• No results found

CE en niet CE modellen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "CE en niet CE modellen"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SuitCase 8RC

CE en niet CE modellen

OM-1500-16/dut

210 243AA 2011−05

Processen

Beschrijving

MIG/Mag lassen

Lassen met gevulde draad

Draadaanvoerkoffer

www.MillerWelds.com

HANDLEIDING

(2)

Miller Electric maakt een complete lijn lasapparaten en aanverwante

lasproducten. Wilt u meer informatie

over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke productleaflets voor u.

Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an- ders dan meteen goed te doen.

Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.

Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in 1929 zijn vastgelegd.

Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-

nen op jarenlange betrouwbare service en goed onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa- reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &

Storingen precies nagaan wat het probleem is.

Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa- len welk onderdeel u precies nodig hebt om het probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke model bijgesloten.

Miller was de allereerste fabrikant van lasapparatuur in de VS die het ISO 9001 kwaliteitscertificaat behaal- de.

Elke krachtbron van Miller gaat vergezeld de meest probleemloze garantie in onze bedrijfstak − u werkt er hard genoeg voor.

Van Miller voor u

(3)

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK . . . . 1

1-1. De betekenis van de symbolen. . . 1

1-2. De risico’s van het booglassen . . . 1

1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud . . . 3

1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen. . . 4

1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften . . . 5

1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie). . . 5

HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES . . . . 7

2-1. Definities voor de waarschuwingslabels. . . 7

2-2. WEEE label (Voor producten die in de EU zijn verkocht). . . 8

2-3. Symbolen en definities. . . 8

HOOFDSTUK 3 − INSTALLATIE. . . . 9

3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU) . . . 9

3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens. . . 9

3-3. Technische gegevens. . . 9

3-4. Informatie over 14-pens aansluiting . . . 10

3-5. Overzicht aanbevolen lastoortsen. . . 10

3-6. Aansluitschema voor de apparatuur. . . 10

3-7. De draadgeleider en de aandrijfrollen installeren en uitlijnen. . . 11

3-8. Laspistool aansluiten . . . 12

3-9. Het beschermend gas aansluiten . . . 13

3-10. De laskabel aansluiten. . . 13

3-11. Laskabelformaat. . . 14

3-12. De lasdraad installeren en doorvoeren. . . 15

HOOFDSTUK 4 − WERKING. . . . 16

4-1. Regelfuncties . . . 16

4-2. Regelknoppen voor de meter (Optioneel) . . . 17

4-3. De DIP-switches op de PC4-printkaart van de digitale meter instellen. . . 18

4-4. Informatie over slijtmaterialen van de toorts. . . 19

HOOFDSTUK 5 − ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN . . . . 20

5-1. Routineonderhoud . . . 20

5-2. Overbelastingsbescherming en thermostaatbescherming. . . 20

5-3. Storingen. . . 21

HOOFDSTUK 6 − ELECTRISCH SCHEMA. . . . 23

HOOFDSTUK 7 − ONDERDELENLIJST . . . . 24 GARANTIE

(4)

DECLARATION OF CONFORMITY

for European Community (CE marked) products.

MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of the stated Council Directive(s) and Standard(s).

Product/Apparatus Identification:

Product Stock Number

SUITCASE 8 RC W/CE, EURO, TRIGGERHOLD 300660003

Council Directives:

• 2006/95/EC Low Voltage

• 2004/108/EC Electromagnetic Compatibility Standards:

• IEC 60974­1:2005 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources

• IEC 60974­5:2007 Arc welding equipment – Part 5: Wire feeders

• IEC 60974­10:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility (EMC) requirements

• EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding, arc welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic fields (0 Hz – 300Hz)

Signatory:

_____________________________________ ___________________________________________

David A. Werba

Date of Declaration MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE

January 26, 2011

241469­C

(5)

OM-1500−16 Pagina 1

HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK

dut_som_2011−01

7

Bescherm uzelf en anderen tegen letsel; lees deze voorzorgsmaatregelen en volg ze op.

1-1. De betekenis van de symbolen

GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.

Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver- meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode- lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.

OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan persoonlijk letsel.

.

Aanduiding voor speciale instructies.

Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/

van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE- LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe- horende instructies om deze risico’s te vermijden.

1-2. De risico’s van het booglassen

Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge- bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor- zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie {+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.

Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren, bedienen, onderhouden en repareren.

Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij- dens het gebruik van dit apparaat.

Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do- delijk zijn

Het aanraken van onder stroom staande onderdelen kan fatale schokken en ernstige brandwonden veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het voedingsgedeelte en de interne circuits van de machine staan eveneens onder stroom als het apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au- tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva- ren opleveren.

D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan

D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming zonder gaten

D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema- tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met de grond of het werkstuk te voorkomen

D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige om- geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen

D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro- ces dit vereist.

D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af- standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.

D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol- gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con- structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het

risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wis- selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap- paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!

D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af- standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.

D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR 1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)

D Installeer en aard deze installatie volgens de Handleiding voor ge- bruikers en nationale of locale codes.

D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.

D Als u het apparaat aansluit op het net, verbind dan eerst de aar- dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.

D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen heet metaal en vonken.

D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig- gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.

D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.

D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon- den kabels.

D Draag de kabels niet op uw lichaam.

D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.

D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk, de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.

D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver- vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.

D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.

D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me- taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.

D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-

le lasbron.

(6)

OM-1500−16 Pagina 2

Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan- ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom- bronnen.

D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings- stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel aanraakt.

Door HETE ONDERDELEN kunnen brandwonden ontstaan.

D Hete onderdelen niet met blote handen aan- raken

D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.

D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en

−kleding om brandwonden te voorkomen.

ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk zijn.

Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.

D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.

D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las- rook en gassen afgezogen worden.

D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas- masker.

D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen, schoonmaakmiddelen en ontvetters.

D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun- nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.

Zorg voor veilige ademlucht.

D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea- geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irriterende gassen vormen

D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen produceren als ze gelast worden.

De STRALEN UIT DE BOOG kunnen ogen en huid verbranden

Boogstralen van het lasproces produceren zichbare en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.

D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las- helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).

D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder uw helm

D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te- gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw anderen om niet in de boog te kijken.

D Draag beschermende kleding, gemaakt van duurzaam, brandwe- rend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel

LASSEN kan brand of explosies ver- oorzaken

Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks, trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.

De rondvliegende vonken, de temperatuur van het werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver- oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat lassen.

D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand- werende materialen.

D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate- riaal kunnen raken.

D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet metaal.

D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim- tes kunnen vliegen.

D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-

dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegenovergestelde zijde

D Las niet aan gesloten vaten zoals tanks, trommels of pijpen, tenzij ze voldoende voorbereid zijn volgens AWS F4.1 (zie veiligheids- voorschriften)

D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof, gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.

D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver- meden kunnen worden

D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.

D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan de contactbuis als niet gelast wordt.

D Draag olie-vrije beschermende kleding zoals leren handschoenen leren schort, broek zonder omslag, hoge schoenen en een helm.

D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of lucifers bij u draagt als u gaat lassen.

D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.

D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen zwaardere nemen of deze doorverbinden.

D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan- wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.

RONDVLIEGEND METAAL of STOF kan de ogen verwonden.

D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor- stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen- de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af- koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.

D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs onder uw lashelm.

GASVORMING kan schadelijk voor de gezondheid of zelfs dodelijk zijn

D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u geen gas gebruikt.

D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge- bruik goedgekeurde beademingsapparatuur

(7)

OM-1500−16 Pagina 3 ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN

kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde medische apparatuur.

D Mensen die een pacemaker of een ander geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten uit de buurt blijven.

D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of inductieverwarmen.

LAWAAI kan het gehoor aantasten

Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara- tuur kan uw gehoor aantasten

D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als het geluidsniveau te hoog is

GASFLESSEN kunnen exploderen als ze beschadigd worden

Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge- sproken een onderdeel uitmaken van het van het lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.

D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.

D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet kunnen vallen of omkantelen.

D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.

D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.

D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg zijn.

D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepas- sing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.

D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het redu- ceerventiel.

D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zitten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.

D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoen- de aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,

bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheids- voorschriften staat.

1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud

BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR

D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.

D Het apparaat niet in de buurt van brandbare stoffen installeren.

D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat aan kan.

TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden tot OVERVERHITTING.

D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan de nominale inschakelduur.

D Verminder de stroomsterkte of de inschakel- duur voordat u opnieuw begint met lassen.

D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.

VALLENDE APPARATUUR kan letsel veroorzaken.

D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande- re accessoires.

D Gebruik gereedschap met voldoende capaci- teit om het apparaat op te tillen en te ondersteu- nen.

D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant on- der het apparaat uitsteken.

D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.

D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).

RONDVLIEGENDE LASSPATTEN kunnen letsel veroorzaken.

D Draag gezichtsbescherming om de ogen en het gezicht te beschermen.

D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier- bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.

D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de buurt houden.

STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC- kaarten beschadigen

D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u printplaten of onderdelen aanraakt.

D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen voor het opslaan, verplaatsen of transporteren van PC-printplaten.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken.

D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-

drijfrollen.

(8)

OM-1500−16 Pagina 4

LASDRAAD kan letsel veroorzaken

D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan- wijzing krijgt om dat te doen.

D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an- dere mensen of op enig materiaal als de draad wordt ingevoerd.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken

D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals ventilatoren.

D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen verwijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud en storingzoeken.

D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver- wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud en storingzoeken.

D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding weer aan.

RONDVLIEGENDE LASSPATTEN kunnen letsel veroorzaken.

D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge- zicht te beschermen.

D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.

Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams- bescherming.

D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de buurt houden.

LEES DE INSTRUCTIES.

D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en alle waarschuwingslabels, voordat u de machine installeert, gebruikt of er onderhoud aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.

Lees de veiligheidsinformatie aan het begin van de handleiding en in elk hoofdstuk.

D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri- kant.

D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin- gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden- de regelgeving.

H.F. STRALING kan storingen veroor- zaken

D Hoog-frequente straling kan storing ver- oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien- sten, computers en communicatie-apparatuur.

D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische apparatuur deze installatie uitvoeren.

D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de installatie

D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.

D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.

D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar- ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een minimum te beperken.

BOOGLASSEN kan interferentie veroorzaken.

D Elektromagnetische energie kan interferentie veroorzaken bij gevoelige elektronische apparatuur zoals computers en computergestuurde apparatuur zoals robots.

D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch compatibel is.

D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de vloer.

D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoelige elektronische apparatuur.

D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.

D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of afscherming van het werkterrein.

1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen

Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che- micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5 en volgend.)

Accupolen, -klemmen en soortgelijke accessoires bevatten lood en loodverbindingen, chemicaliën waarvan het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker en geboorteafwijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken. Was uw han- den na aanraking.

Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij- kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was na gebruik uw handen.

Benzinemotoren:

Uitlaatgassen van motoren bevatten chemicaliën waarvan het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker, geboorteaf- wijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken.

Dieselmotoren:

Van uitlaatgassen van dieselmotoren en bepaalde bestand- delen ervan is het de Staat Califorrnië bekend dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere voortplantings problemen veroorzaken.

(9)

OM-1500−16 Pagina 5

1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften

Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1, from Global Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:

www.global.ihs.com).

Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob- al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:

www.global.ihs.com).

National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec- tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:

www.nfpa.org and www. sparky.org).

Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1, from Compressed Gas Association, 4221 Walney Road, 5th Floor, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cganet.com).

Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060 Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:

800-463-6727, website: www.csa-international.org).

Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec- tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,

25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web- site: www.ansi.org).

Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.

OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus- try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q, and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super- intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954 (phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—

phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:

www.osha.gov).

U.S. Consumer Product Safety Commission (CPSC), 4330 East West Highway, Bethesda, MD 20814 (phone: 301-504-7923, website:

www.cpsc.gov).

Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na- tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600 Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:

www.cdc.gov/NIOSH).

1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)

Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.

Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:

1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te plakken of gebruik kabelbescherming.

2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan één kant en weg van de gebruiker.

3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.

4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de apparatuur in de lasstroomkring.

5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de las.

6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten en er niet op leunen.

7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het draadaanvoersysteem draagt.

Over geïmplanteerde medische apparatuur:

Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla- smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.

(10)

OM-1500−16 Pagina 6

(11)

OM-1500-16 Pagina 7

HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES

2-1. Definities voor de waarschuwingslabels

1 1.1 1.2 1.3

3 3.1 3.2 3.3

4 4.1

+

2 2.1 2.2

+

+

5 6

+

2.3

S-178 936

Waarschuwing! Pas op! Kans op ge- vaar (zie de symbolen).

De aandrijfrollen kunnen de vingers verwonden.

De lasdraad en de onderdelen van de aandrijving staan tijdens het lassen op lasspanning − houd handen en metalen objecten uit de buurt ervan.

1 Elektrische schokken kunnen dodelijk zijn.

1.1 Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken.

Geen natte of kapotte handschoenen dragen.

1.2 Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.

1.3 Haal de stekker van de machine uit het stopcontact of zet de machine af, voordat u aan de machine gaat werken.

2 Het inademen van lasdampen kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.

2.1 Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.

2.2 Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.

2.3 Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.

3 Lasvonken kunnen ontploffingen of brand veroorzaken.

3.1 Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen in de buurt van brandbare stoffen.

3.2 Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en dat er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.

3.3 Niet op vaten of dichte containers e.d. lassen.

4 De stralen uit de boog kunnen ogen en huid verbranden.

4.1 Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met de juiste filtersterkte.

Draag bescherming voor uw hele lichaam.

5 Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen, voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.

6 Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.

(12)

OM-1500-16 Pagina 8

2-2. WEEE label (Voor producten die in de EU zijn verkocht)

Voer dit product niet af met het nor- male afval.

Bezorg elektrisch en elektronisch (WEEE) afval, bij een recycle de- pot.

Neem contact op met een recycle- bedrijf of distributeur voor meer in- formatie

2-3. Symbolen en definities

.

Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.

Uitgangsspanning Ingangsspanning

A

Ampère

V

Volt

X

Inschakelduur Toevoer van

elektrodedraad Percent

IP

Beschermings-

graad

Ingangsspanning Koude jog (inch)

naar het lasobject Doorspuiten

met gas Snel

Constante stroom Automatische

zekering Constante

spanning Langzaam

Houdfunctie van

de trekker uit Houdfunctie van

de trekker aan

I 2

Nominale lasstroom Verhogen

Lees de instructies

U 1

Primaire spanning

U 2

Conventionele

belastingsspanning

Hz

Hertz

I 1

stroomsterktePrimaire

(13)

OM-1500-16 Pagina 9

HOOFDSTUK 3 − INSTALLATIE

3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU)

A. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)

!

Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.

Deze apparatuur is gebouwd conform EN 60974−1 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die hiertoe is opgeleid.

Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog− en stabilisatieapparatuur) die onderdeel uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.

S

De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.

S

Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.

B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)

!

Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.

Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000−3−12 norm.

3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens

Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de binnenkant te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.

3-3. Technische gegevens

Type ingangs- vermogen

Type lasstroombron

Snelheids- bereik draadtoe-

voer

Type en doorsnee

draad

Nominale invoer lascircuit

graadIP

Max.

vermogen draad-

spoel

Algehele

afmetingen Gewicht

24 V AC enkelfase 7 ampère 50/60

hertz

Constant Voltage (CV) gelijkstroom (DC) met 14−pins stekker en con- tactorbediening

1,3 − 17,8 mpm afhan- kelijk van de boogspan-

ning

0,6 − 2 mm 100 A, 500 A, bij 100% in-

schakelduur 23 6,4 kg, 203 mm

Lengte: 457 mm Breedte: 184 mm

Hoogte: 324 mm

10 kg

(14)

OM-1500-16 Pagina 10

3-4. Informatie over 14-pens aansluiting

VAN OP 14 AFSTAND Pin* Pininformatie

J A K B I

C L H N

D G M

F E

A 24 V/AC t.o.v. pen G.

B Het sluiten van het contact naar A maakt het 24 V AC contactorstuurcircuit volledig en zorgt dat er uitgangsspanning mogelijk is.

G Gemeenschappelijke voor het 24 V AC circuit.

C +10 V DC ingaand signaal van lasbron naar draadtoevoer t.o.v. D.

D Gemeenschappelijke van het afstandsbedieningscircuit.

E 0 tot +10 V DC uitvoersignaal van lasbron naar draadtoevoer t.o.v. D.

H Spanningsterugkoppeling; 0 tot 10 V/DC, 1 V/10 boogspanning.

F Stroomterugkoppeling; 0 tot +10 V DC, +1 volt per 100 A lasstroom.

* De overige pinnen worden niet gebruikt. Ref. S-0004-A

3-5. Overzicht aanbevolen lastoortsen

Proces Toorts

MIG (GMAW) − hard of snoerdraad Bernard Q300 of Q400

FCAW − gasloze gevulde draden FC-1260, Dura-Flux

3-6. Aansluitschema voor de apparatuur

1 Constante Spanning (CV) lasstroombron, levert 24 VAC aan Draadaanvoerunit Gebruik de optionele PSA-2 omzet- ter voor stroombronnen die 115 VAC leveren.

2 Negatieve (−) laskabel 3 Positieve (+) laskabel 4 Werkstuk

5 Besturingskabel (door de klant zelf aan te schaffen) 6 14-pens stekker en kabel 7 Draadaanvoer

8 Toorts

9 Aansluiting voor de toortsschakelaar 10 Gasslang 11 Gascilinder

.

Druk van het beschermgas moet lager blijven dan 689 kPa (6,89 Bar).

805 126-A

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10 11

(15)

OM-1500-16 Pagina 11 1

2 3

5 4

De draadgeleider en de aandrijfrollen installeren

1 Borgmoer aandrijfrol 2 Drager aandrijfrol

Draai de moer één klik tot de lipjes van de moer tegenover de lipjes van de aan- drijfrol komen te zitten.

3 Aandrijfrol

Schuif de aandrijfrol op de drager voor de aandrijfrol. Draai de moer één klik.

Herhaal de procedure voor de bovenste aandrijfrol.

4 Schroef van de inlaatdraadgeleider 5 Inlaatdraadgeleider

(Een stuk slijtvast)

Draai de borgschroef los. Richt de in- laatgeleider zodanig dat de schroef van de inlaatdraadgeleider wordt gecen- treerd in de groef in de geleider of zoda- nig dat de tip zo dicht mogelijk tegen de aandrijfrollen zit zonder dat deze hen raakt. Draai de schroef stevig vast.

De draadgeleider en de aandrijfrollen uitlijnen:

Het aanzicht is vanaf de bovenkant van de aandrijfrollen omlaag gezien met het druksysteem open.

6 Borgmoer aandrijfrol 7 Aandrijfrol

8 Inlaat draadgeleider 9 Lasdraad

10 Aandrijftandwiel

Draai de schroef naar binnen of naar buiten tot de rolgroef uitlijnt op de draad- geleider.

Sluit de drukrol.

Alleen de onderste aandrijfrol kan wor- den uitgelijnd. Draai de stelschroef naar binnen of naar buiten tot de groef uitlijnt op de draadgeleider zoals op de afbeel- ding te zien is.

De aandrijfrollen reinigen:

Verwijder de aandrijfrollen en reinig de groeven met een draadborstel.

3-7. De draadgeleider en de aandrijfrollen installeren en uitlijnen

8 7 6

10 9

De draadgeleider en de aandrijfrollen uitlijnen De draadgeleider en de

aandrijfrollen installeren

Juist Onjuist

3/16”

Benodigde gereedschappen:

805 127-C / Ref. 132 808-F / Ref. 162 079-A / Ref. 180 967

(16)

OM-1500-16 Pagina 12

!

Zet de draadaanvoerunit en de lasstroombron uit.

Zet de motor van de lasgenerator uit.

1 Knop om toorts vast te zetten

2 Toortsaansluitblok 3 Aansluitpen van de toorts 4 Uitsparing in aansluitpen 5 Vergrendelingslipje

voor toorts

Draai de knop los, breng de aansluitpen aan in het blok.

Plaats deze zo dicht mogelijk tegen de aandrijfrollen, zonder dat deze worden geraakt.

Monteer de toortspen zo, dat het vergrendelingslipje in de uitsparing valt. Draai de knop vast.

6 Toortsschakelaar stekker 7 Contrastekker

voor de toortsschakelaar 8 Spanningssensorklem Sluit de stekker van de toorstsschakelaar aan op de contrastekker voor de toortsschakelaar. Sluit de spanningssensorklem aan op het werkstuk.

3-8. Laspistool aansluiten

5

5 2

1

Zicht op binnenzijde

Vergrendelingslipje van toorts zit goed

Vergrendelingslipje van toorts zit niet goed

3

6

7 4

246 102 / Ref. 805 129-B / 805 130-B

(17)

OM-1500-16 Pagina 13 1 Gasslang met 5/8-18 fittingen

met rechtsdraaiend schroef- draad (door klant zelf aan te schaffen)

2 Beschermend-gascilinder

.

Druk van het beschermgas moet lager blijven dan 689 kPa (6,89 Bar).

3 Ventiel 4 Stroommeter 5 14-pens aansluiting

Sluit het ventiel op de cilinder als u klaar bent met lassen.

3-9. Het beschermend gas aansluiten

5/8 in Achteraanzicht

Benodigde gereedschappen:

1 2

3 4

5

805 128-A

1 2

3

1 Door de gebruiker

aangeschafte laskabel Volg de aanbevelingen van de draadfabrikant met betrekking tot de polariteit van de laskabel.

2 Door de gebruiker aangeschaf- te mannelijke connector 3 Door de gebruiker aangeschaf-

te vrouwelijke connector Druk de vrouwelijke connector over de mannelijke connector heen en draai hem een kwartslag rechtsom.

3-10. De laskabel aansluiten

Vanaf de draadaanvoer

Zicht op binnenzijde

Ref. 132 808-F / Ref. 805 130-B

(18)

OM-1500-16 Pagina 14

3-11. Laskabelformaat*

OPGELET − De totale kabellengte in het lascircuit (zie onderstaande tabel) is de gecombineerde lengte van beide laskabels. Als bijvoorbeeld de stroombron is opgesteld op 30 meter van het werkstuk, dan is de totale kabellengte 60 meter (2 x 30 m). Gebruik dan die 60 meter voor het bepalen van de kabelafmetingen.

Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring net groter dan***

30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m Aansluitklemmen van

de lasuitgangs- spanning

!

Aansluitklemmen van lasuitgangsspanning.

!

Gebruik geen versle- ten, beschadigde, te korte of slecht verbon- den kabels.

stroomLas-

10 − 60%

inschakel- duur AWG (mm2)

60 − 100%

inschakel- duur AWG (mm2)

10 − 100% inschakelduur AWG (mm2)

100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 1/0 (60)

150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 3/0 (95)

200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 4/0 (120)

250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2 ea. 2/0(2x70) 2 ea. 2/0 (2x70)

300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2 ea. 2/0(2x70) 2 ea. 3/0

(2x95) 2 ea. 3/0 (2x95)

350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2 ea. 2/0(2x70) 2 ea. 3/0

(2x95) 2 ea. 3/0

(2x95) 2 ea. 4/0 (2x120)

400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2 ea. 2/0(2x70) 2 ea. 3/0

(2x95) 2 ea. 4/0

(2x120) 2 ea. 4/0 (2x120)

500 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2 ea. 2/0

(2x70) 2 ea. 3/0

(2x95) 2 ea. 4/0

(2x120) 3 ea. 3/0

(3x95) 3 ea. 3/0 (3x95)

* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel die één maat groter is.

** Het laskabelformaat (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 cm/A.

***Voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids moet u een vertegenwoordiger van de fabriek raadplegen op telefoonnr. 920-735-4505.

Ref. S-0007-G 2009−08

(19)

OM-1500-16 Pagina 15 De draad installeren en de span- ning op de naaf afstellen:

1 Klemmoer

2 Stelmoer voor naafspanning Verwijder de klemring en installeer de spoel zodanig, dat de naafpen in het gat in de spoel past. Breng de klemmoer weer aan.

Stel de spanningsmoer zodanig aan dat er slechts lichte kracht no- dig is om de spoel te draaien.

De lasdraad doorvoeren:

3 Stelknop voor de drukeenheid Leg de kabel van de toorts in een rechte lijn.

Open de drukeenheid, houd de elektrodedraad stevig vast en snijd het einde eraf. Druk de draad door de geleiders in de toorts.

Sluit de drukeenheid en zet hem vast. Druk op de trekker van de toorts, tot de draad uit de toorts komt.

Om de juiste druk van de aandrij- frollen in te stellen moet u deze druk eerst minimaliseren. Plaats de toorts onder een hoek van onge- veer 45 graden met de tip ongeveer vijf centimeter vanaf een houten on- dergrond. Voer de druk op en blijf de draad doorvoeren tegen de houten ondergrond tot een halve krul on- staat en de draad niet meer slipt.

Als de draad slipt bij maximale druk, kan er sprake zijn van andere pro- blemen. Controleer de liner van het pistool, alsmede de weerstand van de spoelhouder, de contacttip, slij- tage aan aandrijfrollen, uitlijning van de aandrijfrollen en de draadin- voergeleider, aangezien deze alle- maal de oorzaak kunnen zijn van aanvoerproblemen.

Knip de draad af en sluit de deur.

3-12. De lasdraad installeren en doorvoeren

150 mm

HOUT

.

Houd de draad strak om te voorkomen dat hij uitrafelt.

Rechtsom vastdraaien

Trek de draad aan en houd hem tegen; snijd het uiteinde eraf.

1 2

3

805 127-C / Ref. ST-159 048-A / S-0627-A

(20)

OM-1500-16 Pagina 16

HOOFDSTUK 4 − WERKING

4-1. Regelfuncties

1 Schakelaar voor de voedings- regeling 2 Snap−in blank 3 Spanningsregeling 4 Draadsnelheidsregeling 5 Doorspuitschakelaar Druk op de schakelaar om het gasmagneetventiel heel even te activeren en lucht uit de toorts te spuiten en om de regelaar voor het beschermende gas bij te stellen.

Stel de draadsnelheidsregeling met deze regeling bij binnen het bereik dat is gekozen met de schakelaar.

6 Jog-schakelaar

Gebruik de Jog-stand om even lasdraad aan te laten voeren op de snelheid die is ingesteld op de draadsnelheidsregeling, zonder het lascircuit of het gas- ventiel te activeren.

Sluit de deur en vergrendel ze.

Zicht op binnenzijde

JOG

Ref. 805 130-B / 234 520-A

V

V

24VWireFeeder

1

OFF ON

PURGE

HOLD

OFF

POWER ON

VOLTAGE WIRE SPEED

2

4 6

8 1 2

3 4

5

6 18 m/min 7 ipm x 100 0

3 5

8 10

13 15 2

3 4

6

PURGE

5

Intern besturingspaneel Intern besturingspaneel

Voorpaneel

(21)

OM-1500-16 Pagina 17 1 Schakelaar voor de voedings-

regeling

2 Houdschakelaar voor de trekker

Druk het bovenste gedeelte van de schakelaar in (schakelt de houdfunctie voor de trekker in) om te lassen zonder de trekker gedurende de hele lascyclus te moeten ingedrukt houden.

3 Doorspuitschakelaar

Druk op de schakelaar om het gas- magneetventiel heel even te active- ren en lucht uit de toorts te spuiten en om de regelaar voor het bescher- mende gas bij te stellen.

Om het lassen te starten moet u de schakelaar van de toorts indrukken en loslaten. Stop met lassen door de schakelaar van de toorts in te drukken en los te laten.

Druk het onderste gedeelte van de houdschakelaar om de houdfunctie uit te schakelen.

4 Meterscherm 5 Spanning-,

draadaanvoersnelheid- of ampèrekeuzeschakelaar

.

De meter is in de fabriek inge- steld voor het tonen van de spanning (V) en de draadaan- voersnelheid. Zie Sectie 4-3 voor de instelling van de DIP- switches om de spanning en de stroomsterkte te tonen.

6 Spanningsregeling 7 Draadsnelheidsregeling Stel de draadsnelheidsregeling met deze regeling bij binnen het bereik dat is gekozen met de schakelaar.

Sluit de deur en vergrendel ze.

4-2. Regelknoppen voor de meter (Optioneel)

Ref. 805 131-B / 251 045-A

V

1

VOLTAGE WIRE SPEED

2

4 6

8 1 2

3 4

5

6 18 m/min 7 ipm x 100 0

3 5

8 10

13 15 2

5 6

V

V A

OFF ON

POWER

ON OFF

HOLD

3

4

Voorpaneel

(22)

OM-1500-16 Pagina 18

4-3. De DIP-switches op de PC4-printkaart van de digitale meter instellen

803 141/ Ref. 803 124

1 Voorzijde meterpaneel 2 S1 DIP-switch 3 S2 DIP-switch

Als de DIP-switches worden inge- steld op een meterstand-aanhouden stand (AAN), dan houdt de meter de waarde 5 seconden vast nadat de toortsschakelaar wordt ingedrukt.

De meter blijft de waarde nog 8 se- conden vasthouden nadat de toorts- schakelaar wordt losgelaten of tot de toortsschakelaar opnieuw wordt in- gedrukt.

.

Wanneer er stroombronnen worden gebruikt zonder de 14-pens spanning/stoomsterk- te terugkoppeling, moet de op- tionele set voor spanning/

stoomsterkte uitlezing 195 194 worden gebruikt.

Geeft aan dat deze DIP-switch-in- stelling geen invloed heeft op deze functie.

1

3

.

De DIP-switches van de meter zijn in de fabriek ingesteld voor het tonen van de draadaanvoers- nelheid in inches per minuut en de spanning en de stroomsterkte middels een terugkoppelsig- naal via de 14-pens stekker. De meter houdfunc- tie is in de fabriek ingesteld op ‘uit’.

2

Tonen van de draadaanvoersnelheid

S1 S2 Meters per minuut Inches per minuut

Meter vasthouden

S1 (OFF)

S2

Ampère-display

Stroom sensor (Optioneel)

S2 S1

(ON) Spanningste- rugkoppeling 14 pin

Spanning sensordraad (Optioneel)

S2 S2

S2 S1

Spanningste- rugkoppeling 14 pin

Spanningste- rugkoppeling 14 pin

Spanning sensordraad (Optioneel)

(23)

OM-1500-16 Pagina 19

4-4. Informatie over slijtmaterialen van de toorts

235 264-A

Aantekeningen

(24)

OM-1500-16 Pagina 20

HOOFDSTUK 5 − ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN

5-1. Routineonderhoud

!

Ontkoppel de voeding voordat u met het on- derhoud begint.

.

Geef vaker een onderhouds- beurt als het apparaat zwaar belast wordt.

3 maanden

Vervang beschadigde of onleesbare

labels

Vervang beschadigde

gasslangen

Repareer of vervang kapotte kabels en snoeren

6 maanden

Reinig de

aandrijfrollen Blaas de

binnenzijde uit of vacuüm

!

Zet de draadtoevoer en de lasstroombron uit. Zet de motor van de lasgenerator uit.

1 Automatische zekering CB1 CB1 beschermt de draadtoevoer tegen overbelasting. Verhelp het probleem en re-set CB1.

Sluit de deur en vergrendel ze.

Thermostaatbescherming Machine heeft een thermische be- veiliging op de lasstroom−geleider- strip ; bij overbelasting wordt de stroombron niet ingeschakeld (zie sectie 5-3).

5-2. Overbelastingsbescherming en thermostaatbescherming

CB1

1

Zicht op binnenzijde

Ref. 805 130-A

(25)

OM-1500-16 Pagina 21

5-3. Storingen

Probleem Oplossing

Er is geen elektrodedraadtoevoer, het

hele apparaat werkt niet. Zet de hoofdschakelaar op On.

Controleer de aansluitingen van de 14-pens PLG2 stekker.

Controleer de ingaande voeding.

Er komt geen elektrodedraad uit. Controleer automatische zekering CB1 (zie Sectie 5-2).

Kijk de aansluiting van de schakelaar van de toorts na bij de draadtoevoer. Kijk de draden van de trekker van de toorts en de schakelaar na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van de toorts.

Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de aandrijfmotor en printkaart PC1 nakijken.

De toevoer van elektrodedraad is onre-

gelmatig. Stel de naafspanning opnieuw af.

Stel de druk van de aandrijfrol opnieuw af.

Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol (zie Sectie 3-7).

Verwijder lasspatten rond de opening waar de draad uitkomt.

Vervang de contacttip of de geleiding. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van de toorts.

Vervang de aandrijfrol en gebruik het juiste formaat en type (zie Sectie 3-7) Onjuist formaat of versleten draadgeleiders (zie Sectie 3-7)

Laat een door de fabriek erkende servicemonteur kaart PC1 nazien.

Spoelhouderweerstand te hoog ingesteld (zie Sectie 3-12).

Er komt draad uit als de jog-schakelaar wordt ingedrukt, maar niet wanneer de schakelaar van de toorts wordt inge- drukt.

Kijk de aansluiting van de schakelaar van de toorts na bij de draadtoevoer. Kijk de draden van de trekker van de toorts en de schakelaar na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van de toorts.

Er komt draad uit, zodra de stroom wordt

ingeschakeld. Kijk de schakelaar van de toorts na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van de toorts.

Er komt pas draad uit als de schakelaar wordt ingedrukt, maar de aanvoer blijft doorgaan ook nadat u de schakelaar heeft losgelaten.

Controleer of er kortsluiting is tussen de draden van de schakelaar van het pistool en de laskabel. Repa- reer of vervang de draden van de schakelaar van het pistool.

Het gasventiel rammelt behoorlijk hard en de toevoer van elektrodedraad is traag en onregelmatig.

Controleer of er kortsluiting is tussen de draden van de schakelaar van het pistool en de laskabel. Repa- reer of vervang de draden van de schakelaar van het pistool.

Er stroomt geen gas of het gas blijft door-

stromen; de draadtoevoer loopt door. Kijk de gasklep na.

Controleer de spoelspanning en de aansluitingen van gasklep GS1. Controleer de werking van de spoel.

GS1 vervangen, indien nodig.

Laat een door de fabriek erkende servicemonteur kaart PC1 nazien.

Verhelp de verstopping in de gasslang of vervang de slang.

Verhelp de verstopping in de lastoorts.

Wanneer de toortsschakelaar is inge- drukt, is er gasstroming en

draadaanvoer, maar de stroombron wordt niet aangestuurd.

Oververhitting van de lastroom−geleidingsstrip. Laat de draadaanvoerkoffer afkoelen, verminder de lasstroom of inschakelduur.

Motor loopt langzaam. Controleer de contacttip of de draaddoorvoerspiraal en vervang ze indien nodig.

Laat een door de fabriek erkende servicemonteur kaart PC1 nazien.

Spoelhouderweerstand te hoog ingesteld (zie Sectie 3-12).

(26)

OM-1500-16 Pagina 22

Aantekeningen

(27)

OM-1500-16 Pagina 23

HOOFDSTUK 6 − ELECTRISCH SCHEMA

251 096-A

Waarschuwing

Gevaar voorelectrische schok

S

Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.

S

Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat udeze installatie installeert of nakijkt.

S

Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.

S

Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruiken het onderhoud laten doen.

Affbeelding 6-1. Stroomkringschema voor draadtoevoer

(28)

OM-1500-16 Pagina 24

HOOFDSTUK 7 − ONDERDELENLIJST

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

Afbeelding 7-1. Volledige installatie

246 723-C

62

61 60

56 59 58 57

56 55 54

42 43 44

39 40 38 37

1 (Afb. 7−2) 8 2 (Afb.7−3)

7

6

5

3 11

9 10

24 12

14 13 15

20 18

19

26

29

25 28

27

32

33

31 30

52

34

51

49

46 45

48

35

53

47

50

41

4

36

63 17

69 70 16

6566 2164 72 67 23 68

22 23

71

(29)

OM-1500-16 Pagina 25

Afbeelding 7-1. Volledige installatie

Description Quantity

Part No.

Mkgs. Dia.

Item No.

1 Afb. 7-2 235 843 Panel Assy, Front Without Meters 1

. . . . . . . . . . . . .

2 Afb. 7-3 235 841 Panel Assy, Front W/Meters/Trigger Hold 1

. . . . . . . . . . . . .

3 221 998 Cable, Trigger 25 In 1

. . . . . . . . . . . .

049 455 Cable, Port No 18 2/C Type sjo nprn Jkt (Order by ft)

. . . . . . . . . . . .

048 834 Conn, Circ Cpc Clamp Str Rlf Size 11 .329OD 1

. . . . . . . . . . . .

RC2 080 328 Rcpt W/Skts, Free Hanging 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

PLG6 115 094 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

PLG14 227 529 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . . . . .

4 230 227 Bushing, Strain Relief .300 Id X .550/.625 Mtg Hole 1

. . . . . . . . . . . .

5 214 006 Panel, Front Lower 1

. . . . . . . . . . . .

6 214 010 Panel, Front Lower Backing Plate 1

. . . . . . . . . . . .

7 +225 979 Case, Control Feeder Plastic 1

. . . . . . . . . . . .

235 264 Label, Consumables 1

. . . . . . . . . .

8 208 015 Handle, Rubberized Carrying 1

. . . . . . . . . . . .

9 200 612 Stand−Off, No 10−32 X 1.710 Lg .438 Dia Stl Fem 1

. . . . . . . . . . . .

10 200 613 Stand−Off, No 10−32 X 1.835 Lg .500 Hex Stl Fem 3

. . . . . . . . . . . .

11 M1 225 341 Motor, Gear 24VDC 150RPM 24:1 Ratio 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

12 215 719 Stand−Off, No 10−32 X 1.000 Lg .375 Hex Stl M&f 1

. . . . . . . . . . . .

13 144 172 Ftg, Hose Brs Barbed M 3/16 Tbg X .250−20 1

. . . . . . . . . . . .

14 226 281 Shroud, Corner 1

. . . . . . . . . . . .

15 239 650 Housing, Adapter Gun/Feeder W/Fastener 1

. . . . . . . . . . . .

16 124 778 Knob, T 2.000 Bar W/.312−18 Stud 1.000 Lg Plstc 1

. . . . . . . . . . . .

17 173 619 Carrier, Drive Roll W/Components 24 Pitch 10mm Shaft 1

. . . . . . . . . . . .

18 172 075 Carrier, Drive Roll W/Components 24 Pitch 1

. . . . . . . . . . . .

19 173 620 Bushing, Motor Mtg. 3

. . . . . . . . . . . .

20 221 030 Guide, Wire Inlet Anti-Wear One PC (.023 To 5/64) 1

. . . . . . . . . . . .

21 166 071 Lever, Mtg Pressure Gear 1

. . . . . . . . . . . .

22 079 634 Pin, Hinge 1

. . . . . . . . . . . .

23 151 828 Pin, Cotter Hair .042 X .750 3

. . . . . . . . . . . .

24 173 616 Cover, Right Angle Motor 1

. . . . . . . . . . . .

25 234 517 Bus Bar, Interconnecting 1

. . . . . . . . . . . .

26 226 282 Shroud, Bus Bar 1

. . . . . . . . . . . .

27 231 956 Cable, Weld 20 In 1

. . . . . . . . . . . .

600 322 Cable, Weld Cop Strd No 2/0 Epdm Jkt (Order by ft)

. . . . . . . . . .

28 230 471 Thermostat, NC Open 140C Close 110C Snap Action 1

. . . . . . . . . . . .

29 PC1 236 695 Circuit Card Assy, Motor Speed Control 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

30 097 132 Stand−Off, No 6−32 X .375 Lg .250 Hex Brs M&f 4

. . . . . . . . . . . .

31 200 625 Bracket, Mtg Contactor/Spool 1

. . . . . . . . . . . .

32 025 248 Stand−Off, Insul .250−20 X 1.250 Lg X .437 Thd 1

. . . . . . . . . . . .

33 234 516 Insulator, Motor Board 1

. . . . . . . . . . . .

34 GS1 228 036 Valve, 24VAC 1Way .750−14 Thd 2mm Orf 100PSI 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

35 226 287 Chassis, Control Box 1

. . . . . . . . . . . .

36 081 895 Nut, 010−32 Rubber .75Dia .81l Insert In .38Hole 3

. . . . . . . . . . . .

37 S2, S3 237 328 Switch, Rocker Spdt 12A 125VAC On−none−(On) .187T 2

. . . . . . . . . . . . . .

38 251 047 Nameplate, Inner 1

. . . . . . . . . . . .

39 226 732 Panel, Inner 1

. . . . . . . . . . . .

40 CB1 161 078 Supplementary Pro, Man Reset 1P 10A 250VAC Frict 1

. . . . . . . . . . . . . . . .

41 147 195 Nut, 375−27 .54Hex .25H Nyl Flange .62D 1

. . . . . . . . . . . .

42 226 283 Bracket, Capacitor 1

. . . . . . . . . . . .

43 C1 177 360 Capacitor, Elctlt 20000 Uf 45 VDC Can 1.40 Dia 1

. . . . . . . . . . . . . . . . .

44 226 284 Insulator, Capacitor 1

. . . . . . . . . . . .

45 222 181 Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .281 Sq .031 High 3

. . . . . . . . . . . .

. Meter and Trigger Hold feature optional in non-CE models, standard in CE models

+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested

Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

(30)

OM-1500-16 Pagina 26

Afbeelding 7-1. Volledige installatie (vervolg)

Description Quantity

Part No.

Mkgs. Dia.

Item No.

46 214 860 Nut, Ln Pg21 1.26Hex .14H Nickel Plated Brass 1

. . . . . . . . . . . .

47 234 518 Insulator, Strain Relief/Gas Valve 1

. . . . . . . . . . . .

48 107 983 Blank, Snap-in Nyl .500 Mtg Hole Black 1

. . . . . . . . . . . .

49 139 041 Bushing, Strain Relief .481/.617 ID X 1.115 Mtg Hole 1

. . . . . . . . . . . .

50 010 325 Bushing, Strain Relief .840 Id X .875 Mtg Hole 1

. . . . . . . . . . . .

51 605 227 Nut, 750−14 Knurled1.68 Dia .41H Nyl 1

. . . . . . . . . . . .

52 211 989 Fitting, W/Screen 1

. . . . . . . . . . . .

53 210 131 Cable, Power 17 In (Includes) 1

. . . . . . . . . . . .

079 739 Conn, Circ Cpc Clamp Str Rlf Size 17−20 .703od 1

. . . . . . . . . . . .

600 797 Cable, Port No 16 8/C Type So Rb Jkt 1.4 ft

. . . . . . . . . . . .

PLG9 141 162 Housing Plug+Pins, (Service Kit) A/R

. . . . . . . . . . . . . . .

PLG21 115 093 Housing Plug+Skts, (Service Kit) A/R

. . . . . . . . . . . . . . . .

PLG41 131 204 Housing Plug+Skts, (Service Kit) A/R

. . . . . . . . . . . . . . .

54 237 843 Knob, Brake Adjust 1

. . . . . . . . . . . .

55 172 918 Spring 1

. . . . . . . . . . . .

56 231 211 Washer, Anti-Turn 2

. . . . . . . . . . . .

57 235 607 Nut, Hub 1

. . . . . . . . . . . .

58 235 609 Hub, Spool 8 Inch 1

. . . . . . . . . . . .

59 058 424 Washer, Fiber (Brake) 1

. . . . . . . . . . . .

60 244 548 Spindle, Spool Support (Torque to 37 ft lb (50 N

.

m) 1

. . . . . . . . . . . .

61 226 280 Shroud, Suitcase 1

. . . . . . . . . . . .

62 244 552 Bracket, Spool Support 1

. . . . . . . . . . . .

63 236 239 Panel, Front Upper Backing Plate 1

. . . . . . . . . . . .

64 085 244 Washer, Cupped .328idx .812odx16Gax.125 Lip 1

. . . . . . . . . . . .

65 089 477 Spring, Cprsn .770 Od X .100 Wire X .715 Pld 1

. . . . . . . . . . . .

66 240 975 Knob, Adjust Tension 1.250 Dia X .312−18 Thrd 1

. . . . . . . . . . . .

67 054 263 Screw, Thumb Stl .250−20 X .500 Pld Type P 1

. . . . . . . . . . . .

68 234 073 Pin, Hinge 1

. . . . . . . . . . . .

69 234 074 Clamp, Pin Power 1

. . . . . . . . . . . .

70 237 188 Lock, Pin Power 1

. . . . . . . . . . . .

71 222 159 Spring, Torsion 1

. . . . . . . . . . . .

72 166 072 Spacer, Gear 1

. . . . . . . . . . . . PC30 ♦236 780 Circuit Card Assy, Trigger Hold (Meter Option) 1

. . . . . . . . . . . .

♦ 097 132 Standoff, No 6-32 x .375 Lg (Trigger Hold Option) 4

. . . . . . . . . .

♦211 883 Plug Assy, Trigger Hold (Trigger Hold Option) 1

. . . . . . . . . .

222 306 Label, Warning General Precautionary (non-CE only) 2

. . . . . . . . . .

223 034 Label, Warning General Precautionary Wordless (CE only) 2

. . . . . . . . . .

196 956 Label, Warning Pinchless 1

. . . . . . . . . .

235 857 Label, Warning 1

. . . . . . . . . .

236 931 Label, Warning (CE) 1

. . . . . . . . . .

PLG1 115 093 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . . . .

PLG3 115 092 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . . . .

PLG4 115 091 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . . . .

PLG7 131 056 Housing Rcpt+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . . . PLG8 ♦115 093 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1 . . . . . . . . . . . .

PLG13 131 054 Housing Rcpt+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . . .

PLG15 ♦130 203 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . .

PLG16 ♦ 131 055 Housing Rcpt+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . .

PLG17 ♦191 929 Housing, Wire To Board Crimp Spox 1

. . . . . . . . . . . .

PLG31 ♦153 501 Housing Plug Pins+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . .

PLG32 ♦164 899 Housing Plug Pins+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . .

PLG33 131 054 Housing Rcpt+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . . .

PLG34 ♦115 093 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . .

PLG43 ♦131 204 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1

. . . . . . . . . . . .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als het binden klaar is of het apparaat enige tijd niet wordt gebruikt, schakel het apparaat dan uit, zorg ervoor dat de motor is gestopt, vergrendel de trekker en verwijder de

De minister en de toezicht- houder zouden in hun toezicht meer aandacht aan publiek-private arrangemen- ten moeten besteden Het externe toezicht is niet ingericht op het

Daarnaast stellen wij in dit document een aantal maatregelen voor, waarvoor naar de mening van de werkgroep niet alleen de accountant maar ook de bevoegde organen binnen

Het zou gaan om een katholie- ke school die binnen het bestaan- de katholieke onderwijsnet een niche zou moeten invullen voor ouders die problemen hebben met het soms belabberde

Omdat het verkeer snel in intensiteit toenam en de per auto afgelegde afstanden steeds gro- ter werden, werd de zorg voor de wegen steeds meer als een bovenlokale taak gezien..

Begin 2015: conferentie met brede steun voor gezamenlijke aanpak Mei – sept.: kwartiermakers fase:. *

Voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs werd het normatief eigen vermogen bepaald op 5 procent van de netto totale baten.. Dit onderzoek sluit

‘Wat doen Ben en zijn vader om de goocheltruc goed te presenteren?’ Schrijf daarna op wat de kinderen allemaal hebben gezien.. Denk daarbij