• No results found

Archeologisch onderz. voorontw. bestem.plan gezande baan NAT01;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Archeologisch onderz. voorontw. bestem.plan gezande baan NAT01;"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Colofon

Projectnummer 23110810

Auteurs drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. Moerman

Redactie dr. A.W.E. Wilbers

Versie 1.3

Status concept

Autorisatie

dr. A.W.E. Wilbers Senior Prospector

Goedkeuring

dhr. M. Thijssen Gemeente Asten

Opdrachtgever dhr. F. van den Eerenbeemt Gezande Baan 29

5725 TM Heusden

© Becker & Van de Graaf bv Noordwijk, september 2010 ISSN 1879-3711

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Heusden, Gezande Baan 29 Gemeente Asten

B&G rapport 1058

Protocol 4002

Protocol 4003

(2)

SAMENVATTING:

In opdracht van dhr. van den Eerenbeemt is er een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Gezande Baan in Heusden. Het onderzoek is uitgevoerd door Becker & Van de Graaf in combinatie met IDDS bv. Het gehele her in te richten gebied is milieukundig onderzocht. Hier is de aanleg van een camping gepland over een gebied van 6,7 hectare. Het archeologisch onderzoek is beperkt tot het deel waar nieuwbouw was gepland, in het oosten van het terrein. Hier is een accommodatie bij de camping gepland. Het plangebied heeft een oppervlak van totaal 3000 m2.

De omgeving van het plangebied is ontwikkeld in de 20ste eeuw. Ten oosten van het plangebied zijn paden, een bos en een meer aangelegd in de eerste helft van de 20ste eeuw. Het plangebied is in die periode ontgonnen en in gebruik genomen voor de landbouw. De eerste bebouwing is ook van deze datering.

Het plangebied bestaat uit een veldpodzol die ligt op een dekzandrug. De veldpodzol is aangetroffen in alle onverstoorde boringen, met uitzondering van de boring in het noordwesten. Hier is een enkeerdgrond aangetroffen omdat de humeuze bovenlaag 60 cm dik was. In het oosten en zuidoosten van het plangebied bleek de bodem (grotendeels) verstoord te zijn.

De archeologische verwachting voor het gebied was een middelhoge trefkans voor resten vanaf het Laat-Paleolithicum, toen het dekzandlandschap was gevormd. Door het veldonderzoek is echter gebleken dat de kans op resten vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum zeer klein is.

Vondsten vóór de Late Middeleeuwen zijn waarschijnlijk in de top van het dekzand aan te treffen.

Vanwege de dunne humeuze bovenlaag zijn deze resten echter niet goed beschermd tegen verstoringen door onder andere landbouw vanaf de Late Middeleeuwen en in de Nieuwe Tijd.

In het noordwesten van het plangebied is een enkeerdgrond aangetroffen. Hier is het humeuze dek dikker waardoor de kans op de conservering van archeologische resten groter is in dit deel van het plangebied.

Door de verstoringen ten gevolge van de aanleg van de schuur in het plangebied is de archeologische verwachting voor archeologische resten verdwenen in het zuidenoosten van het plangebied en in het oosten van het plangebied is het mogelijk om resten van vóór de Late Middeleeuwen aan te treffen.

Vanwege de verstoringen bij de aanleg van de bestaande bebouwing in het plangebied en de beperkte kans op het aantreffen van archeologische resten in situ in het plangebied wordt er geadviseerd om geen vervolgmaatregelen te nemen.

(3)

INHOUDSOPGAVE:

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED ... 4

1. INLEIDING ... 5

1.1. Aanleiding ... 5

1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek... 5

1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied ... 5

2. BUREAUONDERZOEK ... 7

2.1. Werkwijze ... 7

2.2. Geologie, geomorfologie en bodem ... 7

2.3. Archeologie ... 8

2.4. Historische situatie en mogelijke verstoringen ... 8

2.5. Huidig landgebruik ... 9

2.6. Gespecificeerd verwachtingsmodel ... 9

3. VELDONDERZOEK ... 10

3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet ... 10

3.2. Werkwijze ... 10

3.3. Resultaten ... 10

3.4. Interpretatie ... 11

4. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ... 12

4.1. Beantwoording vraagstelling ... 12

4.2. Aanbevelingen ... 13

4.3. Betrouwbaarheid ... 13

GERAADPLEEGDE BRONNEN ... 14

LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN ... 15

BIJLAGEN

1. Topografische kaart 2. Archis-informatie 3. Boorlocatiekaart 4. Boorbeschrijvingen 5. Periodentabel

6. Historische kaart 1928 7. Historische kaart 1936 8. Historische kaart 1967

(4)

Administratieve gegevens van het plangebied

Toponiem Gezande Baan

Onderzoeksmeldingsnummer 42.892

Plaats Heusden

Gemeente Asten

Kadastrale aanduiding Asten sectie P 1696

Provincie Noord-Brabant

Coördinaten Centrum Hoekpunten

181.714 / 374.876 181.667 / 374.907 (NW) 181.763 / 374.866 (NO) 181.757 / 374.844 (ZO) 181.655 / 374.884 (ZW)

Oppervlakte plangebied Totaal

Archeologisch onderzoek

6,7 hectare 3000 m2

Onderzoekskader Bestemmingsplanwijziging Opdrachtgever dhr. F. van den Eerenbeemt

Gezande Baan 29 5725 TM Heusden Tel: 06-15230501

Contactpersoon: dhr. D. Rüter Croonen Adviseurs

Tel: 073-5233900 d.ruter@croonen.nl Uitvoerder Becker & Van de Graaf bv

Contactpersoon: mevr. A.M.H.C. Koekkelkoren Postbus 126

2200 AC Noordwijk (ZH) Tel: 071-3326888

akoekkelkoren@bgarcheologie.nl Bevoegde overheid Gemeente Asten

afd. Ruimtelijke Ordening en Monumentenzorg Contactpersoon: dhr. M. Thijssen

Postbus 290 5720 AG Asten Tel: 049-3671212 m.thijssen@asten.nl Beheer en plaats van

documentatie

Becker & Van de Graaf, Noordwijk Uitvoeringsdatum veldwerk 14 september 2010

(5)

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

In opdracht van dhr. F. van den Eerenbeemt heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv, onderdeel van de IDDS-groep, een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase uitgevoerd aan de Gezande Baan 29 in Heusden, gemeente Asten. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in september 2010. De aanleiding voor dit onderzoek is een bestemmingsplanwijziging. In het her in te richten gebied wordt een camping aangelegd. Het archeologisch onderzoek is beperkt tot het deel waar nieuwbouw is gepland: het plangebied (bijlage 3). Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring tot een diepte van maximaal 1,0 m beneden maaiveld. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden.

1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek

De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Dit gebeurt aan de hand van bestaande bronnen over bekende en verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Het doel van het veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover deze vormeenheden van invloed kunnen zijn geweest op de bruikbaarheid van de locatie door de mens in het verleden. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor behoud of voor vervolgonderzoek. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen een antwoord gegeven (Wilbers 2010):

Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie?

Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen?

Zijn er archeologische waarden aanwezig in het plangebied?

Wat is de diepteligging van eventueel aanwezige archeologische waarden?

Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd?

In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden?

Kan een aantasting van het mogelijk aanwezige bodemarchief voorkomen worden door planaanpassing?

Het archeologisch bureauonderzoek en het inventariserend veldonderzoek zijn uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1 (Centraal College van Deskundigen 2006).

Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar bijlage 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en begrippen).

1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied

Het onderzoek wordt uitgevoerd om drie verschillende niveaus. Ten eerste wordt er gekeken naar het plangebied. Dit is het deel waarvoor het archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Het plangebied heeft een oppervlakte van 3000 m2. In het plangebied is nieuwbouw gepland. Het plangebied ligt aan de Gezande Baan 29 in Heusden, gemeente Asten De exacte ligging en contouren van het

(6)

Het plangebied is gelegen in oosten van het her in te richten gebied. Dit bestaat uit een terrein van 6,7 hectare. In dit gebied is de aanleg van een camping gepland (bijlage 1).

Het onderzoekgebied is de omgeving binnen een straal van 750 m vanaf het plangebied.

Archeologische onderzoeken die zijn gedaan in de omgeving worden bij het onderzoek betrokken.

Hiermee kan de ontwikkeling van Heusden worden onderzocht.

(7)

2. Bureauonderzoek

2.1. Werkwijze

Tijdens het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over het onderzoeksgebied. Er is gekeken naar bekende archeologische waarden, uitgevoerde archeologische onderzoeken, de fysieke kenmerken van het oude en huidige landschap en naar informatie over bodemverstoringen. Er is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Noord-Brabant.

Daarnaast is er gekeken naar de landelijke verwachtingskaart (de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) en naar het Archeologisch Informatie Systeem (Archis II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Aanvullende historische informatie is verkregen uit beschikbaar historisch kaartmateriaal, waaronder het Minuutplan van begin 19e eeuw en enkele historische topografische kaarten (watwaswaar.nl). Verder is er contact opgenomen met de lokale heemkundevereniging De Vonder (dhr. W. van den Bosch).

Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het landschap zijn onder andere de bodemkaart en de geomorfologische kaarten van Nederland gebruikt (Stichting voor Bodemkartering 1976; Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst 1982). Voor informatie over het reliëf in en rondom het plangebied is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN; www.ahn.nl). Deze gegevens zijn aangevuld met informatie uit onderzoeksrapporten en achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst). Er is voor het onderzoek geen gebruik gemaakt van historisch archiefmateriaal of oude luchtfoto‟s omdat deze geen extra informatie leverden.

2.2. Geologie, geomorfologie en bodem

2.2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap

Het plangebied is gelegen in het pleistocene dekzandlandschap op een dekzandrug. Dekzandruggen zijn ontstaan tijdens het Weichselien, en met name tijdens het Pleniglaciaal (Midden Weichselien, circa 73.000 tot 15.000 jaar geleden). Door de koude omstandigheden was er geen vegetatie aanwezig. Hierdoor kreeg de wind grip op het aanwezige zand. Het zand werd zo opgewaaid, voornamelijk uit drooggevallen rivierbeddingen, en afgezet over het hele landschap. Lokaal konden hier hoogteverschillen door ontstaan, in de vorm van onder andere dekzandruggen (Vervloet 2005, Berendsen 2004, de Mulder et al. 2003).

De lagere delen van het landschap waren natter. Circa 1200 m ten westen en 600 m ten noorden van het plangebied ligt een beekdal (Stichting voor Bodemkartering / Rijks Geologische Dienst, 1982). Het plangebied en de delen ten oosten ervan behoorden tot natte heidegronden op de historische kaarten tot en met de 20ste eeuw. Indien er Brabantse leem in de ondergrond voorkomt, bemoeilijkt dit de afwatering van de ondergrond waardoor er vennen konden ontstaan (Berendsen 2005). Ten oosten van het plangebied lagen lokaal vennen, hoewel het plangebied op een droog deel van het landschap was gelegen (AHN, watwaswaar.nl).

In de Middeleeuwen werden de delen ten westen van het plangebied op twee manieren verhoogd.

Ten eerste door stuifzand dat kon opwaaien van verlaten akkers. Het opgewaaide zand werd afgezet op begroeide delen. Hierdoor ontstonden plaatselijk stuifduinen. Het gebied werd bovendien verhoogd door het bemesten van het landschap. Het bemesten van de akkers gebeurde met dierlijk mest en huishoudelijk afval dat vaak op plaggen op het land werd gelegd. Hierdoor ontstond een plaggen- of esdek. Dit was een proces van enkele honderden jaren. Door het regelmatig en langdurig bemesten van een gebied, zoals op de minder vruchtbare zandgronden, kon het landschap verhoogd worden. Het is mogelijk dat er een oud esdek aanwezig is op de dekzandrug. Omdat het plangebied is gelegen aan de voet van de stuifduinen is het niet zeker of ook hier een humeuze bovenlaag aanwezig is.

2.2.2. Geomorfologie

Op de geomorfologische kaart is het plangebied gelegen op een dekzandrug waar mogelijk een oud esdek op is gevormd. Direct ten oosten van het plangebied ligt een hooggelegen veenkoloniale

(8)

ontginningsvlakte en ten westen van het plangebied ligt een beekdal (Stichting voor Bodemkartering / Rijks Geologische Dienst, 1982).

2.2.3. Bodem

Op de bodemkaart is het plangebied gelegen in een gebied met veldpodzolgronden (Stichting voor Bodemkartering, 1976). Dit houdt in dat de bodem bestaat uit lemig fijn zand. De bovenlaag bestaat uit een humeus dek van maximaal 30 cm dikte. De ondergrond is bruin gekleurd door inspoelingen van de humeuze bovengrond.

Het is mogelijk om een esdek aan te treffen op de dekzandrug (Stichting voor Bodemkartering / Rijks Geologische Dienst, 1982). Dit betekent dat de humeuze laag van de podzolgrond (plaatselijk) dikker is en er dus mogelijk enkeerdgronden voorkomen.

De grondwatertrap in het plangebied is V (Stichting voor Bodemkartering, 1976). Het grondwater staat in de zomer op een diepte van minimaal 120 cm –mv en in de winter op een diepte van maximaal 40 cm –mv.

2.3. Archeologie

Het plangebied is een middelhoge verwachting toegekend voor archeologische waarden, zowel op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) als op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). Deze verwachting is gebaseerd op de aanwezigheid van een veldpodzol op een dekzandrug in het plangebied. De aanwezigheid van een veldpodzol geeft een verwachting vanaf het Laat- Paleolithicum, maar met name vanaf de Vroege Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. Het dunnere humeuze dek zorgt voor een mindere bescherming van de eventuele onderliggende archeologische waarden dan als er sprake zou zijn geweest van een esdek.

Binnen het plangebied zijn geen terreinen aanwezig die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als waardevol staan aangegeven. Ook zijn er geen waarnemingen en vondsten gemeld en geen eerdere onderzoeken uitgevoerd.

In het onderzoeksgebied zijn enkele eerdere onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn gelegen langs de Gezande Baan ten noorden en oosten van het plangebied. Bij onderzoeken direct ten oosten van het plangebied (onderzoeksmeldingsnummer 26226) en circa 630 m ten noorden van het plangebied (onderzoeksmeldingsnummer 41154) zijn infrastructurele werkzaamheden (gedeeltelijk) archeologisch begeleid. Tijdens de begeleiding zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen, waarna de terreinen zijn vrij gegeven. De twee andere onderzoeken, circa 200-300 m ten noord(oost)en van het plangebied, waren beide proefsleuvenonderzoeken (onderzoeksmeldingsnummers 12021 en 42604). Ook bij deze onderzoeken is niets aangetroffen waardoor een vervolgonderzoek nodig zou zijn.

Binnen het onderzoeksgebied zijn er geen waarnemingen, vondstmeldingen en monumenten bekend (bijlage 2).

2.4. Historische situatie en mogelijke verstoringen

Ten oosten van de Gezande Baan bestaat het landschap uit een zandlandschap met lokaal enkele vennen (watwaswaar.nl). Dit is de situatie van in het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. Het plangebied behoorde in die tijd tot de hogere zandige delen binnen het veengebied.

Historisch kaartmateriaal uit de 20ste eeuw laat de ontwikkeling van het plangebied zien (watwaswaar.nl). Op de kaarten van 1928 en eerder bestaat het plangebied uit een stuk land dat niet in gebruik is, mogelijk omdat het nog te nat is (bijlage 6). De westelijke grens van het totale her in te richten gebied wordt gevormd door een weg, mogelijk de Gezande Baan. Deze weg is een belangrijke grens, omdat het gebied ten westen van de weg ingrijpende veranderingen heeft ondergaan in de 20ste eeuw. Dit gebied bestaat uit een zandlandschap met enkele duinen, waardoor het ruim 2 m hoger kan liggen dan het omliggende landschap. In de eerste helft van de jaren 1930 is hier een bos geplant en zijn de daar aanwezige wegen verlegd tot een regelmatig patroon (bijlage 7).

In de jaren 1970 is er bovendien een meer aangelegd in het midden van het bos (bijlage 8). Het

(9)

gebied staat op de kaarten vanaf dan aangegeven als de “witte bergen”. Dit is een indicatie dat op de dekzandrug stuifduinen zijn ontstaan.

Het onderzoeksgebied is dus in de 20ste eeuw ingericht. In de jaren „30 van de vorige eeuw is het onderzoeksgebied ingericht als akkers en weilanden met enkele gebouwen die in het oosten van het her in te richten gebied zijn gelegen. Er is bovendien een weg aangelegd die van oost naar west loopt door het midden van het plangebied. Gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw wordt het her in te richten gebied enkele keren opnieuw verkaveld en wordt de bebouwing uitgebreid.

De bebouwing in het onderzoeksgebied bestaat voornamelijk uit enkele hoeven aan de oostelijke zijde van de Gezande Baan. De bebouwing in het her in te richten gebied is aanwezig sinds het inrichten van het plangebied tussen 1928 en 1936 (watwaswaar.nl). Op de plaats van de huidige bebouwing binnen het plangebied hebben in elk geval sinds de 20ste eeuw gebouwen gestaan, waarschijnlijk met agrarische functies.

Op het historisch kaartmateriaal is het niet duidelijk of het in te richten gebied als veengebied is ontgonnen, zoals de delen ten oosten van de huidige loop van de Gezande Baan. Wel is duidelijk dat het gebied in de afgelopen eeuwen niet behoorde tot de hogere duinen, maar op de grens met het venige gebied ten oosten daarvan lag. Omdat het plangebied op de overgang van de twee landschappen is gelegen, is het mogelijk dat dit deel geen veenpakket had dat later afgegraven werd.

2.5. Huidig landgebruik

Ten tijde van het veldonderzoek was het plangebied in gebruik als weiland en bebouwd met een schuur en een schuurtje voor paarden. De aanwezige schuur is mogelijk dezelfde schuur die aangegeven staat op de kaarten vanaf de jaren ‟30 van de vorige eeuw. Het is mogelijk dat er verstoringen hebben plaatsgevonden bij de aanleg van de schuur. Voor de rest van het gebied is het niet bekend of er ooit bebouwing heeft gestaan.

2.6. Gespecificeerd verwachtingsmodel

Het plangebied staat op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden aangegeven als een gebied met een middelhoge trefkans voor archeologische waarden. Deze waardering is gebaseerd op de aanwezigheid van een veldpodzol en de ligging op de overgang van een dekzandrug met een veengebied. Het is mogelijk dat op een dekzandrug archeologische resten aanwezig zijn vanaf het Laat-Paleolithicum, toen het dekzandlandschap werd gevormd. Het is echter waarschijnlijk dat de archeologische resten zijn verstoord door later gebruik van het plangebied, zoals landbouw vanaf het Neolithicum en met name vanaf de Middeleeuwen. Omdat het humeuze dek bij een veldpodzol maximaal 30 cm dik is, is het waarschijnlijk dat onderliggende resten zijn verstoord door het omploegen van de akkers tot in de Nieuwe Tijd. Archeologische resten van vóór de ontginning voor landbouw zijn daardoor waarschijnlijk verstoord. Resten die aangetroffen kunnen worden hebben met name betrekking op bewoning, landbouw en grondbewerking.

In de eerste helft van de 20ste eeuw zijn er ingrijpende veranderingen aangebracht in het landschap, met name in het westen van het her in te richten gebied. Op historisch kaartmateriaal ligt het plangebied nog in een deel dat niet in gebruik is voor bebouwing of landbouw. Pas in de tweede helft van de 20ste eeuw wordt het plangebied in gebruik genomen voor agrarische doeleinden. Het is mogelijk dat de verstoringen die hiermee gepaard gingen de ondergrond hebben verstoord. In het oosten van het plangebied staat bebouwing. Dit is waarschijnlijk dezelfde bebouwing als op de kaarten uit de eerste helft van de 20ste eeuw. De bebouwing is gelegen langs de Gezande Baan, die echter pas is aangelegd tijdens de herinrichting van het gebied in de 20ste eeuw. In dit deel van het plangebied is het dus mogelijk om resten aan te treffen van de aanleg van de bestaande bebouwing, maar waarschijnlijk heeft hier eerder geen bebouwing gestaan.

Om het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen is er een verkennend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd.

(10)

3. Veldonderzoek

3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet

Het doel van het verkennend veldonderzoek is om de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen. Tijdens het veldonderzoek wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact is gebleven en waar niet. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Kansarme zones worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor de volgende fasen. Het veldonderzoek bestond uitsluitend uit een booronderzoek. Vanwege de bebouwing en begroeiing bleek het karteren van het plangebied niet mogelijk.

3.2. Werkwijze

In het plangebied aan de Gezande Baan zijn 5 boringen gezet (bijlagen 3 en 4) met een diepte van 2,0 m. Deze boringen zijn verdeeld over het plangebied. Er is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 10 cm. De boringen zijn gelijkmatig verdeeld over het plangebied, waarbij de middelste boring verzet moest worden omdat deze oorspronkelijk binnen de schuur was gepland.

De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB;

SIKB 2008) met behulp van een veldcomputer en het programma Boormanager van I.T. Works. De locaties van de boringen (x- en y-waarden) zijn ingemeten vanuit de bebouwing. De hoogtes van de boringen (z-waarden) zijn bepaald aan de hand van het Actueel Hoogtebestand van Nederland. De opgeboorde monsters zijn door middel van zeven met een 4 mm zeef in het veld onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerk, baksteen, vuursteen, huttenleem en bot.

3.3. Resultaten

3.3.1. Lithologie en geologie

De ondergrond van het plangebied bestaat uit een C-horizont van zeer fijn dekzand. In de meeste lagen is het zand lemig. In boring 2 is een leemlaagje aangetroffen van circa 10 cm dikte.

3.3.2. Bodemopbouw

Van nature is de bodem in het plangebied een veldpodzol. Deze bodem is echter uitsluitend aangetroffen in boringen 1 en 3 (bijlage 4). In deze boringen bestaat de bovenste laag uit een zeer humeuze, donkerbruine laag zand, de A-horizont, van circa 20 tot 25 cm dik. Onder deze laag ligt een inspoelingslaag, de B-horizont. Deze laag is dun in boring 1, slechts 5 cm, maar in boring 3 is deze laag circa 30 cm dik. In boring 1 ligt de dunne B-horizont echter op een BC-horizont, een geleidelijke overgang van de B- naar de C-horizont. Deze laag is 50 cm dik. De overgang naar de C-horizont bevindt zich in boring 3 op een diepte van 50 cm –mv en in boring 1 op een diepte van 80 cm –mv.

In boring 2 is de humeuze bovenlaag dikker dan in boringen 1 en 3, namelijk in totaal 60 cm en daarmee te classificeren als een enkeerdgrond. Deze laag is een combinatie van de oorspronkelijke en de opgehoogde humeuze laag. Onder deze humeuze laag is de B-horizont gelegen met een dikte van circa 10 cm. Dit geeft aan dat er waarschijnlijk onder de ophoging een veldpodzol aanwezig is.

De overgang van de B- naar de C-horizont zit op circa 70 cm diepte.

De boringen 4 en 5 zijn gezet naast de schuur. Hier is de bovengrond verstoord. In boring 4 is de ondergrond verstoord tot een diepte van circa 130 cm –mv omdat tot deze diepte er puinbrokken zijn aangetroffen. In boring 5 is alleen de bovenste 60 cm verstoord omdat tot deze diepte er inclusies van verstoringen zijn aangetroffen. Onder de verstoring is er nog een BC-horizont te onderscheiden van circa 40 cm dikte. De overgang naar de C-horizont ligt hier op 100 cm –mv.

(11)

3.3.3. Archeologische indicatoren

Alle opgeboorde kernen zijn gezeefd, maar er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.

Het boorgrid dat is gebruikt, kan als bijna karterend worden beschouwd. Er zijn in het plangebied 5 boringen gezet, wat neerkomt op circa 15 tot 16 boringen per hectare. Hiermee voldoet het boorgrid aan de eisen van de Leidraad en de provincie Noord-Brabant voor een karterend booronderzoek.

Hiermee is het theoretisch aannemelijk dat indicatoren van eventuele vindplaatsen aangetroffen konden worden. Het ontbreken van indicatoren kan daarom betekenen dat in het plangebied geen vindplaatsen uit ten minste het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum voorkomen (Wilbers 2007).

3.4. Interpretatie

Het hele plangebied bestond waarschijnlijk van nature uit een veldpodzol. Bij de aanleg van de bebouwing in het midden van het plangebied werd deze bodem ter plaatse van deze bebouwing vrijwel geheel verstoord. In boring 4 is de bodem verdwenen, maar in boring 5 is nog de inspoeling van een podzolbodem te herkennen. In boringen 1 en 3 is deze podzol aanwezig en onverstoord. In het noordwesten van het plangebied is een enkeerdgrond aangetroffen. Het gaat hierbij om een hoek van het plangebied waar geen bebouwing is gepland. Het is waarschijnlijk dat de omgeving van het plangebied uit een enkeerdgrond bestaat, met name de delen naar het westen op de dekzandrug.

Aan de hand van de geomorfologie werden resten verwacht vanaf het Laat-Paleolithicum en met name vanaf het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Vanwege de aanwezige bodem is echter een kleine kans dat deze resten onverstoord worden aangetroffen. Vanwege het dunne humeuze dek zullen de meeste grondroerende activiteiten eerdere archeologische resten hebben verstoord. In het noordwesten van het plangebied is het echter wel mogelijk om deze resten onverstoord aan te treffen aangezien hier een enkeerdgrond is aangetroffen. Door het dikke humeuze pakket blijven de onderliggende archeologische resten beter bewaard. Voor archeologische resten vanaf het Laat- Paleolithicum tot en met het Neolithicum kan worden aangenomen dat deze niet aanwezig zijn in het plangebied.

De verstoringen in het zuidoosten van het plangebied geven aan dat het hier niet mogelijk is om archeologische resten in situ aan te treffen. In het oosten van het plangebied is de verstoring minder diep. Hier is het wel mogelijk om resten aan te treffen van vóór de Late Middeleeuwen.

(12)

4. Conclusie en aanbevelingen

In opdracht van dhr. F. van den Eerenbeemt zijn in september 2010 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Gezande Baan 29 in Heusden, gemeente Asten.

Aan de hand van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat voor het midden van het plangebied een middelhoge archeologische verwachting geldt. Het noordwestelijke deel heeft een hoge verwachting door de aanwezigheid van een enkeerdgrond. In het (zuid)oostelijke deel is de verwachting lager omdat hier de bodem vrijwel geheel verstoord is.

Er werden archeologische waarden vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd verwacht.

Tijdens het veldonderzoek, waarbij het boorgrid bijna karterend was en alle boorkernen werden gezeefd, zijn er echter geen archeologische indicatoren aangetroffen. Gezien de gebruikte onderzoeksmethode mag op basis van deze resultaten worden aangenomen dat er waarschijnlijk in het plangebied vrijwel geen archeologische waarden aanwezig zijn van het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum. De verstoringen ten gevolge van de geplande werkzaamheden zijn hierdoor beperkt, mede omdat het nieuwe gebouw op vrijwel dezelfde locatie als het huidige gebouw komt te staan.

4.1. Beantwoording vraagstelling

Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie?

Het plangebied is gelegen op de overgang van een dekzandrug met mogelijk een esdek naar een hooggelegen veenkoloniale ontginningsvlakte direct ten oosten van het plangebied.

Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen?

De bodem in het plangebied is van nature een veldpodzol. Het noordwesten van het plangebied is echter opgehoogd met een humeus dek, waardoor de humeuze bovenlaag dikker is dan 50 cm.

Daarom wordt dit deel van het plangebied geclassificeerd als een enkeerdgrond. De bodem in het (zuid)oostelijke deel van het plangebied, bij de bebouwing, is vrijwel volledig verstoord.

Zijn er archeologische waarden aanwezig in het plangebied?

Nee, er zijn tijdens het veldonderzoek geen archeologische waarden aangetroffen. Het boorgrid was bijna karterend, waardoor het mogelijk was om resten aan te treffen in de boringen. Aangezien er geen archeologische waarden zijn aangetroffen tijdens het veldonderzoek, mag worden aangenomen dat er geen resten aanwezig zijn van het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Jongere resten kunnen wel aanwezig zijn, hoewel het dunne humeuze dek van circa 30 cm de onderliggende resten van vóór de Late Middeleeuwen niet goed beschermd tegen verstoringen.

Wat is de diepteligging van eventueel aanwezige archeologische waarden?

Niet van toepassing.

Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd?

In het plangebied werden resten verwacht vanaf de vorming van het dekzandlandschap in het Laat- Paleolithicum. Het booronderzoek heeft uitgewezen dat er mag worden aangenomen dat er geen resten aanwezig zijn van het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum. De trefkans voor het aantreffen van onverstoorde resten van na het Neolithicum is middelhoog aangezien het humeuze dek van de podzolbodem niet dik genoeg is om archeologische resten te beschermen tegen latere verstoringen zoals ploegen.

Op het dekzand is een humeuze laag gevormd, waarschijnlijk door bemesting voor akkers. Op deze humeuze laag zijn resten aan te treffen van de periode nadat het gebied voor het eerst werd gebruikt

(13)

voor landbouw. Dit zal zijn gebeurd in de Middeleeuwen. Op het humeuze dek zijn dus resten aan te treffen vanaf de Vroege of Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd.

De verwachting kan worden bijgesteld naar een hoge verwachting voor de noordwestelijke hoek van het plangebied, waar een enkeerdgrond is aangetroffen. De verwachting voor dit deel is vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Voor het zuidoosten van het plangebied geldt een lage tot zeer lage verwachting door de verstoringen. Hier zijn mogelijk nog resten aan te treffen in de top van het dekzand (Laat-Paleolithicum tot en met de Vroege of Late Middeleeuwen.

In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden?

Op de locatie waar het nieuwe gebouw is gepland, staat reeds een schuur. De aanleg van deze schuur heeft de ondergrond plaatselijk reeds verstoord. De verstoringen ten gevolge van de aanleg van het nieuwe gebouw zullen dus grotendeels samenvallen met reeds verstoorde delen.

In de overige delen van het plangebied zijn tijdens het veldwerk geen archeologische indicatoren aangetroffen. Vanwege de afwezigheid van archeologische indicatoren kan aan de hand van het vrijwel karterende boorgrid worden aangenomen dat er geen archeologische resten uit het Laat- Paleolithicum tot en met het Neolithicum aanwezig zijn. Archeologische resten uit de perioden vóór de Late-Middeleeuwen zijn mogelijk verstoord door agrarische werkzaamheden.

Vanwege de verstoringen van een deel van het plangebied en de kans dat archeologische resten niet in situ aanwezig zijn maken het aannemelijk dat de bedreiging door de voorgenomen graafwerkzaamheden minimaal is.

Kan een aantasting van het mogelijk aanwezige bodemarchief voorkomen worden door planaanpassing?

Indien het uiterste noordwestelijke deel van het plangebied, ter plaatse van de enkeerdgrond, niet bebouwd of sterk verstoord wordt door de geplande herinrichting van het plangebied, wordt het bodemarchief niet aangetast en is er geen noodzaak om de plannen aan te passen.

4.2. Aanbevelingen

Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied gedeeltelijk verstoord is en het zeer waarschijnlijk is dat er geen archeologische waarden in het plangebied aanwezig zijn.

Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren. Het is mogelijk dat een enkeerdgrond, en dus een hoge verwachting, wel aanwezig is in het totale ontwikkelingsgebied rondom het archeologisch plangebied.

De hoge verwachting voor deze delen van het ontwikkelingsgebied blijft dus wel staan. Indien hier verstoringen zullen plaatsvinden, zal hier archeologisch onderzoek uitgevoerd moeten worden.

NB. Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de Gemeente Asten. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure.

Becker & Van de Graaf bv wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen.

4.3. Betrouwbaarheid

Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. Wij wijzen u er graag op dat indien archeologische waarden worden aangetroffen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij het Rijk gemeld dienen te worden.

(14)

Geraadpleegde bronnen

ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Noord-Brabant 1:25.000, Den Haag.

Bakker, H. de, 1966: De subgroepen van het systeem van bodemclassificatie voor Nederland. In:

Boor en Spade: verspreide bijdragen tot de kennis van de bodem van Nederland, deel 15. Stichting voor Bodemkartering (Wageningen)

Berendsen, H.J.A., 20053 (1997): Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s, Assen.

Berendsen, H.J.A., 2004 (1996): De vorming van het land, Inleiding in de geologie en de geomorfologie, Assen.

Centraal College van Deskundigen, 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1, Gouda.

SIKB, 2008: Archeologische standaard boorbeschrijving, Archeologie Leidraad, Gouda.

Stichting voor Bodemkartering, 1976: Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad 45 Oost „s- Hertogenbosch, Wageningen.

Stichting voor Bodemkartering / Rijks Geologische Dienst, 1982: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 45 „s-Hertogenbosch, Wageningen / Haarlem.

Vervloet, J.A.J., 2005 Zandlandschap, in: Barends, S., Het Nederlandse landschap, Utrecht: Matrijs, p. 104-127

Wilbers, A.W.E., 2010: Plan van aanpak. Heusden, Gezande Baan in Heusden, gemeente Asten, Noordwijk (Intern rapport, Becker & Van de Graaf).

Wilbers, A.W.E., 2007: Karterend booronderzoek: de leidraad bekeken, Archeobrief 11 nummer 4, p.10-16

Websites

www.watwaswaar.nl www.ahn.nl/viewer

(15)

Lijst van afkortingen en begrippen

Afkortingen

Archis Archeologisch Informatie Systeem AMK Archeologische Monumenten Kaart BP Before Present (Present = 1950)

CHW/CHS Cultuurhistorische Waardenkaart/ Hoofdstructuur GPS Global Positioning System

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie mv maaiveld (het landoppervlak)

NAP Normaal Amsterdams Peil

PvA Plan van Aanpak

PvE Programma van Eisen

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Verklarende woordenlijst

antropogeen door menselijke activiteit veroorzaakt of gemaakt artefact door de mens vervaardigd voorwerp

Edelmanboor een handboor voor bodemonderzoek

eerdgrond grond met een humushoudende minerale bovengrond van meer dan 50 cm, ontstaan door invloed van de mens, vaak gaat het om een esdek

esdek dikke humeuze laag ontstaan door eeuwenlange bemesting; beschermt de oorspronkelijke bodem tegen ploegen en andere verstoringen

horizont kenmerkende laag binnen de bodemvorming

humeus organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de bodem

leem samenstelling van meer dan 50% silt, minder dan 50% zand en minder dan 25% klei

podzol goed ontwikkelde bodem in gebieden met veel neerslag silt zeer fijn sediment met grootte 0,002-0,063 mm

slak steenachtig afval van metaal- of aardewerkproductie vaaggrond grond zonder duidelijke tekenen van bodemvorming

zavel grondsoort die tussen 8 en 25% klei (deeltjes kleiner dan 0,002 mm) bevat

(16)

181000 182000 183000

374000375000376000

º

0 500 m

Legenda

Plangebied

(17)

12021

26236

180500 181000 181500 182000 182500 183000

374000374500375000375500376000

º

0 500 m

Legenda

( Vondstmeldingen

! Waarnemingen Plangebied

Onderzoeksmeldingen Monumenten

Terrein van archeologische betekenis Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde

Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd IKAW

lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) lage trefkans water

middelhoge trefkans ongekarteerd hoge trefkans

42892

(18)

. .

.

. .

5

4 3

2 1

181700

374800374900

º

0 25 m

Legenda

Plangebied

.

Boorpunten

Enkeerd, hoge verwachting

Sterk verstoord, zeer lage verwachting Veldpodzol, middelhoge verwachting

Verstoorde veldpodzol, middelhoge verwachting Huidige bebouwing

Gezandebaan

(19)

Boring: 1

X: 181664

Y: 374887

Maaiveld [m] 26,8

0

50

100

150

200

0

Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruin

25 (25)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, beige

30(5)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruin

80 (50)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel

85(5)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruinbeige

120 (35)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijs

170 (50)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijs, lemiger

200 (30)

Boring: 2

X: 181670

Y: 374903

Maaiveld [m] 26,8

0

50

100

150

200

0

Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruin

30 (30)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruin

60 (30)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruin

70 (10)

Zand, zeer fijn, kleiïg, beigebruin

120 (50)

Zand, zeer fijn, kleiïg, grijs

180 (60)

Klei, matig zandig, grijs

190 (10)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijs

200 (10)

Boring: 3

X: 181721

Y: 374876

Maaiveld [m] 24,1

0

50

100

150

200

0

Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruin

20 (20)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin

50 (30)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, geelbruin

80 (30)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, beige

115 (35)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijs, zeer lichte roest, plaatselijk beetje lemig

200 (85)

Boring: 4

X: 181746

Y: 374852

Maaiveld [m] 26,5

0

50

100

150

0

Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruin

50 (50)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijs

53(3)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk baksteenhoudend, grijs

100 (47)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijs, humeuze brokken/laagjes

130 (30)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijs, vanaf 180 lichtelijk lemiger en grijzer

(65)

Boring: 5

X: 181750

Y: 374869

Maaiveld [m] 27,2

0

50

100

150

0

Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruin, zand voor tegels

15 (15)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruin

55 (40)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin, resten potgrond

60(5)

Zand, zeer fijn, kleiïg, bruin

100 (40)

Zand, zeer fijn, kleiïg, geelbruin

130 (30)

Zand, zeer fijn, zwak siltig, geelgrijs

180 (50)

Zand, zeer fijn, kleiïg, grijs

(20)

(20)

Grind, zwak zandig

Grind, matig zandig

Grind, sterk zandig

Grind, uiterst zandig

zand

Zand, kleiïg

Zand, zwak siltig

Zand, matig siltig

Zand, sterk siltig

Zand, uiterst siltig

veen

Veen, mineraalarm

Veen, zwak kleiïg

Veen, sterk kleiïg

Veen, zwak zandig

Veen, sterk zandig

Klei, matig siltig

Klei, sterk siltig

Klei, uiterst siltig

Klei, zwak zandig

Klei, matig zandig

Klei, sterk zandig

leem

Leem, zwak zandig

Leem, sterk zandig

overige toevoegingen zwak humeus

matig humeus

sterk humeus

zwak grindig

matig grindig

sterk grindig

zwakke geur matige geur sterke geur uiterste geur

olie

geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie uiterste olie-water reactie

p.i.d.-waarde

>0

>1

>10

>100

>1000

>10000

monsters

geroerd monster

ongeroerd monster

overig

bijzonder bestanddeel

Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand

Gemiddeld laagste grondwaterstand

slib

water

(21)

Percentages en Mediaan Klasse Zandmediaan Uiterst fijn 63-105 µm Zeer fijn 105-150 µm Matig fijn 150-210 µm Matig grof 210-300 µm Zeer grof 300-420 µm Uiterst grof 420-2000 µm Nieuwvormingen

(1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Afkorting Nieuwvormingen FEC IJzerconcreties FFC Fosfaatconcreties FOV Fosfaatvlekken MNC Mangaanconcreties ROV Roestvlekken VIV Vivianiet VKZ Verkiezeling ZAV Zandverkittingen Bodemkundige interpretaties Code Bodemkundige

interpretaties BOD Bodem BOV Bouwvoor ESG Esgrond GLE Gleyhorizont HIN Humusinspoeling INH Inspoelingshorizont KAT Katteklei

KBR Klei, brokkelig LOO Loodzand MOE Moedermateriaal OMG Omgewerkte grond OPG Opgebrachte grond OXR Oxidatie-reductiegrens POD Podzol

RYP Gerijpt TKL Top kalkloos TRP Terpaarde

UIT Uitspoelingshorizont VEN Vegetatieniveau

VNG Gelaagd vegetatieniveau VRG Vergraven

Bodemhorizont

Code Bodemhorizont Omschrijving BHA A-horizont Minerale

bovengrond BHAB AB-horizont Overgangshorizont BHAC AC-horizont Overgangshorizont BHAE AE-horizont Overgangshorizont BHB B-horizont Inspoelingshorizont BHBC BH-horizont Overgangshorizont BHC C-horizont Uitgangsmateriaal BHE E-horizont Uitspoelingshorizont BHEB EB-horizont Overgangshorizont BHO O-horizont Strooisellaag BHR R-horizont Vast gesteente Sedimentaire karakteristiek, laaggrens Afkorting Afmeting

overgangszone

Klasse BDI ≥ 3,0 - < 10,0 cm Basis

diffuus BGE ≥ 0,3 - < 3,0 cm Basis

geleidelijk

BSE < 0,3 cm Basis

scherp Kalkgehalte

Code Kalkgehalte CA1 Kalkloos CA2 Kalkarm CA3 kalkrijk

Archeologische indicatoren (1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Code Omschrijving

AWF Aardewerkfragmenten BST Baksteen

GLS Glas

HKB Houtskoolbrokken HKS Houtskoolspikkels MXX Metaal

OXBO Onverbrand bot OXBV Verbrand bot SGK Gebroken kwarts SLA Slakken/sintels SVU Vuursteen SXX Natuursteen VKL Verbrande klei VSR Visresten

(22)

Bijlage 5: Periodentabel

(23)

181500 182000

3745003750003755

º

0 250 m

Legenda

Plangebied

(24)

181500 182000

3745003750003755

º

0 250 m

Legenda

Plangebied

(25)

181500 182000

3745003750003755

º

0 250 m

Legenda

Plangebied

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er geldt een hoge archeologische verwachting op resten vanaf het Neolithicum tot aan Vroege Middeleeuwen voor het niveau waarop deze archeologische indicatoren zijn

- wanneer de houder van de gemeentelijke parkeerkaart voor zorgverstrekkersleners niet meer voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 4. 13: De gemeentelijke

Het veldonderzoek heeft echter uitgewezen dat het hele plangebied sterk verstoord is en dat de bodem, waarin mogelijk archeologische resten aanwezig zijn, niet

Na het laden en lossen, dienen de auto’s onmiddellijk terug verwijderd te worden, auto’s worden in de dreef voor het domein geparkeerd. • Personen met een ‘parkeerkaart

De geluidgevoelige bebouwing is gelegen in de onderzoekszone van de Gezande Baan waardoor conform de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek dient te worden ver- richt..

Tabel 3b Personen van 45 tot 65 jaar zonder baan met een WW-uitkering of inschrijving bij het UWV-WERKbedrijf, met een recent arbeidsverleden die een baan hebben gevonden in 2009,

Indien de aandachtsfunctionaris ook maar enige twijfel heeft over de oorzaak van de situatie en/of eventuele mogelijke onveiligheid bij het kind, kan advies worden gevraagd bij

Gezien de (middel)hoge verwachting binnen het plangebied op het aantreffen van archeologische resten vanaf de steentijd is een archeologisch booronderzoek