het appa- raat aan te sluiten.

Controleer de ter plaatse beschik- bare netspanning.

1 Het brugplaatsingslabel Controleer het label − er is slechts één op het apparaat.

2 Brugjes

De brugjes plaatsen zodat het over- eenkomt met de netspanning.

De toegangsdeurt weer buitenslui- ten en verdergaan met Sectie 3-14.

3-13. Het plaatsen van de brugjes

Ref. ST-800 103-A

2 1

3/8”

3/8”

De brugjes (jumper) niet over- dreven vastschroeven.

Benodigde gereedschappen:

2 230 VOLTS

Ref. S-174 973-B

575 VOLTS 460 VOLTS

380 VOLTS 400 VOLTS 440 VOLTS

Ref. S-174 975-B

220 VOLTS

(FACTORY OPTION)

200 VOLTS

Ref. S-174 976-B

230 VOLTS 460 VOLTS

(22)

OM-222 Pagina 18

Y De installatie moet voldoen aan alle na- tionale en lokale regels en voorschriften

− alleen daartoe bevoegde personen mo- gen deze installatie uitvoeren.

Y Ontkoppel en blokkeer de stroomvoor- ziening voordat u de ingaande geleiders vanaf het systeem aansluit.

Y Maak eerst de ingaande stroomverbin- dingen naar de lasstroombron.

Y Sluit altijd eerst de groene of groengele stroomgeleider aan op een voeding- smassaklem en nooit op een lijnklem.

Kijk op het label op het apparaat voor de stroom- vereisten en controleer de invoerspanning die op de werkplek beschikbaar is.

1 Ingaande stroomgeleiders (snoer aan te leveren door klant)

De sectie en lengte van de invoerkabel bepalen d.m.v. Sectie 3-12. De conductoren moeten voldoen aan de nationale en locale elektrische richtlijnen. Zonodig ringklemmen gebruiken van de juiste stroomcapaciteit en met een gat met de juiste diameter.

Ingaande stroomaansluitingen van las- stroombron

2 Spanningsontlasting

De kabel door de spanningsontlasting leiden en de schroef aandraaien.

3 Aardeaansluiting van de machine 4 Groene of groengele aardegeleider 5 Aardstroomdetector (optioneel)

Sluit eerst de groene of groengele aardegeleider aan op de aardingsklem van de lasstroombron.

Als het systeem is voorzien van de optionele aardstroomdetector, leid dan de aardegeleider eerst tweemaal door de aardstroomdetector en sluit hem dan aan op de aardingsklem.

6 Lijnklemmen voor de lasstroombron 7 Ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3

(W)

Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W) aan op de lijnklemmen voor de lasstroom- bron.

Sluit de toegangsdeur van de lasstroombron en vergrendel hem.

Ontkoppel de aansluitpunten voor de in- gaande stroom op het apparaat

8 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar staat afgebeeld in de OFF−stand) 9 Lijnscheidingsmechanisme met

aardeaansluiting (zelf aanschaffen) Sluit eerst de groene of groengele aardstroom- geleider aan op de ontkoppelde aardingsklem van het apparaat.

10 Ontkoppel de lijnklemmen van het apparaat

Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W) aan op de ontkoppelde lijnklemmen van het apparaat.

11 Overbelastingsbeveiliging

Bepaal het type en de maat van de overbelas- tingsbeveiliging aan de hand van sectie 3-12 (af- gebeeld: gezekerde ontkoppelingsschakelaar).

Sluit de toegangsdeur van het lijnscheidingsme- chanisme en vergrendel hem. Verwijder de blok- kering en zet de schakelaar in de ON−stand.

3-14. Het aansluiten van de voedingsspanning

800 103-C / Ref. 801 116-A

3/8”

3/8”

IMPORTANT

L1 (U) L2 (V) L3 (W)

8

5 4

2 11

6

3 7

4 9

4

10

1

= 7

3

GND/PE aarding

3 Ingangscontactor

Eerst de groene of geel/groene aardingsgeleider (GND) aansluiten.

Benodigde gereedschappen:

(23)

OM-222 Pagina 19

SECTIE 4 − BEDIENING

4-1. Bediening (niet CE-modellen)

1 Polariteitsschakelaar (optioneel op de 50Hz modellen)

Om van polariteit om te wisselen op modellen zonder de polariteitsschakelaar, gewoonweg de las− en massakabel omwisselen aan de lasuitgangen (zie Sectie 3-8).

Y De machine afzetten vooraleer de ka- bels om te wisselen.

2 Boogsterkteregeling (DIG)

Deze stelknop regelt bij het lassen met bekle- de electroden de kortsluitstroom, wat de las- ser de mogelijkheid geeft een korte boogleng- te te gebruiken zonder met de electrode te blij- ven plakken.

Regel op 0 om de normale lasstroom te bekomen. Draai wijzerszin om de kortslui- stroom bij lage spanning te verhogen.

3 Hot Start−schakelaar

De schakelaar aanzetten voor het lassen met beklede electroden (SMAW) en afzetten voor het TIG−lassen.

4 Stroomregelknop 5 Digitale meters (optioneel) 6 Aan/uit-schakelaar met lampje 7 Oververhittingslampje

8 Stroombedieningskeuzeschakelaar

Voor paneelbediening, de schakelaar in de bovenste stand plaatsen. Voor afstandsbedie- ning, de schakelaar in de onderste stand plaatsen en een afstandsbediening aansluiten (zie Sectie 3-11).

9 Contactor

In de bovenste stand plaatsen om de contactor te sluiten. In de onderste stand wordt de contactor van op afstand bediend met behulp van een afstandsbediening. (zie Sectie 3-11).

Y De machine afzetten vooraleer de af- standsbediening aan te sluiten.

Ref. ST-165 596-D

1 2

8 9

4

7 6

3 5

getoond: 300 A model

(24)

OM-222 Pagina 20

1 Polariteitsschakelaar (optioneel op de 50Hz modellen)

Om van polariteit om te wisselen op modellen zonder de polariteitsschakelaar, gewoonweg de las− en massakabel omwisselen aan de lasuitgangen (zie Sectie 3-8).

Y De machine afzetten vooraleer de ka- bels om te wisselen.

2 Boogsterkteregeling (DIG)

Deze stelknop regelt bij het lassen met bekle- de electroden de kortsluitstroom, wat de las- ser de mogelijkheid geeft een korte boogleng- te te gebruiken zonder met de electrode te blij- ven plakken.

Regel op 0 om de normale lasstroom te bekomen. Draai wijzerszin om de kortslui- stroom bij lage spanning te verhogen.

3 Hot Start−schakelaar

De schakelaar aanzetten voor het lassen met beklede electroden (SMAW) en afzetten voor het TIG−lassen.

4 Stroomregelknop 5 Digitale meters (optioneel) 6 Aan/uit-schakelaar met lampje 7 Oververhittingslampje

8 Stroombedieningskeuzeschakelaar

Voor paneelbediening, de schakelaar in de bovenste stand plaatsen. Voor afstandsbe- diening, de schakelaar in de onderste stand plaatsen en een afstandsbediening aanslui- ten (zie Sectie 3-11).

9 Contactor

In de bovenste stand plaatsen om de contactor te sluiten. In de onderste stand wordt de contactor van op afstand bediend met behulp van een afstandsbediening. (zie Sectie 3-11).

Y De machine afzetten vooraleer de af- standsbediening aan te sluiten.

4-2. Bediening (CE-modellen)

Ref. ST-173 450-B

1 2

8 9

4

6 7

3 5

getoond: 300 A model

SECTIE 5 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN

Y Ontkoppel de voeding voor u met het onderhoud begint.

5-1. Routine-onderhoud

3 maanden

Vervang onleesbare

labels

Maak de lasbornen schoon en draai ze

aan Repareer of

vervang een kapotte laskabel

6 maanden

Blaas de binnenzijde schoon of gebruik daarvoor een

stofzuiger.

Reinig hem maandelijks bij intensief gebruik.

of

(25)

OM-222 Pagina 21 Y De machine afzetten voor- aleer het toegangspoortje aan de achterkant te openen.

1 Smeltveiligheid (zie stuklijst voor het type)

De smeltveiligheid F1 beschermt de hulptransformator tegen overbe- lasting. Indien F1 opent, stopt de lasuitgang en de ventilator. Ver- vang F1.

De toegangsdeurt weer buitenslui- ten .

5-2. Smeltveiligheid F1

Ref. ST-800 101-C

1

3/8”

Benodigde gereedschappen:

5-3. Storingen

Probleem Oplossing

Geen uitgangsspanning voor het las-

sen; het apparaat werkt totaal niet Zet de lijnscheidingsschakelaar aan (zie Sectie 3-14).

sen; het apparaat werkt totaal niet.

Controleer smeltveiligheid F1 en vervang indien nodig (zie Sectie 5-2).

Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer in (zie Sectie 3-14).

Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Sectie 3-14).

Controleer de posities van de brugjes (zie Sectie 3-13).

Geen uitgangsspanning voor het las- sen; Aan/uit lampje aan, ventilator draait.

Wanneer een afstandsbediening gebruikt wordt, zet de vermogenschakelknop (Contactor) op de afstandsbedieningsstand (zie Sectie 3-11). Indien er geen afstandsbediening gebruikt wordt, zet de schakelknop op de paneelstand (I)

Kijk de afstandsbediening na, repareer of vervang hem.

Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie Sectie 3-2).

Laat een door de fabriek erkende service agent kaart PC1 controleren.

Geen uitgangsspanning voor het las-

sen; Aan/uit lampje aan ventilator Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Sectie 3-14).

sen; Aan/uit lampje aan, ventilator

werkt niet. Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer in (zie Sectie 3-14).

Laat een door de fabriek erkende service monteur de SCR.

De machine levert enkel minimum of

maximum vermogen. Laat een door de fabriek erkende service monteur kaart PC1 en stroomsonde HD1 nakijken.

Onregelmatige of onjuiste lasuitgangs-

spanning Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie Sectie 3-8).

spanning.

Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.

Kijk de stand van de polariteitsschakelaar na (zie Sectie 4-1).

Laat een door de fabriek erkende service monteur kaart PC1 en stroomsonde HD1 nakijken.

Geen 115V AC uitgangsspanning bij de duplex contrastekker, de

“Remote 14”-contrastekker.

Stel de zekering CB1 opnieuw in (zie Sectie 3-7).

Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij

de “Remote 14”-contrastekker. Stel de zekering CB2 opnieuw in (zie Sectie 3-7).

De ventilator werkt niet. Opmerking: de

ventilator draait enkel als afkoeling no- Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.

ventilator draait enkel als afkoeling no-

dig is. Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.

(26)

OM-222 Pagina 22

SECTIE 6 − ELECTRISCH SCHEMA

Figuur 6-1. Stroomkringschema

(27)

OM-222 Pagina 23

218 518-A

(28)

OM-222 Pagina 24

SECTIE 7 − ONDERDELENLIJST

ST-800 875-F

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

Figuur 7-1. Hoofdassemblage (452 Model)

(29)

OM-222 Pagina 25

Model Diagram

marking

Item No. Part

No.

Quantity

Figuur 7-1. Hoofdassemblage

302 452 652 Description

1 +179 430 PANEL, side 2

. . . . . . . . . . .

1 +179 432 PANEL, side 2 2

. . . . . . . . . . . . . .

2 179 429 COVER, top 1

. . . . . . . . . . .

2 179 431 COVER, top 1 1

. . . . . . . . . . . . . .

3 164 699 BAFFLE, air 2 2

. . . . . . . . . . . . . .

3 164 700 BAFFLE, air 2

. . . . . . . . . . .

4 162 816 CHANNEL, upright 4 4 4

. . . . . . . . . . . . . . . . .

5 162 820 BAR, mtg lift eye 2 2 2

. . . . . . . . . . . . . . . . .

6 162 830 LIFT EYE 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

7 177 279 GASKET, lift eye 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

8 604 536 SCREW, .312-18 x 1.75 hexhd-pln gr 5 2 2 2

. . . . . . . . . . . . . . . . .

9 173 605 BRACKET, mtg LEM 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

10 HD1 168 829 TRANSDUCER, current 1000A module 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

PLG14 115 094 CONNECTOR & SOCKETS 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

11 Z1 165 612 STABILIZER 1

. . . . . . . . . . . . . . .

11 Z1 165 613 STABILIZER 1

. . . . . . . . . . . . . . .

11 Z1 180 064 STABILIZER 1

. . . . . . . . . . . . . . .

164 717 BUS BAR, stabilizer 1

. . . . . . . .

12 C21-23 163 906 CAPACITOR, 60 and 50 Hz 3 3 3

. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13 T2 159 042 TRANSFORMER, control 50VA 24V 230/460/575 (60Hz) 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13 T2 159 041 TRANSFORMER, control 50VA 24V 200/230/460 (60Hz) 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . .

13 T2 159 043 TRANSFORMER, control 50VA 24V (50Hz) 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

14 TE1 159 244 PRIMARY BOX, (includes) 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

15 601 835 NUT, 10-32 brs 24 24 24

. . . . . . . . . . . . . . . . .

16 038 887 STUD, pri bd brs 10-32 x 1.375 24 24 24

. . . . . . . . . . . . . . . . .

010 913 WASHER, flat .218 ID brs 24 24 24

. . . . . . . . . . . .

601 835 NUT, 10-32 brs 24 24 24

. . . . . . . . . . . .

038 618 LINK, jumper term bd pri 8 8 8

. . . . . . . . . . . . . .

17 159 034 HOLDER, fuse mintr 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

18 Fig 7-5 PANEL, rear w/components 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

19 F1 *156 065 FUSE, crtg .5A 600V time delay 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

20 W 160 760 CONTACTOR, def prp 40A 3P 24VAC 1

. . . . . . . . . . . . . .

20 W 160 793 CONTACTOR, def prp 60A 3P 24VAC 1

. . . . . . . . . . . . . .

20 W 160 794 CONTACTOR, def prp 75A 3P 24V 1

. . . . . . . . . . . . . .

21 CR4 ♦ 140 750 SWITCH, reed 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

22 217 136 LABEL, warning electric shock 2 2 2

. . . . . . . . . . . . . . . . .

22 176 254 LABEL, general precautionary wordless,intl (CE models only) 2 2 2

. . . . . . . . . . . . . .

23 163 533 BASE 1

. . . . . . . . . . .

23 163 359 BASE 1 1

. . . . . . . . . . . . . .

24 T1 218 399 TRANSFORMER, pwr main 200/230/460 1

. . . . . . . . . . . . . . .

24 T1 218 400 TRANSFORMER, pwr main 230/460/575 1

. . . . . . . . . . . . . . .

24 T1 218 402 TRANSFORMER, pwr main 200/230/460 1

. . . . . . . . . . . . . . .

24 T1 218 403 TRANSFORMER, pwr main 230/460/575 1

. . . . . . . . . . . . . . .

24 T1 218 405 TRANSFORMER, pwr main 230/460/575 1

. . . . . . . . . . . . . . .

24 T1 218 401 TRANSFORMER, pwr main 380/400/440 1

. . . . . . . . . . . . . . .

24 T1 218 404 TRANSFORMER, pwr main 380/400/440 1

. . . . . . . . . . . . . . .

24 T1 218 406 TRANSFORMER, pwr main 380/400/440 1

. . . . . . . . . . . . . . .

(30)

OM-222 Pagina 26

Model Diagram

marking

Item No. Part

No.

Quantity

Description

Figuur 7-1. Hoofdassemblage (vervolg)

302 452 652

TP1,2 175 405 THERMOSTAT, NC (Included w/T1) 2 2 2

. . . . . . . . . . . . . . . . .

TP4,5 168 891 THERMOSTAT, NC (Included w/T1) 2 2 2

. . . . . . . . . . . . . . . . .

PLG13 218 413 HOUSING, plug pin/skt (service kit) 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

RC13 218 408 HOUSING, plug pin/skt (service kit) 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

27 161 294 BRACKET, mtg rectifier 2 2 2

. . . . . . . . . . . . . . . . .

28 Fig 7-2 PANEL, front w/components 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

29 SR1 175 070 RECTIFIER, si diode (Fig 7-3) 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

29 SR1 192 672 RECTIFIER, SCR main (Fig 7-4) 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

29 SR1 192 671 RECTIFIER, SCR main (Fig 7-4) 1

. . . . . . . . . . . . . . . . +When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.

*Recommended Spare Parts.

♦Part of Option 195 048 Ground Current Sensor

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested

Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

(31)

OM-222 Pagina 27

Model Diagram

marking

Item No. Part

No.

Quantity

Description

Figuur 7-2. Panel, Front w/Components (Fig 7-1 Item 28)

302 452 652

1 S5 ♦ 169 331 SWITCH, mode polarity (single deck) 1

. . . . . . . . . . . . .

1 S5 ♦169 332 SWITCH, mode polarity (double deck) 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

2 PC1 207 042 CIRCUIT CARD, control (60Hz) 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

2 PC1 207 044 CIRCUIT CARD, control (60Hz) 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

2 PC1 207 047 CIRCUIT CARD, control (60Hz) 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

2 PC1 207 043 CIRCUIT CARD, control (50Hz) 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

2 PC1 207 046 CIRCUIT CARD, control (50Hz) 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

2 PC1 207 048 CIRCUIT CARD, control (50HZ) 1

. . . . . . . . . . . . . . . . PLG1 158 720 CONNECTOR & SOCKETS, (see Figs 7-3 & 7-4)

. . . . . . . .

PLG3 169 240 CONNECTOR & SOCKETS 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

PLG5 152 249 CONNECTOR & SOCKETS 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

3 CR3 052 964 RELAY, encl 24VDC DPDT 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4 CR5 006 393 RELAY, encl 24VAC DPDT 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

5 CB1,2 093 995 SUPPLEMENTARY PROTECTOR, man reset 1P 15A 250VAC2 2 2

. . . . . . . . . . . . . . . . .

6 RC9 604 176 RECEPTACLE, str dx grd 2P3W 15A 125V 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7 203 778 CONNECTOR/CAPACITOR, w/leads (includes) 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

RC8 143 976 RCPT w/ SCKTS (service kit) 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

C3,6,13,14 097 749 CAPACITOR, cer disc .05 UF 500 VDC strip 4 4 4

. . . . . . . . . . . . . . . . .

8 204143 PANEL, front 1 1 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

ST-800 876-G

1

2

5 6

7

3

4 32

8

11 33 10 9

10

13

17 18 19 20 22 21

34

31

30

29 28

27

26

25 24

24 23

35 14

33

Figuur 7-2. Panel, Front w/Components (452 Model Illustrated)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als er een afstandsbediening wordt gebruikt, zorg er dan voor dat het juiste proces wordt ingeschakeld om de uitgangsspanning te kunnen regelen bij de 14-pin contrastekker (indien

Met de geïntegreerde USB 2.0 hub kunt u twee extra randapparaten delen (naast toetsenbord en muis) met aangesloten computers alsof ze direct zijn aangesloten, zodat u de kosten

Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens indu- strierichtlijnen,

400/231 26,40 33,00 24,00 30,00 47,63.. Stand-by vermogen

10.5 Beveiliging tegen elektrische schokken     Niet van toepassing omdat de volledige schakelinstallatie moet worden beoordeeld.. 10.6 Inbouw van bedrijfsmiddelen     Niet

10.2.5 Elevación     No se aplica, ya que todo el equipo de conmutación debe ser evaluado.. 10.2.6 Impacto mecánico     No se aplica, ya que todo el equipo de conmutación debe

D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe- passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed..

• Uitlaatlucht mag niet door een afvoer worden geleid die ook wordt gebruik voor de afvoer van dampen die afkomstig zijn van apparaten die gas of andere brandstoffen verbranden,