• No results found

Bp Gezande baan 29 camping

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bp Gezande baan 29 camping"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Heusden Gezandebaan 29 (Camping Gezandebaan) 2010

Gemeente Asten

(2)
(3)

Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen

Bestemmingsplan

Heusden Gezandebaan 29

(Camping Gezandebaan) 2010

Gemeente Asten

Toelichting Bijlagen

Regels

Verbeelding Schaal 1:1.000

Datum:

30 mei 2011

Projectgegevens:

TOE02-RNM00002-01a NAT01-RNM00002-01a RAO01-RNM00002-01a REG02-RNM00002-01a TEK02-RNM00002-01a

Identificatienummer:

NL.IMRO.0743.BP02010012-VS01

(4)
(5)

Inhoud

1 Inleiding 1

1.1 Aanleiding 1

1.2 Plangebied 1

1.3 Vigerend bestemmingsplan 2

1.4 Leeswijzer 4

2 Huidige en toekomstige situatie 5

2.1 Huidige situatie 5

2.2 Planbeschrijving 7

3 Beleidskader 11

3.1 Provinciaal en regionaal beleid 11

3.2 Gemeentelijk beleid 15

4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording 19

4.1 Bodem 19

4.2 Geluid 20

4.3 Luchtkwaliteit 20

4.4 Externe veiligheid 21

4.5 Bedrijven en milieuzonering 21

4.6 Verkeer en parkeren 22

4.7 Water 23

4.8 Flora en fauna 26

4.9 Archeologie 27

5 Juridische planopzet 29

6 Haalbaarheid 31

6.1 Financieel 31

6.2 Maatschappelijk 31

7 Bronnen 33

7.1 Boeken en rapporten 33

7.2 Websites 33

Bijlage Bijlage Bijlage Bijlagen

Bijlage 1: HNO-Tool

Bijlage 2: Verkennend bodemonderzoek, IDDS, 27 september 2010

Bijlage 3: Quickscan flora en fauna, Croonen Adviseurs, 15 september 2010, (NAT01-RNM00002-01a)

Bijlage 4: Rapport akoestisch onderzoek, Croonen Adviseurs, 21 september 2010 (RAO01-RNM00002-01a)

Bijlage 5: Archeologisch onderzoek, Becker & Van de Graaf + IDDS Bijlage 6: Overzicht vooroverleg

Bijlage 7: Nota Zienswijzen

(6)
(7)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aanleiding voor dit bestemmingsplan vormt de voorgenomen realisatie van een cam- ping op de locatie Gezandebaan te Heusden (gemeente Asten). Deze ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Ten behoeve van deze ruimtelijke ontwik- keling is daarom voorliggend bestemmingsplan opgesteld. In rapport ‘ontwerp land- schappelijke inrichting’ is de opzet van de camping Gezandebaan en de kaders waar- binnen deze ontwikkeling tot stand moet komen geschetst. Daarnaast vormt het voor- lopig ontwerp van 9 april 2010 de basis voor het opstellen van het bestemmingsplan.

De camping in combinatie met horeca is de gekozen invulling voor de toekomst. In het voortraject is er reeds overleg geweest met gemeente over het initiatief en zij hebben in principe positief gereageerd op het aangepaste voorstel. In overleg met de gemeente is er voor gekozen om een ontwerpbestemmingsplan op te stellen op grond waarvan de beoogde invulling planologisch juridisch mogelijk wordt.

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Asten, aan de Gezandebaan, ten zuiden van de kern Heusden. In de navolgende figuur is de ligging en omvang van het plangebied aangegeven. Het plangebied heeft een omvang van circa 7 ha.

Ligging plangebied in groter verband

(8)

Begrenzing plangebied (www.bingmaps.nl, 2010)

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Asten is vastgesteld door de ge- meenteraad op 7 juli 2009.

Het plangebied heeft de vigerende (gebieds)bestemming ‘Agrarisch - Landschappelijke waarden’, de dubbelbestemming ‘Archeologisch aandachtsgebied’ en de aanduiding

‘beschermingszone natte natuurparel’. Voor het voormalige agrarische bedrijf is een bouwvlak opgenomen met de nadere aanduiding ‘paardenhouderij’. Daarnaast is op plankaart 2 de gebiedsaanduiding ‘Extensiveringsgebied groen’ en de aanduiding ‘Re- creatief ontwikkelingsgebied’ opgenomen.

Het ‘recreatief ontwikkelingsgebied’ betreft gebieden waar reeds veel toeristisch aan- bod bestaat en waar verdere toeristische ontwikkeling mogelijk is (ten noorden van de A-67 en rondom de Witte Bergen). Er wordt in deze gebieden ruimte geboden voor ver- dere kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en kwaliteitsuitbreiding van bestaande bedrijven. Daarnaast is in deze gebieden ‘planologische’ ruimte voor nieuwvestiging van kleinschalige intensieve en extensieve recreatieve voorzieningen.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in de be- stemming ‘Recreatie’, maar het voorliggende plan past niet binnen de voorwaarden van die wijzigingsbevoegdheid. Ten behoeve van deze ruimtelijke ontwikkeling is daar- om voorliggend bestemmingsplan opgesteld.

(9)

Uitsnede kaart bestemmingen

Uitsnede kaart ontwikkelingen en belemmeringen

(10)

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de huidige en de toekomstige situatie aan de beschreven. Het beleidskader dat van toepassing is op de locatie en het initiatief is opgenomen in hoofdstuk 3. De milieuhygiënische en planologische aspecten komen in hoofdstuk 4 aan de orde. De juridische planopzet van het initiatief wordt in hoofdstuk 5 besproken.

In hoofdstuk 6 wordt inzicht geboden in de financiële haalbaarheid en (te) doorlopen procedure. In hoofdstuk 7 is een overzicht opgenomen van de bronnen die gebruikt zijn bij de totstandkoming van dit plan.

(11)

2 Huidige en toekomstige situatie

2.1 Huidige situatie

Het plangebied is gelegen aan de Gezandebaan 29 te Heusden, in de gemeente Asten.

Het terrein is in agrarisch gebruik en wordt momenteel voornamelijk bebouwd met aardappelen. Een deel wordt gebruikt als paardenwei. Op de locatie zijn een bedrijfs- woning en enkele schuren van een voormalig agrarisch bedrijf aanwezig. In totaal zal ten behoeve van de camping 1.150 m² aan bestaande bebouwing worden gesloopt.

Het overige terrein is in agrarisch gebruik en momenteel verbouwd met aardappelen.

Een deel wordt gebruikt als paardenwei (zie figuur impressie van het plangebied).

Aan de westzijde van het plangebied ligt visvijver De Witte Bergen. Aan de noordkant ligt een manage en aan de oostzijde loopt de Gezandebaan met rechts daarvan een golfbaan.

Impressie huidige situatie plangebied (Croonen Adviseurs, 2010)

(12)

Impressie huidige situatie plangebied en directe omgeving (Croonen Adviseurs, 2010)

(13)

2.2 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de beoogde ontwikkeling binnen het plangebied. Het initiatief wordt beschreven, inclusief de inpassing in de directe omge- ving.

Bebouwing en recreatieve eenheden

Beoogd wordt om het huidige agrarische bedrijf om te zetten naar een camping, met het behoud van de bedrijfswoning en één schuur. Op de camping zal een gedifferenti- eerd aanbod aan kampeermogelijkheden worden geboden:

— besloten en open ‘kamers’ voor 80 reguliere standplaatsen;

— 15 trekkershutten met privésanitair in nieuw aangeplante bosschages;

——

—— een open kampeerveld voor tenten (circa 1.250 m²);

——

—— 7 appartementen;

——

—— 5 reguliere standplaatsen die tevens gebruikt kunnen worden als 10 camperplaat- sen.

De camping zal gericht zijn op het aanbieden van een op rust, ruimte en groen gericht verblijf. Om dit te realiseren zijn de standplaatsen extra groot (circa 157 m²). Deze standplaatsen zijn duidelijk groter dan het gemiddelde in Nederland (103,4 m²) en het gemiddelde in Noord-Brabant (111,7 m²).

Op het terrein zal een nieuw centrumgebouw met voorzieningen voor de camping wor- den gerealiseerd. Aan de noordzijde van het centrumgebouw zal een zevental appar- tement worden gerealiseerd. In het centrumgebouw komen horecavoorzieningen (160 m²) en de receptie en sanitaire voorzieningen (in totaal 530 m²). Daarnaast zal, buiten het centrumgebouw, maximaal 120 m² aan sanitaire ruimte op het terrein wor- den gerealiseerd.

(14)
(15)

Landschappelijke invulling/groenstructuur

Een ander belangrijk aspect hierbij is een hoogwaardige landschappelijke inpassing en invulling: minimaal 40% van het plangebied wordt bos en/of houtsingel. Door middel van een gebruiksregel in de regels en de voorwaarden uit de anterieure overeenkomst wordt de landschappelijke inrichting van de camping gewaarborgd. Hierin is opgeno- men dat de initiatiefnemer de verplichting heeft de camping landschappelijk in te pas- sen met minimaal 30.000 m² aan bos(schages) en houtsingels volgens een plantver- band van 1,5 bij 1,5 meter. Bij een gefaseerde ontwikkeling van de camping dient mi- nimaal 40% van de camping landschappelijk ingepast te worden. De landschappelijke inpassing dient te bestaan uit inheemse bomen en struiken. De landschappelijke in- passing dient te worden uitgevoerd uiterlijk in het plantseizoen nadat de recreatieve plaatsen en bebouwing zijn gerealiseerd.

Tevens wordt gestreefd naar beperkte belasting van het recreatiebos Witte Bergen, middels een bescheiden toegang vanuit de camping naar het bos en een wandelroute binnen het groen van de camping zelf.

In de figuur op de volgende pagina is de nieuwe ruimtelijke structuur van de locatie te zien.

(16)

Toekomstige situatie camping aan de Gezandebaan

(17)

3 Beleidskader

Voor de ontwikkeling en het plangebied zijn verschillende beleidsstukken relevant.

Hierna zijn de belangrijkste bevindingen uit het beleid beschreven en is aangegeven hoe de ontwikkeling van het plangebied hierop inspeelt.

3.1 Provinciaal en regionaal beleid

3.1.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening

Op de structurenkaart van de Structuurvisie maakt het plangebied deel uit van een gro- ter gebied dat is aangeduid als ‘Groenblauwe structuur – Groenblauwe mantel’.

(18)

De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit gemend agrarisch gebied met belang- rijke nevenfuncties voor natuur en water. De waarden in de groenblauwe mantel zijn vaak gekoppeld aan landschapselementen, het watersysteem, en het voorkomen van bijzondere planten en dieren. Binnen de groenblauwe mantel is de agrarische sector een grote en belangrijke grondgebruiker. Het behoud en vooral de ontwikkeling van na- tuur, water en landschap is een belangrijke opgave. Nieuwe ontwikkelingen binnen de mantel zijn mogelijk, als ze een positief effect hebben op de bestaande en te ontwikke- len natuur- en landschapswaarden en/of op het bodem- en watersysteem in het ge- bied. Het beleid is er op gericht dat de belevingswaarde en de recreatieve waarde van het landschap toeneemt. Ontwikkelingen passen qua aard en schaal bij het ontwikke- lingsperspectief voor de groenblauwe mantel en houden rekening met omliggende waarden. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen en (kapitaal)intensieve vormen van land- bouw en recreatie (zoals nieuwe woon- en werklocaties, nieuwe clusters glastuinbouw, nieuwe landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij en grootschalige bezoekersintensieve recreatieve complexen) zijn hieraan strijdig. Recreatieve ontwikke- lingen, met name op bestaande locaties (bijvoorbeeld vrijkomende agrarische bedrijfs- locaties) zijn wel mogelijk, als hierdoor ook een bijdrage wordt geleverd aan de verster- king van natuur, water en landschap.

3.1.2 Verordening Ruimte

Provinciale Staten hebben op 17 december 2010 de Verordening Ruimte vastgesteld.

De Verordening ruimte treedt op 1 maart 2011 in werking. De Verordening Ruimte is een juridische vertaling van bestaand beleid. De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provin- cie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manie- ren om die provinciale belangen veilig te stellen. Voor het plangebied betreft dit bij- voorbeeld de regelingen voor de onderwerpen Groenblauwemantel en de Ecologische hoofdstructuur. In de verordening ruimte is geen specifiek beleid opgenomen voor ver- blijfsrecreatieterreinen.

(19)

Op de kaart behorende bij de Verordening Ruimte Fase 1 maakt het plangebied deel uit van een groter gebied dat is aangeduid als ‘Attentiegebied EHS’. Dit houdt in dat 1 Een bestemmingsplan geen bestemmingen aanwijst of geen regels vaststelt die fy-

sieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologische hoofdstructuur.

2 Het bestemmingsplan stelt regels ten aanzien van:

a Het verzetten van grond van meer dan 100 m² of op een diepte van meer dan 60 cm beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet.

b De aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage.

c Het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen.

d Het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.

e Het horen van het betrokken waterschapsbestuur bij het toepassen van het be- paalde onder a tot en met d.

Daarnaast bepaalt het bestemmingsplan dat de hierboven genoemde regels niet van toepassing zijn op werkzaamheden die behoren tot het normale beheer en onderhoud.

Conclusie

Het initiatief aan de Gezandebaan bestaat uit de realisatie van een camping die is ge- richt op rust, ruimte en groen op een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie. Het initia- tief zal geen negatieve invloed hebben op de waterhuishouding van de nabijgelegen EHS. Het levert daarom geen belemmeringen op voor de beleidsdoelen zoals gesteld in de Structuurvisie en fase 1 van de Verordening Ruimte. Het initiatief sluit aan bij het beleid van de provincie dat agrarische bedrijven zonder realistisch toekomstperspectief beëindigd worden en worden vervangen door andere functies. In de Verordening Ruim- te is geen specifiek beleid opgenomen voor verblijfsrecreatieterreinen.

3.1.3 Reconstructieplan De Peel

Het reconstructieplan De Peel is, na vaststelling door de provincie en goedkeuring door het rijk, in 2005 in werking getreden. Onderdelen van een reconstructieplan zijn met toepassing van artikel 27 van de Reconstructiewet aangewezen voor (directe) planolo- gische doorwerking. Op 27 juni 2008 hebben Provinciale Staten de ontwerpen correc- tieve herziening reconstructieplannen, de Nota van zienswijze en de Nota van wijziging vastgesteld. Na goedkeuring door de ministeries van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zijn ont- werp en nota van wijziging in één document samengevoegd en aan de Reconstructie- commissies en anderen ter beschikking gesteld.

Het reconstructieplan streeft er naar de problemen in het landelijke gebied structureel en op een samenhangende manier aan te pakken.

(20)

Een belangrijk onderwerp daarbij is de zonering van de conflicterende functies inten- sieve veehouderij en natuur, landschap, recreatie en wonen. De integrale zonering geeft inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijen in exten- siverings-, verwevings- en landbouwontwikkelingsgebieden. Deze zonering heeft een rechtstreekse doorwerking in het bestemmingsplan.

Verder zijn er richtlijnen opgenomen voor het aangeven van duurzame locaties inten- sieve veehouderij. In het reconstructieplan zijn tevens de begrenzingen van natte na- tuurparels en bijbehorende beschermingszones, inundatiegebieden en in te richten wa- terbergingsgebieden, beekherstelgebieden en de RNLE’s opgenomen.

(21)

Het plangebied is gelegen in een gebied dat is aangeduid als ‘Intensief Recreatief Ge- bied’ Witte Bergen/Gezandebaan Heusden. Dit is een Ontwikkelingsgebied met nadruk op de intensieve dagrecreatie met aandacht voor de relatie met De Peel en de uitbrei- ding van de golfbaan.

Conclusie

Het initiatief sluit aan bij reconstructieplan De Peel. Het reconstructieplan levert geen belemmering op voor het initiatief.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Toekomstvisie ‘De Avance’

In ‘De Avance’, vastgesteld door de gemeenteraad op 21 februari 2006, is voor de ge- meente Asten een toekomstvisie voor de komende 10 tot 15 jaar vastgelegd. ‘De Avance’ is zowel een richtinggevend kader als een toetsingskader waarin gewenste en ongewenste ontwikkelingen in de toekomst beschreven zijn.

De ruimtelijke vertaling van de visie is gemaakt door middel van een Duurzaam Ruim- telijk Structuurbeeld. In dit DRS wordt een passend antwoord gegeven op de groeiende vraag naar ruimte, die voortvloeit uit zowel de lokale ruimtebehoefte als de toenemen- de druk vanuit de regio op het gebied van wonen, werken en recreatie. In de DRS wordt uitgegaan van twee kaartbeelden: de structuurkaart waarin bestaande kwaliteiten van de gemeente zijn weergegeven en een strategiekaart waarin op basis van de geanaly- seerde structuur keuzes en ontwikkelingen voor de toekomst zichtbaar gemaakt zijn.

Deze beide kaartbeelden zijn gecombineerd tot een Ruimtelijk Model, waarin de ge- wenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de komende decennia weergegeven zijn.

(22)

Op de structuurkaart valt het plangebied onder het half gesloten agrarisch landschap.

Hier is het streven gericht op het behoud van het agrarisch gebruik. Nabij kwetsbare gebieden, zoals Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, natuurmonumenten, RNLE’s, GHS en de AHS-landschap, dient echter extensivering van de landbouw plaats te vinden.

Op de strategiekaart is de omgeving van het plangebied aangeduid als zoekgebied voor hoogwaardig toeristisch-recreatieve ontwikkeling en als zoekgebied voor een kleinscha- lige recreatieve poort. Dit houdt in dat hier een toeristische poort wordt gecreëerd. Ver- der wordt de huidige pitch en puttbaan uitgebreid.

De planning is om een 18-holes golfbaan aan te leggen ten noorden van de Witte Ber- gen, in combinatie met natuurontwikkeling langs de Eeuwselse Loop. Dit gebied wordt verder een extensief knooppunt voor dagjesmensen en fietsers die de Peel en de Peel- spiegel willen gaan ontdekken.

Conclusie

Voorstaand initiatief bestaat uit een hoogwaardige toeristisch-recreatieve ontwikkeling in de vorm van een camping gericht op rust, ruimte en groen. Daarnaast wordt een transferium gerealiseerd dat dienst zal doen als de gewenste kleinschalige recreatieve poort. Het initiatief sluit zeer goed aan bij de Toekomstvisie ‘De Avance’.

3.2.2 Uitvoeringsprogramma Recreatie en Toerisme 2007-2010

In juni 2007 is door de Gemeente Asten het Uitvoeringsprogramma Recreatie en Toe- risme 2007-2010 opgesteld. De Gemeente Asten wil met het Uitvoeringsprogramma een stimulerend beleid voeren dat gericht is op ontwikkelingskansen van de sector. Dat betekent dat de gemeente, in overleg met de sector, wil stimuleren dat er geïnvesteerd wordt in de kwaliteitsverbetering en verbreding van het toeristisch aanbod. Het gaat om selectieve groei en niet meer van hetzelfde.

Samenwerking met en tussen toeristische ondernemers is wenselijk en wordt gestimu- leerd onder meer door het Toeristisch Huis Asten. De gemeente ondersteunt het Toe- ristisch Huis om het locale netwerk van initiatieven te laten functioneren.

In het Uitvoeringsprogramma worden verschillende projecten van diverse bedrijven ge- noemd die bijdragen aan de toeristische ontwikkeling van de Gemeente Asten. Voorlig- gend initiatief aan de Gezandebaan 29 is één van deze projecten.

Conclusie

Voorstaand initiatief sluit aan bij het geformuleerde beleid in het Uitvoeringsprogram- ma Recreatie en Toerisme 2007-2010.

3.2.3 Gebiedsvisie Witte Bergen (oktober 2008)

Sinds 2004 wordt in de nabijheid van De Witte Bergen gewerkt aan plannen voor de

(23)

Het plangebied is gelegen in de directe nabijheid van de EHS/GHS. Voor ruimtelijke ontwikkelingen in de nabijheid van deze gebieden dient op basis van een integrale ge- biedsvisie onderzocht te worden of de EHS in het gebied ondanks een geringe aantas- ting in zijn geheel in kwaliteit en omvang op vooruit gaat, conform de landelijke EHS- Saldobenadering en EHS-spelregels.

Daarnaast is het gebied de Witte Bergen door de gemeente Asten aangeduid als ‘In- tensief recreatief gebied’. In dergelijk gebied wordt ruimte geboden voor productver- nieuwing en kwaliteitsverbetering van bestaande toeristisch-recreatieve bedrijven.

Nieuwvestiging van kleinschalige intensieve en extensieve bedrijven (zoals speeltuin, dierenpark, kinderboerderij en een museum) is in dit gebied ook mogelijk. In het gebied bevinden zich reeds een aantal bestaande toeristisch-recreatieve bedrijven, maar er dient ook ruimte te zijn voor een aantal nieuwe toeristisch-recreatieve ontwikkelingen en tenslotte dienen een aantal bestaande knelpunten te worden aangepakt, waarvoor een integrale aanpak vereist is. In het gebied spelen diverse recreatieve ontwikkelin- gen. Dit betreft naast de golfbaan ’t Woold, ook de camping aan de Gezandebaan 29, een bed-en-breakfastvoorziening, een groepsaccommodatie, een mincamping en enige extensieve recreatie. Daarnaast worden in het gebied een ‘natte’ en een ‘droge’ ecolo- gische verbindingszone aangelegd.

Integraal streefbeeld plangebied De Witte Bergen en omgeving.

Conclusie

Voorstaand initiatief sluit aan bij het geformuleerde beleid in de Gebiedsvisie Witte Ber- gen (2008).

(24)
(25)

4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording

4.1 Bodem

Voordat een bestemmingsplan kan worden vastgesteld moet aangetoond zijn dat bo- dem en grondwater vrij zijn van verontreinigingen. In opdracht van initiatiefnemer is door adviesbureau IDDS een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, d.d. 27 sep- tember 2010 (als separate bijlage toegevoegd). Aan de hand van de resultaten van het onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd:

Bovengrond

— In de bovengrond zijn geen bijmengingen met bodemvreemde materialen waarge- nomen. Op het maaiveld en in het opgeboord bodemmateriaal zijn zintuiglijk geen asbestverdachte materialen waargenomen.

——

—— De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met cadmium en is niet verontrei- nigd met de overige onderzochte zware metalen, PCB’s, PAK en minerale olie.

Ondergrond

——

—— In de ondergrond zijn nabij boring 39 bijmengingen met bodemvreemde materialen (baksteen en puin) waargenomen. In het opgeboorde bodemmateriaal zijn zintuiglijk geen asbestverdachte materialen waargenomen.

— De ondergrond is niet verontreinigd met de onderzochte zware metalen, PCB’s, PAK en minerale olie.

Grondwater

——

—— Het grondwater is licht tot sterk verontreinigd met diverse zware metalen (barium, cadmium, koper, nikkel en zink) en plaatselijk licht verontreinigd met xylenen en is niet verontreinigd met de overige onderzochte zware metalen, vluchtige aromaten, VOCI en minerale olie.

Gelet op de onderzoeksresultaten dient de hypothese verdacht voor zware metalen voor de onderzoekslocatie te worden geaccepteerd. IDDS geeft aan dat er huns inziens sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

In de beleidsnota bodem heeft de provincie Noord-Brabant aangegeven wanneer, hoe en of sanering noodzakelijk is. Op basis van die beleidsnota en de conclusies voor de boven- en ondergrond is daar geen sprake van een belemmering voor het nieuwe ge- bruik van het plangebied als camping.

Ten aanzien van de vervuiling van het grondwater kan worden opgemerkt dat het grondwater niet gebruikt mag en zal worden voor consumptieve doeleinden. Daarmee vormt de verontreiniging van het grondwater geen belemmering voor het nieuwe ge- bruik van het plangebied als camping.

(26)

4.2 Geluid

Conform de Wet geluidhinder heeft iedere (spoor)weg een onderzoekszone waarbinnen een akoestisch onderzoek dient te worden verricht indien de bouw van geluidgevoelige bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Uitzonderingen hierop zijn wegen waarvoor een 30 km-zone geldt en wegen die als woonerf zijn aangeduid. Hiervan is in voorliggend geval geen sprake. In het plangebied is sprake van realisatie van zeven appartemen- ten, welke als geluidgevoelige objecten worden beschouwd.

Verder worden er in het plangebied geen nieuwe geluidgevoelige objecten gerealiseerd.

Om deze reden is in september 2010 door Croonen Adviseurs een akoestisch onder- zoek uitgevoerd.

Het rapport dat op basis van dit onderzoek is opgesteld en is als separate bijlage aan voorliggend plan toegevoegd. Hierna is de conclusie uit het rapport weergegeven.

Uit de resultaten van de berekeningen blijkt dat, vanwege de Gezande Baan, de ge- luidgevoelige bebouwing ter plaatse van de waarneempunten 01 t/m 05 voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale geluidbelasting bedraagt 39 dB ter plaatse van waarneempunt 01.

De te projecteren appartementen (geluidgevoelige bebouwing) voldoet vanwege de Gezande Baan daarmee aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, waardoor er geen akoestische belemmeringen zijn voor de realisatie van de appartementen.

4.3 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is de regelgeving met betrekking tot luchtkwa- liteit vastgelegd. In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zo- als het vaststellen van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit, mo- gen uitoefenen wanneer sprake is van één van de volgende gevallen:

a Er is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden.

b De concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft ten minste gelijk.

c Het plan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de concentratie van de desbe- treffende stoffen in de buitenlucht.

d De ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in bete- kenende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate bijdragen (lucht- kwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitsei- sen)’. Voor ontwikkelingen die ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtver- ontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn ca- tegorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ wor- den aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achter-

(27)

De realisatie van de camping valt niet onder één van de betreffende categorieën. Ge- zien de toekomstige inrichting en de verwachte verkeerstoename ligt de toename van desbetreffende stoffen ver beneden de drempels van één van deze categorieën (bij- voorbeeld woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontslui- tingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat). Een specifiek luchtkwaliteitonderzoek hoeft derhalve niet te worden uitgevoerd. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit worden geen belemmeringen on- dervonden.

4.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Daartoe zijn ‘kwetsbare objecten’ en ‘beperkt kwetsbare objecten’ omschreven. Het gaat enerzijds om de risico’s verbonden aan ‘ri- sicovolle inrichtingen’, waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt en anderzijds om het ‘vervoer van gevaarlijke stoffen’ via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Ter bescherming van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (tot de in de wetgeving aangegeven risiconiveaus) moet er een bepaalde af- stand aanwezig zijn ten opzichte van risicobronnen.

Uit de Risicokaart van de Provincie Noord-Brabant blijkt binnen het plangebied en in de omgeving daarvan geen risicovolle inrichtingen, wegen of leidingen liggen, die een be- lemmering vormen voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.

Uitsnede omgeving plangebied Risicokaart Provincie Noord-Brabant (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2010)

4.5 Bedrijven en milieuzonering

Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieu- belastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leef- kwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen.

(28)

Indien milieubelastende functies op de onderzoekslocatie mogelijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt.

De camping zelf is geen milieubelastende functie. In de omgeving van het plangebied bevinden zich geen (intensieve) veehouderijbedrijven, die een hinderlijke invloed op de woning hebben. Wel ligt op het naastgelegen perceel (Gezandebaan 31) een manege.

Ten opzichte van deze manege geldt (formeel gezien) een risicoafstand van maximaal 50 m. Derhalve is in het ontwerp van de camping een minimale afstand van 50 m aan- gehouden vanaf de rand van het perceel tot aan de eerste bebouwing (centrumgebouw en de appartementen), zie onderstaande figuur.

Derhalve zijn er vanuit het aspect hinderlijke (agrarische) bedrijvigheid/geur geen be- lemmeringen te verwachten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.

4.6 Verkeer en parkeren

Verkeer

In het voorjaar van 2009 is een verkeerstelling uitgevoerd op de Gezandebaan. Op een gemiddelde werkdag zijn er op de Gezandebaan 1.824 voertuigbewegingen en op een gemiddelde weekdag 1.703 voertuigbewegingen. In het weekend komen er circa 1.655 voertuigen over de Gezandebaan1. Uitgaande van een gemiddelde werkdag, leidt de camping tot een zeer beperkte toename van aantal voertuigbewegingen (minder dan 5% ).

Parkeervoorzieningen/transferium

Uitgangspunt is dat er geen auto’s bij de kampeerplaatsen zelf aanwezig zijn. Er zullen een tweetal centrale parkeervoorzieningen worden gerealiseerd. Het parkeren ten be- hoeve van de camping vindt geheel op eigen terrein plaats. Bij de ingang/receptie zijn opstelstroken voorzien voor een vlotte verkeersafwikkeling bij aankomst. Daarnaast wordt voorzien in de ontwikkeling van een transferium met horecagelegenheid met 50 stoelen en een terras van circa 80 stoelen, waar ook recreanten uit de omgeving

(29)

Hierdoor kan een breder arrangement aangeboden worden van bijvoorbeeld diverse fiets- wandel en paardrijdtochten. Ook biedt dit kansen voor samenwerking met de naastgelegen manege/paardensportcentrum en de golfbaan in de vorm van gecombi- neerde verblijfsarrangementen, waardoor een uitstekend recreatief product ontstaat.

Parkeervoorzieningen (met bruin ingekleurde vlakken)

4.7 Water

Algemeen

In deze paragraaf wordt verwoord hoe er in het plan met de aspecten water en ruimte rekening wordt gehouden, in relatie tot enerzijds het waterbeleid en anderzijds de wa- terhuishouding.

Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Aa en Maas. Het beleid van Wa- terschap Aa en Maas (zoals voornamelijk geformuleerd in het Waterbeheerplan 2010- 2015) is gericht op het beschermen tegen overstromingen, het zuiveren van afvalwater en het zorgen voor de kwaliteit van oppervlaktewater en voor het waterpeil. Nieuwe ontwikkelingen dienen ‘waterneutraal’ plaats te vinden. Ingrepen mogen in principe geen veranderingen in aan het watersysteem teweeg brengen. Het waterschap stimu- leert het afkoppelen van verharde oppervlakken van de riolering ten behoeve van een duurzaam watersysteem en een efficiëntere waterketen. Hiermee kan de toevoer van hemelwater aan de grond zo veel mogelijk doorgang vinden en wordt het hemelwater niet versneld afgevoerd. Ook wordt het schone water op deze wijze niet vermengd met het vervuilde water. In principe wordt er afgekoppeld door infiltratie, tenzij uit de water- toets blijkt dat dit ongewenst of onmogelijk is en er dus afgekoppeld moet worden naar oppervlaktewater.

Waterhuishoudkundige situatie

Het plangebied maakt onderdeel uit van het stroomgebied van de Aa. De Aa is een re- gionale laaglandrivier die ontspringt in Limburg en bij ’s-Hertogenbosch uitstroomt in de Dieze en vervolgens in de Maas. Het plangebied ligt hoog in het stroomgebied, of- tewel dicht bij het punt waar de Aa ontspringt. Een deel van het regenwater dat dus in het plangebied valt, komt uiteindelijk terecht in de Maas.

(30)

In natte tijden wordt het watersysteem van de Aa belast met een hoge piekafvoeren vanuit veel waterlopen. Hierdoor kan op verschillende plaatsen in het stroomgebied wateroverlast optreden.

Het plangebied ligt in de Centrale Slenk. Deze ligging bepaalt in grote mate de geohy- drologische omgeving van het plangebied. De Centrale Slenk is ontstaan door tektoni- sche bewegingen. Ten oosten van het plangebied uit zich dit door aanwezigheid van de Peelrandbreuk. Deze breuk ligt ter hoogte van Neerkant en Meijel. Oostelijk van deze breuk bevindt zich de Peelhorst. De Centrale Slenk is een dalingsgebied dat is opge- vuld door verschillende afzettingen. Deze afzettingen bepalen de geohydrologie. Op re- gionaal niveau is het geohydrologisch systeem als volgt:

— Vanaf het maaiveld is er een deklaag van ongeveer 15 meter dik (formatie van Nu- enen) waarin zich de freatische grondwaterstand bevindt.

— Onder de deklaag bevindt zich het eerste watervoerende pakket (formaties van Veghel en Sterksel) met een dikte van ongeveer 60 meter.

— Het eerste watervoerende pakket wordt gescheiden van het tweede watervoerende pakket door een 50 meter dikker opeenvolging van kleihoudende afzettingen.

— Het tweede watervoerende pakket heeft een dikte van ongeveer 150 meter Forma- tie van Kedichem, Tegelen).

Op lokaal niveau, het niveau van het plangebied, wordt het geohydrologisch systeem en daarmee in sterke mate ook het watersysteem, door de deklaag en het lokale reliëf gevormd. De bodem is geschikt voor infiltratie.

Langs de Gezandebaan ligt een ondiepe sloot. Aan de zuidzijde van het plangebied ligt een watergang welke in verbinding staat met het de visvijvers van De Witte Bergen.

Momenteel infiltreert het hemelwater voor het overgrote deel rechtstreeks in de bodem (het deel van het plangebied dat in agrarisch gebruik is). Daarnaast is er een deel van het plangebied dat verhard is (op het bestaande bouwvlak; de bestaande agrarische schuren en erfverharding). Het hemelwater van dit verharde oppervlak wordt afgevoerd op de omliggende gronden en infiltreert in de bodem.

Het watersysteem van het plangebied strekt zich uit tot en met de Groote Peel. De Groote Peel is een hydrologisch gevoelig, nat natuurgebied en geldt in het provinciaal beleid als Natte Natuurparel. Rondom de Groote Peel bevindt zich een hydrologische bufferzone welke over het plangebied is gelegen (‘attentiegebied EHS’; bufferzone rondom een natte natuurparel).

Invloed van de voorgenomen ontwikkeling

Aan de hand van de beleidsuitgangspunten van het waterschap wordt hierna beschre- ven hoe bij de voorgenomen ontwikkeling wordt omgegaan met de waterhuishouding binnen het plangebied.

(31)

Hydrologisch neutraal ontwikkelen

Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling zal het verharde oppervlak binnen het plangebied toenemen. De huidige agrarische bedrijfsbebouwing zal worden gesloopt.

Hiervoor komt een nieuw centrumgebouw en een zevental appartementen voor terug.

De overige verharding in het plangebied zal worden aangelegd in de vorm van de trek- kershutten, een oprit, bestrating en parkeerplaatsen (halfverharding)en terrassen.

Door middel van de HNO-tool van waterschap Aa en Maas is berekend wat in de nieu- we situatie de benodigde hemelwaterberging is bij twee extreme neerslagomstandig- heden: eens in de 10 jaar (T=10) en eens in de 100 jaar (T=100). Voor T=10 is een berging berekend van 253 m³, voor T=100 is dit 353 m³. De parameters die gebruikt zijn voor deze berekening en de uitkomsten ervan zijn in de bijlage bij voorliggende toe- lichting opgenomen.

Het waterschap vereist een berging van hemelwater in een T=10 situatie. De bergings- voorziening van 253 m³ kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden onder de nieuw aan te leggen verharding. Daarnaast kan er ook voor worden gekozen het water (tijdelijk) op te vangen in de wadi (verlaagd onverhard oppervlak). De exacte ligging en uitvoering van de bergingsvoorziening wordt na overleg met het waterschap en de gemeente bepaald.

Voorkomen van vervuiling

Om verontreiniging van grondwater te voorkomen worden enkel duurzame (niet- uitlogende of gecoate) materialen toegepast. Tevens wordt aangeraden om terughou- dend te zijn met bestrijdingsmiddelen en strooizout.

Gescheiden houden van schoon en vuil water

Door het vuilwater af te voeren naar het gemeentelijk rioolstelsel en het hemelwater vast te houden in het plangebied zullen beide waterstromen gescheiden blijven

Doorlopen van de afwegingsstappen: ‘hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer’

Hergebruik van hemelwater is in het plangebied geen geschikte oplossing. De bodem is echter geschikt voor infiltratie, zodat gekozen wordt voor een bergingsvoorziening om het hemelwater (tijdelijk) te bergen.

Buffering is geen optie, vanwege de afwezigheid van oppervlaktewater. Afvoer van he- melwater vindt alleen plaats wanneer de bergingsvoorziening de hoeveelheid water tij- delijk niet aan kan.

Overleg met de waterbeheerder(s)

In het kader van vooroverleg wordt de waterparagraaf beoordeeld door het waterschap.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling heeft ten opzichte van de huidige situatie een toename van circa 1 ha verhard oppervlak (waarvan het overgrote deel halfverharding van de paden in het plangebied) tot gevolg. Volgens richtlijnen van het waterschap dient bin- nen het plangebied een bergingsvoorziening van 253 m³ te worden gerealiseerd.

(32)

De exacte ligging en uitvoering van de bergingsvoorziening wordt na overleg met het waterschap en de gemeente bepaald.

Het afvalwater wordt, gescheiden van het hemelwater, afgevoerd via het bestaande rio- leringsstelsel, waarop een nieuwe aansluiting gerealiseerd zal worden.

4.8 Flora en fauna

In ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, is in het kader van de uitvoerbaar- heid inzicht gewenst in de aanwezigheid van beschermde soorten en gebieden. Er dient te worden aangetoond dat het plan uitvoerbaar is. Ten behoeve hiervan is door Croonen Adviseurs een quickscan uitgevoerd, waarin eventuele strijdigheden van de voorgenomen ingreep met de Flora- en faunawet en/of de Natuurbeschermingswet 1998 zijn opgenomen en is bepaalt of de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is.

In deze quickscan is de volgende conclusie opgenomen.

Beschermde natuurgebieden

Op ongeveer 2 km ten zuidoosten van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied Groote Peel. Dit gebied is tevens aangemerkt als wetland. Indien alle werkzaamheden in het plangebied hydrologisch neutraal worden uitgevoerd blijft de waterhuishouding onveranderd. In dat geval zal er naar alle waarschijnlijkheid geen sprake zijn van een significant negatief effect op de nabijgelegen Natura 2000-gebied.

De bossen die om de visvijver De Witte Bergen ligt zijn aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied zelf maakt geen deel uit van de EHS, maar is wel aangemerkt als attentiegebied EHS. Dat houdt in dat er op die locatie geen bestem- mingen aangewezen wordt of regels vastgesteld die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen EHS.

Er bevindt zich geen EHS binnen het plangebied. Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van natuurcompensatie. Dat is hier dus niet het geval.

Er is geen noodzaak voor een voortoets of compensatieplan.

Beschermde soorten Tabel 1-soorten

Op basis van de beschikbare literatuurgegevens en het veldbezoek kan worden vast- gesteld dat het terrein een potentiële habitat biedt voor enkele licht beschermde soor- ten (tabel 1-soorten). De sloop van de schuren en de realisatie van de camping zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instand- houding van deze soorten, omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het rela- tief algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een

(33)

Tabel 2 en 3-soorten

In onderstaande tabel zijn de strikter beschermde soorten en/of soortgroepen opge- nomen die mogelijkerwijs in het plangebied voorkomen. Daarbij zijn tevens de mogelij- ke effecten van de voorgenomen ingreep aangegeven en de eventuele noodzaak voor een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet.

Tabel 1: Voorkomen van en effecten op beschermde soorten in het plangebied en de noodzaak voor onthef- fing.

Soortgroep/soort Ingreep verstorend

Nader onderzoek

Ontheffing noodzakelijk?

Bijzonderheden/opmerkingen

Steenuil Mogelijk Nee n.v.t. Zie paragraaf hieronder

Vogels (overig) Nee Nee n.v.t. Zie bijlage

Zoogdieren Nee Nee Nee

Rugstreeppad Nee Nee Nee Zie paragraaf 7.2.3.

Amfibieën (overig) Nee Nee Nee

Levendbarende hagedis

Mogelijk Nee Nee Zie paragraaf hieronder.

Reptielen (overig) Nee Nee Nee

Vlinders Nee Nee Nee

Flora Nee Nee Nee

Steenuil

Er zijn geen sporen gevonden die zou duiden op de aanwezigheid van een nestplaats van steenuilen in een van de schuren. De soort is echter wel gezien door derden op het dak van een schuur.

De initiatiefnemer heeft aangegeven nestkasten te willen ophangen voor de steenuilen.

Wij raden ten zeerste aan dit zo snel mogelijk te doen, ruim voordat de schuren ge- sloopt gaan worden.

Levendbarende hagedis

De aanwezigheid van de levendbarende hagedis in het onderzoeksgebied kan niet vol- ledig worden uitgesloten. Het is echter niet noodzakelijk een vervolgonderzoek naar de levendbarende hagedis uit te laten voeren. Wanneer tijdens de uitvoering van de werk- zaamheden onverhoeds een levendbarende hagedis wordt aangetroffen dan dient men de werkzaamheden direct stil te leggen en een deskundige in te schakelen die de le- vendbarende hagedis kan verplaatsen. Daarvoor is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig.

4.9 Archeologie

In opdracht van de heer Van den Eerenbeemt is er een archeologisch onderzoek uitge- voerd aan de Gezande Baan in Heusden. Het onderzoek is uitgevoerd door Becker &

Van de Graaf in combinatie met IDDS bv.

(34)

Het gehele her in te richten gebied is milieukundig onderzocht. Hier is de aanleg van een camping gepland over een gebied van 6,7 ha. Het archeologisch onderzoek is be- perkt tot het deel waar nieuwbouw was gepland, in het oosten van het terrein. Hier is een accommodatie bij de camping gepland. Het plangebied heeft een oppervlak van to- taal 3.000 m².

Het plangebied bestaat uit een veldpodzol die ligt op een dekzandrug. De veldpodzol is aangetroffen in alle onverstoorde boringen, met uitzondering van de boring in het noordwesten. Hier is een enkeerdgrond aangetroffen omdat de humeuze bovenlaag 60 cm dik was. In het oosten en zuidoosten van het plangebied bleek de bodem (gro- tendeels) verstoord te zijn.

De archeologische verwachting voor het gebied was een middelhoge trefkans voor res- ten vanaf het Laat-Paleolithicum, toen het dekzandlandschap was gevormd. Door het veldonderzoek is echter gebleken dat de kans op resten vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum zeer klein is.

Vondsten vóór de Late Middeleeuwen zijn waarschijnlijk in de top van het dekzand aan te treffen. Vanwege de dunne humeuze bovenlaag zijn deze resten echter niet goed beschermd tegen verstoringen door onder andere landbouw vanaf de Late Middeleeu- wen en in de Nieuwe Tijd.

In het noordwesten van het plangebied is een enkeerdgrond aangetroffen. Hier is het humeuze dek dikker waardoor de kans op de conservering van archeologische resten groter is in dit deel van het plangebied.

Door de verstoringen ten gevolge van de aanleg van de schuur in het plangebied is de archeologische verwachting voor archeologische resten verdwenen in het zuidenoosten van het plangebied en in het oosten van het plangebied is het mogelijk om resten van vóór de Late Middeleeuwen aan te treffen.

Vanwege de verstoringen bij de aanleg van de bestaande bebouwing in het plangebied en de beperkte kans op het aantreffen van archeologische resten in situ in het plange- bied wordt er geadviseerd om geen vervolgmaatregelen te nemen.

(35)

5 Juridische planopzet

Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. In dit hoofdstuk is een toelichting op de systematiek en de inhoud van de verschillende toegekende bestemmingen van het bestemmingsplan gegeven.

Het gehele plangebied heeft de bestemming ‘Recreatie’ gekregen, conform de syste- matiek voor dergelijke recreatieve voorzieningen in het bestemmingsplan buitenge- bied. In de bestemmingsomschrijving van de bestemming zijn de diverse recreatieve voorzieningen nader benoemd. In de regels is de maximale oppervlakte bedrijfsbebou- wing en de goot- en bouwhoogte aangegeven. Tevens zijn de nadere bouw- en ge- bruiksregels opgenomen. Het bestemmingsvlak is ingetekend op basis van de tekening met de toekomstige situatie van het perceel. Er is een specifiek bouwvlak opgenomen voor de centrale voorzieningen, appartementen en bedrijfswoning.

De beoogde groene uitstraling van de camping wordt zoveel mogelijk vastgelegd in het bestemmingsplan. Dit is gebeurd door een strook van 10 meter van de perceelsgrens op de verbeelding aan te duiden als ‘landschapselement’ met bijbehorende bescher- mende regeling in de regels. Daarin is opgenomen dat de bestemming mede gericht is op behoud van de op de kaart aangeduide ‘landschapselementen’. Daarnaast is in de regels het behoud van de bestaande bosschages/houtopstanden verzekerd. Tevens is in het aanlegvergunningenstelsel opgenomen dat het vellen/rooien van houtgewas al- leen is toegestaan als dit 100% wordt gecompenseerd op het terrein. Binnen deze aanduiding is geen bebouwing toegestaan. Tot slot is in de regels opgenomen dat de landschappelijke inrichting van het terrein gerealiseerd moet zijn voordat het terrein gebruikt mag worden als camping.

Naast de planologisch juridische bescherming wordt met de initiatiefnemer in een overeenkomst vastgelegd dat hij de camping groen inplant conform een beplantings- plan.

Ten behoeve van het ‘Attentiegebied EHS’ is een gebiedsaanduiding opgenomen met bijbehorend omgevingsvergunningstelsel voor werken en werkzaamheden in de regels.

Dit bestemmingsplan voldoet aan de RO-standaarden. Daarnaast is inhoudelijk zo veel mogelijk aangesloten bij het vigerende bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente Asten.

(36)
(37)

6 Haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een be- stemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn.

Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.

6.1 Financieel

De kosten voor zowel de aangewezen projectprocedure, als de kosten voor de realise- ring van het project zelf, zijn volledig voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeen- te Asten hoeft geen gelden te reserveren.

6.2 Maatschappelijk

Voor het ontwerpbestemmingsplan heeft vooroverleg plaatsgevonden met onder ande- re het waterschap en de provincie. De resultaten van dit vooroverleg zijn in voorliggend bestemmingsplan verwerkt. Een overzicht van het vooroverleg is terug te vinden in bij- lage 6.

Het ontwerpbestemmingsplan ‘Heusden Gezandebaan 29 (Camping Gezandebaan) 2010’ heeft met ingang van 6 maart 2011 zes weken voor een ieder ter inzage gelegd worden, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen.

Er is 1 zienswijze binnengekomen van de provincie Noord-Brabant. Deze zienswijze heeft niet geleid tot een aanpassing van het plan. De nota zienswijzen is terug te vin- den in bijlage 7.

Daarnaast zijn er een tweetal ambtshalve aanpassingen in het bestemmingsplan door- gevoerd.

(38)
(39)

7 Bronnen

7.1 Boeken en rapporten

— Pouderoyen. (2009). Bestemmingsplan buitengebied. Nijmegen: Pouderoyen.

— Arcadis. (2009). Bestemmingsplan project Gezandebaan. Den Bosch: Arcadis.

— Grontmij. (2008). Gebiedsvisie Witte Bergen. Eindhoven: Grontmij.

——

—— Croonen Adviseurs. (2006). Toekomstvisie De Avance. Rosmalen: Croonen Advi- seurs.

——

—— Croonen Adviseurs. (2010). Rapport akoestisch onderzoek Camping Gezandebaan.

Rosmalen: Croonen Adviseurs.

— Croonen Adviseurs (2010). Quickscan Flora en fauna. Rosmalen: Croonen Advi- seurs.

——

—— IDDS (2010). Rapport betreffende een verkennend bodemonderzoek Camping Ge- zandebaan. Noordwijk: IDDS.

——

—— Provincie Noord-Brabant (2010a). Ontwerp Structuurvisie ruimtelijke ordening. ’s- Hertogenbosch: Provincie Noord-Brabant.

— Provincie Noord-Brabant (2010b). Verordening Ruimte. ’s-Hertogenbosch: Provincie Noord-Brabant.

——

—— Provincie Noord-Brabant (2008). Interimstructuurvisie ruimtelijke ordening. ’s- Hertogenbosch: Provincie Noord-Brabant.

——

—— Provincie Noord-Brabant (2005). Digitale Atlas RLG. ’s-Hertogenbosch: Provincie Noord-Brabant.

— Provincie Noord-Brabant (2006). Nota Verbrede inzet van de aanpak Ruimte voor Ruimte. ’s-Hertogenbosch: Provincie Noord-Brabant.

——

—— Provincie Noord-Brabant (2004). Nota Buitengebied in Ontwikkeling. ’s- Hertogenbosch: Provincie Noord-Brabant.

——

—— Waterschap Aa en Maas (2009). Waterbeheerplan 2010-2015. Den Bosch: Water- schap Brabantse Delta.

7.2 Websites

——

—— Microsoft Corporation (2010). Bing Maps. Geraadpleegd op 17 september 2010, www.bing.com.

— Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2010). Risicokaart Pro- vincie Noord-Brabant. Geraadpleegd op 17 september 2010,

http://nederland.risicokaart.nl.

——

—— Provincie Noord-Brabant (2010). Wateratlas Noord-Brabant. Geraadpleegd op 17 september 2010, http://atlas.brabant.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• de transporteerbaarheid van vluchtelingen naar Pakistan en Iran groot is omdat het buurlanden van Afghanistan zijn en de afstand die men vanuit Afghanistan moet afleggen. dus

De afname in de geregistreerde criminaliteit in de afgelopen vijf jaar betreft bij minderjarigen zowel zaken die door het OM en de rechter worden afgedaan, bij de

De Waterschapswet bepaalt namelijk dat de waterkerings- en waterhuishoudingstaak aan waterschappen (moeten) worden opgedragen, tenzij niet verenigbaar is met het belang van

De core benefits worden vervolgens vertaald in het generieke productieniveau, dat is de “De basis versie van het product” (bunt et al.(1994). Dit generieke product

Deze partijen zijn: de Stichting Plattelandsvernieuwing Beemster (agrariërs), de VVV (toerisme), Stichting Beemster Werelderfgoed (werelderfgoedstatus lokaal), de Rijksdienst voor

De onderliggende aanname blijkt echter niet te kloppen – er komt in Nederland juist meer werk door technologische ontwikkeling – en het geeft geen oplossing voor het probleem

De aanzet tot het te ontwikkelen groeimodel bestaat uit een integrale projectbeheersing-definitie; vijf groeifases, welke voorzien zijn van een specifieke doelstelling

Kaarten nota ruimtelijKe Kwaliteit uitsnede Kernen Winssen, eWijK &