• No results found

9. Bas zit 7.8 − 4.2 = 3.6 onder het gemiddelde. Een standaardafwijking is 3.4. Hij zit dus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "9. Bas zit 7.8 − 4.2 = 3.6 onder het gemiddelde. Een standaardafwijking is 3.4. Hij zit dus"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eindexamen wiskunde A havo 2009 - I

© havovwo.nl

▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬

3 Motivatietest

9. Bas zit 7.8 − 4.2 = 3.6 onder het gemiddelde. Een standaardafwijking is 3.4. Hij zit dus

3.6

3.4

≈ 1.06 standaardafwijkingen onder het gemiddelde. Volgens figuur 1 zit hij dan in categorie 3.

10. De grenzen zijn m+1.25s = 7.8+1.25·3.4 = 12.05 en m+1.75s = 7.8+1.75·3.4 = 13.75.

Nu kun je de rekenmachine de oppervlakte onder de normale verdelingscurve tussen 12.05 en 13.75 laten uitrekenen. Ik leg uit hoe het op de Ti-84 plus moet. Op de Casio kunnen details verschillend zijn, maar de algemene methode is hetzelfde. De oppervlakte is normalcdf(12.05, 13.75, 7.8, 3.4) ≈ 0.066. In procenten is dit 0.066 · 100 = 6.6%.

11. Je wilt weten voor welke linkergrens de oppervlakte onder de normale verdelingscurve gelijk is aan 0.2. Je voert daarvoor twee grafieken in in de GR (Ik laat weer zien hoe het op de Ti-84 plus moet.):

Y

1

= normalcdf(x, 10

99

, 7.8, 3.4) Y

2

= 0.2

Vervolgens laat je de GR het snijpunt van deze grafieken uitrekenen, want in het snijpunt is de linkergrens zo groot dat de oppervlakte precies 0.2 is. Op de Ti-84 plus doe je dat met calc intersect. Je krijgt het antwoord x ≈ 10.7. Je moet dus minimaal 10.7 halen om bij de beste 20% te zitten.

12. Als geen van deze leerlingen ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ scoort, scoren alle leerlingen dus hoger dan ‘zwak’. De kans dat een leerling hoger dan ‘zwak’ scoort is 1 − 0.11 = 0.89. De kans dat 25 leerlingen hoger dan ‘zwak’ scoren is 0.89

25

= 0.054. De kans dat geen van de leerlingen ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ scoort is dus 0.054.

13. X is het aantal leerlingen dat ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ scoort. Deze toevalsvariabele is binomiaal verdeeld met succeskans 0.11. Het kansexperiment wordt 25 keer uitgevoerd.

Je wilt P (X ≥ 6) weten. Ik beschrijf weer hoe het op de Ti-84 plus moet.

P (X ≥ 6) = 1 − P (X ≤ 5)

P (X ≥ 6) = 1 − binomcdf(25, 0.11, 5) P (X ≥ 6) ≈ 1 − 0.950

P (X ≥ 6) ≈ 0.050

De kans dat meer dan 6 leerlingen dus ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ scoren is dus ongeveer 0.050.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De bouwenquête heeft duidelijk gemaakt dat de spelers van het bedrijfsleven de overheid die als scheidsrechter optreedt niet serieus nemen en dat die overheid zich door de spelers

Wanneer een tijdreeks {X(t)} te schrijven is als een lineaire combinatie (som of integraal) van harmonische trillingen met in de tijd constante coëf- ïiciënten, dan heet

o De kandidaat is niet geïnteresseerd, vraag de reden (kan in de toekomst voor X weer van belang zijn) en vraag door naar eventuele potentiële kandidaten in de omgeving van de

Het aandeel van de sport in het Nieuwsblad van het Noorden is in de onderzochte periode 1954-2004 toegenomen van minder dan één sportpagina in de jaren vijftig, naar gemiddeld

Het is, natuurlijk, een algemene trend: alles moet steeds sneller – zelfs onze

Als progressieve partijen daarin slagen, staan zij niet met lege handen wanneer het gedoogkabinet van Rutte door intern gedoe in één van de deelnemende partijen zijn meerderheid in

De burge- meester van Thessaloniki ging in 2014 voor Europese jeugdstad met veel ngo’s en inzet van vrijwilligers en zo leefde het jeugd- en jongerenwerk daar op.. In 2015

Toch is het in een situatie van veel verzuim door ziekte noodzakelijk om hierover het gesprek aan te gaan met de leerling en zijn ouders.. Het kan zijn dat er sprake is van een