• No results found

9.1. Aantal ronden en doorkomst

• Het aantal ronden dat per manche gereden zal worden, wordt tijdens de briefing medegedeeld. Er zal naar gestreefd worden om het volgend aantal ronden te rijden, maar dit kan steeds door de wedstrijdleiding aangepast worden naargelang de omstandigheden:

- Standaardwagens: 6 ronden.

- Sprinters en kevers: 8 ronden.

- Superfinale: standaardwagens 8 ronden en sprinters en kevers 10 ronden.

• Een doorkomst wordt geregistreerd als een piloot de finishlijn passeert.

- Indien de start plaatsvindt aan de zijde van de jurywagen, is de 1e ronde afgelegd als een piloot voor de 2e keer de finishlijn passeert.

- Indien de start plaatsvindt aan de zijde waar de jurywagen NIET staat, is de 1e ronde afgelegd als een piloot voor de 1e keer de finishlijn passeert.

- Naargelang de lengte van het parcours kan van bovenstaande regels afgeweken worden door de wedstrijdleiding. De beslissing van de wedstrijdleiding wordt medegedeeld tijdens de briefing.

9.2. Aanmelden voorstart

• Voorafgaand aan de startopstelling dienen de piloten zich aan te melden in de voorstart. Hiertoe zullen de piloten, die zich dienen aan te melden in de voorstart, worden omgeroepen (naam van de reeks en startnummer).

• Het is steeds de verantwoordelijkheid van de piloot om ervoor te zorgen dat hij zich op tijd aanmeldt in de voorstart, ongeacht of de omroeping werd uitgevoerd of gehoord.

9.3. Startopstelling

9.3.1. Manches

Het aantal wagens dat per manche maximaal kan starten wordt als volgt vastgelegd:

- Jeugdklassen: 12 wagens;

- Standaardwagens, kevers en sprinters: 16 wagens.

Indien er meer inschrijvingen zijn in een klasse dan de getallen hierboven vermeld, zal er gesplitst worden. Het aantal startende wagens per manche in geval van splitsing wordt bepaald door NVACT.

• De piloot mag niet afwijken van de aangegeven startplaats. Een piloot kan wel verzoeken om achter de laatste startrij opgesteld te worden.

• Niet ingenomen startplaatsen blijven open.

• Het is steeds de verantwoordelijkheid van de piloot om ervoor te zorgen dat hij zich op tijd aanmeldt, er wordt bijgevolg niet gewacht op laatkomers.

- Indien de wagens reeds zijn opgesteld, zal de piloot die zich te laat aanmeldt achteraan opgesteld worden (ongeacht zijn voorziene

TW2

Z4

TW3

T

Z6

• De wagens worden maximaal met 5 per rij opgesteld. De volgende rij staat geschrankt ten opzichte van de voorgaande rij. De startplaats wordt automatisch bepaald door het computerprogramma van NVACT.

9.3.2. Superfinale

• De piloten die zich in het dagklassement hebben weten te klasseren op de posities 1 en 2 kunnen deelnemen in de superfinale.

- Indien de piloot op positie 1 of 2 aangeeft niet deel te nemen aan de superfinale, wordt de piloot op positie 3 gevraagd of hij/zij wenst deel te nemen. Indien de piloot op positie 3 niet deelneemt, zal de vraag worden gesteld aan de piloot op positie 4.

- Indien een reeks gesplitst werd, kunnen enkel de piloten van de eerste reeks meedingen aan de superfinale (met uitzondering van de eerste cross).

- De Jeugd- en Balkenklassen mogen NIET deelnemen aan de superfinale.

• De startopstelling gebeurt als volgt:

Jurywagen

TW1 O

D

9.4. Startprocedure manches

9.4.1. Voorstart

• Het is de verantwoordelijkheid van de piloot om ervoor te zorgen tijdig in de voorstart aanwezig te zijn.

• In de voorstart is het toegestaan uit de wagen te komen en te sleutelen aan de wagen.

• Entourage/supporters zijn toegelaten in de voorstart, tenzij de startopstellers in overleg met de wedstrijdleider anders beslissen.

9.4.2. Startveld

• Op het startveld is het niet toegestaan de wagen te verlaten of aan de wagen te sleutelen. De wagen verlaten of sleutelen aan de wagen op het startveld resulteert automatisch in diskwalificatie voor desbetreffende manche, tenzij expliciet toegelaten door de startopsteller in overleg met de wedstrijdleider (bv. toelating wagen te verlaten bij warm weer tijdens een baanonderhoud).

Bij het oprijden van het startveld dient de stoflamp te branden. Een niet werkende stoflamp bij aanvang van de manche zal automatisch resulteren tot een diskwalificatie. U mag niet STARTEN als uw stoflamp niet werkt!

• Op het startveld dient de piloot alle noodzakelijke veiligheidsuitrusting te dragen (veiligheidsgordel, nekband/harnas, helm en goed aansluitende overall dewelke goed aansluit aan de polsen en de enkels). Indien een piloot niet voldoet aan dit punt, mag hij/zij niet starten.

• Entourage/supporters zijn niet toegelaten op het startveld (deel van het parcours). Bij overtreding kan de wedstrijdleider sancties opleggen.

• De wagens worden opgesteld volgens de papieren van de startopstellers (zie ook 9.3.1.).

• Bij aanvang van de start dient het startveld “vrij” te zijn. Dit wil zeggen dat piloten die weten niet te kunnen starten (technische problemen) alvorens de startprocedure is gestart, dit dienen te melden aan de startopstellers of de starter op elke mogelijke manier.

• De startopsteller geeft met de blauwe vlag het startveld “vrij”. Dit is een indicatie voor de wedstrijdleider dat de startprocedure kan gestart worden.

• Eens de wedstrijdleider het parcours heeft vrijgegeven, kan er niet meer aangemeld worden. Piloten die te laat zijn, zullen niet meer opgesteld worden.

9.4.3. Startprocedure

• Nadat het parcours (Incl. startveld) werd vrijgegeven door de wedstrijdleider, zal de starter de startprocedure beginnen.

- De startprocedure start op het ogenblik dat de starter de blauwe vlag beweegt en fluit.

- Daarna gaan de 3 rode lampen van het startlicht één voor één aan (interval van één seconde).

- Na het doven van de drie lampen moet er gestart worden.

- De volledige startprocedure met de lampen zal de 10 seconden NIET overtreffen (aangaan eerste rode licht tot het doven van de drie rode lichten).

• Bij het onderbreken van de startprocedure (bv. door een technisch mankement) zal de starter de rode vlag zwaaien en zullen de lichten gedoofd worden (VERBODEN te starten!). Eenmaal het mankement verholpen of opgelost is, begint de startprocedure volledig opnieuw (volledig nieuwe procedure).

- De starter heeft altijd het recht om rood te geven en de startprocedure te onderbreken.

- Indien een technisch mankement met de lichten niet verholpen kan worden, zal er gestart worden met de nationale vlag. Er moet dan gestart worden nadat de nationale vlag is gevallen.

• Vanaf de start moet men lijn houden tot aan de eerste bocht of zoals bepaald door de wedstrijdleider (gecommuniceerd tijdens de briefing) zodat men een andere piloot niet hindert of benadeelt. Tijdens de briefing zal de wedstrijdleider mededelen tot waar lijn gehouden moet worden.

• Schematische voorstelling startprocedure:

Begin startprocedure

Na 1 seconde

Na 2 seconden

Na 3 seconden

Start (Max 10 seconden)

9.4.4. Valse start

• Van een valse start is sprake indien een piloot na het beginnen van de startprocedure (zwaaien blauwe vlag en fluiten door starter) en voordat het startlicht is gedoofd enige beweging, ongeacht de oorzaak, wordt vastgesteld.

• De piloot die een valse start maakt, zal als laatst geplaatste rijder in de uitslag voor deze manche worden geplaatst.

- Een valse start doet geen afbreuk aan het toekennen van startpunten.

• Een valse start wordt omgeroepen na afloop van de manche.

• Bij een volledige herstart of een herstart op de baan zal de piloot die een valse start heeft gemaakt hierover geïnformeerd worden en zal hij de keuze hebben om op zijn originele plaats of positie opgesteld te worden of achteraan het startveld.

• Een valse start blijft gelden bij een volledige herstart of een herstart op de baan.

9.5. Startprocedure superfinale

• Alle baanposten steken de blauwe vlag in de lucht om duidelijk te maken aan de wedstrijdleider dat hun gedeelte van het parcours vrij is.

• De startprocedure begint op het ogenblik dat de wedstrijdleider of zijn vervanger de baan vrijgeeft (blauwe vlag in de lucht steken).

- Nadat de baan werd vrijgegeven, zal de wedstrijdleider of zijn vervanger de nationale vlag in de lucht steken.

- Nadat de nationale vlag is gevallen, mag er gestart worden.

• Op het ogenblik dat de wedstrijdleider de nationale vlag laat vallen, zullen de baancommissarissen de blauwe vlag laten vallen en de gele vlag trekken.

- Dit is om duidelijk te maken aan de piloten dat er gestart moet worden (de wagens staan verspreid opgesteld op het parcours).

9.6. Wedstrijdverloop

• De piloot die met vier wielen buiten de baan is gekomen, is verplicht onmiddellijk te stoppen en zijn/haar wedstrijd te staken. Een wagen is met vier wielen buiten de baan als de twee wielen aan de baanzijde eveneens de wal overschreden hebben.

• Indien een piloot met zijn deelnemende wagen zich in een abnormale positie bevindt (bv. overkop of op zijkant) of gestrand is, dient deze zo snel en veilig mogelijk de wagen te verlaten en hiertoe de aanwijzingen van de baancommissarissen op te volgen.

• Indien een piloot tijdens de wedstrijd in panne valt, is deze VERPLICHT zo snel en veilig mogelijk de wagen te verlaten en hiertoe de aanwijzingen van de baancommissarissen op te volgen.

• Indien een piloot na de start zijn deelnemende wagen heeft verlaten, is het niet toegelaten opnieuw aan deze manche deel te nemen bij een herstart op de baan (bij een volledige herstart mag wel terug mee worden gestart).

9.7. Herstart

9.7.1. Volledige herstart

• Indien er een rode vlag wordt gegeven alvorens de wagen in eerste positie een tweede maal de jury is gepasseerd, volgt er een volledige herstart.

• Alle piloten moeten dan op aanwijzen van de baancommissarissen het parcours verlaten en zich opstellen in de voorstart achter de eerstvolgende reeks.

- De piloot die bij het verlaten van het parcours zich in het rennerspark begeeft, wordt automatisch gediskwalificeerd voor de deze manche.

• In de voorstart mag de piloot uit zijn wagen komen en sleutelen aan de wagen.

• Eenmaal terug opgesteld op het startveld mag de piloot zijn wagen niet meer verlaten. De start geschiedt volgende de normale startprocedure (met lichten).

• Alleen diegenen die bij de eerste start tijdens de startprocedure opgesteld stonden, mogen terug deelnemen.

- De piloten die na de eerste start in panne zijn gevallen, mogen terug deelnemen aan de volledige herstart.

- De piloot waarvoor de rode vlag werd getrokken, mag terug deelnemen aan de volledige herstart.

9.7.2. Herstart op de baan

• Indien er een rode vlag wordt gegeven nadat de wagen in eerste positie een tweede maal de jury is gepasseerd en er minder dan 75% van het aantal voorziene rondes, volgt er een herstart op de baan.

• Alleen diegenen die bij het vallen van de rode vlag nog in wedstrijd waren, mogen terug deelnemen. De piloot waarvoor de rode vlag werd getrokken of uitgevallen waren, mogen NIET terug deelnemen aan de herstart.

• De opstelling op de baan zal gebeuren volgens de laatste volledige doorkomst aan de jury.

- De piloot op de eerste positie mag zijn plaats zelf bepalen (binnen- of buitenkant van de baan).

- Op basis van de beslissing van de piloot op de eerste positie zullen de wagens geschrankt worden opgesteld voor de finishlijn (zie schets).

• De startprocedure bij een herstart op de baan begint op het ogenblik dat de wedstrijdleider of zijn vervanger de baan vrijgeeft (blauwe vlag in de lucht steken).

- Nadat de baan werd vrijgegeven, zal de wedstrijdleider of zijn vervanger de nationale vlag in de lucht steken.

- Nadat de nationale vlag is gevallen, mag er gestart worden.

1 1

7 m 7 m

2 2

7 m 7 m

3

2 m 2 m

3

9.7.3. Superfinale

• Indien er een rode vlag wordt gegeven tijdens de superfinale dienen alle wagens onmiddellijk te stoppen.

• Alleen diegenen die bij het vallen van de rode vlag nog in wedstrijd waren, mogen terug deelnemen. De piloot waarvoor de rode vlag werd getrokken of uitgevallen waren, mogen NIET terug deelnemen aan de herstart.

• Er wordt geen opstelling op de baan gedaan. De startpositie is de plaats waar de wagen staat toen de rode vlag viel.

- De piloot die tijdens een rode vlag doorreed zal teruggestuurd worden naar achteren op het parcours.

• De startprocedure bij een herstart op de baan begint op het ogenblik dat de wedstrijdleider of zijn vervanger de baan vrijgeeft (blauwe vlag in de lucht steken).

- Nadat de baan werd vrijgegeven, zal de wedstrijdleider of zijn vervanger de nationale vlag in de lucht steken.

- Nadat de nationale vlag is gevallen, mag er gestart worden.

• Op het ogenblik dat de wedstrijdleider de nationale vlag laat vallen, zullen de baancommissarissen de blauwe vlag laten vallen en de gele vlag trekken.

- Dit is om duidelijk te maken aan de piloten dat er gestart moet worden (de wagens staan verspreid opgesteld op het parcours).

9.8. Einde wedstrijd

• Nadat het voorziene aantal ronden werd gereden, is de desbetreffende reeks afgelopen. De afvlagger materialiseert dit door de finishende piloten af te vlaggen met de finishvlag.

• In het geval van een rode vlag waarbij 75% van het voorziene aantal ronden (volledige doorkomsten) werd gereden, wordt de wedstrijd als afgevlagd beschouwt.

Aantal ronden Volledige doorkomsten voor afvlagging

10 8

9 7

8 6

7 5

6 4

5 4

• Er kunnen in totaal maximaal twee herstarts (volledig of op de baan) plaatsvinden (m.a.w. maximaal 3 starts). Indien dit aantal overschreden wordt, wordt de wedstrijd als afgevlagd beschouwt.

De jury deelt geen resultaten/klassement mee (tijdens of na de wedstrijd).

De resultaten worden enkel en alleen medegedeeld op de prijsuitreiking.