• No results found

drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. Moerman

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. Moerman"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Colofon

Projectnummer 34590712/53559

In opdracht van RBOI Rotterdam bv

Auteurs drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. S. Moerman

Redactie dr. A.W.E. Wilbers

Versie 1.4

Status definitief

Autorisatie

dhr. A.W.E. Wilbers Senior Prospector 12-10-2012

Goedkeuring

Gemeente Laren

© IDDS Archeologie Noordwijk, oktober 2012 ISSN 2212-9650

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Hector Treublaan 1, Laren Gemeente Laren

IDDS Archeologie rapport 1460

(2)

SAMENVATTING:

In opdracht van RBOI Rotterdam bv zijn in september 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Hector Treublaan 1 in Laren, gemeente Laren.

Het onderzoek heeft uitgewezen dat het plangebied gelegen is op een stuwwal. Op de stuwwal is het mogelijk om resten aan te treffen vanaf het Laat Paleolithicum, maar met name uit het Neolithicum tot en met de IJzertijd op basis van vondsten in de omgeving. Het veldonderzoek heeft echter uitgewezen dat het hele plangebied sterk verstoord is en dat de bodem, waarin mogelijk archeologische resten aanwezig zijn, niet meer intact is. Daardoor geldt een lage verwachting voor alle perioden in het plangebied. Er wordt daarom geen vervolgonderzoek geadviseerd.

(3)

INHOUDSOPGAVE:

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED ... 4

1. INLEIDING ... 5

1.1. Aanleiding ... 5

1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek... 5

1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied ... 5

2. BUREAUONDERZOEK ... 7

2.1. Werkwijze ... 7

2.2. Geologie, geomorfologie en bodem ... 7

2.3. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden ... 8

2.4. Historische en huidige situatie en mogelijke verstoringen ... 9

2.5. Gespecificeerd verwachtingsmodel ... 9

3. VELDONDERZOEK ... 10

3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet ... 10

3.2. Werkwijze ... 10

3.3. Resultaten ... 10

3.4. Interpretatie ... 11

4. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ... 12

4.1. Beantwoording vraagstelling ... 12

4.2. Aanbevelingen ... 12

4.3. Betrouwbaarheid ... 13

GERAADPLEEGDE BRONNEN ... 14

LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN ... 15

BIJLAGEN

1. Topografische kaart 2. Archis-informatie 3. Boorlocatiekaart 4. Boorbeschrijvingen 5. Periodentabel

(4)

Administratieve gegevens van het plangebied

Onderzoeksmeldingsnummer 53559

Toponiem Hector Treublaan

Plaats Laren

Gemeente Laren

Kadastrale aanduiding Laren, sectie C, 1425, 1426, 1427.

Provincie Utrecht

Kaartblad 32A

Coördinaten Centrum Hoekpunten

142.940/474.940 143.015/475.014 (no) 143.028/474.796 (zo) 142.879/474.871 (zw) 142.818/475.049 (nw)

Oppervlakte 33.650 m2

Onderzoekskader Omgevingsvergunning

Uitvoerder IDDS Archeologie

Contactpersoon: mw. A.M.H.C. Koekkelkoren Postbus 126

2200 AC Noordwijk (ZH) Tel: 071-4028586

E-mail: akoekkelkoren@idds.nl Bevoegde overheid Gemeente Laren

Contactpersoon: dhr. E. van Bronckhorst Postbus 71

3755 ZH Eemnes Tel: 035-7513444 Beheer en plaats van

documentatie

Provinciaal Depot voor Bodemvondsten van de provincie Utrecht

Uitvoeringsdatum veldwerk 25 september 2012

(5)

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

In opdracht van RBOI Rotterdam bv heeft IDDS Archeologie in september 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Hector Treublaan 1 in Laren, gemeente Laren. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw van een zorgcentrum. Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring tot een diepte van maximaal 2,0 m beneden maaiveld. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden.

1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek

De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Dit gebeurt aan de hand van bestaande bronnen over bekende en verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Het doel van het verkennende veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover deze vormeenheden van invloed kunnen zijn geweest op de bruikbaarheid van de locatie door de mens in het verleden. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor behoud of voor vervolgonderzoek. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen een antwoord gegeven (Koekkelkoren / Wilbers 2012):

Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie?

Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen?

Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? Zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP?

Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd?

Hoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, kunnen er toch archeologische indicatoren worden aangetroffen. Indien deze worden aangetroffen, dan gelden tevens de volgende vragen: wat is de verticale en horizontale ligging van de aangetroffen indicatoren, wat is de datering en wat is de invloed van deze vondsten op de archeologische verwachting van het plangebied?

In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden?

Het archeologisch bureauonderzoek en het inventariserend veldonderzoek zijn uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (Centraal College van Deskundigen 2010).

Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar Bijlage 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en begrippen).

1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied

De ligging van het (her) in te richten gebied, ofwel het plangebied, is weergegeven in Bijlage 1. Het plangebied ligt ten zuiden van de Hector Treublaan in het noordwesten van Laren. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 33650 m2 en een gemiddelde maaiveldhoogte van 25,7 m NAP.

De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn nader weergegeven in Bijlage 3 en Figuur 1.

(6)

Om tot een gespecificeerde verwachting voor het plangebied te komen, is niet alleen gekeken naar bekende gegevens over het plangebied zelf maar ook naar de omgeving. Laren ligt op de overgang van de stuwwal in het westen naar de vlakte erachter in het oosten. Voor het totale onderzochte gebied, oftewel het onderzoeksgebied, is als begrenzing een straal van 1 km rondom het plangebied gekozen. Deze straal is dusdanig gekozen dat de stuwwal en de omgeving daarvan bij het onderzoek worden betrokken. Daarmee wordt de landschappelijke en archeologische ligging van het plangebied ten opzichte van de omgeving beschreven.

Figuur 1. Het plangebied (rood omlijnd) op een luchtofoto uit 2010 (bron: Bing Maps).

0 50 100 m

(7)

2. Bureauonderzoek

2.1. Werkwijze

Tijdens het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over het onderzoeksgebied. Er is gekeken naar bekende archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden, uitgevoerde archeologische onderzoeken, de fysieke kenmerken van het oude en huidige landschap en naar informatie over bodemverstoringen. Er is gebruik gemaakt van de verwachtingskaart van de gemeente Laren en van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Utrecht.

Daarnaast is er gekeken naar de landelijke verwachtingskaart (de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden; IKAW) en naar het Archeologisch Informatie Systeem (Archis II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Aanvullende historische informatie is verkregen uit beschikbaar historisch kaartmateriaal, waaronder het Minuutplan van begin 19e eeuw en enkele historische topografische kaarten (watwaswaar.nl), en via de website van de KennisInfrastructuur CultuurHistorie (KICH; www.kich.nl).

Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het landschap is onder andere gebruik gemaakt van de bodemkaart van Nederland (Alterra 2005a) en de geomorfologische kaart van Nederland (Alterra 2005b). Daarnaast is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN; www.ahn.nl).

Voor informatie omtrent bodemsaneringen en ontgrondingenvergunningen is het Bodemloket (www.bodemloket.nl) geraadpleegd. Om de ligging van kabels en leidingen in het plangebied te bepalen, is een KLIC-melding gedaan. Deze gegevens zijn aangevuld met informatie uit onderzoeksrapporten en achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst).

2.2. Geologie, geomorfologie en bodem

2.2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap

Laren maakt deel uit van het Midden-Nederlandse zandgebied. Dit is een gebied dat gekenmerkt wordt door het voorkomen van hoge stuwwallen die in de voorlaatste ijstijd (het Saalien, 370.000 – 130.000 jaar geleden) door het landijs zijn gevormd. De stuwwallen bestaan voornamelijk uit door landijs opgestuwde afzettingen van de Rijn en Maas die gekenmerkt worden door het voorkomen van grof zand en grind. Aan de randen van de stuwwallen komen lokaal verspoelingssedimenten voor die afgezet zijn door smeltwater afkomstig van het landijs en door rivieren die tegen de stuwwallen aan zijn komen te liggen (Berendsen 2004).

Figuur 2. De vorming van een stuwwal met bijhorende elementen (bron:

www.geologieinnederland.nl)

(8)

Het Midden-Weichselien (Pleniglaciaal; ca. 73.000 – 13.000 jaar geleden) was een zeer koude en droge tijd waarin door het ontbreken van vegetatie veel fijnzandig materiaal uit de droge rivierbeddingen is gaan verstuiven. Het materiaal werd elders afgezet en wordt ook wel dekzand genoemd. Het dekzand is onder andere tot afzetting gekomen in de luwte van de stuwwallen en in zogenaamde droogdalen op de randen van de stuwwal, dalen die geleidelijk zijn ontstaan als gevolg van “afglijden” van ontdooid moddermateriaal langs de hellingen (gelifluctie). Het dekzand is afgezet in een aantal koude fasen tijdens het einde van de laatste ijstijd. Met het warmer worden van het klimaat aan het einde van het Pleistoceen ontstond er weer vegetatiegroei, waardoor het zand niet meer kon verstuiven.

2.2.2. Geomorfologie

Het plangebied ligt op de geomorfologische kaart op een hoge stuwwal met in het zuidoosten van het plangebied een droog dal met mogelijk dekzand (Alterra 2005b).

Op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is zichtbaar dat in het plangebied nog grote hoogteverschillen aanwezig zijn. Het noordwesten van het plangebied heeft een maaiveldhoogte van ruim 24 m NAP terwijl het zuidoosten maar 19-20 m NAP is. De top van de stuwwal ligt direct ten westen van het plangebied. Verder naar het noorden is de top van de stuwwal nog hoger, circa 27 m NAP. Het droge dal is niet herkenbaar op het AHN, mogelijk vanwege de bebouwing en bomen die het beeld vertroebelen.

2.2.3. Bodem

Op de bodemkaart is het plangebied gelegen in een gebied met holtpodzolgronden die bestaan uit grof zand (Alterra 2005a). Holtpodzolgronden zijn rijkere gronden waarop bos-vegetatie goed kon gedijen. De bovengrond bestaat hier niet uit een opgebracht humeus pakket, maar uit een natuurlijk gevormde humeuze bovenlaag (de Bakker 1966)

De grondwatertrap VII die in het plangebied aanwezig is, geeft aan dat het grondwater in de droge zomerperiode op meer dan 160 cm –mv staat. In de natte winterperiode staat het grondwater meer dan 80 cm –mv.

2.3. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden

Het plangebied staat op de gemeentelijke verwachtingskaart aangegeven als een gebied met een hoge trefkans voor archeologische waarden. Deze waardering is gebaseerd op de ligging van het terrein op de stuwwal. Op deze wal kunnen archeologische resten aanwezig zijn vanaf het Laat Paleolithicum. In de omgeving vanaf 800 m afstand van het plangebied zijn met name op de stuwwal en de zuidwestelijke helling van de stuwwal resten gevonden uit het Laat Neolithicum, de Bronstijd en de IJzertijd.

Binnen het plangebied zijn geen terreinen aanwezig die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als waardevol staan aangegeven. Ook zijn er geen waarnemingen en vondsten gemeld en geen eerdere onderzoeken uitgevoerd. In het plangebied zijn geen ondergrondse bouwhistorische waarden bekend (www.kich.nl).

In de omgeving van het plangebied, binnen een afstand van 1 km, zijn diverse onderzoeken uitgevoerd (bijlage 2). Tevens liggen enkele archeologische monumenten in de omgeving van het plangebied. Circa 750 m ten zuidoosten van het plangebied ligt de historische kern van Laren, gebaseerd op de bebouwde zone in het midden van de 19e eeuw (AMK-terrein 13734). Circa 700 m ten noordoosten van het plangebied zijn oudere resten aanwezig, namelijk van bewoning uit het Neolithicum - IJzertijd (AMK-terreinen 1400 en 1952). Deze resten liggen op het hoogste punt van de stuwwal.

Het plangebied ligt binnen een onderzoeksgebied naar het tracé van de A1/E231 (onderzoeksmelding 36148). De grenzen van dit onderzoek zijn echter ruim genomen. In werkelijkheid werden alleen de gebieden direct langs de A1 onderzocht en levert dit onderzoek dus geen informatie over het plangebied.

Op de stuwwal zijn enkele onderzoeken uitgevoerd. Vanaf circa 650 m ten westen van het plangebied loopt een kilometers lang onderzoekstracé waar onderzoek is gedaan voor een transportleiding

(9)

(onderzoeksmeldingen 10776, 10823, 10829). Bij het onderzoek zijn resten van een cultuurlaag uit de Midden IJzertijd aangetroffen en enkele fragmenten aardewerk uit de Nieuwe Tijd, alles op meer dan 8 km ten westen van het plangebied (waarnemingen 138317, 45320, 45321). Er zijn geen waarnemingen gedaan dichterbij het plangebied. Op basis van het booronderzoek dat hier is uitgevoerd is geadviseerd om de verstorende werkzaamheden te laten begeleiden. Er zijn echter geen vervolgonderzoeken bekend.

Ten noordwesten van het plangebied zijn binnen een afstand van 120 en 140 m twee onderzoeken uitgevoerd. Het betreft een bureauonderzoek voor de Kolonel Palmkazerne waarvoor een (middel)hoge verwachting is opgesteld (onderzoeksmelding 19399). Het geadviseerde booronderzoek is niet over het hele terrein uitgevoerd. Voor infrastructurele werkzaamheden binnen het bureauonderzoek is wel een booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmelding 37878). Hier is een onverstoorde bodem aangetroffen waardoor een karterend booronderzoek is geadviseerd. Dit vervolgonderzoek is niet uitgevoerd, voor zover bekend in Archis II.

Ten noorden van het plangebied is voor de aanleg van een ziekenhuis een booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmelding 26736). Hieruit bleek dat de locatie een lage verwachting heeft en dat verder onderzoek niet noodzakelijk was. Voor hetzelfde terrein is twee jaar later een bureauonderzoek uitgevoerd (onderzoeksmelding 38837), waaruit bleek dat het terrein reeds verstoord was ter plaatse van de geplande graafwerkzaamheden.

Aan de Naarderstraat 81, circa 120 m ten oosten van het plangebied, is een booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmelding 25716). De locatie ligt op de flank van de stuwwal, maar de ondergrond bleek hier verstoord te zijn tot onder het archeologisch niveau, waardoor verder onderzoek niet nodig werd geacht.

Ten oosten van de strandwal is aan de Naarderweg 39 een booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmeldingen 45419 en 46863). Dit onderzoek heeft uitgewezen dat de locatie een hoge verwachting heeft en daarom vervolgonderzoek behoeft. Dit is met name vanwege de ligging binnen de historische dorpskern van Laren.

2.4. Historische en huidige situatie en mogelijke verstoringen

Op het kadastraal minuutplan uit het begin van de 19e eeuw is het plangebied deel van het gebied „de Eng‟. Dit toponiem wordt gebruikt om hooggelegen landbouwgronden aan te duiden. Deze hoge ligging wordt meestal veroorzaakt door eeuwenlang bemesten van de akkers, maar volgens de bodemkaart is hier een bosgrond aanwezig. Het plangebied blijft gedurende de 19e eeuw onbebouwd en de bebouwing van Laren is met name geconcentreerd rond de Brink, waar het landschap vlakker en lager is. Het plangebied is een sterk heuvelig gebied. De bebouwing in het plangebied is omstreeks 1920 aangelegd en betreft het landgoed Langewyne. De inrichting van de tuin in het plangebied is sindsdien regelmatig gewijzigd, maar de hoofdbebouwing is gelijk gebleven. De ondergrond is mogelijk verstoord door de aanleg van de huidige bebouwing en de bijhorende leidingen (KLIC). Er zijn verder geen verstoringen bekend in het plangebied (www.bodemloket.nl).

2.5. Gespecificeerd verwachtingsmodel

Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat het plangebied is gelegen op de oostelijke helling van de stuwwal, waardoor het mogelijk is om archeologische resten vanaf het Laat Paleolithicum aan te treffen. Omdat bewoningsresten uit het Mesolithicum tot en met de IJzertijd in de omgeving van het plangebied op de stuwwal reeds zijn aangetroffen, geldt voor resten van bewoning en grondbewerking zoals landbouw een nog hogere verwachting.

Om het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen en om te controleren in hoeverre de bodemopbouw in het plangebied nog intact is, is er een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, uitgevoerd.

(10)

3. Veldonderzoek

3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet

Het doel van het Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, is om de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen.

Tijdens het veldonderzoek wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact is gebleven en waar niet. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Kansarme zones worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor de volgende fasen. Het veldonderzoek bestond uitsluitend uit een booronderzoek. Door de aanwezigheid van begroeiing en bestrating was in de tuin een veldkartering niet mogelijk.

3.2. Werkwijze

In het plangebied aan de Hector Treublaan 1 zijn twintig boringen gezet (Bijlagen 3 en 4) met een diepte van 2,0 m –mv tot 5,5 m -mv (boring 14 was tot 5,5 m diep om de diepere geologische opbouw te bestuderen). Er is gebruik gemaakt van een Edelmanboor en riversideboor (voor de grindige tracés) beide met een diameter van 10 cm. Het veldonderzoek is uitgevoerd door dr. A.W.E. Wilbers (senior prospector) in samenwerking met een milieukundig bodemonderzoek door IDDS Milieu.

De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB;

SIKB 2008) met behulp van een veldcomputer en het programma TerraIndex van I.T. Works. De locaties van de boringen (x- en y-waarden) zijn ingemeten vanuit de topografie. De hoogtes van de boringen (z-waarden) zijn bepaald aan de hand van het Actueel Hoogtebestand van Nederland. De opgeboorde monsters zijn door middel van verbrokkelen in het veld onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerk, baksteen, vuursteen, huttenleem en bot.

Tijdens het gehele veldwerk is dhr. Gruijs, huidige eigenaar en voormalige bewoner, aanwezig geweest. Gedurende het veldwerk heeft dhr. Gruijs verteld over de aanleg en het onderhoud van de tuin. Uit die verhalen bleek dat in de afgelopen dertig jaar (en waarschijnlijk daarvoor ook al) de tuin meerdere malen volledig of gedeeltelijk is aangepast. Op verschillende plaatsen zijn leidingen en drainages aangebracht of verwijderd. Bomen en struiken zijn uitgegraven en verplaatst. Vijvers en zwembaden zijn aangelegd. De grote vijver in het zuiden is een natuurlijke vijver; de andere vijver is aangelegd en met folie bedekt. Het grote gazon is uitgegraven om het terras mee op te hogen en later weer gedeeltelijk opgevuld omdat te diep gegraven was. Al deze ingrepen hebben er voor gezorgd dat de bovenste meter(s) van het plangebied waarschijnlijk sterk geroerd zijn.

3.3. Resultaten

3.3.1. Lithologie en geologie

De diepste boring (boring 14) geeft een goed beeld van de geologische opbouw van het gebied. De bodemopbouw bestaat tot een diepte van 5,5 m –mv uit lagen matig fijn tot grof zand, soms met grind. Ook komen lagen met sterk zandig leem en een laagje zandige klei voor. Al deze lagen zijn karakteristiek voor de sedimenten die voorkomen in een stuwwal en zijn afkomstig van opgestuwde zandige, lemige en kleiige lagen van oorspronkelijk rivierafzettingen.

Gezien de diepteligging van de klei- en leemlagen, tussen 19 en 20 m NAP (2,8 tot 3,6 m –mv), en het maaiveldniveau rondom de grote natuurlijke vijver (circa 20 m NAP), lijkt het waarschijnlijk dat het water in deze natuurlijke vijver blijft staan omdat de bodem bestaat uit een ondoordringbare klei- /leemlaag. Het water in de vijver is geen grondwater, want de grondwaterspiegel is aanwezig beneden 17,3 m NAP ofwel meer dan 5,5 m –mv.

3.3.2. Bodemopbouw

Door de vele ingrepen in de bodem is er nergens in de tuin nog een natuurlijke bodem aangetroffen.

Uit verschillende boringen blijkt dat er oorspronkelijk waarschijnlijk podzolbodems voorkwamen. In boring 3 zijn bijvoorbeeld in de verstoorde lagen resten gevonden van een vermoedelijke grijze E-

(11)

horizont. In andere boringen is, in of direct onder de verstoorde lagen, oranje- of roodgeel zand aangetroffen, veroorzaakt door ingespoeld en geoxideerd ijzer, vermoedelijk de resten van de ondergrens van een B-horizont. De verstoringen variëren in diepte tussen 60 cm –mv in boringen 1 en 3 tot 170 cm –mv bij boring 16. Bij elf van de twintig boringen was niet alleen de bovenste humeuze laag verstoord, maar ook de onderliggende natuurlijke laag met meestal geel zand..

3.3.3. Archeologische indicatoren

In de boringen zijn geen archeologische indicatoren gevonden.

3.4. Interpretatie

Het plangebied ligt op de stuwwal, wat ook duidelijk blijkt uit de in de boringen aangetroffen, sedimenten. Het plangebied is echter in het verleden dusdanig intensief gebruikt als tuin dat de natuurlijke bodem overal diep verstoord is geraakt. In geen van de boringen is een natuurlijke bodem aangetroffen. De verstoringen reiken tot minimaal 60 en maximaal 170 cm onder het maaiveld.

(12)

4. Conclusie en aanbevelingen

In opdracht van RBOI Rotterdam bv zijn in september 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Hector Treublaan 1 in Laren, gemeente Laren.

Het onderzoek heeft uitgewezen dat het plangebied gelegen is op een stuwwal. Op de stuwwal is het mogelijk om resten aan te treffen vanaf het Laat Paleolithicum, maar met name uit het Neolithicum tot en met de IJzertijd op basis van vondsten in de omgeving. Het veldonderzoek heeft echter uitgewezen dat het hele plangebied sterk verstoord is en dat de bodem, waarin mogelijk archeologische resten aanwezig zijn, niet meer intact is. Daardoor geldt een lage verwachting voor alle perioden in het plangebied.

4.1. Beantwoording vraagstelling

Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie?

Het plangebied ligt op de oostelijke flank van een stuwwal.

Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen?

De bodemopbouw in het plangebied is volledig verstoord door het inrichten van de tuin en het terras.

Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? En zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP?

En zijn geen intact niveaus aanwezig waarop archeologische resten mogelijk nog in situ aanwezig kunnen zijn.

Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd?

De verwachting was hoog voor resten vanaf het Laat Paleolithicum en met name voor de periode van het Mesolithicum tot en met de IJzertijd, op basis van vondsten van bewoning uit deze periode in de omgeving.

Hoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, kunnen er toch archeologische indicatoren worden aangetroffen. Indien deze worden aangetroffen, dan gelden tevens de volgende vragen: wat is de verticale en horizontale ligging van de aangetroffen indicatoren, wat is de datering en wat is de invloed van deze vondsten op de archeologische verwachting van het plangebied?

Er zijn geen archeologische resten aangetroffen in het plangebied.

In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden?

Naar verwachting zijn er geen intacte archeologische waarden aanwezig in het plangebied. De geplande verstoringen in het plangebied zullen daarom waarschijnlijk geen archeologische resten verstoren.

4.2. Aanbevelingen

Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat de ondergrond in het plangebied sterk verstoord is. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren.

NB. Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de Gemeente Laren. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure.

IDDS Archeologie wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen.

(13)

4.3. Betrouwbaarheid

Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. Wij wijzen u er graag op dat indien archeologische waarden worden aangetroffen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gemeld dienen te worden. Dit kan door het invullen van het vondstmeldingsformulier op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl) of door contact op te nemen met het Archismeldpunt (archismeldpunt@cultureelerfgoed.nl).

(14)

Geraadpleegde bronnen

Alterra, 2005a: Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad 32 W, Amersfoort.

Alterra, 2005b: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 32, Amersfoort.

ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Utrecht 1:25.000, Den Haag.

Berendsen, H.J.A., 2004 (1996): De vorming van het land, Inleiding in de geologie en de geomorfologie, Assen.

Centraal College van Deskundigen, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Gouda.

Koekkelkoren, A.M.H.C. / A.W.E. Wilbers, 2012: Plan van aanpak. Hector Treublaan 1 in Laren, gemeente Laren, Noordwijk (Intern rapport, IDDS Archeologie).

SIKB, 2008: Archeologische standaard boorbeschrijving, Archeologie Leidraad, Gouda.

Websites

watwaswaar.nl www.ahn.nl/viewer www.bodemloket.nl

www.geologieinnederland.nl www.kich.nl

(15)

Lijst van afkortingen en begrippen

Afkortingen

Archis Archeologisch Informatie Systeem AMK Archeologische Monumenten Kaart GPS Global Positioning System

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie mv maaiveld (het landoppervlak)

NAP Normaal Amsterdams Peil

PvA Plan van Aanpak

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Verklarende woordenlijst

antropogeen door menselijke activiteit veroorzaakt of gemaakt Edelmanboor een handboor voor bodemonderzoek

eerdgrond grond met een humushoudende minerale bovengrond van meer dan 50 cm, ontstaan door invloed van de mens, vaak gaat het om een esdek

esdek dikke humeuze laag ontstaan door eeuwenlange bemesting; beschermt de oorspronkelijke bodem tegen ploegen en andere verstoringen

horizont kenmerkende laag binnen de bodemvorming

humeus organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de bodem

in situ in de oorspronkelijke context, onverstoord

leem samenstelling van meer dan 50% silt, minder dan 50% zand en minder dan 25% klei

podzol goed ontwikkelde bodem in gebieden met veel neerslag silt zeer fijn sediment met grootte 0,002-0,063 mm

(16)

142250 142500 142750 143000 143250 143500 143750

4742504745004747504750004752504755004757

º

Projectnummer: 34590712

Projectnaam: Laren, Hector Treublaan Legenda

Plangebied

0 250 m

(17)

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

13734 1400

1952

1408 15232

40479

37047

35115

35111 22452

15218

14781

417010 407010

142000 142500 143000 143500 144000

474000474500475000475500476000

º

0 450 m

Projectnummer: 34590712

Projectnaam: Laren, Hector Treublaan Legenda

Legenda ( vondstmeldingen

! waarnemingen Plangebied onderzoeksmeldingen monumenten

Archeologische waarde

Terrein van archeologische betekenis Terrein van archeologische waarde

(18)

Lange Wijnen

Lange Wijnen

6

2 4

Hector Treublaan 2

37 Pruise

n Bergen Rijks

weg A-1 Rijks

weg A-1

Rijks weg W

est

1

3

1

! .

! . ! .

! . ! . ! . ! .

! . ! . ! .

!

. ! . ! . ! .

!

. ! . ! . ! .

! . ! .

9 7 8

6 4 5

3 2

1 18 20

17 15 16

14

13 12

10 11

19

142800 142900 143000 143100

4748004749004750004751

º

Projectnummer: 34590712

Projectnaam: Laren, Hector Treublaan Legenda

!

. Boring Plangebied

0 50 m

(19)

Boring: 1

X: 142838,29

Y: 475028,45

Hoogte (m NAP): 23,7

0

50

100

150

200

bosgrond

2370

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donkerbruin

2330

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindig, lichtgeel, ca1 omg

2310

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindig, matig roesthoudend, geelrood, ca1

2290

Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, ca1

2170

Boring: 2

X: 142879,97

Y: 475019,77

Hoogte (m NAP): 23,7

0

50

100

150

200

bosgrond

2370

Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, grijsbruin, ca1 omg

2290

Zand, matig grof, zwak siltig, sporen roest, donkergrijs, ca1

2280

Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgeel, ca1

2250

Zand, matig fijn, matig siltig, lichtgeel, ca1

2170

Boring: 3

X: 142851,92

Y: 474987,76

Hoogte (m NAP): 23,7

0

50

100

150

200

bosgrond

2370

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, matig wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg

2330

Zand, matig fijn, matig siltig, grijsgeel, ca1 omg

2310

Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, ca1 bhe rest

2290

Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, ca1 bhc

2250

Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgeel, ca1

2170

Boring: 4

X: 142876,53

Y: 474968,8

Hoogte (m NAP): 23,2

0

50

100

150

200

tuin

2320

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg

2220

Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, oranjebruin, ca1 omg vlekkerig

2190

Zand, matig grof, zwak siltig, geel, ca1

2120

Boring: 5

X: 142879,08

Y: 474944,22

Hoogte (m NAP): 22,5

0

50

100

150

200

bosgrond

2250

Zand, matig grof, zwak siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, licht grijsbruin, ca1 omg vlekkerig bha en bhe

2180

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, bruinoranje, ca1

2170

Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, ca1

2130

Zand, matig fijn, matig siltig, lichtgeel, ca1

2100

Zand, matig fijn, zwak siltig, licht grijsgeel, ca1

2050

Boring: 7

X: 142913,51

Y: 475000,67

Hoogte (m NAP): 23,1

0

50

100

150

200

tuin

2310

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, matig wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg

2270

Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, ca1

2250

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen roest, grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

2160

Zand, matig grof, zwak siltig, geel, ca1

2110

(20)

Boring: 11

X: 142926,59

Y: 474894,8

Hoogte (m NAP): 21,9

0

50

100

150

200

bosgrond

2190

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donkerbruin, ca1 omg vlekkerig

2140

Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingeel, ca1 omg vlekkerig

2090

Zand, matig fijn, matig siltig, geel, ca1

1990

Boring: 12

X: 142930,2

Y: 474866,63

Hoogte (m NAP): 21

0

50

100

150

200

bosgrond

2100

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, matig wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

2020

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig, bruinoranje, ca1

1990

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig, geel, ca1

1900

(21)

Boring: 14

X: 142942,13

Y: 474945,97

Hoogte (m NAP): 22,8

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

550

tuin

2280

Zand, matig grof, zwak siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg

2210

Zand, matig grof, zwak siltig, zwak roesthoudend, bruinoranje, ca1 omg vlekkerig

2160

Zand, zeer grof, zwak siltig, sporen grind, grijsgeel, ca1

2100

Zand, matig fijn, matig siltig, grijsgeel, ca1

2070

Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgrijs, ca1

2000

Klei, matig siltig, matig roesthoudend, grijsoranje, ca1

1990

Zand, zeer fijn, uiterst siltig, geelbeige, ca1

1960

Leem, zwak zandig, zwak roesthoudend, grijsoranje, ca1

1920

Zand, matig fijn, matig siltig, geel, ca1

1880

Zand, matig grof, zwak siltig, laagjes siltig zand, lichtgeel, ca1

1730

(22)

Boring: 15

X: 142945,83

Y: 474916,16

Hoogte (m NAP): 21,9

0

50

100

150

200

gazon

2190

Zand, matig grof, sterk siltig, matig humeus, zwak grindig, donkerbruin, ca1 omg

2170

Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, bruin, ca1 omg vast

2080

Zand, matig grof, zwak siltig, geelbruin, ca1

2060

Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, geel, ca1

1990

Boring: 16

X: 142962,44

Y: 475004,52

Hoogte (m NAP): 22,2

0

50

100

150

200

bosgrond

2220

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

2100

Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, geel, ca1 omg vlekkerig

2050

Zand, matig grof, zwak siltig, geel, ca1

2020

Boring: 19

X: 142968,62

Y: 474901,56

Hoogte (m NAP): 20,8

0

50

100

150

200

gazon

2080

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, ca1 omg

2010

Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingeel, ca1 omg vlekkerig

1990

Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, geel, ca1

1900

Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgeel, ca1

1880

Boring: 20

X: 142961,86

Y: 474862,76

Hoogte (m NAP): 21,5

0

50

100

150

bosgrond

2150

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg

2130

Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, ca1 omg vlekkerig

2070

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, ca1 omg vlekkerig

2040

Zand, matig grof, zwak siltig, bruin, ca1

2010

Zand, zeer grof, zwak siltig, zwak grindig, lichtgeel, ca1

Boring: 22

X: 143001

Y: 475010,41

Hoogte (m NAP): 22,1

0

50

100

150

bosgrond

2210

Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

2090

Zand, matig grof, zwak siltig, geel, ca1 bhc

Boring: 24

X: 143001,88

Y: 474979,34

Hoogte (m NAP): 22,4

0

50

100

150

bosgrond

2240

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, ca1 omg

2190

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen grind, grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

2120

Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, geel, ca1

(23)

Boring: 26

X: 142988,62

Y: 474942,5

Hoogte (m NAP): 21,1

0

50

100

150

200

gazon

2110

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donker grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

2050

Zand, matig grof, zwak siltig, matig roesthoudend, oranjebruin, ca1 omg vlekkerig

1980

Zand, matig grof, zwak siltig, sporen roest, geel, ca1

1910

Boring: 27

X: 143020,57

Y: 474929,21

Hoogte (m NAP): 20,7

0

50

100

150

200

bosgrond

2070

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, matig wortelhoudend, donkerbruin, ca1 omg vlekkerig

2020

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, bruin, ca1 omg vlekkerig

2000

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, ca1 omg

1970

Zand, matig grof, zwak siltig, bruingeel, ca1

1870

Boring: 28

X: 143003

Y: 474904,02

Hoogte (m NAP): 20,1

0

50

100

150

200

bosgrond

2010

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

1950

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

1910

Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel, ca1 omg vlekkerig

1890

Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, lichtgeel, ca1

1810

Boring: 30

X: 143009,64

Y: 474854,1

Hoogte (m NAP): 20,2

0

50

100

150

200

bosgrond

2020

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

1890

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin, ca1 omg vlekkerig

1880

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig, bruingeel, ca1

1820

Boring: 31

X: 143018,67

Y: 474818,92

Hoogte (m NAP): 20,2

0

50

100

150

200

bosgrond

2020

Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, sterk wortelhoudend, donkerbruin, ca1 bha

2000

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, donker grijsbruin, ca1 omg bha

1970

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, ca1 omg vlekkerig

1910

Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, ca1 bhc

1820

(24)

Grind, zwak zandig

Grind, matig zandig

Grind, sterk zandig

Grind, uiterst zandig

zand

Zand, kleiïg

Zand, zwak siltig

Zand, matig siltig

Zand, sterk siltig

Zand, uiterst siltig

veen

Veen, mineraalarm

Veen, zwak kleiïg

Veen, sterk kleiïg

Veen, zwak zandig

Veen, sterk zandig

Klei, matig siltig

Klei, sterk siltig

Klei, uiterst siltig

Klei, zwak zandig

Klei, matig zandig

Klei, sterk zandig

leem

Leem, zwak zandig

Leem, sterk zandig

overige toevoegingen zwak humeus

matig humeus

sterk humeus

zwak grindig

matig grindig

sterk grindig

zwakke geur matige geur sterke geur uiterste geur

olie

geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie uiterste olie-water reactie

p.i.d.-waarde

>0

>1

>10

>100

>1000

>10000

monsters

geroerd monster

ongeroerd monster

overig

bijzonder bestanddeel

Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand

Gemiddeld laagste grondwaterstand

slib

water

(25)

Percentages en Mediaan Klasse Zandmediaan Uiterst fijn 63-105 µm Zeer fijn 105-150 µm Matig fijn 150-210 µm Matig grof 210-300 µm Zeer grof 300-420 µm Uiterst grof 420-2000 µm Nieuwvormingen

(1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Afkorting Nieuwvormingen FEC IJzerconcreties FFC Fosfaatconcreties FOV Fosfaatvlekken MNC Mangaanconcreties ROV Roestvlekken VIV Vivianiet VKZ Verkiezeling ZAV Zandverkittingen Bodemkundige interpretaties Code Bodemkundige

interpretaties BOD Bodem BOV Bouwvoor ESG Esgrond GLE Gleyhorizont HIN Humusinspoeling INH Inspoelingshorizont KAT Katteklei

KBR Klei, brokkelig LOO Loodzand MOE Moedermateriaal OMG Omgewerkte grond OPG Opgebrachte grond OXR Oxidatie-reductiegrens POD Podzol

RYP Gerijpt TKL Top kalkloos TRP Terpaarde

UIT Uitspoelingshorizont VEN Vegetatieniveau

VNG Gelaagd vegetatieniveau VRG Vergraven

Bodemhorizont

Code Bodemhorizont Omschrijving BHA A-horizont Minerale

bovengrond BHAB AB-horizont Overgangshorizont BHAC AC-horizont Overgangshorizont BHAE AE-horizont Overgangshorizont BHB B-horizont Inspoelingshorizont BHBC BH-horizont Overgangshorizont BHC C-horizont Uitgangsmateriaal BHE E-horizont Uitspoelingshorizont BHEB EB-horizont Overgangshorizont BHO O-horizont Strooisellaag BHR R-horizont Vast gesteente Sedimentaire karakteristiek, laaggrens Afkorting Afmeting

overgangszone

Klasse BDI ≥ 3,0 - < 10,0 cm Basis

diffuus BGE ≥ 0,3 - < 3,0 cm Basis

geleidelijk

BSE < 0,3 cm Basis

scherp Kalkgehalte

Code Kalkgehalte CA1 Kalkloos CA2 Kalkarm CA3 kalkrijk

Archeologische indicatoren (1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Code Omschrijving

AWF Aardewerkfragmenten BST Baksteen

GLS Glas

HKB Houtskoolbrokken HKS Houtskoolspikkels MXX Metaal

OXBO Onverbrand bot OXBV Verbrand bot SGK Gebroken kwarts SLA Slakken/sintels SVU Vuursteen SXX Natuursteen VKL Verbrande klei VSR Visresten

(26)

Bijlage 5: Periodentabel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

noodzakelijke doch nochtans geen voldoende voorwaarde is om de beperking op de groei te verminderen. Hiervoor is noodzakelijk dat een beleid gericht op vermindering

A) het stichten van een supergemeente. De huidige gemeenten zouden dan een soort geevolueerde wijkraden moeten worden. Ver- volgens beredeneert deze schrijver,

- het werktuig een verlengstuk was van het menselijk lichaam, de menselijke geest verruimde en differentiatie tussen de mensen schiep (denk aan de verschillende

Het aangetroffen veen is dus geen bewoonbaar oppervlak geweest waardoor de verwachting op archeologische resten uit de periode IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen in het

De verwachting voor archeologische waarden in en op deze gorzen is laag en door de erosie van de ondergrond door de kreken kunnen ook de archeologische waarden uit de Late

Op basis van het bovenstaande heeft het plangebied een lage archeologische verwachting voor alle perioden van voor de ontginning aan het begin van de Late Middeleeuwen en

In het rode vlak staan daarentegen de producten die volgens de afnemers zeer wenselijk zijn, dan wel noodzakelijk zijn, maar die als kwalitatief onvoldoende worden gescoord..

Met haar boek Com- passie probeert Armstrong deze oproep te onder- bouwen en in ‘kleingeld’ te vertalen tot een prak- tische handleiding voor het persoonlijk leven.. Het Handvest