• No results found

11-1. Positie van de lastoorts

Ref. ST-161 892

Y Het slijpen van de wolfraam electroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen veroorza-ken. Voorzie voldoende ven-tilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd zuurstofmas-ker. Cerium of Lanthaan gelegeerde wolfraam elec-troden in overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gele-geerde electroden bevatten licht radioaktieve stoffen.

Het slijpstof op een milieu-vriendelijke manier verwer-ken. Draag de nodige ge-zichts−, hand− en lichaams-bescherming. Hou brandba-re stoffen uit de buurt.

1 Werkstuk

Het werkstuk zuiver maken voor-aleer te lassen.

2 Massaklem

Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.

3 Toorts 4 Toevoegdraad 5 Gasbuis

6 Wolraamelectrode

De Wolraamelectrode kiezen en aanslijpen volgens Sectie 9.

Richtlijnen:

De binnendiameter van de gasbuis moet minstens driemaal groter zijn dan de electrodediameter om vol-doende gasbescherming te geven.

Elektrode uitsteeklengte is de lengte die de elektrode buiten de gascup uitsteekt.

De Wolfraamelectrode mag niet meer uitsteken in lengte dan de grootte van de binnendiameter van de gasbuis.

De booglengte is de afstand tussen de electrode en het werkstuk.

1

OM-2226 Pagina 58 Zonder toevoegmetaal

11-2. Toortsbeweging tijdens het lassen

ST-162 002-B

75

°

75

°

15

°

Lasrichting

Lasbad vormen Toorts kantelen Naar het voorste deel van het smeltbad

bewegen. Herhaal het proces.

Met toevoegmetaal

Lasrichting

Lasbad vormen Toorts kantelen

Naar het voorste deel van het smeltbad bewegen. Herhaal het proces.

Metaaldraad toevoegen

Toevoegdraad terugtrekken

11-3. Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen

ST-162 003 / S-0792

75

°

70

°

90

°

20

°

20

°

10

°

15

°

75

°

20-40

°

30

°

15

°

75

°

90

°

15

°

Stompe las Hoeklas

Overlapnaad Buitenhoeklas

SECTIE 12 − RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN

12-1. Display uitlezing voor DC BE (electrode positief)

207 694-A

1 Voorpaneel

De juiste display uitlezing voor normaal Beklede elektrode lassen.

.

Voor alle bedieningsfuncties van het toetsenbord op het voorpaneel geldt: druk op de drukschakelaar om het lamp-je te laten branden en de func-tie in te schakelen.

OPMERKING: Grijs op een naam-plaatje duidt op een beklede elek-trode (zie sectie 4-1 voor de be-schrijving van de regelfuncties).

1

OM-2226 Pagina 60

12-2. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel

Ref. S-087 985-A

ELEKTRODE DIAMETER ELEKTRODE POSITIE INBRANDING GEBRUIK

Wisselstroom (AC)

Gelijkstroom (DC)

*EP = ELEKTRODE POSITIEF (OMGEKEERDE POLARITEIT) EN = ELEKTRODE NEGATIEF (GEWONE POLARITEIT)

EP

12-3. Lasprocedure met beklede elektroden

stick 12/96 − ST-151 593

Y De lasstroom start als de elektrode het werkstuk raakt.

Y Lasstroom kan elektronische onder-delen in voertuigen beschadigen. Ont-koppel beide accukabels voordat u aan een voertuig gaat lassen. Plaats de massaklem zo dicht mogelijk bij de las.

1 Lasobject

Zorg dat het lasobject schoon is voor u begint te lassen.

2 Massaklem 3 Elektrode

Een elektrode met een kleine diameter heeft minder stroom nodig dan een grote.

Volg de instructies van de fabrikant van de elektrode als u de lasstroom instelt (zie sectie 12-2).

4 Geïsoleerde elektrodehouder 5 Stand elektrodehouder 6 Booglengte

De booglengte is de afstand van de elektro-de tot het werkstuk. Een korte boog met de juiste stroomsterkte geeft een scherp krakend geluid af.

7 Slak

Verwijder slak met een bikhamer en een staalborstel. Verwijder slak en controleer het lasbad voor u weer verder gaat met lassen.

Benodigde

12-4. Een boog creëren − de aanstrijk techniek

S-0049

1 Elektrode 2 Lasobject 3 Boog

Sleep de elektrode over het werkstuk alsof u een lucifer aansteekt. Til de elektrode een klein stukje op nadat u het werkstuk heeft aangeraakt. Als de boog dooft, dan is de elektrode te hoog opgetild. Als de elektrode aan het lasobject blijft plakken, maak hem dan met een snelle draai los.

Y Er is normale openspanning (80 volts) als normale openspanning is gese-lecteerd (zie sectie 5-6).

1

2

3

12-5. Een boog creëren − de techniek d.m.v. aanslaan

S-0050

1 Elektrode 2 Lasobject 3 Boog

Laat de elektrode recht op het werkstuk zakken en til hem dan een klein stukje op om de boog te starten. Als de boog dooft, dan is de elektrode te hoog opgetild. Als de elektrode aan het werkstuk blijft plakken, maak hem dan met een snelle draai los.

1

3 2

OM-2226 Pagina 62

12-6. De elektrodehouder positioneren

S-0060

90

°

90

°

10

°

-30

°

45

°

45

°

10

°

-30

°

Eindaanzicht van werkhoek

Eindaanzicht van werkhoek

Zijaanzicht van elektrodehoek

Zijaanzicht van elektrodehoek VULLASSEN

GROEFLASSEN

12-7. Slechte lasnaad karakteristieken

S-0053-A

1 Grote lasspatten 2 Ruwe ongelijke las

3 Kleine krater tijdens het lassen 4 Slechte overlapping

5 Slechte inbranding

5

2 3 4

1

12-8. Goede lasnaad karakteristieken

S-0052-B

1 Fijne spatjes 2 Gelijkmatige las

3 Middelmatige krater tijdens het lassen Leg een nieuwe las of laag voor elke 1/8 inch (3,2 mm) dikte van het te lassen basismetaal.

4 Geen overlapping

5 Goede inbranding in basis metaal 1

5

2 3 4

12-9. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las

De vorm van de las wordt beïnvloed door de elektrodehoek, de booglengte, voorloop snelheid en de dikte van het te lassen basismetaal.

OPMERKING

S-0061

10

° -

30

°

Hoek te klein Hoek te groot

Juiste hoek

ELEKTRODEHOEK Trekken

Te kort Normaal Te lang

Spatten

Langzaam Normaal Snel

BOOGLENGTE

VOORLOOPSNELHEID

12-10. De elektrodebeweging tijdens het lassen

Normaal gesproken is één getrokken las voldoende voor de meeste lassen met een smalle groef; bij lassen met een brede groef of bij het overbruggen van spleten werken zwaailassen of meerdere getrokken lassen echter beter.

OPMERKING

S-0054-A

1 Getrokken las − regelmatige beweging langs de naad 2 Zwaailas − beweging van de ene

naar de ander kant langs de las 3 Zwaaipatronen

Gebruik zwaaipatronen om een breed gebied te bedekken met één elektrode-beweging. De zwaaibreedte mag niet groter zijn dan 2-1/2 maal de diameter van de elektrode.

1 2

3

OM-2226 Pagina 64

12-11. Stompe lassen

S-0662

1 Hechtlassen

Voorkom bij het hechtlassen dat er verbin-dingsranden ontstaan door samentrekken van materialen voordat men gaat aflassen.

2 Vierkante groeflas

Goed voor materialen tot 3/16 inch (5 mm) dikte.

3 Enkele V-groeflas

Goed voor materialen van 3/16 − 3/8 inch (5-9 mm) dikte. Schuin snijden met zuurstof en acetyleen of plasmasnijdapparatuur.

Verwijder de schilfers van het materiaal na het snijden. Er kan een ook slijpmachine worden gebruikt om de schuine randen voor te bereiden.

Maak een schuine hoek van 30 graden op het materiaal bij V-groeflassen.

4 Dubbel V-groeflassen

Goed voor materialen die dikker zijn dan 3/8 inch (9 mm).

Beweeg de elektrode in een cirkelbeweging.

3 Meerlaags hoeklas

Las een tweede laag als een zwaardere hoeklas nodig is. Verwijder de slak voordat u een nieuwe las maakt. Las beide zijden van de verbinding voor maximale sterkte.

30

°

of

Eenlaags hoeklas Meerlaags hoeklas

12-13. T-verbinding

S-0060 / S-0058-A / S-0061

1 Elektrode 2 Hoeklas

Houd de boog kort en beweeg met een vaste snelheid. Houd de elektrode zoals is afgebeeld om te zorgen voor samensmelting tot in de hoek. Vierkante rand van het lasoppervlak.

Las beide zijden van het staande profiel voor maximale sterkte.

3 Neersmelt van meerdere lagen Las een tweede laag als er een zwaarde-re hoeklas nodig is. Gebruik hiervoor een van de zwaaipatronen die staan afge-beeld in sectie 12-10. Verwijder schil-fers voor u een nieuwe lasbeweging maakt.

12-14. Lastest

S-0057-B

1 Bankschroef 2 Lasverbinding

3 Hamer

Sla in de aangegeven richting op de lasverbinding. Een goede las buigt door maar breekt niet.

2 à 3 inch

1/4 inch

3

2 1

2 à 3 inch

3

2

1 (51-76 mm)

(6.4 mm)

(51-76 mm)

12-15. Problemen oplossen − Porositeit

Porositeit − kleine holtes of gaten die het gevolg zijn van gasinsluiting in het lasmetaal.

Mogelijke oorzaken Herstellen

Booglengte te lang. Verlaag de booglengte.

Vochtige elektrode. Gebruik een droge elektrode.

Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u gaat lassen.

12-16. Problemen oplossen − Uitzonderlijk spatten

Uitzonderlijk spatten − het spatten van gesmolten metalen deeltjes die afkoelen en hard worden vlakbij de las.

Mogelijke oorzaken Herstellen

De stroomsterkte is te hoog voor de elektrode.

Verlaag de stroomsterkte of neem een grotere elektrode.

Booglengte te lang of spanning te hoog. Verlaag de booglengte of de spanning.

OM-2226 Pagina 66

12-17. Problemen oplossen − onvolledige neersmelt

Onvolledige neersmelt − het lasmetaal versmelt niet volledig met het basismetaal of met een eerdere lasverbinding.

Mogelijke oorzaken Herstellen

Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.

Onjuiste lastechniek. Breng een draadlas aan op de juiste locatie(s) van de verbinding.

Pas de werkhoek aan of maak de groef breder om bij de onderkant te komen tijdens het lassen.

Houd de boog even kort op de zijwanden van de groef als u een zwaaitechniek gebruikt.

Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.

Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u gaat lassen.

12-18. Problemen oplossen − onvoldoende inbranding

Onvoldoende inbranding − versmelting tussen lasmetaal en basismetaal niet diep genoeg.

Onvoldoende inbranding Goede inbranding

Mogelijke oorzaken Herstellen

Verbinding niet goed voorbereid. Materiaal te dik. De voorbereiding van de verbinding en de vorm moeten toegang verschaffen tot de onderzijde van de groef.

Onjuiste lastechniek. Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.

Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.

Verminder de voorloopsnelheid.

12-19. Problemen oplossen − te sterke inbranding

Te sterke inbranding − het lasmetaal smelt door het basismetaal heen en hangt onder aan de las.

Goede inbranding Te sterke inbranding

Mogelijke oorzaken Herstellen

Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.

Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.

12-20. Problemen oplossen − doorbranden

Doorbranden − het lasmetaal smelt volledig door het basismetaal heen hetgeen gaten veroorzaakt waar geen metaal meer is.

Mogelijke oorzaken Herstellen

Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.

Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.

12-21. Problemen oplossen − zwaaiende lasverbinding

Zwaaiende lasverbinding − het lasmetaal loopt niet parallel en dekt de naad niet af van het basismetaal.

Mogelijke oorzaken Herstellen

Geen vaste hand. Gebruik twee handen. Oefen de techniek.

12-22. Problemen oplossen − vervorming

Vervorming − samentrekken van lasmetaal tijdens het lassen waar-door er krachten komen op het basismetaal waarwaar-door het beweegt.

Het basismetaal beweegt in de richting van de las.

Mogelijke oorzaken Herstellen

Te hoge warmte inbreng. Houd het basismetaal op zijn plaats met een hulpmiddel (klem).

Breng hechtlassen aan op de naad voordat u met het eigenlijke lassen begint.

Kies een lagere stroomsterkte voor de elektrode.

Verhoog de voorloopsnelheid.

Las in kleine segmenten en laat de materialen tussen het lassen door afkoelen.

OM-2226 Pagina 68

SECTIE 13 − ONDERDELENLIJST

Figuur 13-1. Hoofdassemblage

803 227-E

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

1

3 14 11

12

8

10

2 13

600 614

401 400

402

6

4

9

5 19

18 16

17

32

7 403 615

30 25

28

15

33 28

Quantity Description

Part No.

Dia.

Mkgs.

Item No.

Figuur 13-1. Hoofdassemblage

1 . . . Fig13-2 . . . . Panel, Front W/Cmpnt . . . 1

2 . . . Fig13-3 . . . . Panel, Rear W/Cmpnt . . . 1

3 . . . Fig13-4 . . . . Magnetics Subassembly . . . 1

4 . . . Fig13-5 . . . . Windtunnel, W/Components . . . 1

5 . . . Fig13-7 . . . . Base Assy, . . . 1

6 . . . S1 . . . 128756 . . . . Switch, Tgl 3pst 40a 600vac Scr Term Wide Tgl . . . 1

7 . . . 200393 . . . . Insulator, filter board (CE models only) . . . 1

8 . . . PM1 . . . 204821 . . . . Kit, Input/Pre-Regulator Inverter . . . 1

9 . . . 049611 . . . . Tubing, Cop .540 Od X .123 Wall X .687 . . . 1

10 . . . 196727 . . . . Cable, Power 10 Ft 12ga 4c Blk/Red/Wht/Grnyel . . . 1

11 . . . +195643 . . . . Wrapper, . . . 1

12 . . . 206108 . . . . Handle, Rubberized Carrying . . . 1

13 . . . 195663 . . . . Strap, Shoulder 6 Ft . . . 1

14 . . . 189782 . . . . Insulator, Interconnect Board . . . 1

15 . . . C7 . . . 213974 . . . . Capacitor Assy, . . . 1

16 . . . 189778 . . . . Plug W/Leads, Vfb . . . 1

17 . . . 189773 . . . . Plug W/Leads, Arc Starter . . . 1

18 . . . 189768 . . . . Plug W/Leads, Gas . . . 1

19 . . . 189779 . . . . Cable, Lem W/Plugs . . . 1

25 . . . 189784 . . . . Insulator, wrapper . . . 2

28 . . . 203990 . . . . Label, Warning General Precautionary (Non Ce Models) . . . 2

28 . . . 179310 . . . . Label, Warning General Precautionary (Ce Models) . . . 2

30 . . . 185835 . . . . Label, Warning Electric Shock/Exploding Parts (Non Ce Models) . . . 1

30 . . . 185836 . . . . Label, Warning Electric Shock/Exploding Parts (Ce Models) . . . 1

32 . . . 207310 . . . . Core, Toroidal (CE Models) . . . 1

33 . . . 215002 . . . . Clip, Support PC Mtg . . . 2

400 . . . PC2 . . . 200851 . . . . Circuit Card Assy, Power . . . 1

400 . . . PC2 . . . 230162 . . . . Circuit Card Assy, Power (CE ROHS) . . . 1

401 . . . PC1 . . . 206129 . . . . Circuit Card Assy, Inverter . . . 1

401 . . . PC1 . . . 230166 . . . . Circuit Card Assy, Inverter (CE ROHS) . . . 1

402 . . . . PC10 . . . 200841 . . . . Circuit Card Assy, Boost . . . 1

402 . . . . PC10 . . . 230170 . . . . Circuit Card Assy, Boost (CE ROHS) . . . 1

403 . . . PC 9 . . . 199506 . . . . Circuit Card Assy, Filter (CE Models Only) . . . 1

403 . . . PC 9 . . . 230207 . . . . Circuit Card Assy, Filter (CE ROHS) . . . 1

600 . . . 229333 . . . . Screw, M10−1.5X 20 Hex Hd−pln 8.8 Pld Sems . . . 2

614 . . . 136343 . . . . Screw, K50x 20 Pan Hd−phl Stl Pld Pt Thread Forming . . . 2

615 . . . 229334 . . . . Screw, M 5− .8X 35 Pan Hd−phl Stl Pld Sems . . . 4 +When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested Replacement Parts.

Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

OM-2226 Pagina 70

Figuur 13-2. Panel, Front w/Components

Ref. 199 491-F

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

8 16

11 15

9 602

2

7

12 13

14 603 400

604

1 606

3

4 5

6

601

Quantity Description

Part No.

Dia.

Mkgs.

Item No.

Figuur 13-2. Panel, Front w/Components (Figuur 13-1 Item 1)

1 . . . 194242 . . . . Panel, Front/Rear . . . 1

2 . . . 195647 . . . . Panel, Front Lower . . . 1

3 . . . 207690 . . . . Nameplate/Switch Membrane, Maxstar DX & LX (Non CE Models) . . . 1

3 . . . 207692 . . . . Nameplate/Switch Membrane, Maxstar SD (Non CE Models) . . . 1

3 . . . 207691 . . . . Nameplate/Switch Membrane, Maxstar DX & LX (CE Models) . . . 1

3 . . . 231254 . . . . Nameplate/Switch Membrane, Maxstar SD (CE ROHS) . . . 1

3 . . . 207693 . . . . Nameplate/Switch Membrane, Maxstar SD (CE Models) . . . 1

4 . . . 174992 . . . . Knob, Pointer .840 Dia X .250 Id W/Spring Clip−.21 . . . 1

5 . . . 194243 . . . . Door, . . . 1

6 . . . 199008 . . . . Label, Door Maxstar 200 SD . . . 1

6 . . . 199009 . . . . Label, Door Maxstar 200 DX . . . 1

6 . . . 199010 . . . . Label, Door Maxstar 200 LX . . . 1

7 . . . RC1 . . . 189771 . . . . Receptacle W/Leads & Plug (14 Pin) . . . 1

8 . . . 202553 . . . . Rcpt, Tw Lk Insul Fem(Dinse Type)50/70 Series Wsl . . . 2

9 . . . 193649 . . . . Ftg, Gas Barbed 1/4 TBG 5/8−18 Female . . . 1

9 . . . 193650 . . . . Ftg, Gas Barbed 1/4 TBG 3/8−19 BSPP Male (CE Models Only) . . . 1

11 . . . 185712 . . . . Insulator, Bulkhead Front . . . 2

12 . . . 185713 . . . . Insulator, Bulkhead Rear . . . 2

13 . . . 185714 . . . . Washer, Tooth 20MM I.D. X 32MM O.D. . . . 2

14 . . . 185717 . . . . Nut, M20 X 1.5 1.0625 Hex .19 H Locking . . . 2

15 . . . 185718 . . . . O-Ring 0.989 I.D. X 0.070 Wall . . . 2

16 . . . 186228 . . . . O-Ring 0.739 I.D. X 0.070 Wall . . . 2

400 . . . PC3 . . . 219817 . . . . Circuit Card Assy, Control & Interface (SD & DX Models Only) . . . 1

400 . . . PC3 . . . 219816 . . . . Circuit Card Assy, Control & Interface (LX Models Only) . . . 1

400 . . . PC3 . . . 230178 . . . . Circuit Card Assy, Control & Interface (CE ROHS) . . . 1

Quantity Description

Part No.

Dia.

Mkgs.

Item No.

Figuur 13-2. Panel, Front w/Components (Figuur 13-1 Item 1) (continued)

601 . . . 106702 . . . . Nut, 006−32 .31hex .20hex .20h Stl Pld . . . 4

601 . . . 231143 . . . . Nut, 006−32 .31hex .20hex .20h Stl Pld (CE Models Only) . . . 4

602 . . . 166560 . . . . Ring, Rtng Ext .500 Shaft X .042 Thk E Style Bowed . . . 1

603 . . . 178548 . . . . Terminal, Connector Friction . . . 1

604 . . . 212367 . . . . Stand−off, No 6−32 X .625 Lg .250 Hex Stl M&f . . . 4

606 . . . 231240 . . . . Washer, Flat .140 ID X 0.437OD X.048T (CE Models Only) . . . 4

607 . . . 201623 . . Nut, M08-1.0 13MM Hex 4MMT Jam (CE Models Only) . . . 1

608 . . . 231229 . . Washer, Lock .318ID x 0.586OD x .078T (CE Models Only) . . . 1

609 . . . 201624 . . Washer, Flat .342ID x .751OD (CE Models Only) . . . 1

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested

Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

OM-2226 Pagina 72

Figuur 13-3.Panel, Rear w/Components

Ref. 199 492-C

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

Figuur 13-3. Panel, Rear w/Components (Figuur 13-1 Item 2)

Quantity Description

Part No.

Dia.

Mkgs.

Item No.

1 . . . 194242 . . . . Panel, Front/Rear . . . 1

2 . . . 206053 . . . . Panel, Rear Lower . . . 1

3 . . . 195646 . . . . Panel, Rear Upper (SD & DX Models Only) . . . 1

3 . . . 197127 . . . . Panel, Rear Upper 10-pin (LX Models Only) . . . 1

4 . . . 186440 . . . . Bushing, Strain Relief .350/ .630 ID X1.050 Mtg Hol . . . 1

4 . . . 201155 . . . . Bushing, Strain Relief .450/ .709 ID X1.608 Mtg Hol (CE Models Only) 1 5 . . . 193649 . . . . Ftg, Gas Barbed 1/4 TBG 5/8−18 Female . . . 1

5 . . . 193650 . . . . Ftg, Gas Barbed 1/4 TBG 3/8−19 BSPP Male (CE Models Only) . . . 1

6 . . . 199882 . . . . Receptacle, W/Leads 4 Plug 10-pin (LX Models Only) . . . 1

146 212 Conn, Circ Ms/Met 10Pin Sz 18 Plug Cable Solder (LX Models Only) 1 . . . . . . . . 073 332 Conn, Circ Ms/Met Clamp Str Rlf Sz 18 (LX Models Only) 1 . . . . . . . . . . 600 . . . 198245 . . . . Nut, Conduit .750 Npt Pld 1.388 Od X .150 Thk . . . 1

601 . . . 166560 . . . . Ring, Rtng Ext .500 Shaft X .042 Thk E Style Bowed . . . 1

601 . . . 201623 . . . . Nut, M08-1.0 13MM Hex 4MMT Jam (CE Models Only) . . . 1

605 . . . 201624 . . . . Washer, Flat .342ID x .751OD .060 BRS (CE Models Only) . . . 1

606 . . . 231229 . . . . Washer, Lock .318ID x 0.586OD x .078 (CE Models Only) . . . 1 +When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested

Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

Figuur 13-4. Magnetics Assembly w/Components

Ref. 199 501-N

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

Figuur 13-4. Magnetics Assembly w/Components (Figuur 13-1 Item 3)

Quantity

OM-2226 Pagina 74

Figuur 13-4. Magnetics Assembly w/Components (Figuur 13-1 Item 3) (Continued)

Quantity Description

Part No.

Dia.

Mkgs.

Item No.

600 . . . 199538 . . . . Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .281 Sq .250 High . . . 4

603 . . . 057357 . . . . Bushing, Snap−in Nyl .937 Id X 1.125 Mtg Hole . . . 2

604 . . . 182737 . . . . Screw, 010−32x2.00 Rnd Hd−slt Brs Pln . . . 4

609 . . . 137761 . . . . Nut, 750NPT 1.31Hex .27h Nyl Blk . . . 1

611 . . . 231179 . . . . Screw, K50 x 20 Pan Hd−phl Stl Pld Pt Thread Forming . . . 2

612 . . . 231142 . . . . Screw, 008−18 x .62 Pan Hd−phl Stl Pld Sht Met A . . . 4

613 . . . 083147 . . . . Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .312 Sq .500 High . . . 2

614 . . . 010381 . . . . Connector, Rectifier . . . 1

617 . . . 170647 . . . . Bushing, Snap−in Nyl 1.312 ID X 1.500 Mtg Hole . . . 2

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested

Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

Figuur 13-5. Windtunnel w/Components

Ref. 199 494-F

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

6 2

1 8

4

602

3

5

10 7

Figuur 13-5. Windtunnel w/Components (Figuur 13-1 Item 4)

Quantity Description

Part No.

Dia.

Mkgs.

Item No.

1 . . . 195645 . . . . Panel, Midplain Horizontal . . . 1

2 . . . 198634 . . . . Bracket, Front Heatsink Mtg . . . 1

3 . . . 198633 . . . . Wind Tunnel . . . 1

4 . . . 232856 . . . Rail, Heat Sink . . . 2

5 . . . 198652 . . . . Bracket, Windtunnel Insulator . . . 2

6 . . . +192450 . . . . Heat Sink, Module . . . 1

7 . . . 199497 . . . . Heat Sink, Secondary Assembly . . . 1

8 . . . L1 . . . 189787 . . . . Choke, Input . . . 1

083147 Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .312 Sq .500 High (CE Models Only) 4 . . . . . . . 10 . . . C9 . . . 151328 . . . . Capacitor, Polyp Met Film .0047Uf 1000 Vdc W/T (CE Models Only) . . 1

602 . . . 154408 . . . . Bushing, Snap−in Nyl .562 Id X .875 Mtg Hole Cent . . . 1 +When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested

Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

OM-2226 Pagina 76

Figuur 13-6. Heat Sink, Secondary Assembly

199 497-H

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

600

7

602

4

1 3

601 6

604

2

606

604

5

Figuur 13-6. Heat Sink, Secondary Assembly (Figuur 13-5 Item 7)

Quantity Description

Part No.

Dia.

Mkgs.

Item No.

1 . . . 210783 . . . . Heat Sink, Secondary . . . 1

2 . . . D1 . . . 204820 . . . . Kit, Diode, Ultra Fast . . . 1

3 . . . HD1 . . . 198028 . . . . Transducer, Current 100a Module Supply V+/− 15v . . . 1

4 . . . RT1 . . . 211124 . . . . Thermistor, Ntc 30k Ohm @ 25 Deg C 18 in Lead . . . 1

5 . . . R2, C6 . . . . 206021 . . . . Resistor/Capacitor, . . . 1

6 . . . R1, C5 . . . . 199138 . . . . Resistor/Capacitor, . . . 1

7 . . . SR1 . . . 199952 . . . . Diode, Power Module 50 Amp 600V . . . 1

600 . . . 207451 . . . . Screw, 008−32x .50 Pan Hd−Phl Stl Pld . . . 2

601 . . . 231214 . . . . Screw, 008−32x1.00 Pan Hd−phl Stl Pld . . . 1

602 . . . 207451 . . . . Screw, 008−32x .50 Pan Hd Phl Stl Pld Sems . . . 1

604 . . . 207450 . . . . Screw,004−40x .37 Pan Hd−torx Stl Pld Cone Sems . . . 4

606 . . . 229331 . . . . Screw, M 6−1.0x 16 Pan Hd−phl Stl Pld Sems . . . 2

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested

Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

Figuur 13-7. Base Assembly

199 493-B

.

De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.

Figuur 13-7. Base Assembly (Figuur 13-1 Item 5)

Quantity Description

Part No.

Dia.

Mkgs.

Item No.

1 . . . 195644 . . . . Base, . . . 1

2 . . . 019663 . . . . Mount, Nprn 15/16odx3/8rec 3/16x3/8 . . . 4

To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested

Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.

Aantekeningen

Geldig vanaf 1 januari 2006

(Installaties waarvan het serienummer begint met “LG” of nieuwer)

Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.

BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande bepalingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg.

Co., Appleton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die verkocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie geen materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLI-CIET OF IMPLIEXPLI-CIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.

Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repa-reren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop volgt.

In het geval van een dergelijke storing binnen de garantie-periode zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of achttien maanden nadat de installatie naar een internationale distributeur gezonden is.

1. 5 jaar onderdelen − 3 jaar arbeidsloon

* Originele hoofdgelijkrichters 2. 3 jaar — onderdelen en arbeidsloon

* Transformator/gelijkrichter stroombronnen

* Stroombronnen plasmasnijders

* Procesbeheersingsapparatuur

* Semi-automatische en automatische draadaanvoe-reenheden

* Stroomvoorziening ondulatoren (tenzij anders vast-gesteld)

* Waterkoelingssystemen (geïntegreerde)

* Intellitig

* Lasaggregaten met aandrijfmotor

(OPMERKING: Motoren vallen onder aparte ga-rantie bij de fabrikant van de motor.)

3. 1 jaar — onderdelen en arbeidsloon tenzij anders ge-specifieerd

* Motoraangedreven pistolen (uitgezonderd de Spool-guns)

* Positionerings- en regelapparatuur

* Automatisch bewegende apparatuur

* RFCS Voetbediening

* IPKS stroombronnen, koeler, en opname apparatuur.

* Waterkoelingssystemen (niet-geïntegreerde)

* Gasontspanners en debietregelaars (geen arbeids-loon)

* HF apparaat

* Weerstandskasten

* Puntlasapparaten

* Elektrische belastingsbanken

* Stiftlasmachine en stiftlaspistool

* Laskar

* Laskarren/trailers

* Plasmasnijtoortsen (behalve APT, & SAF modellen)

* Inbouwopties

(OPMERKING: Field Options zijn gedekt onder True Blue®voor de resterende garantieperiode van het produkt waarin ze in geïnstalleerd zijn, of voor een mi-nimum van één jaar — afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)

* MIG-pistool - Bernard (geen arbeidsloon)

* TIG-lastoortsen - Weldcraft (geen arbeidsloon)

* Draadaanvoer-systemen voor het OP-lassen.

4. 6 maanden — accu’s

5. 90 dagen — onderdelen en arbeidsloon

* MIG-pistolen/Tig-lastoortsen sen laskoppen voor het OP-lassen.

* Windingen en dekens voor inductieverwarming, ka-bels en handmatige bedieningen

* APT-, SAF-modellen plasmasnijtoortsen

* Afstandsbedieningen

* Vervangende onderdelen (niet het werkloon)

* Spoolmate Spoolguns

* Beschermzeil

Miller’s True Blue® Beperkte garantie geldt niet voor:

1. Elektrodepunten, snijmondstukken, schakelaars, bor-stels, sleepringen, relais of andere onderdelen die niet meer werken als gevolg van normale slijtage (Uitzonde-ring: borstels, sleepringen en relais zijn wel onder ga-rantie op de modellen Bobcat, Trailblazer en Legend) 6. Onderdelen geleverd door Miller maar

geprodu-ceerd door anderen, zoals motoren of handelsac-cessoires. Deze onderdelen vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten.

7. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door

7. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door