• No results found

Algemeen Wedstrijdreglement & Technisch Reglement NVACT 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Algemeen Wedstrijdreglement & Technisch Reglement NVACT 2021"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Algemeen Wedstrijdreglement

&

Technisch Reglement

NVACT 2021

(2)

Algemeen

Wedstrijdreglement

NVACT 2021

(3)

0. Inhoud

0. Inhoud ... 3

1. Algemeen... 4

2. Entree en rennerskwartier ... 6

3. Inschrijvingen, equipe en verzekering... 7

4. Technische keuring ... 10

5. Baancommissarissen en jury ... 12

6. Vlagsignalen ... 13

7. Briefing ... 16

8. Alcoholgebruik ... 16

9. Wedstrijdverloop ... 17

10. Sancties ... 25

11. Klachten ... 27

12. Diverse bepalingen ... 28

13. Slotbepalingen ... 28

14. Contactgegevens ... 29

(4)

1. Algemeen

1.1. Reglementen

VZW NVACT (Nieuwe Vlaamse Auto Cross Teams) organiseert een kampioenschap die zowel in België als Nederland wordt verreden. In alle categorieën, met uitzondering van gastklassen, wordt er een kampioenschap verreden.

Elke deelnemende piloot aanvaardt het gezag, het Algemeen Wedstrijdreglement en de Technische Reglementen van NVACT. Tegen het Algemeen of Technisch Reglement is geen verhaal mogelijk en er zal niet van afgeweken worden. Ingeval van enige discussie ligt de eindbeslissing bij NVACT en niet bij de inrichter.

De wedstrijden vermeld op de wedstrijdkalender tellen mee voor het kampioenschap. Indien een wedstrijd van de kalender zou geschrapt worden en/of niet meetelt voor het kampioenschap, zal de voorzitter of de secretaris van NVACT dit aan alle clubs meedelen die aangesloten zijn.

1.2. Programma

• Een wedstrijddag ziet er als volgt uit:

08.00u – 09.30u Inschrijvingen in de feesttent

08.30u – 09.45u Technische keuring op de start + oefenronde 10.00u – 10.15u Rijdersbriefing aan de jurywagen

10.30u Begin wedstrijden

• Minstens 30 min en maximum 1 uur na de superfinale zal de prijsuitreiking plaatsvinden in de feesttent. Het prijzengeld is volgens de door NVACT vastgelegde normen.

Wanneer er onregelmatigheden in een reeks zijn geweest of een mondelinge klacht wordt gemeld, die nadien schriftelijk zal bevestigd worden (TEN LAATSTE 3 kalenderdagen na de wedstrijddag), kan het uitreiken van de prijs voor die bepaalde klasse opgeschort worden tot er een beslissing is genomen door de wedstrijdleider of de meerderheid van de aanwezige leden van het Bestuur van NVACT.

• Op de eerste en laatste wedstrijd kan het dagprogramma afwijken. Dit zal gecommuniceerd worden via de website (www.nvact.be) en de facebookpagina van NVACT.

1.2.1. Wedstrijdprogramma en startvolgorde

• Er worden drie gelijkaardige wedstrijden per klasse gereden. Daaruit wordt een dagklassement opgemaakt volgens de gewonnen punten uit de 3 manches.

• Er mag geen hogere cilinderinhoud gereden worden in een lagere categorie, maar omgekeerd is wel toegestaan. Buiten klassement rijden is niet toegestaan.

(5)

• Indien door weersomstandigheden of andere omstandigheden, niet alle reeksen kunnen gereden worden (beslissing van de aanwezige leden van het Bestuur van NVACT), gelden de punten van de wel gereden reeksen.

- Onder geen beding kan het entree- of inschrijvingsgeld volledig of gedeeltelijk terug worden gevorderd.

• Op het einde van het seizoen (jaarkampioenschap) tellen volgende regels:

- In de eerste plaats tellen de meest aantal gereden wedstrijden mee.

Indien dit ook een gelijkstand is, dan;

- Tellen het aantal eerste posities mee op alle verreden reeksen.

- Tot slot wordt er, indien nodig, gekeken wie als eerste is gestart aan het kampioenschap.

• Startvolgorde:

1 TW1 Toerwagens groep 1 (0 – 1600 cc) 2 Z4 Zelfbouw (0 – 1600 cc)

3 T Verlaagde kevers

4 TW2 Toerwagens groep 2 (0 – 2200 cc) 5 J Junioren

6 JB Juniorbuggy

7 TW3 Toerwagens groep 3 (0 – vrije cc) 8 Z6 Zelfbouw (+ 1600cc en 4x4) 9 D Dames

10 B+ Balken + (+ 1600 cc) 11 O Originele

12 B- Balken – (0 – 1600 cc)

• Aan de hand van het aantal inschrijvingen per klasse, zal er gesplitst worden.

De maxima per klasse zijn als volgt:

- Junioren en juniorbuggy: 12 deelnemers per reeks.

- Zelfbouw en verlaagde kevers: 16 deelnemers per reeks.

- Toerwagens, Originele en Balken: 16 deelnemers per reeks.

De verzekering legt op dat er voor de juniorreeksen (junioren + juniorbuggy) baanonderhoud moet uitgevoerd worden. Als NVACT zijn wij verplicht deze richtlijn op te volgen. Hier wordt niet van afgeweken!

1.2.2. Puntentelling

• De punten worden gegeven volgens de behaalde plaatsen. De te winnen punten voor het NVACT-kampioenschap zijn per reeks:

- 1e plaats: 10 punten - 2e plaats: 8 punten - 3e plaats: 6 punten - 4e plaats: 4 punten - 5e plaats: 2 punten - 6e plaats: 1 punt

• Er worden startpunten gegeven. Bijvoorbeeld: op de eerste wedstrijd krijgt

(6)

• Voor de superfinale geldt de onderstaande puntentelling. Je moet finishen om punten te krijgen voor het kampioenschap.

- 1e plaats: 25 punten - 2e plaats: 24 punten - 3e plaats: 23 punten - 4e plaats: 22 punten - 5e plaats: 21 punten - Enzovoort …

2. Entree en rennerskwartier

2.1. Entree

Het inkomgeld bedraagt €10 per persoon (ook voor de piloten). Kinderen mogen tot en met 12 jaar gratis binnen.

2.2. Rennerskwartier

• Op het rennerskwartier dient men stapvoets (5km/h) te rijden.

• Het is verboden proefstarts te maken in het rennerskwartier.

Het is verboden om iemand in of op de wedstrijdwagen te vervoeren. Dit zal bij overtreding bestraft worden door de wedstrijdleider.

• Het gebruik van quads, motors e.d. is verboden op het rennerskwartier en/of op het parcours. Enkel mensen van de organisatie mogen deze gebruiken.

• Stroomaggregaten, wedstrijdwagens en andere geluidsbronnen moeten uitgeschakeld zijn van 24.00u tot 07.00u. Alleen de aggregaten van de organisaties zijn toegestaan. Als u of uw supporters niet aan dit punt kunnen voldoen, zal deze overtreding bestraft worden door de wedstrijdleider of de aanwezige leden van het Bestuur.

• Gelieve vuilnis van thuis niet mee te brengen naar de wedstrijden. U laat uw plaats op het rennerskwartier netjes achter.

Een grondzeil is VERPLICHT onder de wedstrijdwagen te leggen op het rennerskwartier.

• Als piloot bent u te allen tijde verantwoordelijk voor uw supporters. Voor eender welk wangedrag op het rennerskwartier, zal u als piloot bestraft worden. Hier is geen verhaal tegen mogelijk!

(7)

3. Inschrijvingen, equipe en verzekering

3.1. Inschrijvingen 3.1.1. Algemeenheden en tarieven

• Het inkomgeld wordt in geen enkel geval terugbetaald als u laattijdig aanwezig bent.

• Het inschrijfgeld is vastgelegd door NVACT en bedraagt per klasse de volgende tarieven:

- Balken €15,00

- Toerwagens €17,50

- Originele €17,50

- Junioren €17,50

- Juniorbuggy €17,50

- Dames €17,50

- Verlaagde kevers €22,50 - Zelfbouwers €22,50

• Iedere piloot zal een licentie nemen per klasse en/of categorie waarin hij zal deelnemen. Hierop staan volgende gegevens vermeld: naam van de piloot, adres, startnummer, klasse en categorie.

- Een jaarlicentie kost €25, een daglicentie kost €10. Indien men een jaarlicentie verliest, kost een nieuwe licentie (duplicaat) €5 per keer dat u het kwijt bent.

- Om een licentie te bekomen (en te behouden) moet de deelnemende piloot, met uitzondering van de piloten in de jeugdklassen, beschikken over een geldig rijbewijs en minimum de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Een voorlopig rijbewijs wordt eveneens als geldig rijbewijs gerekend.

• Bij de inschrijving of het afhalen van uw documenten in de feesttent ontvangt u een keurkaartje. Dit keurkaartje neemt u mee naar de technische keuring.

• Het inschrijfgeld kan teruggevraagd worden totdat de eerste wedstrijd (reeks) van de dag is gestart. Dit wil zeggen tot 10.30u (onder normale omstandigheden). De piloot dient zich te melden bij de wedstrijdleider en in samenspraak met het Bestuur, zal u uw inschrijfgeld terugkrijgen.

• Afgesloten jaarverzekeringen en -licenties worden niet terugbetaald in geval van niet-deelname aan één of meerdere wedstrijden. Enkel in het geval van een afgelasting van het seizoen kan hiervan afgeweken worden.

3.1.2. Online inschrijvingen

• Het is mogelijk in te schrijven via een formulier (online form en Word document) die online ter beschikking wordt gesteld door NVACT.

- Alle rubrieken op het inschrijvingsformulier dienen ingevuld te worden1. - Het inschrijvingsformulier dient overgemaakt te worden:

o via mail aan nick.moons@gmail.com (Word document);

(8)

o per post verstuurd naar de maatschappelijke zetel van NVACT (Word document);

o automatisch bij gebruik van het online form.

- Inschrijvingsformulieren dienen ten laatste 5 werkdagen voor aanvang van de cross bij NVACT aan te komen. Voor inschrijvingsformulieren die later aankomen, kan de inschrijving niet gegarandeerd worden.

• Na ontvangst van het inschrijvingsformulier zal er een betalingsuitnodiging overgemaakt worden, via de penningmeester van NVACT, aan de betrokken piloot.

- De betaling dient uitgevoerd te zijn ten laatste 3 werkdagen voor aanvang van de cross.

- Inschrijvingsformulieren die verstuurd werden, waarbij de tijdige betaling niet gegarandeerd kan worden omwille van de verwerkingstermijn van de banken, dienen betaald te worden de eerste cross dat betrokken piloot aanwezig is. De betrokken piloot zal hiervan op de hoogte worden gesteld.

• Na ontvangst van de betaling zal de betrokken piloot, via de penningmeester van NVACT, een betalingsbevestiging ontvangen.

• Bij tijdige betaling zullen alle noodzakelijke documenten klaarliggen in de feesttent.

- De piloot dient zich aan te melden in de feesttent om zijn/haar documenten in ontvangst te nemen.

- Het ondertekenen van het verzekeringspapier of -attest zal eveneens gebeuren in de feesttent (bij het in ontvangstnemen van de documenten).

- De verdere inschrijving (registratie in het systeem) wordt dan door NVACT afgehandeld.

• Indien de piloot niet aanwezig is op de wedstrijd, waarvoor hij/zij ingeschreven was, zullen enkel de dagverzekering en -licentie terugbetaald worden (m.a.w. de jaarverzekeringen en -licenties worden niet terugbetaald conform Art 3.1.1.).

3.1.3. Inschrijvingen op de wedstrijddag

• U kan inschrijven in de feesttent van 08.00u tot 09.30u.

Wie niet ingeschreven is voor 09.30u kan NIET deelnemen aan de wedstrijden. Indien u door omstandigheden niet tijdig aanwezig kan zijn, bv.

door panne, kan u contact opnemen met Nick Moons (+32 498 36 74 98).

Zo kunnen we u toch nog tijdig inschrijven.

• De inschrijvingsprocedure op de wedstrijddag zelf ziet er als volgt uit:

- Vul eerst de inlichtingensteekkaart in. Deze dient slechts één maal per seizoen te worden ingevuld, tenzij de gegevens gewijzigd zijn.

- Sluit een verzekering af (jaar- of dagverzekering). Indien u reeds beschikt over een jaarverzekering, mag deze stap worden overgeslagen.

- Neem een licentie (jaar- of daglicentie) per verreden klasse. Indien u reeds beschikt over een jaarlicentie voor de desbetreffende klasse waarin u wenst te rijden, mag deze stap worden overgeslagen.

(9)

3.2. Equipe

• Er kan equipe gereden worden bij NVACT. Dit wil zeggen twee piloten op 1 auto in dezelfde klasse.

• Volgende regels gelden:

- Als u equipe gaat rijden, meldt u dit op de eerste wedstrijd dat u deelneemt. U dient ook te vermelden wie de tweede piloot zal zijn.

- Er wordt steeds met dezelfde wagen gereden. Indien er technische problemen zijn, moeten de wedstrijdleider en het Bestuur op de hoogte gebracht worden.

- Op de wedstrijddag mag er niet gewisseld worden van piloot. De piloot dat zich inschrijft voor die wedstrijddag, zal de volledige dag rijden.

- De tweede piloot moet doorheen het seizoen minstens 1 wedstrijd(dag) deelnemen aan het kampioenschap.

- Bij een straf/diskwalificatie zal dit voor de wedstrijdwagen tellen. Dit wil dus zeggen dat beide rijders bestraft worden.

- Bij equipe wordt de wedstrijdwagen kampioen.

3.3. Startnummer

• Tijdens de inschrijving kan een piloot zijn startnummer kiezen (rekening houdende met het feit of deze al dan niet nog beschikbaar is). Het startnummer wordt gegeven naargelang de klasse(n) waarin gereden wordt.

• De startnummers moeten op het dak bevestigd worden en dienen aan weerszijden herkenbaar te zijn.

- Het nummer moet zwart zijn op een witte achtergrond.

- Het nummerbord dient minimaal 30 x 30 cm te bedragen en de nummers een minimumhoogte van 20 cm.

• Het startnummer dient in het klein bevestigd te worden op het voorraam.

- Het nummer moet zwart zijn op een witte achtergrond.

- De nummers dienen minimaal 9 x 6 cm te bedragen.

• De nummers (groot en klein) kunnen bij NVACT verkregen worden.

- Bij de eerste inschrijving krijgt u deze nummers gratis.

- Nadien bedraagt het €0,50 per nummer.

3.4. Verzekering

Het is VERPLICHT een persoonlijke pilotenverzekering af te sluiten voor het ganse seizoen of voor een dagwedstrijd. Dit doet u in de feesttent aan de verzekeringstafel.

- Een jaarverzekering bedraagt €33. Dit is inclusief een rennersparkverzekering.

- Een dagverzekering bedraagt €12. Dit is zonder een rennersparkverzekering.

Het is VERPLICHT een verzekering van NVACT (AXA) te nemen.

Indien u een verzekering van VAS heeft, telt dit NIET op de

(10)

4. Technische keuring

• Er wordt gekeurd van 08.30u tot 09.45u. U wordt tijdig verwacht aan de technische keuring.

• Op de eerste twee wedstrijden start de keuring om 08.15u tot 09.45u.

• De technische keuring gaat steeds door op het startveld. Na goedkeuring van de wagen is er de mogelijkheid om een oefenronde te rijden.

• Bij de inschrijving ontvangt elke piloot een keurkaartje. Kan u dit keurkaartje en uw licentie niet voorleggen bij de keuring, zal u geweigerd worden en zal uw wagen niet gekeurd worden.

• Als een wagen niet in orde bevonden wordt, zal de piloot een formulier ondertekenen waarop de gebreken vermeld staan. Tegen de volgende wedstrijd zal de piloot zijn wagen in orde brengen op straffe van uitsluiting.

• De wagen die bij de keuring wordt aangemeld, zal voor de volledige wedstrijddag gebruikt worden. Tussen de technische keuring en de feitelijk wedstrijd is het dus ook niet mogelijk om nog van wagen te wisselen.

De wedstrijdwagen wordt bij de technische keuring aangeboden door de piloot of vervanger. Supporters e.d. worden NIET toegelaten bij de technische keuring. Na de technische keuring en oefenronde is het niet mogelijk om het terrein te verlaten met de wedstrijdwagen en later terug te keren. Doet u dit toch, zal u gediskwalificeerd worden voor de VOLLEDIGE wedstrijddag. Uw punten en startpunten van deze wedstrijddag worden afgenomen en u mag NIET meer deelnemen!

Indien een vervanger zich aanmeldt aan de technische keuring, mag hij/zij GEEN oefenronde rijden. Enkel de piloot legt een oefenronde, na de technische keuring, af.

4.1. Uitliteren van een wedstrijdwagen

• De wedstrijdwagens die zullen uitgeliterd worden, worden door loting bepaald. Deze wagens moeten dan opgesteld worden op een afgesproken plaats die aangeduid wordt door het Bestuur.

- Bij de wedstrijdwagen mag zich dan enkel de piloot en/of één aangewezen persoon bevinden. Er wordt bevoegd personeel aangesteld, door het Bestuur, om de cilinderinhoud van de wagen te meten.

- De uitgeliterde motor kan van loodjes voorzien worden.

- Na iedere reeks kan de meerderheid van het Bestuur en/of de wedstrijdleider beslissen om een motor uit te literen.

• Het uitliteren van een motor kan ook gebeuren buiten het seizoen of op de door het Bestuur vastgestelde tijd en datum plaatsvinden.

- De verplaatsingsonkosten bij het ten huize uitliteren worden aan de piloot aangerekend. Dit bedraagt €0,75/km.

(11)

• Op vraag van een piloot om de wedstrijdwagen van een andere piloot uit te literen, dient deze €350 borg te betalen. De beide partijen worden dan bij elkaar gehaald en er wordt op dat moment afgesproken wanneer de wagen uitgeliterd wordt.

- Als de klacht ongegrond blijkt, krijgt de beschuldigde piloot de €350 borg.

- Blijkt de klacht gegrond te zijn, krijgt de aanklager zijn borg terug.

- Eventuele kosten gemaakt door NVACT voor deze procedure worden betaald door de in het ongelijk gestelde piloot.

4.2. Motor niet conform

• Indien een motor niet conform bevonden wordt, verliest de piloot alle punten voor het kampioenschap die hij in de categorie behaalde.

• De wedstrijddag dat de overtreding vastgesteld werd, wordt de piloot geschorst, verliest zijn inschrijvingsgeld en heeft hij geen recht op zijn eventueel gewonnen prijzen. Eventuele verdere sancties van het Bestuur kunnen nog genomen worden en deze worden schriftelijk meegedeeld.

• Bij de eerstvolgende wedstrijd moet de piloot met die motor in een hogere categorie rijden, voor zover er geen andere aanpassingen zijn doorgevoerd.

Wordt de piloot opnieuw betrapt, dan wordt hij uit de wedstrijd gehaald en wordt dan voor een aantal wedstrijden, beslist door het Bestuur, geweigerd.

(12)

5. Baancommissarissen en jury

5.1. Baancommissarissen

5.1.1. Wedstrijdleider

• De wedstrijdleider is de persoon die belast is met de eindverantwoording en beslissingsbevoegdheid van de wedstrijden en is de hoogstgeplaatste baancommissaris.

• De wedstrijdleider heeft als taak de wedstrijden te leiden en overtredingen tegen de reglementen te (laten) constateren, te behandelen en te bestraffen.

• Alle baancommissarissen vallen onder de verantwoording van de wedstrijdleider.

5.1.2. Baanposten

• De baanposten bevinden zich op het middenterrein en geven aanwijzingen, vlagsignalen, helpen piloten in geval van nood en zien erop toe dat de piloten elkaar niet opzettelijk hinderen (onsportief rijgedrag).

• Elke overtreding begaan door een piloot zal door de baanposten, na afloop van een wedstrijd, overgemaakt worden aan de wedstrijdleider voor behandeling.

5.1.3. Afvlagger

• De afvlagger is een baancommissaris die zich bij de wedstrijdleider bevindt en als taak heeft het aantal verreden ronden bij te houden.

• De afvlagger vervangt de wedstrijdleider als deze in gesprek is of afwezig tijdens een wedstrijddag.

• De afvlagger gebruikt de finishvlag om aan te geven dat de wedstrijd afgelopen is.

5.1.4. Starter

• De starter is een baancommissaris die verantwoordelijk is voor het beginnen van de startprocedure.

• De starter is verantwoordelijk voor het constateren van valse starten en deze door te geven aan de wedstrijdleider.

5.1.5. Startopstellers

• Deze baancommissarissen zetten de piloten in de voorstart en op het startveld op hun plaats.

5.2. Jury

• De jury bestaat altijd uit 4 leden.

• De jury noteert de volgorde van doorkomst van elke deelnemende wagen wanneer ze langs de jurywagen komen.

(13)

6. Vlagsignalen

• De vlagsignalen dienen door de piloten te worden opgevolgd. Het niet opvolgen van de vlagsignalen of aanwijzingen van de baancommissarissen kan aanleiding geven tot diskwalificatie.

• Elke baanpost beschikt over 4 vlaggen (geel, rood, blauw en Rode Kruis). De wedstrijdleiding beschikt daarnaast nog over 5 bijkomende vlaggen (nationale vlag, zwart/wit geblokte vlag, zwarte vlag, half zwarte/half witte vlag en een zwarte vlag met oranje schrijf).

6.1. Vlaggen baanposten

6.1.1. Gele vlag

• De gele vlag duidt op een gevaar.

• De gele vlag wordt op 2 manieren getoond:

- Bewogen: Dit geeft aan dat er potentieel gevaarlijke situatie ontstaan is.

De piloot dient voorbereid te zijn om van richting te veranderen en indien nodig te stoppen.

De piloot is verplicht om de aanwijzingen van de baanposten op te volgen.

Het is toegestaan voorbij te steken onder een geel bewogen vlag, maar dit moet steeds op een veilige en sportieve manier gebeuren.

- Niet bewogen: Dit geeft aan dat er een zich een obstakel op het parcours bevindt. De piloot dient voorbereid te zijn om van richting te veranderen.

6.1.2. Rode vlag

• De rode vlag wordt bewogen getoond, wanneer er besloten wordt om de manche stil te leggen doordat er een gevaarlijke situatie is ontstaan.

• De piloten dienen onmiddellijk de snelheid te verminderen en op een veilige manier stoppen.

• De piloot is verplicht om de aanwijzingen van de baanposten op te volgen.

• Alle wagens dienen te blijven staan totdat ze worden geïnformeerd of de manche al dan niet wordt hervat.

• De piloten mogen tijdens een rode vlag hun wagen niet verlaten en bijgevolg zijn eventuele werken aan de wagen tijdens een rode vlag eveneens verboden.

(14)

6.1.3. Blauwe vlag

• Deze vlag wordt gebruikt voor aanvang van de wedstrijd door de baancommissarissen om de wedstrijdleider aan te geven dat de baan vrij is.

De wedstrijdleider geeft het volledige parcours (baan + startveld) vrij met deze vlag.

• De blauwe vlag wordt getoond als een piloot ingehaald zal worden door een snellere piloot (gedubbeld worden).

• De piloot aan wie de blauwe vlag wordt getoond dient zijn lijn te houden.

6.1.4. Rode Kruis vlag

• Wordt getoond om het medisch team op de baan te roepen.

6.2. Vlaggen wedstrijdleiding

6.2.1. Nationale vlag

• Startvlag.

• De startvlag wordt gebruikt door de wedstrijdleider in geval van een herstart op de baan.

• Het startsignaal wordt gegeven door het laten vallen van de vlag.

6.2.2. Zwart/wit geblokte vlag

• Finishvlag.

• De vlag wordt bewogen gegeven en duidt het einde van een reeks aan.

(15)

6.2.3. Zwarte vlag

• Diskwalificatievlag.

• Deze vlag wordt gewoonlijk bewogen getoond en duidt op een diskwalificatie van de betreffende piloot voor de betrokken wedstrijd.

• De piloot aan wie de zwarte vlag wordt getoond, dient het parcours te verlaten en dient zich aan te melden bij de wedstrijdleider (ZONDER entourage).

6.2.4. Half zwarte/half witte vlag

• Waarschuwingsvlag.

• Deze vlag wordt altijd onbewogen getoond en dus NOOIT gezwaaid.

• Deze vlag duidt op een waarschuwing voor de betrokken piloot dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan onsportief rijgedrag.

• De piloot wordt NIET gediskwalificeerd, mag zijn wedstrijd verderzetten en dient zich aan te melden bij de wedstrijdleider (ZONDER entourage).

6.2.5. Zwarte vlag met oranje schijf

• Technische zwarte vlag.

• Deze vlag wordt altijd onbewogen getoond en dus NOOIT gezwaaid.

• Deze vlag wordt gebruikt om aan de betrokken piloot duidelijk te maken dat er een mechanisch of technisch probleem is met zijn wagen (niet meer conform aan het Technisch Reglement) die mogelijks voor hemzelf of anderen een gevaar kunnen opleveren.

• Indien de piloot niet langer de nodige veiligheidsuitrusting aanheeft tijdens de wedstrijd, kan hij/zij hiervoor ook de technische zwarte vlag krijgen.

• De piloot aan wie de technische zwarte vlag wordt getoond, dient het parcours te verlaten en mag, indien hij dit wenst, zich aanmelden bij de wedstrijdleider.

(16)

7. Briefing

• Voor de start van de wedstrijddag wordt er door de wedstrijdleider een briefing gegeven aan de piloten.

• Deelname aan de briefing is VERPLICHT voor ALLE piloten.

• Op de briefing zullen er per klasse aanwezigheidscontroles uitgevoerd worden.

• Afwezigheid op de briefing zal door de wedstrijdleider gesanctioneerd worden.

8. Alcoholgebruik

8.1. Maximaal toegelaten promillage

• Het gebruik van alcohol voor of tijdens de wedstrijden wordt ten stelligste afgeraden. NVACT behoudt zich derhalve het recht te allen tijde alcoholcontroles uit te voeren teneinde alcoholmisbruik vast te stellen.

• Het maximale toegelaten promillage voor deelname aan de wedstrijden bedraagt:

- Jeugdklassen: 0,00 ‰;

- Standaardwagens, kevers en sprinters: 0,20 ‰.

8.2. Gevolgen positieve alcoholtest

• In het geval van een positieve alcoholtest kan de piloot een tweede ademtest vragen met een interval van 15 minuten t.o.v. de eerste test. In geen geval zal hiervoor de startprocedure opgeschort worden!

• Bij een positieve alcoholtest, ongeacht of deze voor of tijdens de wedstrijden wordt afgenomen, zal de wedstrijdleider de piloot uitsluiten van deelname aan de wedstrijden.

- De uitsluiting van de wedstrijden uitgesproken door de wedstrijdleider geldt voor de ganse dag, ongeacht het ogenblik waarop de test werd afgenomen.

- De piloot die een positieve alcoholtest heeft afgelegd verliest zijn punten van de volledige dag, ongeacht het ogenblik waarop de test werd afgenomen en heeft geen recht op een teruggave van zijn/haar inschrijvingsgeld.

• Bij herhaling kan de wedstrijdleider (of het Bestuur van NVACT op aangeven van de wedstrijdleider,) bijkomende sancties opleggen.

• Het weigeren een alcoholtest af te leggen wordt gelijkgesteld met een positieve test en resulteert bijgevolg automatisch in een uitsluiting van deelname aan de wedstrijden (volledige dag).

(17)

9. Wedstrijdverloop

9.1. Aantal ronden en doorkomst

• Het aantal ronden dat per manche gereden zal worden, wordt tijdens de briefing medegedeeld. Er zal naar gestreefd worden om het volgend aantal ronden te rijden, maar dit kan steeds door de wedstrijdleiding aangepast worden naargelang de omstandigheden:

- Standaardwagens: 6 ronden.

- Sprinters en kevers: 8 ronden.

- Superfinale: standaardwagens 8 ronden en sprinters en kevers 10 ronden.

• Een doorkomst wordt geregistreerd als een piloot de finishlijn passeert.

- Indien de start plaatsvindt aan de zijde van de jurywagen, is de 1e ronde afgelegd als een piloot voor de 2e keer de finishlijn passeert.

- Indien de start plaatsvindt aan de zijde waar de jurywagen NIET staat, is de 1e ronde afgelegd als een piloot voor de 1e keer de finishlijn passeert.

- Naargelang de lengte van het parcours kan van bovenstaande regels afgeweken worden door de wedstrijdleiding. De beslissing van de wedstrijdleiding wordt medegedeeld tijdens de briefing.

9.2. Aanmelden voorstart

• Voorafgaand aan de startopstelling dienen de piloten zich aan te melden in de voorstart. Hiertoe zullen de piloten, die zich dienen aan te melden in de voorstart, worden omgeroepen (naam van de reeks en startnummer).

• Het is steeds de verantwoordelijkheid van de piloot om ervoor te zorgen dat hij zich op tijd aanmeldt in de voorstart, ongeacht of de omroeping werd uitgevoerd of gehoord.

9.3. Startopstelling

9.3.1. Manches

Het aantal wagens dat per manche maximaal kan starten wordt als volgt vastgelegd:

- Jeugdklassen: 12 wagens;

- Standaardwagens, kevers en sprinters: 16 wagens.

Indien er meer inschrijvingen zijn in een klasse dan de getallen hierboven vermeld, zal er gesplitst worden. Het aantal startende wagens per manche in geval van splitsing wordt bepaald door NVACT.

• De piloot mag niet afwijken van de aangegeven startplaats. Een piloot kan wel verzoeken om achter de laatste startrij opgesteld te worden.

• Niet ingenomen startplaatsen blijven open.

• Het is steeds de verantwoordelijkheid van de piloot om ervoor te zorgen dat hij zich op tijd aanmeldt, er wordt bijgevolg niet gewacht op laatkomers.

- Indien de wagens reeds zijn opgesteld, zal de piloot die zich te laat aanmeldt achteraan opgesteld worden (ongeacht zijn voorziene

(18)

TW2

Z4

TW3

T

Z6

• De wagens worden maximaal met 5 per rij opgesteld. De volgende rij staat geschrankt ten opzichte van de voorgaande rij. De startplaats wordt automatisch bepaald door het computerprogramma van NVACT.

9.3.2. Superfinale

• De piloten die zich in het dagklassement hebben weten te klasseren op de posities 1 en 2 kunnen deelnemen in de superfinale.

- Indien de piloot op positie 1 of 2 aangeeft niet deel te nemen aan de superfinale, wordt de piloot op positie 3 gevraagd of hij/zij wenst deel te nemen. Indien de piloot op positie 3 niet deelneemt, zal de vraag worden gesteld aan de piloot op positie 4.

- Indien een reeks gesplitst werd, kunnen enkel de piloten van de eerste reeks meedingen aan de superfinale (met uitzondering van de eerste cross).

- De Jeugd- en Balkenklassen mogen NIET deelnemen aan de superfinale.

• De startopstelling gebeurt als volgt:

Jurywagen

TW1 O

D

(19)

9.4. Startprocedure manches

9.4.1. Voorstart

• Het is de verantwoordelijkheid van de piloot om ervoor te zorgen tijdig in de voorstart aanwezig te zijn.

• In de voorstart is het toegestaan uit de wagen te komen en te sleutelen aan de wagen.

• Entourage/supporters zijn toegelaten in de voorstart, tenzij de startopstellers in overleg met de wedstrijdleider anders beslissen.

9.4.2. Startveld

• Op het startveld is het niet toegestaan de wagen te verlaten of aan de wagen te sleutelen. De wagen verlaten of sleutelen aan de wagen op het startveld resulteert automatisch in diskwalificatie voor desbetreffende manche, tenzij expliciet toegelaten door de startopsteller in overleg met de wedstrijdleider (bv. toelating wagen te verlaten bij warm weer tijdens een baanonderhoud).

Bij het oprijden van het startveld dient de stoflamp te branden. Een niet werkende stoflamp bij aanvang van de manche zal automatisch resulteren tot een diskwalificatie. U mag niet STARTEN als uw stoflamp niet werkt!

• Op het startveld dient de piloot alle noodzakelijke veiligheidsuitrusting te dragen (veiligheidsgordel, nekband/harnas, helm en goed aansluitende overall dewelke goed aansluit aan de polsen en de enkels). Indien een piloot niet voldoet aan dit punt, mag hij/zij niet starten.

• Entourage/supporters zijn niet toegelaten op het startveld (deel van het parcours). Bij overtreding kan de wedstrijdleider sancties opleggen.

• De wagens worden opgesteld volgens de papieren van de startopstellers (zie ook 9.3.1.).

• Bij aanvang van de start dient het startveld “vrij” te zijn. Dit wil zeggen dat piloten die weten niet te kunnen starten (technische problemen) alvorens de startprocedure is gestart, dit dienen te melden aan de startopstellers of de starter op elke mogelijke manier.

• De startopsteller geeft met de blauwe vlag het startveld “vrij”. Dit is een indicatie voor de wedstrijdleider dat de startprocedure kan gestart worden.

• Eens de wedstrijdleider het parcours heeft vrijgegeven, kan er niet meer aangemeld worden. Piloten die te laat zijn, zullen niet meer opgesteld worden.

(20)

9.4.3. Startprocedure

• Nadat het parcours (Incl. startveld) werd vrijgegeven door de wedstrijdleider, zal de starter de startprocedure beginnen.

- De startprocedure start op het ogenblik dat de starter de blauwe vlag beweegt en fluit.

- Daarna gaan de 3 rode lampen van het startlicht één voor één aan (interval van één seconde).

- Na het doven van de drie lampen moet er gestart worden.

- De volledige startprocedure met de lampen zal de 10 seconden NIET overtreffen (aangaan eerste rode licht tot het doven van de drie rode lichten).

• Bij het onderbreken van de startprocedure (bv. door een technisch mankement) zal de starter de rode vlag zwaaien en zullen de lichten gedoofd worden (VERBODEN te starten!). Eenmaal het mankement verholpen of opgelost is, begint de startprocedure volledig opnieuw (volledig nieuwe procedure).

- De starter heeft altijd het recht om rood te geven en de startprocedure te onderbreken.

- Indien een technisch mankement met de lichten niet verholpen kan worden, zal er gestart worden met de nationale vlag. Er moet dan gestart worden nadat de nationale vlag is gevallen.

• Vanaf de start moet men lijn houden tot aan de eerste bocht of zoals bepaald door de wedstrijdleider (gecommuniceerd tijdens de briefing) zodat men een andere piloot niet hindert of benadeelt. Tijdens de briefing zal de wedstrijdleider mededelen tot waar lijn gehouden moet worden.

• Schematische voorstelling startprocedure:

Begin startprocedure

Na 1 seconde

Na 2 seconden

Na 3 seconden

Start (Max 10 seconden)

(21)

9.4.4. Valse start

• Van een valse start is sprake indien een piloot na het beginnen van de startprocedure (zwaaien blauwe vlag en fluiten door starter) en voordat het startlicht is gedoofd enige beweging, ongeacht de oorzaak, wordt vastgesteld.

• De piloot die een valse start maakt, zal als laatst geplaatste rijder in de uitslag voor deze manche worden geplaatst.

- Een valse start doet geen afbreuk aan het toekennen van startpunten.

• Een valse start wordt omgeroepen na afloop van de manche.

• Bij een volledige herstart of een herstart op de baan zal de piloot die een valse start heeft gemaakt hierover geïnformeerd worden en zal hij de keuze hebben om op zijn originele plaats of positie opgesteld te worden of achteraan het startveld.

• Een valse start blijft gelden bij een volledige herstart of een herstart op de baan.

9.5. Startprocedure superfinale

• Alle baanposten steken de blauwe vlag in de lucht om duidelijk te maken aan de wedstrijdleider dat hun gedeelte van het parcours vrij is.

• De startprocedure begint op het ogenblik dat de wedstrijdleider of zijn vervanger de baan vrijgeeft (blauwe vlag in de lucht steken).

- Nadat de baan werd vrijgegeven, zal de wedstrijdleider of zijn vervanger de nationale vlag in de lucht steken.

- Nadat de nationale vlag is gevallen, mag er gestart worden.

• Op het ogenblik dat de wedstrijdleider de nationale vlag laat vallen, zullen de baancommissarissen de blauwe vlag laten vallen en de gele vlag trekken.

- Dit is om duidelijk te maken aan de piloten dat er gestart moet worden (de wagens staan verspreid opgesteld op het parcours).

9.6. Wedstrijdverloop

• De piloot die met vier wielen buiten de baan is gekomen, is verplicht onmiddellijk te stoppen en zijn/haar wedstrijd te staken. Een wagen is met vier wielen buiten de baan als de twee wielen aan de baanzijde eveneens de wal overschreden hebben.

• Indien een piloot met zijn deelnemende wagen zich in een abnormale positie bevindt (bv. overkop of op zijkant) of gestrand is, dient deze zo snel en veilig mogelijk de wagen te verlaten en hiertoe de aanwijzingen van de baancommissarissen op te volgen.

• Indien een piloot tijdens de wedstrijd in panne valt, is deze VERPLICHT zo snel en veilig mogelijk de wagen te verlaten en hiertoe de aanwijzingen van de baancommissarissen op te volgen.

• Indien een piloot na de start zijn deelnemende wagen heeft verlaten, is het niet toegelaten opnieuw aan deze manche deel te nemen bij een herstart op de baan (bij een volledige herstart mag wel terug mee worden gestart).

(22)

9.7. Herstart

9.7.1. Volledige herstart

• Indien er een rode vlag wordt gegeven alvorens de wagen in eerste positie een tweede maal de jury is gepasseerd, volgt er een volledige herstart.

• Alle piloten moeten dan op aanwijzen van de baancommissarissen het parcours verlaten en zich opstellen in de voorstart achter de eerstvolgende reeks.

- De piloot die bij het verlaten van het parcours zich in het rennerspark begeeft, wordt automatisch gediskwalificeerd voor de deze manche.

• In de voorstart mag de piloot uit zijn wagen komen en sleutelen aan de wagen.

• Eenmaal terug opgesteld op het startveld mag de piloot zijn wagen niet meer verlaten. De start geschiedt volgende de normale startprocedure (met lichten).

• Alleen diegenen die bij de eerste start tijdens de startprocedure opgesteld stonden, mogen terug deelnemen.

- De piloten die na de eerste start in panne zijn gevallen, mogen terug deelnemen aan de volledige herstart.

- De piloot waarvoor de rode vlag werd getrokken, mag terug deelnemen aan de volledige herstart.

9.7.2. Herstart op de baan

• Indien er een rode vlag wordt gegeven nadat de wagen in eerste positie een tweede maal de jury is gepasseerd en er minder dan 75% van het aantal voorziene rondes, volgt er een herstart op de baan.

• Alleen diegenen die bij het vallen van de rode vlag nog in wedstrijd waren, mogen terug deelnemen. De piloot waarvoor de rode vlag werd getrokken of uitgevallen waren, mogen NIET terug deelnemen aan de herstart.

• De opstelling op de baan zal gebeuren volgens de laatste volledige doorkomst aan de jury.

- De piloot op de eerste positie mag zijn plaats zelf bepalen (binnen- of buitenkant van de baan).

- Op basis van de beslissing van de piloot op de eerste positie zullen de wagens geschrankt worden opgesteld voor de finishlijn (zie schets).

• De startprocedure bij een herstart op de baan begint op het ogenblik dat de wedstrijdleider of zijn vervanger de baan vrijgeeft (blauwe vlag in de lucht steken).

- Nadat de baan werd vrijgegeven, zal de wedstrijdleider of zijn vervanger de nationale vlag in de lucht steken.

- Nadat de nationale vlag is gevallen, mag er gestart worden.

(23)

1 1

7 m 7 m

2 2

7 m 7 m

3

2 m 2 m

3

9.7.3. Superfinale

• Indien er een rode vlag wordt gegeven tijdens de superfinale dienen alle wagens onmiddellijk te stoppen.

• Alleen diegenen die bij het vallen van de rode vlag nog in wedstrijd waren, mogen terug deelnemen. De piloot waarvoor de rode vlag werd getrokken of uitgevallen waren, mogen NIET terug deelnemen aan de herstart.

• Er wordt geen opstelling op de baan gedaan. De startpositie is de plaats waar de wagen staat toen de rode vlag viel.

- De piloot die tijdens een rode vlag doorreed zal teruggestuurd worden naar achteren op het parcours.

• De startprocedure bij een herstart op de baan begint op het ogenblik dat de wedstrijdleider of zijn vervanger de baan vrijgeeft (blauwe vlag in de lucht steken).

- Nadat de baan werd vrijgegeven, zal de wedstrijdleider of zijn vervanger de nationale vlag in de lucht steken.

- Nadat de nationale vlag is gevallen, mag er gestart worden.

• Op het ogenblik dat de wedstrijdleider de nationale vlag laat vallen, zullen de baancommissarissen de blauwe vlag laten vallen en de gele vlag trekken.

- Dit is om duidelijk te maken aan de piloten dat er gestart moet worden (de wagens staan verspreid opgesteld op het parcours).

(24)

9.8. Einde wedstrijd

• Nadat het voorziene aantal ronden werd gereden, is de desbetreffende reeks afgelopen. De afvlagger materialiseert dit door de finishende piloten af te vlaggen met de finishvlag.

• In het geval van een rode vlag waarbij 75% van het voorziene aantal ronden (volledige doorkomsten) werd gereden, wordt de wedstrijd als afgevlagd beschouwt.

Aantal ronden Volledige doorkomsten voor afvlagging

10 8

9 7

8 6

7 5

6 4

5 4

• Er kunnen in totaal maximaal twee herstarts (volledig of op de baan) plaatsvinden (m.a.w. maximaal 3 starts). Indien dit aantal overschreden wordt, wordt de wedstrijd als afgevlagd beschouwt.

De jury deelt geen resultaten/klassement mee (tijdens of na de wedstrijd).

De resultaten worden enkel en alleen medegedeeld op de prijsuitreiking.

(25)

10. Sancties

Elke piloot dient kennis te nemen van de reglementen van NVACT en deze na te leven.

De sancties worden genomen en uitgesproken door, naargelang de ernst van de sanctie, de wedstrijdleider en/of het Bestuur van NVACT.

10.1.1. Waarschuwing

• Dit type sanctie wordt uitgesproken door de wedstrijdleider om een piloot te wijzen op een fout, onvoorzichtigheid, rijgedrag of gedrag in het rennerskwartier (piloot of entourage) die relatief lichte gevolgen hebben gehad voor anderen, maar die wel aandacht verdienen/vereisen.

• De waarschuwing heeft niet een onmiddellijk gevolg, maar kan bij herhaling een officiële waarschuwing tot gevolg hebben.

10.1.2. Officiële waarschuwing

• Dit type sanctie wordt uitgesproken door de wedstrijdleider om een piloot te wijzen op een fout, onvoorzichtigheid, rijgedrag of gedrag in het rennerskwartier (piloot of entourage) die een relatief ernstig gevolg hebben gehad voor anderen.

• De officiële waarschuwing wordt door de wedstrijdleider genoteerd en telt voor het ganse seizoen. Naargelang de ernst van de inbreuk kan een officiële waarschuwing meetellen voor het volgende seizoen.

• Bij een tweede officiële waarschuwing voor dezelfde of gelijkaardige feiten, volgt onmiddellijk de diskwalificatie voor de desbetreffende manche.

10.1.3. Diskwalificatie

• Dit type sanctie wordt uitgesproken door de wedstrijdleider om een piloot te wijzen op en te sanctioneren voor een fout, onvoorzichtigheid, rijgedrag of gedrag in het rennerskwartier (piloot of entourage) die een ernstig gevolg hebben gehad voor anderen.

• De wedstrijdleider kan een diskwalificatie uitspreken voor:

- de desbetreffende manche;

- de volledige wedstrijddag.

• De diskwalificatie heeft automatisch het verlies van de gewonnen punten tot gevolg.

- Diskwalificatie manche: punten van desbetreffende manche.

- Diskwalificatie wedstrijddag: punten van de ganse dag + startpunten.

• Het entree- en inschrijvingsgeld worden onder geen beding terugbetaald aan de gediskwalificeerde piloot.

(26)

10.1.4. Schorsing

• Dit type sanctie wordt uitgesproken door het Bestuur van NVACT om een piloot te wijzen op en te sanctioneren voor een fout, onvoorzichtigheid, rijgedrag of gedrag in het rennerskwartier (piloot of entourage) die een zeer ernstig en ontoelaatbaar gevolg hebben gehad voor anderen.

• Indien de sanctie wordt voorgelegd aan het Bestuur van NVACT door de wedstrijdleider stemt deze eveneens mee met het Bestuur over de uitspraak van schorsing.

- Indien de wedstrijdleider reeds een lid is van het Bestuur van NVACT, verkrijgt deze een dubbele stem of heeft hij het recht een vervanger aan te duiden om onafhankelijk te stemmen over de uitspraak van schorsing.

• Een schorsing heeft tot gevolg dat de piloot uitgesloten wordt van deelname aan wedstrijden gereden onder auspiciën van NVACT. De schorsing kan uitgesproken worden voor:

- de eerstvolgende wedstrijddag (een afgelaste wedstrijd wordt niet in rekening gebracht als eerstvolgend);

- een gepreciseerd aantal wedstrijddagen;

- een gepreciseerd aantal seizoenen;

- levenslang.

• Een schorsing kan uitgesproken worden bovenop een eventuele diskwalificatie.

(27)

11. Klachten

• De wedstrijdleider of één van de aanwezige leden van het Bestuur van NVACT kunnen ter plaatse een sanctie, zoals bepaald in hoofdstuk 10, opleggen aan een piloot.

- Tegen deze beslissing is beroep mogelijk bij het Bestuur van NVACT.

- Het beroep dient schriftelijk gericht te worden aan de voorzitter van NVACT en dit binnen uiterlijk 3 werkdagen na de wedstrijddag.

- Het beroep wordt onderzocht en de eindbeslissing uitgesproken door het Bestuur van NVACT en de wedstrijdleider.

- Indien de wedstrijdleider reeds een lid is van het Bestuur van NVACT, verkrijgt deze een dubbele stem of heeft hij het recht een vervanger aan te duiden om onafhankelijk te stemmen over de uitspraak van schorsing.

• Een klacht moet kenbaar gemaakt worden aan het Bestuur van NVACT of de wedstrijdleider op de wedstrijddag zelf en dit voor de prijsuitreiking.

- Mondelinge klachten na dit tijdstip zullen als onbestaande worden beschouwd (ook al worden ze naderhand schriftelijk bevestigd).

- Indien het een klacht betreft die betrekking heeft op het wedstrijdgebeuren of die geregeld worden door de reglementen van NVACT, is de wedstrijdleider bevoegd ter plaatse de klacht te behandelen en te sanctioneren.

• Een mondelinge klacht die niet ter plaatse door de wedstrijdleider behandeld en eventueel gesanctioneerd werd, dient schriftelijk bevestigd te worden aan de voorzitter van NVACT.

- De schriftelijke bevestiging dient te gebeuren binnen uiterlijk 3 werkdagen na de wedstrijddag.

- Indien een mondelinge klacht niet schriftelijk bevestigd werd, zal ze als onbestaande worden beschouwd.

- Enkel klachten komende van een deelnemende piloot zullen in overweging worden genomen.

• De eindbeslissing van het Bestuur van NVACT en de wedstrijdleider worden schriftelijk gecommuniceerd aan de betrokken partij(en).

(28)

12. Diverse bepalingen

• Een harnasgordel of minimaal een vierpuntsgordel is verplicht.

• Het dragen van een goedgekeurde en goed passende helm zijn verplicht.

• Het dragen van een nekband of beschermend harnas (passend bij de helm) voor de nek is verplicht.

• Het dragen van een goed passende overall dewelke goed aansluit aan de polsen en de enkels is verplicht.

• Indien een ingeschreven piloot niet langer zal deelnemen aan de wedstrijden dient deze dit, ongeacht de reden, te melden aan de wedstrijdleider.

• Zolang een piloot zich met zijn deelnemende wagen op het parcours bevindt, is deze verplicht om zijn/haar veiligheidsgordel, nekband/harnas en helm te dragen (ook bij het afslepen).

• Indien een piloot afgesleept dient te worden na afloop van de wedstrijd, is deze verplicht zijn/haar deelnemende wagen aan te haken aan het trekkend of heffend voertuig.

• Indien de wedstrijdleider een piloot oproept zich bij hem te melden, is de piloot verplicht hier gehoor aan te geven. Niet aanmelden na hiertoe opgeroepen te zijn, kan door de wedstrijdleider gesanctioneerd worden.

• Het is verboden proefstarts te maken in het rennerspark. Indien een piloot een proefstart wenst te maken, dient dit gevraagd en goedgekeurd te worden door de wedstrijdleider. De wedstrijdleider zal tevens de locatie bepalen waar een door hem toegelaten proefstart mag door gaan.

13. Slotbepalingen

• In alle gevallen waarin dit reglement of het Technisch Reglement niet voorziet of eventuele aanvullingen of wijzigingen noodzakelijk zijn, worden beslist door de wedstrijdleider of het Bestuur van NVACT. In dergelijke gevallen kunnen de voorziene sancties eveneens uitgesproken worden.

• De reglementen (Algemeen en Technisch) zijn geldig voor één jaar, maar kunnen tussentijds worden aangevuld of gewijzigd (bv. bij wijzigingen komende van de verzekering).

(29)

14. Contactgegevens

14.1. Het bestuur

Indien u vragen hebt of meer inlichtingen nodig hebt, kan u steeds contact opnemen met de voorzitter of iemand van het bestuur. Deze mensen zijn:

Voorzitter NVACT Nick Moons

Tel: +32 (0)498.36.74.98 Mail: nick.moons@gmail.com Ondervoorzitter NVACT Alex Remeysen

Tel: +32 (0)14.69.98.75 Secretaris NVACT Charlotte Melis

Tel: +32 (0)499.13.43.05

Mail: charlotte.melis@hotmail.com Penningmeester NVACT Gregory Eekhautte

Tel: +32 (0)486.10.70.18

Mail: eekhautte.gregory@gmail.com

14.2. Maatschappelijke zetel NVACT

Alle nodige documenten die opgestuurd moeten worden naar de maatschappelijke zetel van NVACT, moeten opgestuurd worden naar onderstaand adres:

VZW NVACT

Pertendonckstraat 73A bus 01 2520 Broechem

België

Rekeningnummer NVACT: BE04 8002 3029 2731

(30)

Technisch Reglement

NVACT 2021

(31)

0. Inhoud

0. Inhoud... 2

1. Klassenindeling ... 3

2. Algemeen Technisch Reglement ... 4

3. Toerwagens 0 – 1600 cc en 0 -2200 cc ... 7

4. Toerwagens vrije cc ... 8

5. Originele klasse ... 9

6. Damesklasse ... 10

7. Juniorklasse ... 11

8. Juniorbuggy ... 13

9. Verlaagde kevers ... 14

10. Zelfbouwklasse 0 – 1600 cc (Z4) ... 15

11. Zelfbouwklasse + 1600 cc (Z6) ... 16

12. Balken... 17

(32)

1. Klassenindeling

1 Toerwagens 0 – 1600 cc 2 Toerwagens 0 – 2200 cc

3 Toerwagens vrije cc en Max 8 cilinders 4 Originelen

5 Dames

6 Junioren 0 – 1300 cc 7 Juniorbuggy 0 – 600 cc 8 Verlaagde keverklasse 9 Zelfbouwers 0 – 1600 cc 10 Zelfbouwers + 1600 cc 11 Balken – tot 1600 cc 12 Balken + vanaf 1600 cc

1. Er mag geen hogere cilinderinhoud gereden worden in een lagere categorie.

Omgekeerd is wel toegestaan.

2. De wagen van een lagere categorie, die ingeschreven eveneens wordt ingeschreven in de hogere categorie, dient te voldoen aan de specificaties van het Bijzonder Technische Reglement van de lagere categorie.

3. De cilinderinhoud mag, met uitzondering van de Jeugdklasse en de Juniorbuggyklasse, maximaal 2% afwijken.

(33)

2. Algemeen Technisch Reglement

1. Dit Algemeen Reglement is van toepassing op alle klassen, de Bijzonder Reglementen kunnen specifieke beperkingen of uitzonderingen opleggen aan dit Algemeen Reglement en dienen eveneens opgevolgd te worden.

2. Voertuigen die niet voldoen aan het Algemeen of de Bijkomende Technische Reglementen kunnen geweerd worden van deelname aan de wedstrijden.

3. Tegen het Algemeen of de Bijzondere Reglementen is geen verhaal mogelijk en er zal niet van afgeweken worden. Ingeval van enige discussie ligt de eindbeslissing bij NVACT en niet de inrichter.

4. Ruiten of ander glaswerk zijn verboden, enkel plastiek ruiten zijn toegelaten.

5. Binnen- en buitenspiegels zijn verboden en dienen verwijderd te worden.

6. Elke wagen moet voorzien zijn van een degelijke rolkooi en dient geconstrueerd te worden uit buizen.

6.1. De maten voor de buizen zijn Ø 38 mm x 2,5 mm wanddikte of Ø 40 mm x 2 mm wanddikte.

6.2. De minimumkwaliteit van de buizen is naadloos getrokken staal. Aluminium is verboden.

6.3. De rolkooi moet vakkundig gelast zijn en stevig bevestigd worden.

6.4. De rolkooi moet minimaal overeenkomen met onderstaande tekening.

7. Aan de wagen mogen geen scherpe hoeken of kanten zijn.

8. Het is verboden losse delen in of op het vervoer te hebben tijdens de wedstrijden.

9. Alle brandbare delen of materialen dienen uit de wagen verwijderd te worden.

10. De opbouw van de wagen en zijn onderdelen mag op geen enkel moment provisorisch zijn.

11. De startnummers moeten op het dak bevestigd worden en dienen aan weerszijden herkenbaar te zijn.

11.1. Het nummer moet zwart zijn op een witte achtergrond.

11.2. Het nummerbord dient minimaal 30 x 30 cm te bedragen en de nummers een minimumhoogte van 20 cm.

12. De zijraamopeningen bereikbaar voor de piloot moeten afgeschermd worden met een degelijk net of een ijzeren gaas.

12.1. De minimum gaasdikte is 1,5 mm.

12.2. De mazen mogen maximum 5x5 cm bedragen.

(34)

13.1. De minimum gaasdikte is 1,5 mm.

13.2. De mazen mogen maximum 5x5 cm bedragen.

13.3. Een “kijkgat” mag, maar de maximale opening bedraagt 100x150 mm.

14. De radiator, eventuele watertubes en/of expansievaten die binnen in de wagen worden geïnstalleerd, moeten afgeschermd worden van de piloot.

15. De batterij die binnen in de wagen wordt geïnstalleerd, dient afgeschermd te worden van de piloot door middel van een kap en dient op een deugdelijke wijze bevestigd te worden.

16. Elke wagen dient voorzien te zijn van 2 stoplichten en moeten goed zichtbaar bevestigd worden links en rechts van de stoflamp (zie volgende Art).

16.1. De remlichten dienen van het type mistlicht te zijn.

16.2. De remlichten dienen rood van kleur te zijn.

16.3. De lampen van het remlicht dienen minimaal 21W te bedragen.

16.4. LED remlichten zijn toegelaten als deze minimaal 40 LED bevatten.

17. Elke wagen dient voorzien te zijn van een stoflicht en moet goed zichtbaar bevestigd worden tussen de 2 remlichten (zie vorige Art).

17.1. Het stoflicht dient van het type mistlicht te zijn.

17.2. Het stoflicht dient rood van kleur te zijn.

17.3. De lampen van het stoflicht dienen minimaal 21W te bedragen.

17.4. LED stoflichten zijn toegelaten als deze minimaal 40 LED bevatten.

18. Een hoofdstroomschakelaar die het elektrisch circuit te allen tijde kan onderbreken is verplicht.

18.1. De schakelaar dient toegankelijk te zijn voor de piloot en de baancommissarissen. M.a.w. aan de buitenkant van de auto moet ook iets voorzien zijn dat de vlaggenmannen het elektrisch circuit kunnen uitschakelen, dit mag door middel van een kabeltje verbonden met de hoofdstroom schakelaar binnen.

18.2. De locatie van de schakelaar dient duidelijk aangegeven te worden door middel van een sticker.

19. De bumpers mogen voor- en achteraan vervangen worden, met uitzondering voor de juniorklasse, door een buis van maximaal Ø 38 mm x 2,5 mm wanddikte. Andere uitwendige bescherming van de carrosserie is niet toegestaan.

20. Een trekhaak is niet toegestaan en dient verwijderd te worden.

21. Banden en velgen zijn vrij, met uitzondering van spikes en dubbellucht.

22. De bestuurdersstoel moet stevig bevestigd worden. Indien de bestuurdersstoel uit kunststof vervaardigd is, dient deze gemonteerd te worden op een metalen frame.

23. De benzinetank mag binnenin de wagen geplaatst worden. De ontluchting dient onder de wagen uit te komen. De eventueel in de wagen geplaatste benzinepomp dient op een deugdelijke wijze afgeschermd te worden van de piloot.

(35)

26. De stuurinrichting dient in goede staat te verkeren (stuurgewrichten, bevestigingen, …). Stuurslotinrichting moet verwijderd worden.

27. Bepaalde motoren zien hun cilinderinhoud vermenigvuldigd met een bepaalde conversiefactor.

27.1. Motoren met een systeem van drukvulling (turbo, compressor, …) zien hun cilinderinhoud met 1,4 vermenigvuldigd.

27.2. Wankelmotoren zien hun volledige cilinderinhoud vermenigvuldigd worden met 2.

28. De motorkapvergrendeling dient aangepast te worden volgens onderstaande punten.

28.1. De originele vergrendeling moet verwijderd worden.

28.2. Een draadstang, met daarin een gat geboord waarin een R-clip kan worden gestoken, is toegestaan indien deze niet meer dan 5 cm boven de motorkap uitsteekt.

28.3. Vrij in de handel verkrijgbare motorkapsluitingen, die snel kunnen worden geopend en geen verwondingen kunnen veroorzaken, zijn toegelaten.

29. Een deftig en goed toegankelijk sleepoog met ketting of degelijk sleeplint voor- en achteraan is verplicht.

30. Een blusapparaat in de wagen binnen handbereik van de piloot is toegestaan indien deze stevig bevestigd is.

31. Purschuim achter de bumpers is verboden.

32. De deuropening mag niet verlaagd worden, tenzij toegelaten in een Bijkomend Technisch Reglement.

33. LPG-installaties en prestatieverhogende gassen zijn verboden.

34. Indien de wagen een open dak of schuifdak heeft, dient dit dichtgelast te worden door een metalen plaat (geen aluminium).

34.1. Cabrio is niet toegelaten.

34.2. Wagens met een panoramisch dak zijn niet toegelaten.

35. Een harnasgordel of minimaal een vierpuntsgordel is verplicht.

36. Het dragen van een goedgekeurde en goed passende helm zijn verplicht.

37. Het dragen van een nekband of beschermend harnas (passend bij de helm) voor de nek is verplicht.

38. Het dragen van een goed passende overall dewelke goed aansluit aan de polsen en de enkels is verplicht.

(36)

3. Toerwagens 0 – 1600 cc en 0 -2200 cc

1. Het Algemeen Technisch Reglement en de bepalingen in dit Bijzonder Technisch Reglement zijn van toepassing op deze klassen.

2. De deelnemende wagens moeten in serie vervaardigd zijn.

3. De motorkap dient origineel te blijven, maar mag aangepast worden (luchtinlaat).

Een polyester motorkap is niet toegestaan.

4. De wagen dient voorzien te zijn van een degelijke reminstallatie en dient origineel te zijn.

5. Het merk en type van de vering zijn vrij, maar de originele bevestigingspunten dienen behouden te blijven.

5.1. De bevestigingspunten mogen verstevigd worden.

5.2. Eigen constructies zijn verboden.

6. De motor dient bij het merk van de wagen te horen, maar motorfietsblokken zijn niet toegestaan.

7. De bodemplaat en het schutbord dienen origineel te blijven.

7.1. De reservewielbak mag veranderd worden.

7.2. De carrosserie mag ingekort worden.

7.3. De deuren mogen ingekort worden, maar dan dient er een buis ter versteviging ingebouwd te worden van Ø 38 mm x 2,5 mm wanddikte of Ø 40 mm x 2 mm wanddikte.

7.4. Lichte verstevigingen zijn toegestaan, zelf geconstrueerde buizenconstructies zijn niet toegestaan.

8. Sperdifferentieel alsook gewijzigde verhoudingen zijn toegestaan.

9. Motoren met een systeem van drukvulling (turbo, compressor, …) en wankelmotoren zijn niet toegelaten.

10. Luchtfilter mag gewijzigd worden, maar geen kelk.

11. Vierwielaandrijving is niet toegestaan.

(37)

4. Toerwagens vrije cc

1. Het Algemeen Technisch Reglement en de bepalingen in dit Bijzonder Technisch Reglement zijn van toepassing op deze klasse.

2. De deelnemende wagens moeten in serie vervaardigd zijn.

3. De carrosserie mag enkel gewijzigd worden en/of aangepast worden om mechanische veranderingen mogelijk te maken.

4. De motor moet voor 90% in het originele compartiment blijven, maar het schutbord dient op de originele plaats te blijven.

5. De tunnel mag aangepast worden en indien deze gewijzigd wordt, moet de dikte van de platen van de tunnel minimaal 1 mm (vervaardigd uit metaal) of minimaal 2 mm (vervaardigd uit aluminium) bedragen.

6. Vierwielaandrijving is toegestaan, ook zelfgebouwde constructies.

7. Motoren met een systeem van drukvulling (turbo, compressor, …), prestatieverbeterende ingrepen en wankelmotoren zijn toegelaten.

8. Kevers worden toegelaten, zolang ze uitgerust zijn met een lucht- of watergekoelde VW-motor en het chassis en de opbouw origineel zijn (m.a.w. geen verlaagde kevers).

(38)

5. Originele klasse

1. Het Algemeen Technisch Reglement en de bepalingen in dit Bijzonder Technisch Reglement zijn van toepassing op deze klasse.

2. De deelnemende wagens moeten in serie vervaardigd zijn.

3. De motor mag maximaal over 4 cilinders beschikken.

4. De carrosserie mag niet gewijzigd worden, met uitzondering van de wijzigingen toegestaan door het Algemeen Technisch Reglement.

4.1. Het kofferdeksel dient origineel te blijven en mag niet worden gewijzigd.

4.2. De reservewielbak mag niet verwijderd of uitgeslepen worden.

4.3. Spatborden mogen maximaal 5 cm uitgeslepen worden.

5. Er mag met noppen- en quadbanden gereden worden, maar deze mogen niet buiten de kas komen.

6. Het merk en type van de vering dienen origineel te zijn en de originele bevestigingspunten dienen behouden te blijven.

6.1. De bevestigingspunten mogen verstevigd worden.

6.2. Eigen constructies zijn verboden.

7. De motor dient bij het merk van de wagen te horen en dient origineel te blijven.

Ingrepen om de prestaties te verbeteren zijn verboden.

8. Het motorblok en de krukas dienen volledig origineel te blijven.

9. De eventueel aanwezige computer mag niet aangepast worden. Chiptuning en/of vervangen door een niet-origineel exemplaar zijn verboden.

10. De versnellingsbak, zonder tussenplaat, dient bij het merk van de wagen te horen en dient origineel te blijven.

11. Sperdifferentieel alsook gewijzigde verhoudingen zijn niet toegestaan.

12. Luchtfilter mag gewijzigd worden, maar geen kelk.

13. Vierwielaandrijving is niet toegestaan.

14. Sperdifferentieel, gewijzigde overbrenging en gewijzigde verhoudingen zijn niet toegestaan ook al zitten ze er origineel op.

15. De bodemplaat en het schutbord dienen origineel te blijven. Lichte verstevigingen zijn toegestaan, zelf geconstrueerde buizenconstructies zijn niet toegestaan.

16. Motoren met een systeem van drukvulling (turbo, compressor, …) en wankelmotoren zijn niet toegelaten.

(39)

6. Damesklasse

1. Het Algemeen Technisch Reglement en de bepalingen in dit Bijzonder Technisch Reglement zijn van toepassing op deze klassen.

2. De deelnemende wagens moeten in serie vervaardigd zijn.

3. De motorkap dient origineel te blijven, maar mag aangepast worden (luchtinlaat).

Een polyester motorkap is niet toegestaan.

4. De wagen dient voorzien te zijn van een degelijke reminstallatie en dient origineel te zijn.

5. Het merk en type van de vering zijn vrij, maar de originele bevestigingspunten dienen behouden te blijven.

5.1. De bevestigingspunten mogen verstevigd worden.

5.2. Eigen constructies zijn verboden.

6. De motor dient bij het merk van de wagen te horen, maar motorfietsblokken zijn niet toegestaan.

7. De bodemplaat en het schutbord dienen origineel te blijven.

7.1. De reservewielbak mag veranderd worden.

7.2. De carrosserie mag ingekort worden.

7.3. De deuren mogen ingekort worden, maar dan dient er een buis ter versteviging ingebouwd te worden van Ø 38 mm x 2,5 mm wanddikte of Ø 40 mm x 2 mm wanddikte.

7.4. Lichte verstevigingen zijn toegestaan, zelf geconstrueerde buizenconstructies zijn niet toegestaan.

8. Sperdifferentieel alsook gewijzigde verhoudingen zijn toegestaan.

9. Motoren met een systeem van drukvulling (turbo, compressor, …) en wankelmotoren zijn niet toegelaten.

10. Luchtfilter mag gewijzigd worden, maar geen kelk.

11. Vierwielaandrijving is niet toegestaan.

(40)

7. Juniorklasse

1. Het Algemeen Technisch Reglement en de bepalingen in dit Bijzonder Technisch Reglement zijn van toepassing op deze klasse.

2. Deelname in deze klasse kan vanaf de leeftijd van 14 jaar, vanaf het jaar dat de piloot 18 jaar wordt, mag dat jaar uitgereden worden ook al is de piloot 18 jaar bij de eerste cross.

3. Met een voorlopig rijbewijs mag verder worden gereden rijden in de Juniorklasse (niet ouder dan 18 jaar).

4. De piloot dient bij het inschrijven het attest van de verzekering af te geven. Dit moet volledig ingevuld zijn en ondertekend worden door beide ouders en door de piloot. Een kopie van de paspoorten van de beide ouders en de piloot dienen ook afgegeven te worden op de eerste cross. Dit attest is te bekomen bij het Bestuur van NVACT of via de website www.nvact.be (het attest kun je vinden bij reglement).

5. Deze junior scholingsklasse wordt gereden in een aparte reeks waarbij maximaal 12 piloten aan de start komen.

6. De deelnemende wagens moeten in serie vervaardigd zijn.

7. De cilinderinhoud bedraagt maximaal 1350 cc en de cilinderinhoud mag niet afwijken.

8. De motor mag maximaal over 4 cilinders beschikken.

9. De carrosserie mag niet gewijzigd worden, met uitzondering van de wijzigingen toegestaan door het Algemeen Technisch Reglement.

9.1. Het kofferdeksel dient origineel te blijven en mag niet worden gewijzigd.

9.2. De reservewielbak mag niet verwijderd of uitgeslepen worden.

9.3. Spatborden mogen maximaal 5 cm uitgeslepen worden.

10. Het dashboard mag in de wagen blijven, maar alle brandbare materialen dienen verwijderd te worden.

11. De banden moeten op de originele velg geplaatst worden, beadlocks zijn niet toegelaten.

11.1. Er mag met noppen- en quadbanden gereden worden, maar deze mogen niet buiten de kas komen.

12. Het merk en type van de vering dienen origineel te zijn en de originele bevestigingspunten dienen behouden te blijven.

12.1. De bevestigingspunten mogen verstevigd worden.

12.2. Eigen constructies zijn verboden.

13. De motor dient bij het merk van de wagen te horen en dient origineel te blijven.

Ingrepen om de prestaties te verbeteren zijn verboden.

14. Het motorblok en de krukas dienen volledig origineel te blijven.

15. De eventueel aanwezige computer mag niet aangepast worden. Chiptuning en/of vervangen door een niet-origineel exemplaar zijn verboden.

(41)

18. Vierwielaandrijving is niet toegestaan.

19. Sperdifferentieel, gewijzigde overbrenging en gewijzigde verhoudingen zijn niet toegestaan ook al zitten ze er origineel op.

20. De bodemplaat en het schutbord dienen origineel te blijven. Lichte verstevigingen zijn toegestaan, zelf geconstrueerde buizenconstructies zijn niet toegestaan.

21. Motoren met een systeem van drukvulling (turbo, compressor, …) en wankelmotoren zijn niet toegelaten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

7 De praktijkreparatie unit computer transmissieregeling bevat zowel de nieuwste software voor P0810 ALSOOK Geen kruipen en schudden van de koppeling, met uitzondering van Yaris

De veiligheidsinstructiekaarten geven altijd aan welke PBM’s tijdens de werkzaamheden ge- dragen of gebruikt moeten worden.. Let ook op de pictogrammen in de werkplaats en op

o 1 noodschakelaar dient achter de rijder geplaatst te zijn, rekening houdend met het feit dat bij een ongeval de moto op zijn zijde ligt, deze schakelaar dient voorzien te zijn

De motoren moeten ten alle tijden uitsluitend met de originele onderdelen welke specifiek ontworpen en geleverd worden, uitgevoerd zijn.. De motor voor de Rocky klasse is een

Een motor, welke voorafgaand aan training / race niet aan de gestelde statische geluidnorm voldoet, kan meerdere keren met verschillende dempers voor de statische geluidmeting worden

Iedere rijder die een gescheurde of een beschadigde benzinetank repareert moet de tank aan de TC voorleggen alvorens deze in de auto wordt teruggeplaatst. Vuldoppen mogen niet boven

Alleen CIK/FIA gehomologeerde Karts of Chrono gecertificeerde karts zijn toegestaan welke niet ouder zijn dan 2012.. Het homologatieblad en/of certificaat dient men altijd te

Vaak kiezen de hulpverleners van het technisch revalidatiespreekuur voor een EVO die met een gipsafdruk door onze orthopedisch instrumentmaker precies op maat wordt gemaakt..