• No results found

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Arkorum 08- De Ark te OEKENE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Arkorum 08- De Ark te OEKENE"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Arkorum 08- De Ark te OEKENE

Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer 20123

Instelling Vrije Basisschool Arkorum 08- De Ark Directeur Geert ORGAER

Adres Sint-Eloois-Winkelsestraat 59 - 8800 OEKENE Telefoon 0486-94.52.35

E-mail geert.orgaer@arkorum.be Website http://de-ark.org

Bestuur van de instelling

Adres ARKORUM vzw

Zuidstraat 27 - 8800 ROESELARE Scholengemeenschap

Adres Arkorum

Zuidstraat 33 - 8800 ROESELARE CLB

Adres Vrij CLB Roeselare

Kattenstraat 65 - 8800 ROESELARE Dagen van het doorlichtingsbezoek 02-03-2015, 03-03-2015, 05-03-2015 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 05-03-2015

Datum bespreking verslag met de instelling 20-03-2015 Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Hendrik D'HULSTER

Teamleden Annemarie DESMYTTERE, Marian TEERLINCK, Veerle INGHELBRECHT, Peter DE CLERCK

(2)

INHOUDSTAFEL

INLEIDING...3

1 SAMENVATTING...5

2 DOORLICHTINGSFOCUS ...7

2.1 Leergebieden in de doorlichtingsfocus...7

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus...7

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?...8

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden? ...8

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? ...8

3.1.1.1 Kleuteronderwijs: Nederlands ...8

3.1.1.2 Kleuteronderwijs: muzische vorming...8

3.1.1.3 Kleuteronderwijs: Nederlands en muzische vorming ...8

3.1.1.4 Lager onderwijs: Nederlands ...11

3.1.1.5 Lager onderwijs: Frans ...14

3.1.1.6 Lager onderwijs: muzische vorming...15

3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’?...17

3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?...17

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?...18

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ...19

4.1 Leerbegeleiding ...19

4.2 Afstemming met partners ...20

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ...22

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...24

6.1 Wat doet de school goed?...24

6.2 Wat kan de school verbeteren? ...24

6.3 Wat moet de school verbeteren?...25

7 ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN ...26

8 OVERIGE REGELGEVING: REGELING VOOR VERVOLG ...26

(3)

INLEIDING

De decretale basis van het onderzoek

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert,

2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken

(zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009).

Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering,

2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school.

Een onderzoek in drie fasen

Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag.

- Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPO- referentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek.

- Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten.

- Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.

Een gedifferentieerd onderzoek

1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de school een selectie van de onderwijsreglementering:

- het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen

Hiertoe selecteert de onderwijsinspectie een aantal leergebieden.

Daarbij onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPO- referentiekader:

 het onderwijsaanbod

 de uitrusting

 de evaluatiepraktijk

 de leerbegeleiding.

- een selectie van andere erkenningsvoorwaarden, waaronder de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne.

- een selectie van overige regelgeving.

2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor

- doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop?

- ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken?

- doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de school dit na?

- ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?

(4)

3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg.

In dit luik rapporteert het inspectieteam ook over het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid van de school.

Het advies

De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

- een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen.

- een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies.

- een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten.

Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.

Tot slot

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders en leerlingen over de mogelijkheid tot inzage.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig

bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1 SAMENVATTING

Dit verslag rapporteert over de doorlichting van de Vrije Basisschool 'De Ark' in Oekene, een woonkern aan de rand van Roeselare. De school is een belangrijke schakel in het dorpsleven. Ze doet inspanningen om 'een brede school' te vormen. Ze neemt deel aan tal van activiteiten in het dorp en het plaatselijk verenigingsleven maakt gebruik van de schoolinfrastructuur. Het leerlingenaantal is veel hoger dan het normale rekruteringsgebied aanreikt. Er is een grote instroom van kinderen van buiten Oekene. Volgens het beleid heeft dit te maken met de gunstige ligging, de vele opvangmogelijkheden en het project van de school. Veel kinderen komen uit gezinnen met tweeverdieners met een hoge sociaal- economische status.

De school heeft recent te maken met capaciteitsproblemen. Al verschillende jaren zijn er aan de

schoolinfrastructuur renovatiewerken bezig. Momenteel zijn de werken gestart voor een nieuwe vleugel aan het gebouw. De verhuis van enkele kleutergroepen naar een nieuw of tijdelijk lokaal is pas achter de rug. In haar oordeel houdt de onderwijsinspectie rekening met specifieke kenmerken van de school, de omgeving, het personeel en de leerlingen.

Op basis van het vooronderzoek van 23 februari 2015 bepaalde de onderwijsinspectie de focus die ze tijdens deze doorlichting onderzocht. In de kleuterafdeling ging ze de inspanningen van het schoolteam na om voor Nederlands en muzische vorming de ontwikkelingsdoelen na te streven. In de lagere afdeling onderzocht ze de resultaten van het schoolteam om voor Nederlands, muzische vorming en Frans de eindtermen te bereiken. Daarnaast peilde de onderwijsinspectie naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de leerbegeleiding, de afstemming tussen school en de externe partners en naar aspecten van het algemeen beleid. Ten slotte onderzocht ze ook een selectie van regelgeving en de mate waarin de school aandacht heeft voor de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de leeromgeving.

Het onderzoek naar de onderwijsdoelstellingen wijst uit dat in de kleuterafdeling het resultaat nog niet aan de verwachting van de overheid voldoet. Het schoolteam streeft daardoor nog niet in voldoende mate bij de kleuters de ontwikkelingsdoelen na. Voor de lagere afdeling zijn er voldoende garanties om te besluiten dat de leerlingen in voldoende mate de eindtermen van de onderzochte leergebieden bereiken.

Vooral de visie op leren en ontwikkelen sluit in de kleuterafdeling nog niet volledig aan bij de basisprincipes van de ontwikkelingsdoelen en de leerplannen. In meerdere klassen zijn de initiatieven beperkt om

kinderen aan te zetten tot 'actief leren'. Daardoor is er in de uitvoering vaak onevenwicht in de ervaringssituaties zoals het basisdocument van de onderwijskoepel aangeeft. De verrijking van de

speelwerkplekken en de werkvormen beantwoorden in sommige klassen nog niet aan de inzichten van dat document. De kansen tot ontdekkend en experimenterend verkennen en ontwikkelen, zijn er gering. De leerkrachten sturen het onderwijs voor beide onderzochte leergebieden nog te weinig bij op basis van een onderzoek of alle ontwikkelingsdoelen in voldoende mate worden nagestreefd. Sommige

kleuteronderwijzers kunnen op een meer bewuste wijze hun doelen selecteren. De evaluatiepraktijk is niet eenduidig en te weinig doelgericht, waardoor de doelgerichtheid van de zorgacties beperkt is. Bij de uitwerking van de belangstellingscentra is de inbreng van de kleuters in meerdere klassen heel gering. De kleuteronderwijzers bieden voor Nederlands een activiteitenaanbod aan dat evenwichtig verdeeld is over de domeinen van dit leergebied. De activiteiten muzische vorming beantwoorden veelal niet aan de procesmatige ontwikkelingsdoelen met de nadruk op experimenteren, genieten, beleven, ervaren ... De inspanningen om de peuters een zachte instroom aan te bieden, zijn waardevol. De rapportering aan de ouders is veelzijdig en voortreffelijk.

Het onderwijsaanbod voor Nederlands sluit in de lagere afdeling voldoende aan bij de eindtermen en de leerplandoelen. Het is evenwichtig, volledig en biedt een brede vorming aan. De werk- en

groeperingsvormen tonen aan dat het onderwijs voldoende gericht is op de versterking van de

communicatieve vaardigheden. De school houdt rekening met signalen uit outputgegevens en zoekt naar passende bijsturingen. De leerkrachten bieden een goede basiszorg aan met voldoende gedifferentieerde opdrachten in de verwerkingsopdrachten. Binnen de verhoogde zorg kan de hulp van de klasleerkracht en de vele andere zorgverstrekkers meer doelgericht uitgetekend worden.

(6)

De visie op communicatie die aan de basis ligt van de eindtermen Frans is terug te vinden in de lessen van de leerkrachten. Door het inzetten van twee leerkrachten in dezelfde klas, zijn er kansen om in kleine groepen de spreekdurf- en vaardigheden te oefenen. De uitbreidingsleerstof die meerdere kinderen krijgen, staat het bereiken van de eindtermen niet in de weg.

De leerkrachten van de lagere afdeling slagen erin om de visie op de eindtermen van muzische vorming in hun lessen waar te maken. De opbouw van de lessen beantwoordt aan de opvatting om vanuit het beschouwende tot creaties te komen en dat voor alle domeinen van het leergebied. De lessen zijn

gebaseerd op tal van bronnenpakketten en voor sommige leerkrachten is er nood aan meer eenduidigheid daarin. Er is ook nog geen zicht of het onderwijsaanbod voldoende is om alle eindtermen effectief te bereiken. De huidige werkwijze om dit na te gaan, kan daar in de toekomst duidelijkheid over geven. De evaluatie en de rapportering zijn nog werkpunten. Het navormingstraject dat meerdere leerkrachten volgen, draagt bij tot de verhoging van muzische inzichten en ideeën.

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de processen in de focus maakt duidelijk dat de school een visie op haar zorgbeleid heeft. Ze wil de leerbegeleiding enten op de fases van het

zorgcontinuüm en uitvoeren volgens de principes van het handelingsgericht werken. De brede basiszorg is goed uitgebouwd maar er zijn nog groeikansen om ervoor te zorgen dat leerlingen minder snel naar de verhoogde zorg doorstromen. Het uittekenen van de verhoogde zorg en de uitvoering ervan is nog te weinig planmatig en doelgericht. Hierdoor verliezen de zorgacties aan effectiviteit. De school is zoekende naar een gepaste afstemming tussen haar zorginitiatieven en die van de vele externe hulpverleners.

Het onderzoek van het algemeen beleid toont aan dat ondanks de vele taken en de talrijke bouwdossiers, de directeur tijd vrij maakt voor zijn onderwijskundige opdracht. Het beleid heeft een meerjarenplan dat gebaseerd is op bevragingen van leerkrachten en op analyses van externe toetsen. De leerkrachten hebben een ruime inbreng in de onderwijskundige koers van de school. Opmerkelijk zijn de initiatieven om de ouders te betrekken bij tal van schoolprojecten. De beleidsondersteuning voor de kleuterafdeling heeft weinig impact op de onderwijskundige sturing van deze afdeling, terwijl dit voor de lagere afdeling tot meer resultaat leidt.

De onderwijsinspectie onderzoekt de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (BVH) aan de hand van een vragenlijst. Er is een voorbehoud voor een aantal onderzochte aspecten die onder meer omwille van het sterke beleid zijn gedelibereerd.

Het onderzoek naar de geselecteerde aspecten van de overige erkenningsvoorwaarden toont aan dat het schoolteam de onderzochte reglementering respecteert.

De onderwijsinspectie geeft een gunstig advies voor de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne en voor de overige erkenningsvoorwaarden.

Voor de erkenningsvoorwaarde "voldoen aan de onderwijsdoelstellingen" formuleert de

onderwijsinspectie een gunstig advies voor de lagere afdeling en een beperkt gunstig advies voor de kleuterafdeling. Het inspectieteam heeft vertrouwen in de kracht van het beleidsteam en de leerkrachten om de tekorten zelfstandig weg te werken. Ze waardeert de werkkracht en de open sfeer in het team die een belangrijke voorwaarde zijn om te slagen in het vernieuwingsproces.

(7)

2 DOORLICHTINGSFOCUS

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.

2.1 Leergebieden in de doorlichtingsfocus Kleuteronderwijs - Leergebieden

Nederlands muzische vorming

Lager onderwijs - Leergebieden Nederlands

Frans

muzische vorming

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus Onderwijs - Begeleiding

Afstemming met partners Leerbegeleiding

(8)

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?

Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op.

3.1.1.1 Kleuteronderwijs: Nederlands Voldoet niet

De kleuterafdeling streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied Nederlands in onvoldoende mate na.

De kleuteronderwijzers kunnen onvoldoende aantonen dat het ontwikkelingsaanbod volledig is. De kansen tot actief leren komen in meerdere groepen te weinig aan bod. De evaluatiepraktijk is niet eenduidig en te weinig doelgericht. De doelgerichtheid van de zorgacties is gering.

3.1.1.2 Kleuteronderwijs: muzische vorming Voldoet niet

De kleuterafdeling streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied muzische vorming in onvoldoende mate na. Het ontwikkelingsaanbod en de uitvoering ervan sluiten te weinig aan bij de visie van de ontwikkelingsdoelen.

3.1.1.3 Kleuteronderwijs: Nederlands en muzische vorming Curriculum

Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

De planning van het ontwikkelingsaanbod steunt voor beide leergebieden vooral op een koepeleigen document. Aanvullend voor Nederlands is er voor de jongste kleuters een taalactiveringsmethodiek. De woordenschatontwikkeling is

gebaseerd op een verklarend woordenboek. De leerkrachten raadplegen voor muzische vorming ook de leerplandoelen. Het beleid vraagt hen muzische activiteiten te linken aan een schooleigen leerlijn. Meerdere leerkrachten doen dit niet meer systematisch.

De kleuteronderwijzers maken hun weekplanning op in een elektronisch

instrument van de koepel. Ze selecteren doelen bij de activiteiten. De analyse van het planningsdocument toont aan dat sommige leerkrachten niet voor alle activiteiten doelen plannen. Er is een verschil in de mate waarbij de leerkrachten op een bewuste en doordachte manier omgaan met de doelenselectie. Sommige leerkrachten selecteren een haalbaar aantal na te streven doelen. Bij andere leerkrachten is er voor meerdere activiteiten een zeer uitgebreide doelenselectie die onmogelijk kan nagestreefd worden in de voorziene tijdsduur van de

activiteit. In sommige gevallen strookt de inhoud van de activiteit ook niet met de inhoud van het doel. Dat komt vaak voor bij muzische vorming. Het is geen gewoonte om effectief na te gaan in welke mate de kleuters de nagestreefde doelen beheersen.

De uitwerking van de doelen van muzische vorming strookt bij meerdere

leerkrachten niet met de visie van de ontwikkelingsdoelen en het leerplan. Veelal wordt er gestreefd naar productgerichte realisaties. Dit terwijl de

ontwikkelingsdoelen eerder focussen op procesmatige doelen als exploreren, beleven, experimenteren, ervaren, genieten en reflecteren.

(9)

De kleuteronderwijzers gaan te weinig na of hun doelenaanbod voldoende is in functie van het totaal na te streven doelenpakket. De meeste leerkrachten gebruiken daartoe niet systematisch de mogelijkheid van het elektronisch instrument. Daardoor is de bijsturing van het aanbod op basis van een grondige analyse beperkt.

De planning van de verschillende belangstellingscentra ligt voor het volledige schooljaar vast en daarvan wordt er weinig afgeweken. De inbreng van de kleuters in de keuze en de uitwerking van de belangstellingscentra is zeer beperkt. Er is weinig ruimte om in te spelen op de spontane interesses van de kinderen. Veelal is er een afspraak tussen de parallelleerkrachten waarbij ze afwisselend een thema voor beide klassen uitwerken. Daardoor is er ook weinig kans om aan te sluiten bij de actuele belangstelling van de kinderen van de eigen klasgroep. De onderwerpen van de thema’s zijn doorgaans klassiek en volgen de jaarkring. Creatieve en verrassende thema’s komen bij een minderheid van de leerkrachten voor.

Er is een voldoende evenwicht in het aanbod van de domeinen van de onderzochte leergebieden. Voor Nederlands zijn er naast de spontane

spreekkansen meerdere doelgerichte spreekoefeningen die vooral doorgaan in de kring. De kwaliteit van de taaluitlokkende impulsen door de hoekenverrijking is verschillend tussen de klassen. De vele poppenkastactiviteiten doen hen inleven in herkenbare rollen. De kinderen worden aangemoedigd om het

Standaardnederlands te gebruiken. In alle klassen is er een beperkte luisterhoek.

De leesontwikkeling verloopt goed door bv. een goed gebruik van pictogrammen en stappenplannen en activiteiten om het fonemisch bewustzijn te versterken.

De kinderen worden aangemoedigd om met eigen beelden en symbolen een boodschap te schrijven. Tijdens de kringgesprekken wordt gereflecteerd op het taalgebruik. Binnen muzische vorming zijn er vooral activiteiten die een link hebben met de domeinen beeld, muziek en drama. De domeinen beweging en media komen minder doelbewust in het aanbod voor.

De leerkrachten bezitten lijsten met begrippen en woordenschatverrijking per belangstellingscentrum. Bij meerdere leerkrachten functioneren die nog nauwelijks. Voor de woordenschatontwikkeling is er een nieuw initiatief. De beleidsondersteuner maakt voor elk belangstellingscentrum een set

woordkaarten. Er is aandacht voor verschillende woordsoorten. De woorden worden gekozen uit een verklarend woordenboek en zijn verschillend voor elke leeftijdsgroep. De analyse ervan toont aan dat sommige woorden niet aansluiten bij het courante taalgebruik en de leefwereld van de kleuters. Toch wordt

verwacht dat ze tot de basiswoordenschat van alle kleuters behoren.

De verticale samenhang van het ontwikkelingsaanbod blijkt uit de selectie van een passende fase per leeftijdsgroep uit de ontwikkelingslijnen van het referentiedocument. De thematische benadering zorgt voor voldoende horizontale samenhang.

De kleuteronderwijzers ordenen per belangstellingscentrum hun activiteiten in de vier ervaringssituaties van het referentiedocument. In de uitvoering blijkt dat vooral bij de oudere kleuters er een overwicht is van het ontwikkelend

ondersteunend leren. De visie op ontwikkelen en leren ligt hier aan de basis.

Voor sommige kleuteronderwijzers vindt ‘het leren’ vooral plaats tijdens de gezamenlijke activiteiten door middel van een gestuurd leergesprek.

(10)

De activiteit in de hoeken is dan vooral gericht op de verwerking, op spel en fantasie. Dat uit zich in de klasinrichting van enkele klassen. De hoekenverrijking met uitlokkend en ontwikkelingsrijk materiaal dat kansen biedt tot zelfstandig leren en ontwikkelen, is beperkt. De kansen tot actief leren en zelfsturing door een krachtige leeromgeving zijn er gering. In enkele klassen zijn die kansen er wel. Daardoor is de continuïteit in het didactisch handelen verstoord.

De school doet inspanningen om de kinderen in contact te brengen met culturele initiatieven. De kleuteronderwijzers bieden een boekenpakket aan dat in relatie staat tot het thema. De uitstalling ervan is vaak weinig uitnodigend. In sommige klassen kunnen kleuters zich in een gezellige hoek terugtrekken om een boek te lezen, in enkele klassen is dit niet het geval.

Curriculum Onderwijsorganisatie Klasmanagement

De instroom van de peuters is goed doordacht. De school kiest ervoor om de instappers te verdelen over de verschillende eerste kleuterklassen. Daardoor kan de aanpassing aan het schoolmilieu vlot verlopen.

De structuur van het dagverloop is in de meeste klassen identiek. Na de

gezamenlijke kringactiviteiten worden de kleuters in groepen verdeeld. In enkele groepen duurt de gezamenlijke activiteit wat lang waardoor er - zeker bij de jonge kleuters - een verzwakking is van de concentratie en taakspanning.

De variatie aan ontwikkelingstimulerende opdrachten na de kringactiviteit is verschillend per klasgroep. In enkele klassen kunnen kinderen kiezen uit een rijk en gevarieerd aanbod. In andere groepen is het aanbod beperkt. De uitdaging om te kunnen kiezen en zich aan de keuze te houden, is verschillend over de

klasgroepen heen.

De oudste kleuters worden door het contractwerk aangespoord om de volgorde van taken te kiezen en ze zelfstandig af te werken.

Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen

De school biedt voldoende materialen aan om de ontwikkelingsdoelen na te streven. De kleuteronderwijzers beschikken per klas over een budget om materialen aan te kopen. Er is over de groepen heen weinig coördinatie in het aankoopbeleid.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief Kindvolgsysteem

De evaluatiepraktijk is te weinig afgestemd op de doelenselectie. Het behoort niet tot de gewoonte om na een reeks activiteiten de vooropgestelde doelen te evalueren. Enkele kleuteronderwijzers hebben observatiebladen met een uitspraak over de beheersing van specifieke fijnmotorische vaardigheden en cognitieve begrippen. Sommigen gaan ook na in welke mate de kleuters de aangereikte woordenschat per belangstellingscentrum beheersen.

De kleuteronderwijzers scoren in het kleutervolgsysteem op verschillende ontwikkelingsgebieden. Daarin is de taal- en muzische ontwikkeling opgenomen.

De onderliggende items die meer duiding kunnen geven over de verwachte competentie per ontwikkelingsgebied zijn voor alle leeftijdsgroepen dezelfde. Er zijn geen afspraken over de criteria en over de te onderzoeken competenties, kennis, attitudes, technieken en vaardigheden om een eenduidige uitspraak te doen. Daardoor is er weinig gradatie in het evaluatiebeleid.

De school neemt bij de oudste kleuters een schoolrijpheidstest af. De kleuters krijgen voorafgaand enkele opdrachten om hen daarop voor te bereiden.

(11)

Evaluatie Rapporteringspraktijk Interne en externe

communicatie

De school doet voortreffelijke inspanningen om de ontwikkeling van de kinderen aan de ouders te communiceren. Naast een heen- en weerschrift is er een periodieke schriftelijke rapportering. De leerkrachten beschrijven viermaal per jaar de ontwikkeling van drie ontwikkelingsgebieden. Muzische ontwikkeling komt eenmaal voor, taalontwikkeling komt tweemaal voor. Er zijn ook formele oudercontacten in de loop van het schooljaar.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

Door het ontbreken van criteria en normering per leeftijd steunt de

beeldvorming vooral op intuïtieve interpretaties. Het elektronisch volgsysteem biedt vooral beschrijvende informatie.

Alle kleuteronderwijzers bieden een veilig en positief ontwikkelingsklimaat aan.

Ze gaan op een gemoedelijke en inlevende manier met de kleuters om. Dat zijn belangrijke aspecten binnen de preventieve basiszorg.

In de dagboeken is er bij de doelenselectie geen differentiatie. Het aanbod is doorgaans voor iedereen identiek. De differentiatie gebeurt vooral bij de verwerkingsopdrachten, waarbij er een verschil is in de mate van individuele begeleiding.

De zorghulp van de klasleerkrachten is vooral gericht op het herhalen van technieken, vaardigheden en opdrachten waarvan in de voorbije activiteiten problemen zijn opgemerkt. Ze wordt weinig ingeschakeld in het

hulpverleningstraject dat voor sommige kleuters na een zorgoverleg wordt bepaald. Deze hulpverlening wordt vooral uitgevoerd door andere interne zorgactoren.

Structureel zijn er voor alle klassen een aantal zorguren per week voorzien. De zorgleerkracht krijgt dan een opdracht van de klasleerkracht om vooral extern enkele herhaling- of remediëringsopdrachten uit te voeren. Slechts voor een heel beperkt aantal kleuters is er een planmatig zorgtraject uitgewerkt, waarbij de doelen vooraf zijn bepaald. De reflectie over de aard en de effectiviteit van de aangeboden hulp is beperkt.

3.1.1.4 Lager onderwijs: Nederlands Voldoet

Motivering

De lagere afdeling bereikt in voldoende mate de eindtermen voor het leergebied Nederlands. Het

onderwijsleeraanbod is conform aan het leerplan en is gradueel opgebouwd. Het biedt alle domeinen van het leergebied voldoende evenwichtig aan. Het onderwijs draagt bij tot een brede vorming. De evaluatie is representatief. Er zijn kwaliteitsvolle acties binnen de basiszorg.

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

Het onderwijsleeraanbod is hoofdzakelijk bepaald door het uniforme

onderwijsleerpakket. Het is conform aan de eindtermen en de leerplandoelen.

De leerkrachten kregen navorming over de veranderde eindtermen van het domein taalbeschouwing, waarbij de focus vooral lag op de wijziging van de leerinhouden. Doorgaans raadplegen ze nog nauwelijks het leerplan. Naar aanleiding van signalen uit de eindtoets basisonderwijs over taalbeschouwing, vergelijken sommige leerkrachten hun aanbod en praktijk met de doelen uit het leerplan. Dit leidde nog niet tot schoolafspraken over een bijsturing van het onderwijsleeraanbod.

(12)

De onderwijzers volgen de planning van het onderwijsleerpakket vrij strikt en slagen erin het gehele lessenaanbod op jaarbasis aan te bieden. Sommige leerkrachten verwijzen in hun dagplanning naar de concrete lesdoelen in de handleiding.

De verschillende domeinen komen evenwichtig voor in het leerstofaanbod. De leerkrachten gaan ervan uit dat de eindtermen strategieën en (inter)culturele gerichtheid geïntegreerd zijn in het leerstofaanbod. De meesten kennen

nochtans de concrete eindtermen van deze domeinen en de achterliggende visie niet. Meerdere onderwijzers vervangen de lessen creatief en productief schrijven van het onderwijsleerpakket door andere opdrachten die een relatie hebben met wereldoriëntatie of actuele gebeurtenissen. Het accent van het onderwijs is doorgaans gericht op het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden en talige expressie. De visie dat taalbeschouwing en spellingonderwijs

ondersteunend is voor de ontwikkeling van de taalvaardigheid wordt door de meeste onderwijzers onderschreven. Dat blijkt onder andere uit de inspanning van de school om binnen het domein taalbeschouwing een passend evenwicht te zoeken tussen het taalgebruik en het taalsysteem.

Door het gebruik van een identiek onderwijsleerpakket in alle jaarklassen streven de leerkrachten de verticale samenhang van de leerinhouden en de continuïteit van de didactiek na. Het thematisch aanbod zorgt voor voldoende horizontale samenhang van de leerinhouden. Spelling binnen het domein schrijven wordt geïsoleerder aangeboden. Er is vooral samenhang met leerinhouden uit de leergebieden muzische vorming en wereldoriëntatie.

Het aanbod en de toegepaste methodieken zorgen voor een brede en harmonische vorming. De leerinhouden sluiten aan bij de leefwereld van de kinderen. De kinderen krijgen kansen om culturele voorstellingen bij te wonen of deel te nemen aan initiatieven waarbij ze hun vaardigheden van Nederlands kunnen toepassen. De kwaliteit van de lees- en boekenpromotie is verschillend van klas tot klas. In enkele klassen is het boekenaanbod hedendaags en

voldoende in tegenstelling tot andere groepen. De leerkrachten wenden een onderwijsmethodiek aan die het mogelijk maakt om de

leergebiedoverschrijdende doelen na te streven, weliswaar vaak onbewust.

Diverse ICT-eindtermen worden nagestreefd met leerinhouden uit Nederlands.

De eindtermen leren leren die handelen over werkhoudingen, zelfsturing en het gebruik van strategieën krijgen kansen in de lessen Nederlands. De eindtermen sociale vaardigheden worden onder andere tijdens het partner- en groepswerk en het tutorlezen nagestreefd.

Curriculum Onderwijsorganisatie Klasmanagement

De onderwijzers bieden diverse werk- en groeperingsvormen aan, waardoor ze erin slagen om een voortreffelijk klasmanagement te organiseren. Naast een klassikale instructie met een leergesprek zijn er vele andere groeperingsvormen waarbij in sommige klassen de principes van coöperatief leren worden toegepast.

Meerdere onderwijzers integreren de didactische suggesties van het onderwijsleerpakket in hun lesgang.

Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen

De school beschikt over de noodzakelijke leermiddelen. De audiovisuele

middelen die in sommige klassen aanwezig zijn, versterken de mogelijkheden om de leerinhouden te verlevendigen en te illustreren. De klascomputer wordt vooral aangewend om kinderen extra-taken te laten maken in de buffertijd.

(13)

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief Leerlingvolgsysteem Gericht op bijsturing

De meeste leerkrachten gaan na of de leerlingen het lesdoel bereiken door het leerlingenwerk na te zien. Er zijn verschillen in de stiptheid en de nauwgezetheid van de correctie van het leerlingenwerk. De feedback is soms motiverend, bij andere leerkrachten neutraal. Opvallende vaststellingen of observaties worden soms in een zorgschrift genoteerd. Deze kunnen aanleiding geven tot

zorginitiatieven.

De evaluatie van een groter leerstofgeheel gebeurt vooral met toetsen uit het onderwijsleerpakket. Meerdere leerkrachten passen die aan. Deze evaluaties staan in functie van de rapportering en van de zorg. De meeste leerkrachten volgen de suggesties van de onderwijsleermethode voor die vaardigheden die moeilijk evalueerbaar zijn door schriftelijke toetsen. Dat is bijvoorbeeld zo voor spreken.

De leerkrachten nemen periodiek in alle klassen gestandaardiseerde testen af voor lezen en spelling. De resultaten vullen de beeldvorming van de kinderen aan.

Evaluatie Rapporteringspraktijk Evenwichtig en volledig

In de tweemaandelijkse rapporten komen aspecten van Nederlands voor. De rapportering van alle domeinen van Nederlands is terug te vinden in het kerst- en eindejaarrapport. Het gebeurt uitsluitend door een puntennotatie. De

puntenverhouding tussen de verschillende domeinen is evenwichtig.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

De gegevensverzameling over de vorderingen van de kinderen en de gesprekken tijdens het zorgoverleg spitsen zich vooral toe op spelling, de schrijfmotoriek en meerdere aspecten van lezen. Resultaten voor andere domeinen komen eerder voor als die sterk afwijken van de verwachtingen.

De leerkrachten bieden een goede basiszorg aan. Ze passen de voorstellen van het onderwijsleerpakket over gedifferentieerde leesteksten en gedifferentieerde opdrachten in de werkboeken toe. Vooral tempodifferentiatie is goed

ingeburgerd. Het leerstofaanbod is doorgaans voor alle leerlingen identiek.

Sommige leerkrachten differentiëren in hun didactisch handelen door vormen van verlengde instructie aan te bieden. Ze begeleiden individuele leerlingen tijdens de verwerkingsopdrachten in het werkboek. Het systeem van co-teaching verhoogt de begeleidingskansen. In sommige klassen is het partnerwerk een gewoonte, waarbij een sterkere leerling een zwakkere leerling helpt. Na een leerstofgeheel is er vaak een gedifferentieerd aanbod waarbij sommige

leerlingen remediërende opgaven maken en anderen meer uitbreidingstaken. De leerkrachten bieden spontaan remediërende oefeningen aan op basis van

vaststellingen die ze in de les opdoen. De interne hulpverlening wordt snel ingeschakeld. Voor kinderen met ontwikkelingsvoorsprong is de differentiatie in de les vaak beperkt tot het maken van extra-taken.

De verhoogde zorg is weinig doelgericht en planmatig uitgewerkt. Ze steunt niet op een grondige analyse van de onderwijsbehoeften. Het volgsysteem bevat bijna uitsluitend beschrijvingen van het leerprobleem. Concrete doelen en hulpacties op lange termijn ontbreken. De hulpverlening van de

zorgleerkrachten is daardoor veelal uitsluitend gericht op momentane vaststellingen en in mindere mate op het remediëren van onderliggende vaardigheden of competenties. Voor deze hulpverlening schakelt de school te vlug externe hulpverleners in. Voor sommige leerlingen zijn er meerdere – zowel interne als externe – hulpverleners.

(14)

Voor kinderen met lees- en schrijfstoornissen zijn er compenserende

maatregelen en wordt er een informaticapakket toegepast in de hulpverlening.

3.1.1.5 Lager onderwijs: Frans Voldoet

De lagere afdeling bereikt in voldoende mate de eindtermen voor het leergebied Frans. Het

onderwijsleeraanbod is conform het leerplan en sluit aan bij de visie van de eindtermen. Het accent van de basisleerstof ligt op het versterken van mondelinge communicatieve vaardigheden. Het systeem van co- teaching biedt kwaliteitsvolle kansen om de spreekkansen te verhogen en om de basiszorg te versterken.

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming

De leerkrachten bestudeerden de visie en de doelen van het vernieuwde leerplan. Het heeft van sommige teamleden wat tijd gevraagd om zich aan te passen aan de veranderde visie. Geleidelijk is het onderwijsaanbod en de didactische aanpak veranderd in functie van de meer communicatieve gerichtheid van het taalonderwijs. Een belangrijke impuls daarvoor is het vernieuwd onderwijsleerpakket dat de basis vormt voor het aanbod aan alle kinderen. Meerdere kinderen krijgen daarnaast uitbreidingsleerstof met meer schriftelijke en grammaticale opdrachten. Daarmee wil de school tegemoet komen aan verwachtingen van sommige ouders. Uit de observaties en de evaluaties blijkt dat deze uitbreidingsleerstof het bereiken van de eindtermen niet in de weg staat.

De leerkrachten volgen strikt de planning van het onderwijsleerpakket. De aansluiting op de taalinitiatie-initiatieven in de lagere leerjaren is beperkt.

Het basisaanbod is voldoende evenwichtig. Het accent ligt op communicatieve mondelinge vaardigheden met kansen tot interactie. De leerkrachten hechten veel belang aan het ontwikkelen van de spreekdurf. De schrijfopdrachten zijn vooral kopiërend en op beschrijvend niveau met grammaticale aangereikte bouwstenen en woordenschat.

Het onderwijs is hoofdzakelijk gericht op de cognitieve beheersing van de taal. Er zijn weinig linken met de beleving van de Franse cultuur.

De taalcontexten zijn realistisch en sluiten aan bij de leefwereld van de kinderen.

Zo leren ze communicatieve vaardigheden die onmiddellijk toepasbaar zijn.

Curriculum Onderwijsorganisatie Klasmanagement

Enerzijds is de klasgrootte beperkend om communicatieve vaardigheden en mondelinge interactie kansen te bieden. Anderzijds schept de organisatie met co- teaching mogelijkheden om de kinderen in kleine groepen spreekkansen aan te bieden.

De leerkrachten geven instructies in het Frans. Soms zijn ze terughoudend om de hele lescontext in het Frans aan te bieden.

Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen

De school beschikt over de minimaal vereiste materialen volgens het leerplan. De leerkrachten wenden de audiovisuele middelen van het onderwijsleerpakket voortreffelijk aan.

(15)

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief

De evaluaties van de basisleerstof zijn hoofdzakelijk gefocust op het mondelinge taalgebruik, de mondelinge interactie en de taalstructuren op kopiërend niveau.

De co-teaching biedt kansen om deze evaluaties in kleine groepen of individueel te laten doorgaan.

De evaluatie van de uitbreidingsleerstof is uitsluitend schriftelijk.

Begeleiding Leerbegeleiding Zorg

De school maakt goed gebruik van het systeem van co-teaching. Daardoor krijgen sommige kinderen verlengde instructie of individuele begeleiding. De

leerkrachten bieden ook specifiek ondersteunende materialen aan.

Kinderen met leesstoornissen krijgen compenserende of aangepaste opdrachten.

3.1.1.6 Lager onderwijs: muzische vorming Voldoet

De lagere afdeling bereikt in voldoende mate de eindtermen voor het leergebied muzische vorming. Het onderwijsaanbod sluit aan bij de visie van het leerplan. Het is voldoende evenwichtig. De school biedt kwaliteitsvolle professionaliseringskansen aan.

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming

Het onderwijsaanbod is gebaseerd op een verscheidenheid van

bronnenmateriaal. Elke leerkracht beschikt over de schooleigen leerlijn met doelen en twee verschillende onderwijsleerpakketten die vooral inspirerend zijn.

Vele leerkrachten hebben daarnaast mappen met eigen lessen. De externen die lessen muzische vorming in de eerste graad aanbieden, reiken ook nieuwe inzichten en lessenmateriaal aan.

Enkele jaren geleden was muzische vorming een schoolprioriteit. Dat leidde tot een grondige studie van de visie en de doelen van het leerplan. Vanaf dan reikt de directeur maandelijks twee algemene muzische doelen aan die de

leerkrachten verder in hun onderwijspraktijk moeten uitwerken. Doorgaans kiezen ze één domein per maand om dit doel te bereiken, terwijl de leerlijn aangeeft dat dit doel in verschillende domeinen moet bereikt worden. De status van het document wordt door meerdere leerkrachten in vraag gesteld omdat ze nu beschikken over andere bronnen die ook de realisatie van het leerplan beogen. De observaties en documenten tonen aan dat de leerkrachten de principes van beschouwen en creëren op een degelijke manier integreren in hun lespraktijk.

Sinds dit schooljaar vullen de leerkrachten in een elektronisch document aan welke leerplandoelen in het onderwijsaanbod voorkomen. Dit zal hen kansen geven om het aanbod bij te sturen. Tot op heden is er evenwel geen uitsluitsel over de volledigheid van het aanbod. Dat is er ook niet door de leerlijn omdat de leerkrachten per algemeen doel een selectie maken in de onderliggende doelen.

Het onderwijsaanbod is op schoolniveau evenwichtig. De domeinen beeld, muziek en drama komen in alle klassen aan bod. Sommige leerkrachten focussen op basis van eigen talent en interesse vooral op een bepaald domein, waardoor andere domeinen minder geprogrammeerd worden. Binnen het domein

beweging zijn de afspraken zeer beperkt over de verdeling van de doelen tussen de klasleerkracht en de leerkracht lichamelijke opvoeding. Tijdens het

‘beschouwen’ krijgen doelen uit het domein media kansen. Het accent ligt nogal vaak op het technisch hanteren van media en minder op het creatief verwerken.

(16)

Er is voldoende samenhang in het aanbod. Door het gebruik van een specifiek onderwijsleerpakket hebben vele muzische lessen een relatie met

wereldoriëntatie. Tijdens de lessen muzisch taalgebruik in Nederlands worden meerdere doelen van drama gerealiseerd. In de lagere klassen biedt de taalinitiatie Frans talrijke muzische impulsen.

Er zijn meerdere inspanningen om de kinderen in contact te brengen met cultuur en kunstenaars. Bijna elke maand gaat er een toonmoment door waarbij de leerlingen hun muzische creaties aan elkaar voorstellen. De beeldende creaties worden tentoongesteld in het klaslokaal en de schoolgangen.

De leerkrachten hebben naast de aandacht voor de creatie van een product voldoende aandacht voor procesmatige doelen als exploreren, beleven, experimenteren en genieten.

Curriculum Onderwijsorganisatie Onderwijstijd

Het weekschema voorziet per klas voldoende onderwijstijd. De analyse van de dagboeken toont aan dat vooral muzische lessen moeten wijken als er in de klas of op school andere activiteiten doorgaan.

Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen

De school biedt voldoende materialen aan om de eindtermen te bereiken.

Meerdere leerkrachten verzamelen ook zelf materiaal voor hun lessen.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief

Het team is zoekend naar een evenwicht tussen het productgericht en het procesmatig evalueren. Specifieke schoolafspraken zijn er nog niet. Toch nemen enkele leerkrachten daarvoor al goede initiatieven. Zij laten kinderen reflecteren over hun werkwijze en houden groepsgesprekken waarbij het accent ligt op het beleven.

Evaluatie Rapporteringspraktijk Evenwichtig en volledig

De rapportering in een apart rapport vertoont weinig relatie met de

onderwijsdoelen. De items die gescoord moeten worden zijn voor alle leerjaren identiek. De leerlingen kunnen een vorm van zelfevaluatie invullen.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

De instrumenten voor de beeldvorming bevatten geen gegevens over de muzische ontwikkeling van de kinderen.

De teamleden zorgen voor een positief en veilig klasklimaat waarbij ze aandacht hebben voor de opbouw van het zelfvertrouwen. Ze stimuleren de leerlingen door extra impulsen te geven.

Professionalisering Deskundigheidsbevordering Interne expertise

De school versterkt de expertise van de leerkrachten. De leerkrachten van de eerste graad krijgen tijdens vele lesuren een muzische nascholing in een

academie. Medewerkers van deze academie verzorgen dan de muzische lessen in hun klas. Daardoor ontvangt de school een veelheid aan muzische impulsen die ze in hun ontwikkelingstraject kunnen integreren.

(17)

3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’?

Basisschool De Ark bevindt zich op het ogenblik van de doorlichting in een bouwfase. De onderwijsinspectie houdt hierbij rekening tijdens deze controle. Binnen de scholengemeenschap Arkorum is de organisatie van het welzijnsbeleid voorbeeldig. De structuur van de preventiedienst is doorzichtig en hiërarchisch heel functioneel opgebouwd. De school gaat op systematische wijze de situatie op het vlak van

bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne na. Dat blijkt uit de regelmaat waarmee ze controles en

risicoanalyses uitvoert en laat uitvoeren. Hierdoor kent ze de mogelijke tekorten en is ze waakzaam voor ongunstige veranderingen of probleemsituaties in de onderwijsomgeving.

De instelling geeft in voldoende mate gevolg aan de opmerkingen in de analyses van deskundigen. De knelpunten qua bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne die de inspectie vaststelt, zijn meestal gekend en opgenomen in de plannen die de beheersing ervan regelen. De interne dienst kan aan de hand van

verschillende gedetailleerde (meerjaren)plannen aantonen dat de school voldoende proactief en preventief handelt, waarbij ook toekomstgericht financiële middelen worden verzameld.

De onderwijsinspectie stelde tijdens de doorlichting een aantal inbreuken vast inzake de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. Niet alle producten met gevaarlijke eigenschappen of gevaarlijke stoffen zijn veilig opgeborgen. De bestelformulieren worden niet mee ondertekend door de preventieadviseur. Een aantal bemerkingen kregen waar mogelijk onmiddellijke opvolging en werden op het ogenblik van de doorlichting al opgelost of de opvolging ervan werd expliciet gepland. De school beschikt over een uitgeschreven procedure inzake de bestelformulieren die zich in de fase van implementatie bevindt.

De onderwijsinspectie stelde tijdens de doorlichting vast dat het aantal kleutertoiletten pas voldoet na voltooiing van de nieuwbouwwerken (2016). De inrichting van het verzorgingslokaal berust niet op advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en het comité.

Het beleid spant zich in om de tekorten op te sporen en weg te werken. De onderwijsinspectie houdt op deze school rekening met de voorbeeldige aanpak om de negatief beoordeelde onderzoeksvragen te delibereren. Bovendien leveren de meeste items geen acuut gevaar voor leerlingen en personeelsleden en kan voor de meeste bemerkingen een onmiddellijke aanpassing volgen. De instelling krijgt een gunstig advies voor de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. De onderwijsinspectie vertrouwt op het beleid om de opmerkingen oordeelkundig op te volgen.

3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op.

Onderzochte erkenningsvoorwaarde

Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°) ja Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd, zoals

bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°) ja

Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de

vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°) ja

(18)

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op.

Onderzochte regelgeving

Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao -

art. 37) ja

• geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de

rechtspersonen die ervan afhangen ja

• de bijdrageregeling ja

• de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve

engagement ten aanzien van de onderwijstaal ja

• het recht op inzage door de ouders en hun recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking

hebben, waaronder de evaluatiegegevens die worden verzameld door de school ja

• informatie over extra-murosactiviteiten ja

• de afspraken in verband met het rookverbod ja

• het reglement inzake tucht en schending van de leefregels van de leerlingen, met inbegrip van een preventieve schorsing, een tijdelijke uitsluiting of een definitieve uitsluiting en inzake de beroepsprocedure, inbegrepen het hanteren van redelijke en haalbare termijnen

ja

• de procedures volgens welke getuigschriften worden toegekend, met inbegrip van de beroepsprocedure ja

• bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis ja

• de afspraken in verband met onderwijs aan huis ja

• richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen ja

• afspraken in verband met huiswerk, agenda’s, leerlingenevaluatie en rapporten ja

• de wijze waarop de leerlingenraad, de schoolraad en de ouderraad in voorkomend geval wordt samengesteld ja Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37) ja Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao - art.

47) ja

• de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het

schoolbestuur voor de school vastlegt ja

• de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen ja

• de wijze waarop de school het leerproces van de leerlingen beoordeelt en daarover rapporteert ja

• de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief

de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs ja

• de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer- en

ontwikkelingskansen van al haar leerlingen ja

Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving? (decreet

bao - art. 28) ja

Voert de school een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid met het oog op de optimale leer- en

ontwikkelingskansen van alle leerlingen? (decreet bao - art. 153 septies) ja Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een getuigschrift?

(decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) ja

Bewaart de school de bepaalde lijsten, notulen en dossiers met betrekking tot het getuigschrift?

(decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) ja

Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van attesten aan

leerlingen die geen getuigschriften krijgen? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) ja Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48) ja

(19)

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.

4.1 Leerbegeleiding

Doelgerichtheid Aansluitend op het pedagogisch project heeft de school een visie op zorg uitgewerkt waarbij de fasen van het zorgcontinuüm en de principes van handelingsgericht werken het fundament zijn. De school wil inspelen op de behoeften van zowel zwakke als sterke leerlingen en zet in op samenwerking met ouders, vrijwilligers en externe partners om dit te realiseren. Ouders worden geïnformeerd en betrokken. De principes van handelingsgericht werken zijn nog te weinig verankerd in het zorggebeuren.

Binnen de preventieve basiszorg voor alle leerlingen (fase 0) worden diverse acties genomen om in de spelen op de noden van de sterke en zwakke leerlingen.

Er zijn nog groeikansen om meer in te zetten op krachtige leeromgevingen waardoor leerlingen niet te snel naar de fase van verhoogde zorg binnen de klas (fase 1) doorstromen. De nieuwe zorgcoördinator in de lagere school probeert de leerkrachten hierbij te ondersteunen. Er is nood aan duidelijke criteria voor de overgang tussen deze fasen en aan een doelgerichte invulling van de verhoogde zorg. De leerkracht coördineert de verhoogde zorg en kan beroep doen op schoolinterne hulp van zorgcoördinator, zorgleerkracht, vrijwilligers ... Deze begeleiding gebeurt teveel ad hoc en vertrekt te weinig vanuit een goede analyse van beschikbare gegevens en vanuit de onderwijsbehoeften van de leerling. In de kleuterschool is het belangrijk om de gelijkgerichtheid in de observaties te bewaken. Door het ontbreken van vooropgestelde doelen en een planmatige aanpak is er geen evaluatie en gerichte bijsturing en verliest de begeleiding aan efficiëntie. Het gerichter inzetten van de schoolinterne hulp in functie van onderwijsbehoeften van (groepen) leerlingen kan eveneens de efficiëntie verhogen.

De school speelt in op de noden van sterkere leerlingen door in de klas extra uitdagingen te voorzien. Lovenswaardig is het initiatief van de kangoeroeklas. Er kan echter nog meer ingezet worden op een doelgericht aanbod door een gerichtere afstemming tussen de initiatieven in de klas en de kangoeroewerking.

Omdat de leerlingen zelf weinig betrokken worden bij de keuze van de activiteiten, laat de school kansen liggen om nog beter in te spelen op de specifieke interesses en noden van deze leerlingen.

In de fase van uitbreiding van zorg (fase 2) worden externe partners ingeschakeld wat soms leidt tot maatwerk. Positief is dat de school ervoor kiest om maatwerk (o.a. STICORDI-contracten) te leveren zonder dat een diagnose van een leer- of ontwikkelingsstoornis vereist is. De school onderneemt verschillende acties om tot afstemming te komen met externe hulpverleners. Het is een uitdaging voor de school om te bewaken dat externe hulp enkel ingeschakeld wordt wanneer de draagkracht van de school overschreden wordt.

(20)

Ondersteuning In de school is de cultuur van samenwerking en overleg aanwezig. De zorgcoördinatoren en zorgleerkrachten zijn aanspreekbaar voor ouders en leerkrachten. Er is regelmatig overleg ingepland. De school heeft duidelijke taken en verwachtingen geformuleerd voor zorgcoördinatoren en zorgleerkrachten.

Leerkrachten en ouders zijn hiervan op de hoogte. Nieuwe leerkrachten worden geïnformeerd over de zorg. Vanaf dit schooljaar is in de lagere school een nieuwe zorgcoördinator.

Er zijn ondersteunende materialen (bv. aanmeldingsfiche voor MDO) en systemen (bv. digitaal leerlingvolgsysteem) aanwezig. De aanmeldingsfiche, gebaseerd op de principes van handelingsgericht werken, wordt nog te fragmentair en te weinig doordacht gebruikt. Hierdoor wordt een kans gemist om handelingsgericht werken in de school te implementeren.

Er is aandacht voor de professionalisering van zorgcoördinatoren en er is ondersteuning vanuit de scholengemeenschap via overleg voor

zorgcoördinatoren.

Doeltreffendheid De effecten van acties op kindniveau door schoolinterne zorg worden nog te weinig geëvalueerd. De analyse van toetsen (interdiocesane toetsen, toetsen leerlingvolgsysteem) op schoolniveau door de werkgroep interne kwaliteitszorg leidt tot enige afspraken over gelijkgerichte didactische aanpak van leerlingen.

Op schoolniveau wordt nog weinig in kaart gebracht welke (didactische)

maatregelen werken voor leerlingen met extra noden. Het is de uitdaging voor de school om, vanuit een analyse van deze evaluaties op schoolniveau, na te gaan welke maatregelen effectief zijn voor alle leerlingen of voor groepen leerlingen met eenzelfde nood.

Ontwikkeling De school kent een ontwikkelingsdynamiek, is bereid zich voortdurend verder te professionaliseren en probeert in te spelen op nieuwe maatschappelijke

evoluties. De school ervaart hierbij weinig meerwaarde van externe partners.

4.2 Afstemming met partners

Doelgerichtheid De visie van de school op zorg is gebaseerd op het zorgcontinuüm, waarbij binnen de fase van uitbreiding van zorg (fase 2, zorg voor enkele leerlingen) hoofdzakelijk samengewerkt wordt met GON-begeleiders, het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) en privé-therapeuten (bv. logopedisten).

De ondersteuning van GON-begeleiders zorgt voor maatwerk voor een aantal leerlingen met specifieke noden. De GON-begeleiders spelen kort op de bal en zowel ouders, leerkrachten als zorgcoördinator worden betrokken. De

ondersteuning richt zich op leerling- en leerkrachtniveau, niet op schoolniveau.

Ook het CLB richt zich hoofdzakelijk op het leerlinggebonden aanbod (vragen van individuele leerlingen) en minder op schoolondersteuning. In de school worden meerdere leerlingen opgevolgd door privé-therapeuten. De school streeft ernaar dat deze ondersteuning pas ingeschakeld wordt als de draagkracht van de school overschreden wordt. Doordat de schoolinterne hulp weinig doelgericht is en een aantal ouders zelf de stap naar externe hulpverlening zetten, is dit een moeilijke evenwichtsoefening.

(21)

Ondersteuning De school biedt ondersteuning om tot een goede afstemming te komen met externe partners. De zorgcoördinator coördineert deze afstemming: externe partners worden uitgenodigd op multidisciplinair overleg (MDO) om tot

afspraken te komen, CLB heeft toegang tot het digitaal leerlingvolgsysteem … Er is een vlotte doorstroming van informatie tussen de GON-begeleiders, de leerkrachten, de zorgcoördinator en de ouders door de start- en

evaluatievergaderingen van de GON-werking en door informele contacten tussen de begeleidingen. Het digitaal leerlingvolgsysteem wordt gebruikt om de

afspraken met externe partners te bundelen.

Doeltreffendheid Inherent aan de GON-werking is de jaarlijkse evaluatie van individuele GON- leerlingen wat resulteert in een aanbod op maat. Het is een uitdaging voor de school om deze gegevens op schoolniveau te analyseren. Op die manier kan in kaart gebracht worden welke maatregelen voor alle leerlingen of voor groepen leerlingen effectief zijn en toegepast kunnen worden in de preventieve basiszorg (zorg voor alle leerlingen).

Ontwikkeling Momenteel werken de GON-begeleiders en het CLB niet op schoolniveau. Het kan een meerwaarde zijn deze partners te betrekken bij de verdere uitbouw van de preventieve leerbegeleiding in de basiszorg. Nieuwe ontwikkelingen worden door de externe partners nog weinig formeel doorgegeven aan de school.

(22)

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op.

Leiderschap Het leiderschap van de school wordt hoofdzakelijk waargenomen door de ervaren en zeer hardwerkende directeur. Ondanks de talrijke nevenopdrachten en de vele bouwdossiers slaagt de directeur erin om binnen zijn omvangrijk takenpakket een onderwijskundige richting voor de school aan te geven. Hij weet wat er op de klassenvloer gebeurt. Op basis van vaststellingen uit observaties en analyse van betrouwbare testen en toetsen maakt hij in samenspraak met het team een onderwijskundige prioriteitenlijst op. Dat resulteert in een schoolontwikkelingsplan gespreid over meerdere jaren. De prioriteiten voor het kleuteronderwijs worden vooral aangereikt door de kleuterleerkrachten zelf. Het team zoekt naar passende acties en nascholingen om de onderwijskundige prioriteiten uit te werken. De directeur doet soms klasbezoeken om na te gaan in hoeverre de acties tot resultaat leiden en om de leerkrachten coachend bij te staan. De uitvoering van sommige afspraken kan na enige tijd verzwakken omdat deze weinig formeel verankerd en geborgen zijn.

Er zijn enkele uren beleidsondersteuning toegekend aan twee leerkrachten. Die worden in de lagere afdeling vooral aangewend om leerkrachten kindvrij te maken zodat ze kunnen hospiteren bij een collega. Voor de kleuterafdeling is de opdracht beperkt tot het maken van ontwikkelingsmaterialen.

Alle teamleden waarderen heel sterk de inzet, de bereikbaarheid, de openheid en de inspirerende stijl van het leiderschap.

Visieontwikkeling De directeur en het leerkrachtenteam hebben een duidelijk beeld voor ogen over hoe de school zich naar de buitenwereld wil positioneren. Ze slagen erin om een dynamisch team te vormen. De school is stevig ingebed in de lokale

gemeenschap en wil zo uitgroeien tot een brede school. Opmerkelijk zijn de talrijke initiatieven van ouderparticipatie en –betrokkenheid. De directeur apprecieert de werkkracht van de leerkrachten. Hij is zich van de hoge werkdruk bewust en probeert in het beleid naar een gezond evenwicht te zoeken. Er is binnen het team een gelijkgerichte kijk op onderwijs en opvoeding die het mogelijk maakt om de schoolvisie waar te maken.

Besluitvorming De besluitvorming is volledig participatief. De leerkrachten hebben het gevoel dat ze mee de richting van de school bepalen en inbreng hebben in de

beleidsafspraken.

Alle leerkrachten maken deel uit van meerdere werkgroepen.

De overlegmomenten en de informatiedoorstroming verlopen gestructureerd en efficiënt.

Kwaliteitszorg Er is een werkgroep interne kwaliteitszorg. Deze analyseert vooral de resultaten van externe toetsen. Het beleid nam zelf het initiatief om voor enkele

leerdomeinen paralleltoetsen van de overheid af te nemen. De analyse leidt tot acties op schoolniveau.

Daarnaast zijn er nog talrijke bevragingen bij leerkrachten en ouders waarvan de resultaten aangewend worden binnen het schoolbeleid.

(23)

GOK- en zorgbeleid Het schoolteam heeft oog voor de zorgbehoeften van de leerlingen. Met het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid wil de school tegemoet komen aan de noden van de kinderen. De verzameling en de analyse van data om dit beleid te onderbouwen, is vooral in de kleuterafdeling gering.

De school heeft zicht op het aantal leerlingen dat vanuit het eerste leerjaar doorstroomt tot het zesde leerjaar zonder leerachterstand op te lopen.

Het schoolteam heeft zicht hoe het zijn zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid organisatorisch vorm wil geven.

De inhoudelijke doelen zijn algemeen uitgetekend en eerder beperkt. Het team richt zich vooral op acties.

De inzet en diverse acties van de verschillende teamleden en de ondersteuners zorgt er voor dat meerdere doelen die het team vooropstelt binnen het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid worden bereikt.

De acties zijn vooral op het leerlingenniveau gericht.

Interventies op leerkrachten- en schoolniveau komen beperkter voor.

De school besteedt aandacht aan kleuterparticipatie.

Het schoolteam heeft in beperkte mate zicht op de effecten van zijn zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid.

Het schoolteam heeft in zijn professionaliseringsbeleid aandacht voor thema’s rond het schooleigen zorg-en gelijkonderwijskansenbeleid.

(24)

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL

6.1 Wat doet de school goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 Het onderwijsaanbod Nederlands is in beide afdelingen evenwichtig.

 De rapportering over de ontwikkeling van de kleuters aan de ouders is evenwichtig en gericht op meerdere ontwikkelingsdomeinen.

 De leerkrachten van de lagere afdeling bieden een brede vorming aan.

 De onderwijsdidactiek en het klasmanagement bij de leergebieden Nederlands, Frans en muzische vorming sluiten in de lagere afdeling aan op de visie van de eindtermen en de leerplannen.

 De leerkrachten van de lagere afdeling spannen zich in om bewust te differentiëren binnen de basiszorg.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 De school zet zich in om diverse acties op te zetten binnen de preventieve basiszorg.

 Het zorgbeleid voorziet in de ondersteuning van verschillende zorgleerkrachten, materialen en systemen.

 Er zijn meerdere kansen tot zorgoverleg en de informatiedoorstroming ervan verloopt vlot.

Wat betreft het algemeen beleid

 Het leiderschap steunt op een grote inbreng van leerkrachten en ouders.

 De directeur neemt - ondanks zijn ruim takenpakket en de vele bouwdossiers - meerdere onderwijskundige initiatieven.

 Binnen het leiderschap gaat er veel aandacht naar vormen van interne kwaliteitszorg die richting geven aan het verdere beleid.

6.2 Wat kan de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 De kleuteronderwijzers kunnen het actief leren van de kleuters versterken en hun klasinrichting en hoekenverrijking daaraan aanpassen.

 De kleuteronderwijzers kunnen bij de uitwerking van de belangstellingscentra meer aansluiten bij de spontane belangstelling van de kleuters en hen ook meer inbreng geven.

 De evaluatiepraktijk kan in de kleuterafdeling meer gericht zijn op de doelen en meer gradatie bevatten.

 De leerkrachten van de lagere afdeling kunnen de evaluatie en rapportering van muzische vorming meer afstemmen op de visie van de eindtermen.

 De verhoogde zorg kan in beide afdelingen planmatiger uitgewerkt worden, waarbij de inbreng van de klasleerkracht duidelijk omschreven is.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 De overstap van de basiszorg naar de verhoogde zorg kan meer gebaseerd zijn op een analyse van de onderwijsbehoeften.

 De verhoogde zorg kan planmatiger uitgetekend en uitgevoerd worden op basis van vooropgestelde doelstellingen.

 De school kan in haar beslissingen duidelijkere criteria opstellen om over te gaan naar de externe hulpverlening.

 Het zorgbeleid kan de effecten van haar zorgacties meer onderzoeken.

Wat betreft het algemeen beleid

 De beleidsondersteuning kan in de kleuterafdeling de onderwijskundige aansturing meer ondersteunen.

 De onderwijskundige afspraken kunnen meer formeel vastgelegd en verankerd worden.

(25)

6.3 Wat moet de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 De kleuterafdeling moet alle ontwikkelingsdoelen van het leergebied Nederlands in voldoende mate nastreven en het leerplan toepassen.

 De kleuterafdeling moet alle ontwikkelingsdoelen van het leergebied muzische vorming in voldoende mate nastreven en het leerplan toepassen.

(26)

7 ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies:

BEPERKT GUNSTIG

voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen'

voor het kleuteronderwijs omwille van het niet voldoen aan de onderwijsdoelstellingen voor muzische vorming, Nederlands.

Om deze tekorten op te volgen voert de onderwijsinspectie vanaf 05-03-2018 opnieuw een controle uit.

GUNSTIG

voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen' voor het lager onderwijs.

voor de erkenningsvoorwaarde 'bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne'.

voor de overige erkenningsvoorwaarden.

8 OVERIGE REGELGEVING: REGELING VOOR VERVOLG

Op de gecontroleerde overige regelgeving werden door het inspectieteam geen inbreuken voor verder gevolg door de onderwijsinspectie vastgesteld.

Namens het inspectieteam Voor kennisname namens het bestuur

Hendrik D'HULSTER de inspecteur-verslaggever

Geert ORGAER de directeur Datum van verzending aan de directie en het

bestuur van de school

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

● De wijze waarop de evaluatie van muzische vorming in de lagere afdeling wordt aangepakt kan een hefboom zijn voor de aanpak voor de hele evaluatiepraktijk. Wat betreft het

De aangeboden thema’s zijn doorgaans voldoende gestoffeerd met aandacht voor de verschillende domeinen van wiskunde en muzische vorming.. Kleuters hebben leerkrachtafhankelijk in

Alle leerkrachten van de lagere afdeling spannen zich voldoende in om de eindtermen voor dit thema na te streven.. Hoewel nog niet alle leerkrachten de aanwijzingen uit de

Het lager onderwijs voldoet aan de erkenningsvoorwaarden voor het onderzochte leergebied Nederlands en realiseert in voldoende mate de leerplandoelen rond kennis,

Net zoals in de lagere school zijn de acties, en voor kleuters is dat meer logisch, gericht op externe motivatie.. Positief gedrag krijgt daarbij vrij veel

In welke mate ontwikkelt de school haar kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk.. In welke mate verstrekt de

 De school toont met voldoende outputgegevens, bestaande uit leerlingenwerk en uit resultaten van methodegebonden toetsen, genormeerde testen en externe proeven

De school bereikt in voldoende mate de eindtermen voor het leergebied muzische vorming.. Het team slaagt er in de kerngedachten van het leergebied toe te passen