• No results found

pdf bestandEerste Gefaseerd Bodemsaneringsproject - Grote Laak deelproject 1 - Tessenderlo en Ham.pdf (23.43 MB)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "pdf bestandEerste Gefaseerd Bodemsaneringsproject - Grote Laak deelproject 1 - Tessenderlo en Ham.pdf (23.43 MB)"

Copied!
423
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eerste Gefaseerd Bodemsaneringsproject, Grote Laak deeltraject 1

Tessenderlo & Ham

In opdracht van OVAM en VMM

Projectnummer : 60594785 Documentnummer : 1315 Rapportdatum : 16/07/2020

(2)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM

Document productie & goedkeuring

Opgemaakt door Nagekeken door Goedgekeurd door

Bram Vanhumbeeck

Senior Environmental Engineer Stien Van Gestel

Senior Environmental Engineer Joris Nackaerts

Team Lead Soil & Groundwater

Document revisies

Uitgave Nr. Datum Details

V01 24/06/2020 Draft ter revisie voor OVAM/VMM 16/07/2020 Finaal rapport

Opgemaakt voor:

Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) Stationsstraat 110

2800 Mechelen

&

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) Dokter De Moorstraat 24-26

9300 Aalst

Opgemaakt door:

AECOM Belgium BVBA Maria Theresiastraat 34a 3000 Leuven

Belgium

T: +32(0)16 468660 aecom.com

AECOM erkenningen:

ISO 9001 – Alcumus ISOQAR ISO14001 – Alcumus ISOQAR OHSAS18001 – Alcumus ISOQAR VEB norm – KIWA

BRL2000/6000 – KIWA

© 2020 AECOM Belgium BVBA. All Rights Reserved.

(3)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM

INHOUD

DEEL 1: ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ... 4

DEEL 2: RAPPORT ... 7

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ... 8

TECHNISCHE SAMENVATTING ... 10

1. INLEIDING ... 11

1.1 Algemene inleiding ... 11

1.2 Aanleiding voor het bodemsaneringsproject ... 12

2. RANDVOORWAARDEN EN UITGANGSPUNTEN ... 14

2.1 Situering van de saneringslocatie ... 14

2.1.1 Gefaseerde aanpak en opdeling van saneringstraject ... 15

2.2 Specifieke wetgeving die een invloed kan hebben op de wijze waarop de bodemsaneringswerken kunnen worden uitgevoerd ... 15

2.3 Beknopte historiek ... 15

2.3.1 Voormalige activiteiten ... 15

2.3.2 Voormalige decretale onderzoeken ... 16

2.3.3 Overige voormalige onderzoeken... 17

2.3.4 Samenvatting verontreinigingssituatie ... 18

2.3.4.1 Zware metalen ... 18

2.3.4.2 Radium ... 22

2.3.4.3 Chloriden ... 23

2.3.4.4 Samenvatting ... 26

2.4 Bodemkundige en hydrologische gegevens ... 29

2.4.1 Geologie ... 29

2.4.2 Hydro(geo)logie ... 30

2.5 Bestemming ... 31

2.6 Risicogrenswaarden ... 32

2.6.1 Humane Risicogrenswaarden (RGWhumaan) ... 33

2.6.2 Ecologische risicogrenswaarden (RGWecologisch) ... 36

2.6.3 Risicogrenswaarden verspreiding (RGWverspreiding) ... 37

2.6.4 Samenvatting risicogrenswaarden ... 38

2.7 Bijkomende onderzoeksverrichtingen... 40

2.7.1 Waterbodem Grote Laak ... 40

2.7.1.1 Hiaten voorgaand onderzoek ... 40

2.7.1.2 Onderzoeksopzet ... 41

2.7.1.3 Resultaten ... 43

2.7.2 Oevers en overstromingsgebieden... 45

2.7.2.1 Hiaten voorgaand onderzoek ... 45

2.7.2.2 Onderzoeksopzet ... 46

2.7.2.3 Samenvatting bijkomend onderzoek oevers ... 47

2.7.2.4 Resultaten ... 58

2.7.3 Onderzoek vijvers ... 60

2.7.3.1 Hiaten voorgaand onderzoek ... 60

2.7.3.2 Onderzoeksopzet ... 61

2.7.3.3 Resultaten ... 62

2.8 Voorzorgsmaatregel 2019 ... 63

2.8.1 Karakterisatie van de vastgestelde bodemverontreinigingen ... 65

2.8.1.1 Samenvatting verontreinigingssituatie in saneringszone ... 65

2.8.1.2 Stofeigenschappen ... 66

2.8.1.3 Samenvattende tabellen ... 66

2.9 Saneringstechnische randvoorwaarden ... 71

(4)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM

2.9.1 Saneringsdoelstellingen ... 71

2.9.2 Bedrijfsactiviteiten die de sanering kunnen hinderen ... 72

2.9.3 Toekomstplannen: bouwprojecten, specifieke activiteiten, ontwikkelingsplannen ... 72

2.9.4 Aanwezige structuren die al dan niet kunnen worden verwijderd ... 72

2.9.5 Stabiliteitsmaatregelen en zettingsberekeningen ... 73

2.9.6 Aanwezigheid funderingen, kelders en diepte daarvan... 73

2.9.7 Ondergrondse structuren, riolering, kabels, leidingen ... 73

2.9.8 Omgevingsgevoeligheid voor geluidshinder of geuremissies ... 74

2.9.9 Nabijheid oppervlaktewater en lozingspunten in de omgeving ... 74

2.9.10Toegankelijkheid terrein ... 74

2.9.11Kwetsbaarheid van fauna en flora ... 75

2.9.12Behouden van structurele afwatering ... 75

2.9.13Grondwaterwinningen in de omgeving en eventuele te verwachten hinder ... 75

2.9.14Biologische degradatie parameters ... 75

2.9.15Verwerking van de grond ... 76

2.9.16Parameters voor grondwateronttrekking en grondwaterzuivering ... 76

2.9.17Andere grondwaterverontreinigingen in de omgeving ... 76

2.9.18Pilootproeven ... 76

3. UITWERKING VAN DE VERSCHILLENDE RELEVANTE BODEMSANERINGSVARIANTEN EN BATNEEC-AFWEGING ... 79

3.1 Inleiding ... 79

3.2 Selectie relevante bodemsaneringstechnieken ... 79

3.2.1 Waterbodem ... 79

3.2.2 Oevers en overstromingsgebieden... 81

3.2.3 Gebruiksadviezen ... 83

3.3 Afweging bodemsaneringsvarianten en multicriteria analyse ... 84

3.3.1 Waterbodem ... 85

3.3.2 Oevers en overstromingsgebieden waar actief gesaneerd kan worden ... 90

3.3.3 Oevers en overstromingsgebieden waar niet actief gesaneerd kan worden ... 94

3.3.4 Chloriden in waterbodem, grond en grondwater ... 95

3.3.5 Samenvatting saneringsconcept ... 95

4. UITWERKING VAN DE VERKOZEN SANERINGSVARIANT ... 97

4.1 Voorbereidende werkzaamheden ... 97

4.1.1 Plaatsbeschrijving en veiligheidscoördinatie ... 97

4.1.2 Werfinrichting ... 97

4.1.2.1 Tijdelijke werfwegen ... 97

4.1.2.2 Tijdelijke ontwateringszones en werfinrichting ... 98

4.1.2.3 Aanleg slibvang ... 98

4.2 Sanering waterbodem ... 99

4.2.1 Beschrijving bodemsaneringstechniek ... 99

4.2.2 E313 op- en afritten complex ... 101

4.2.3 Vijvers ... 101

4.3 Sanering oevers en overstromingsgebieden ... 101

4.4 Sanering grondwater ... 105

4.5 Impact op de omgeving ... 106

4.6 Milieukundige begeleiding van de werken ... 106

4.7 Resultaten te bereiken na uitvoering van de bodemsaneringswerken... 107

4.8 Monitoringsplan en omschrijving van de controlemaatregelen gedurende de bodemsaneringswerken ... 109

4.9 Uitvoeringstermijn en saneringskost... 111

4.10 Verwerking van de verontreinigde stoffen of delen van de bodem of opstallen ... 113

(5)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM

4.11 Beschrijving van de maatregelen die zullen worden genomen om zowel de milieuveiligheid als de arbeidsveiligheid te verzekeren bij de uitvoering van de

sanering ... 114

4.11.1Globale risico-evaluatie ... 114

4.11.2Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) ... 115

4.11.3Emissie- en explosierisico’s ... 115

4.12 Nazorgplan ... 116

4.13 Nabestemming ... 116

4.14 Weerslag van de uitvoering van de bodemsaneringswerken op de belendende percelen ... 118

5. VERGUNNINGSPLICHTIGE ACTIVITEITEN ... 119

5.1 Overzicht van de aan te schrijven instanties ... 119

5.2 Samenvatting milieu-effectenrapport over een project & omgevingsveiligheidsrapport ... 121

5.2.1 Project MER screenings nota (PrMS) ... 121

5.2.2 Milieueffect rapport (project-MER) ... 121

5.2.3 VR plicht ... 121

5.3 Activiteiten waarvoor een bijkomend advies nodig is ... 121

5.3.1 Passende beoordeling van vergunningsaanvragen m.b.t. activiteiten in speciale beschermingszone ... 121

5.3.2 Verbod op vergunningverlening m.b.t. het VEN ... 122

5.3.3 Bescherming van archeologisch erfgoed, monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen ... 122

5.4 Vergunningsplichtige activiteiten, overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning ... 123

5.4.1 Vergunningsplichtige en meldingsplichtige activiteiten ... 123

5.4.2 Lozingen ... 124

5.4.3 Grondwateronttrekking ... 126

5.4.4 Stortplaatsen ... 126

5.5 Watertoets... 126

5.6 Vergunningsplichtige handelingen krachtens titel IV, Hoofdstuk 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) ... 128

5.6.1 Plaatsen van een tijdelijke waterzuiveringsinstallatie (indien nodig) (klasse 1) ... 128

5.6.2 Aanleg van tijdelijke werfinrichtingzones (klasse 2) ... 129

5.6.3 Aanleg definitieve slibvang (klasse 6) ... 129

5.6.4 Verwijderen van kleine structuren of landschapselementen (klasse 2)... 130

5.6.5 Gewijzigd herstelniveau oevers (klasse 6) ... 130

5.6.6 Vellen van bomen (klasse 4) ... 130

6. Verklaring en ondertekening ... 132

7. APPENDICES ... 134

(6)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM

APPENDICES

Appendix A Overzicht saneringspercelen ... 135

Appendix B Overzichtskaarten Grote Laak ... 136

Appendix C Detailkaart deeltraject 1 - Topografie... 137

Appendix D Drinkwaterwinning en beschermingszones ... 138

Appendix E Vergunde grondwaterwinningen ... 139

Appendix F Detailkaart deeltraject 1 - ROG ... 140

Appendix G Detailkaart deeltraject 1 - Gewestplan ... 141

Appendix H RUP Genenbos ... 142

Appendix I Detailkaart deeltraject 1 - Natuur ... 143

Appendix J Detailkaarten deeltraject 1 - bodemgebruik ... 144

Appendix K Risicomodellering S-Risk ... 145

Appendix L Risicomodellering F-Leach... 146

Appendix M Detailplannen bijkomend onderzoek waterbodem ... 147

Appendix N Analysecertificaten ... 148

Appendix O Toetsingstabellen ... 149

Appendix P Evaluatie SEM/AVS ... 150

Appendix Q Detailplannen bijkomend onderzoek oevers en overstromingsgebieden ... 151

Appendix R Detailplannen bijkomend onderzoek Vijvers ... 152

Appendix S Veldgegevens waterbodemonderzoek Vijvers ... 153

Appendix T Calculaties vuilvrachten ... 154

Appendix U Boorprofielen bijkomend onderzoek ... 155

Appendix V Plannen Voorzorgsmaatregel 2019 ... 156

Appendix W Resultaten Pilootproef XRF ... 157

Appendix X Multi-criteria analyse ... 158

Appendix Y Fotorapportage ... 159

Appendix Z Detailplannen saneringsaanpak waterbodem ... 160

Appendix AA Detailplannen saneringsaanpak Oevers ... 161

Appendix BB Detailplannen saneringspercelen en in te richten percelen ... 162

Appendix CC Design slibvang ... 163

Appendix DD Overzichtskaarten Natura2000, VEN-IVON gebieden en erfgoed ... 164

Appendix EE Nutsleidingen Deeltraject 1 ... 165

Appendix FF Vuistregels langsheen onbevaarbare waterlopen ... 166

Appendix GG Detailkaarten met te verwijderen bomen en landschapselementen ... 167

Appendix HH Kostenraming ... 168

(7)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM 1

LIJST VAN AFKORTINGEN

Afkorting Betekenis

AMINAL Vroegere Administratie Milieu,- Natuur-, Land- en Waterbeheer van de Vlaamse overheid. In 2006 vervangen door het LNE.

ATEX ATmosphères EXplosibles: explosieve omgevingslucht.

ATEX zones Zones in een bedrijf waar een risico op explosie bestaat door de aanwezigheid van ontvlambare producten in de lucht

BATNEEC Best beschikbare techniek zonder excessieve kosten

BBO Beschrijvend bodemonderzoek

BLE Bodemluchtextractie (in-situ bodemsaneringstechniek)

BTEX(N) Vluchtige aromatische koolwaterstoffen: benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, (naftaleen)

BSN Bodemsaneringsnorm

BSP Bodemsaneringsproject

CIW Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid CMA Compendium voor monstername en analyse

CN Cyanide

COC Component of Concern

CPT Cone Penetration Tests

CSM Conceptueel site model

DAEB Duidelijke Aanwijzing voor een Ernstige Bodemverontreiniging

DTM DosisTempoMeting

EBSD Erkend bodemsaneringsdeskundige

ERH Electrical Resistance Heating (in-situ thermische bodemsaneringstechniek)

Ec Geleidbaarheid

Eh Redoxpotentiaal

FANC Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle

ha Hectare

ISCO In-Situ Chemische Oxidatie

KWS Olie-waterafscheider

LNE Departement Omgeving - luik leefmilieu, natuur en energie MFE Meerfasenextractie (in-situ bodemsaneringstechniek) mg/kg ds Milligram per kilogram droge stof

µg/l Microgram per liter (of ppb) mg/l Milligram per liter (of ppm) µS/cm Microsiemens per centimeter

m-mv Meter onder maaiveld

MCA Multicriteria analyse

MO Minerale olie (C10-C40)

MOvl Minerale olie vluchtig (C5-C10)

MPC Maximal permissible concentration (RIVM 2008) MTC Maximaal toelaatbare concentratie

(8)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM 2

Afkorting Betekenis

mV Millivolt

NA Natuurlijke attenuatie

OBO Oriënterend bodemonderzoek

OT / BT Ondergrondse / bovengrondse tank OVAM Openbare afvalstoffen maatschappij

P&T Pump & Treat (in-situ bodemsaneringstechniek)

pH Zuurtegraad

ROG Recent Overstroomde Gebieden

RW Richtwaarde

SAP Standaardanalysepakket

SEM/AVS Simultaneously extracted metals and Acid-volatile sulfide SRC Serious risk concentration (RIVM 2008)

SW Streefwaarde

TAW Tweede algemene waterpassing zijnde de verticale referentiehoogte in België TCH Site Tessenderlo Group - Tessenderlo Chemie Ham

TCT Site Tessenderlo Group - Tessenderlo Chemie Tessenderlo Vlarebo Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering

Vlarem Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning

Vlarel Vlaams Reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu

VMM Vlaamse Milieumaatschappij

VOCl Vluchtige organochloorverbindingen WZI Waterzuiveringsinstallatie

XRF X-Ray Fluorescence of Röntgenfluorescentie

ZM Zware metalen

(9)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM 3

Beperkingen

AECOM heeft dit rapport uitsluitend opgemaakt voor gebruik door OVAM en VMM in overeenstemming met de overeenkomsten waaronder de werken werden uitgevoerd. Geen andere garantie, uitgedrukt of ingesloten, wordt gegeven, dan op het professionele advies bevat in dit rapport of eender welke andere dienst door ons geleverd. Op dit rapport mag niet gesteund worden door eender welke andere partij zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toelating van AECOM. Tenzij anders vermeld in dit rapport, gelden de gemaakte berekeningen enkel wanneer de sites en faciliteiten hun huidig gebruik blijven behouden, zonder significante verandering. De besluiten en aanbevelingen bevat in dit rapport, zijn gebaseerd op door anderen aangeleverde informatie en in de veronderstelling dat alle relevante informatie werd voorzien door die partijen van wie ze werd gevraagd. De informatie verkregen van derden werd niet onafhankelijk door AECOM gecontroleerd, tenzij dit anders wordt vermeld in het rapport.

Daar waar veldonderzoek werd verricht, werd dit beperkt tot het detailniveau nodig om de gestelde doelen of diensten te bereiken. De resultaten van gedane metingen kunnen zowel in de ruimte als de tijd variëren en bijgevolg moeten verdere bevestigende metingen uitgevoerd worden na elke significante vertraging in het gebruik van dit rapport.

Auteursrechten

© Dit rapport valt onder het auteursrecht van AECOM Belgium BVBA. Elke niet geautoriseerde reproductie of elk gebruik door iemand anders dan de geadresseerde is strikt verboden.

(10)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM 4

DEEL 1: ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

(11)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM 5

In onderstaande tabel (Tabel 1) worden de algemene administratieve gegevens samengevat.

Tabel 1: Administratieve gegevens Titel:

Referentie eBSD:

Rapportdatum:

Eerste Gefaseerd Bodemsaneringsproject – Grote Laak deeltraject 1, Tessenderlo & Ham

60594785.1315 16/07/2020 Onderzoekslocatie:

Straat + nr. of omschrijving:

Postcode:

Fusiegemeente:

Deelgemeente:

Waterloop Grote Laak (deeltraject 1) met oevers &

overstromingsgebieden -

3980, 3945 Tessenderlo, Ham -

Aanleiding: ☐Overdracht grond

☐Sluiting bedrijf

☐Stopzetting activiteit

☐Overdracht grond + sluiting bedrijf

☐Periodieke verplichting

☒Decretaal verplicht

☐Decretaal vrijwillig

☐Vrijwillig naar derden

☒Ambtshalve

☐Verspreiding

☐Andere:

Naam opdrachtgever:

Straat + nr.:

Postcode:

Fusiegemeente:

Land:

Tel.:

Fax:

E-mail:

Hoedanigheid:

Naam contactpersoon:

Tel.:

Fax:

E-mail:

Naam contactpersoon ter plaatse:

Tel.:

Fax:

E-mail:

Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij (OVAM)

Stationsstraat 110 2800

Mechelen België

+32 15 284 459 -

bodem@ovam.be

☐ Eigenaar

☐ Gebruiker

☐ Exploitant

☐Optredend in opdracht van de eigenaar/gebruiker/exploitant

☒ Andere: Ambtshalve Nic Van den Heuvel +32 15 284 545 -

nic.van.den.heuvel@ovam.be Nic Van den Heuvel

+32 15 284 545 -

nic.van.den.heuvel@ovam.be

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)

Dokter De Moorstraat 24-26 9300

Aalst België

+32 53 72 62 10 -

info@vmm.be

☒ Eigenaar

☐ Gebruiker

☐ Exploitant

☐Optredend in opdracht van de eigenaar/

☒Andere: Ambtshalve Nik Dezillie

+32 2 214 21 11 -

n.dezillie@vmm.be Nik Dezillie +32 2 214 21 11 -

n.dezillie@vmm.be Bodemsaneringsdeskundige:

Adres:

Contactpersoon:

Tel.:

Fax:

E-mail:

AECOM Belgium BVBA

Maria Theresiastraat 34a, 3000 Leuven Bram Vanhumbeeck

+32 16 46 86 94 +32 16 46 86 61

bram.vanhumbeeck@aecom.com Dossiernummer OVAM: 21.000

(12)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM 6

In Appendix A wordt een lijst opgenomen met de betrokken kadastrale percelen (te saneren percelen met werken, te saneren percelen zonder werken, hinderpercelen). Gelet op het ruime aantal saneringspercelen worden de kadastrale leggers en plannen door de OVAM aangeleverd en zal de kadastrale info op aangepaste wijze in Mistral worden ingegeven. In samenspraak met de OVAM (nic Van den Heuvel beperken deze kadastrale gegevens zich tot een uitstreksel in lijstvorm van de gegevens zoals ons aangeleverd door de OVAM. De uittreksels van de kadastrale plannen en leggers werden niet meer apart toegevoegd. De kadastrale grenzen worden wel weergegeven op de plannen en kaarten in bijlage (zie verder in rapport).

(13)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM AECOM 7

DEEL 2: RAPPORT

(14)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 8

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

In opdracht van OVAM & VMM werd door AECOM Belgium BVBA (verder ‘AECOM’) een eerste gefaseerd bodemsaneringsproject opgesteld voor de waterbodem, de oevers en overstromingsgebieden van het eerste deeltraject van de Grote Laak, alsook het grondwater rondom dit eerste deeltraject. De projectzone situeert in de gemeenten Ham en Tessenderlo.

Ten gevolge van jarenlange industriële lozingen zijn de waterbodem en het vaste deel van de aarde historische verontreinigd met zware metalen en chloriden. Het grondwater is tevens verontreinigd met chloriden. In het Beschrijvend bodemonderzoek met ref. 550089 (RSK Benelux BVBA, d.d. 02/03/2009) werd een bodemsanering noodzakelijk geacht voor zowel de verontreiniging met zware metalen als met chloriden.

Gezien de lengte van de waterloop en de omvang van het saneringsproject zal de sanering gefaseerd worden uitgevoerd, waarbij verschillende deeltrajecten achtereenvolgens worden aangepakt. Voor elk deeltraject zal een gefaseerd bodemsaneringsproject worden opgesteld. Voorliggend eerste gefaseerd BSP beschrijft de sanering van het eerste deeltraject.

De doelstelling van de sanering bestaat erin om het humaan risico en het verspreidingsrisico te elimineren en het ecologisch risico maximaal te reduceren, aan de hand van de best beschikbare technieken, zonder overmatig hoge kosten te genereren. Deze doelstelling vertaalt zich in een geconcretiseerd bodemsaneringsconcept voor de waterbodem, de oevers en overstromingsgebieden en het grondwater. Rekening houdend met de Best Beschikbare technieken en de beperkingen naar toegankelijkheid en de biologische kwetsbaarheid van de saneringszones, wordt er gestreefd om de concentraties te verminderen tot onder gedefinieerde risicogrenswaarden voor zware metalen (=

terugsaneerwaarden). Voor chloriden werd geen terugsaneerwaarde afgeleid voor de waterbodem en het vaste deel van de aarde. Er wordt aangenomen dat ten gevolge van een sanering voor zware metalen tot de weerhouden terugsaneerwaarden, eenzelfde vuilvrachtverwijdering bekomen wordt voor de verontreiniging met chloriden. Voor de chloride verontreiniging in het grondwater wordt geen actieve saneringsaanpak weerhouden. Er wordt aangenomen dat de verontreinigingssituatie in het grondwater zich op termijn natuurlijk zal herstellen, waarbij de milieukwaliteitsnorm wordt nagestreefd.

Saneringsaanpak (te saneren percelen met werken)

De verontreinigde waterbodem (slib + vaste deel van de waterbodem) wordt civieltechnisch geruimd en tijdelijk ontwaterd in tijdelijk aangelegde ontwateringszones. Van zodra de gronden voldoende ontwaterd zijn (steekvast) worden deze afgevoerd en gecontroleerd gestort in de saneringsbergingvan de Tessenderlo Group. In het eerste deeltraject wordt een permanente slibvang geïnstalleerd, om resterende verontreinigde slibdeeltjes (in suspensie) op te vangen en tevens te voorzien in een vereenvoudigd toekomstig beheer van de waterloop. Voor de verontreiniging in de waterbodem wordt een vuilvrachtverwijdering van 95% verwacht. Na sanering wordt de waterloop hersteld naar het gewenste profiel, met een natuurlijk “flauw” talud.

De verontreinigde oevers en overstromingsgebieden worden civieltechnisch ontgraven, afgevoerd en gecontroleerd gestort in de saneringsberging van de Tessenderlo Group. Voor de verontreiniging in de oevers en overstromingsgebieden wordt een vuilvrachtverwijdering van 19% verwacht. Na sanering worden de ontgraven zones heraangevuld en (indien nodig) heraangelegd.

Daar waar het niet kosten-baten wordt geacht om een actieve sanering uit te voeren wordt een combinatie van passieve technieken gehanteerd, voornamelijk het behouden van de vegetatie (fytostabilisatie) en het definiëren van gebruiksadviezen.

De verontreinigingssituatie in het grondwater zal gedurende 10 jaar worden opgevolgd in set monitoringspeilbuizen langsheen de Grote Laak. Voor de verontreiniging in het grondwater wordt een vuilvrachtverwijdering van 90% verwacht op lange termijn. Aanvullend zal het ecologisch herstel op lange termijn worden opgevolgd door middel van een waterkwaliteitsmonitoring van de Grote Laak (door VMM), de periodieke ruiming van het slib (slibvang) en een ecologische monitoring van fauna en flora (door Tessenderlo Group).

Hinderpercelen

(15)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 9

Tijdens de sanering wordt de hinder voor de betrokken eigenaars en omwonenden tot een minimum herleid. Er worden geen significante emissies, geurhinder, stofhinder of trillingen verwacht. Gezien de omvang van de werken zal een logistiek plan worden uitgewerkt door de uitvoerend aannemer om werftransport te optimaliseren. In voorliggend BSP worden diverse percelen weerhouden als hinderpercelen, die kunnen dienen als tijdelijke werfinrichting (zoals ontwateringszone) of tijdelijke werfweg voor werftransport.

Gebruiksadviezen

Gelet op deze saneringsdoelstellingen zullen er na de bodemsaneringswerken nog restconcentraties aanwezig blijven in grond en grondwater. Na sanering blijven er gebruiksadviezen van toepassing. Voor restverontreiniging in de waterbodem en het vaste deel van de aarde gelden gebruiksadviezen in geval van grondverzet (graven in gronden), bij een wijziging in terreingebruik of bij een bestemmingswijziging ten opzichte van de huidige bestemming. Voor restverontreiniging in het grondwater gelden gebruiksadviezen bij onttrekken en/of gebruik van grondwater of bij een bestemmingswijziging ten opzichte van de huidige bestemming.

(16)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 10

TECHNISCHE SAMENVATTING

Tabel 2 omvat een aantal technische gegevens met betrekking tot de vooropgestelde saneringswerkzaamheden. Deze tabel werd opgesteld op basis van de van toepassing zijnde rubrieken in tabel 3 van de standaardprocedure van OVAM voor het opstellen van bodemsaneringsprojecten.

De weergegeven saneringswerkzaamheden beftreffen enkel werkzaamheden die vooropgesteld zijn in het kader van het bodemsaneringsproject.

Tabel 2: Samenvatting bodemsaneringstechniek(en) (gebaseerd op Tabel 4 van de standaardprocedure voor bodemsaneringsprojecten, uitgegeven door OVAM)

Medium Verontreinigingsgroepen Techniek

Waterbodem Zware metalen & Chloriden Civieltechnische ruiming met ontwatering en ex-situ storting, Slibvang in kader van nazorg.

Waterbodem +

Vaste deel van de aarde

Zware metalen

Chloriden Civieltechnische ontgraving met ex- situ storting

Grondwater Chloriden Monitoring

Drijflaag / zinklaag N.v.t. N.v.t.

Verwerking grond Storten

Lozing grondwater Oppervlaktewater (Grote Laak) Waterzuivering Voorlopig geen (enkel bezinkingsstap).

Indien noodzakelijk dienen bijkomende zuiveringsstappen ondernomen te worden (bv. zandfilter, actief kool).

Luchtzuivering N.v.t.

Geraamde kostprijs

(excl. BTW, incl. onvoorzien) 2.451.000 EUR

(17)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 11

1. INLEIDING

1.1 Algemene inleiding

Voorliggend rapport werd opgemaakt door AECOM Belgium BVBA (verder ‘AECOM’) in opdracht van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Verder ‘OVAM’) en de Vlaamse Milieumaatschappij (verder ‘VMM’). In dit bodemsaneringsproject (BSP) wordt de saneringsaanpak uitgewerkt voor de verontreinigde waterbodem, oevers en overstromingsgebieden van de Grote Laak – deeltraject 1, een traject gelegen in de gemeentes Ham en Tessenderlo.

Door jarenlange lozingen door zware industrie (voornamelijk Tessenderlo Chemie) is de Grote Laak ernstig verontreinigd. Dit reflecteert zich in een slechte (grond)waterkwaliteit en een verontreinigde waterbodem. Tijdens periodieke ruimingswerken werd meermaals verontreinigd slib op de oevers gedeponeerd, waardoor de aangrenzende bodem eveneens werd verontreinigd. Bovendien treedt de waterloop geregeld buiten haar oevers bij overvloedige neerslag, waardoor verontreinigd oppervlaktewater en slib in de overstromingsgebieden terecht komt. Dit leidde eveneens tot bodemverontreiniging in enkele veelvuldig overstroomde terreinen.

Voorliggend BSP beschrijft de actuele verontreinigingssituatie van de Grote Laak (uitgangspositie) en de resultaten van bijkomend onderzoek in kader van de geplande bodemsanering. Vervolgens wordt een geïntegreerde saneringsaanpak voorgesteld voor de verontreinigde waterloop, oevers en overstromingsgebieden.

Gezien de lengte van de waterloop en de omvang van het saneringsproject zal de sanering gefaseerd worden uitgevoerd, waarbij verschillende deeltrajecten achtereenvolgens worden aangepakt. Voor elk deeltraject zal een gefaseerd bodemsaneringsproject worden opgesteld. Voorliggend eerste gefaseerd BSP beschrijft de sanering van het eerste deeltraject. Deze gefaseerde aanpak kan toegepast worden, aangezien deze aanpak een duidelijke tijdswinst tot gevolg heeft. De verschillende deeltrajecten kunnen ruimtelijk onderscheiden worden, en ervaring met eerdere waterbodemprojecten van deze schaal, leren ook dat een aanpak stroomopwaarts richting stroomafwaarts te verkiezen is om hercontaminatie zo veel als mogelijk te vermijden.

Het rapport BSP werd opgesteld conform de standaardprocedure bodemsaneringsproject van de OVAM, versie juni 2018. AECOM wordt door de OVAM erkend als bodemsaneringsdeskundige type II.

Het rapport is als volgt ingedeeld:

• Hoofdstuk 1: Inleiding

• Hoofdstuk 2: Randvoorwaarden en uitgangspunten

• Hoofdstuk 3: Uitwerking van de verschillende relevante bodemsaneringsvarianten

• Hoofdstuk 4: Uitwerking van de verkozen saneringsvariant

• Hoofdstuk 5: Vergunningsplichtige activiteiten

(18)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 12

1.2 Aanleiding voor het bodemsaneringsproject

In opdracht van de afdeling WATER van AMINAL1 werd in de periode 1999 – 2003 een oriënterend bodemonderzoek (OBO) uitgevoerd voor de Grote Laak vanaf het grondgebied Ham tot aan de monding in de Grote Nete te Geel. Dit OBO had tot doel na te gaan in welke mate de valleigronden en oevers verontreinigd zijn door het deponeren van verontreinigd slib op de oevers en door slibdepositie bij overstromingen.

Het OBO met ref. 120660062 (Soresma NV, d.d. 28/04/2003) kwam tot het besluit dat er diverse indicaties waren voor verontreiniging die verder onderzocht dienden te worden in een beschrijvend bodemonderzoek (BBO). Het betrof voornamelijk zware metalen in bodem en chlorides in bodem en grondwater, in beduidend mindere mate ook organohalogeenverbindingen (EOX) in bodem, en vluchtige organochloorverbindingen (VOCl) in grondwater. Uit het OBO bleek de waterbodem eveneens verontreinigd met diverse organische en anorganische verbindingen.

In opdracht van toenmalig Tessenderlo Chemie werd in 2009 een BBO uitgevoerd voor de Grote Laak.

De verontreinigingen met zware metalen en chloriden werden bevestigd en verder afgeperkt. Gelet op het respectievelijk historisch en gemend overwegend historisch karakter van deze verontreinigingen werd de saneringsnoodzaak geëvalueerd op basis van een uitgebreide risico-evaluatie. In het rapport BBO met ref. 550089 (RSK Benelux BVBA, d.d. 02/03/2009) werd een bodemsanering noodzakelijk geacht voor zowel de verontreiniging met zware metalen als met chloriden.

Hierbij dient vermeld te worden dat omwille van de geohydrologische omstandigheden in de regio van nature verhoogde concentraties aan arseen worden aangetroffen. Daar waar natuurlijk en antropogeen verhoogde arseenconcentraties gezamenlijk voorkomen, was het niet mogelijk om een onderscheid te maken tussen beide. Voor de kartering van de verontreiniging met zware metalen werd geen rekening gehouden met verhoogde arseenconcentraties.

De in het OBO vastgestelde verontreinigingen met EOX in het vaste deel van de aarde en VOCl in het grondwater werden niet bevestigd tijdens het BBO. Bijgevolg werd er geen duidelijke aanwijzing voor een ernstige bodemverontreiniging (DAEB) geformuleerd. Voor deze parameters werden geen verdere maatregelen noodzakelijk geacht.

Het BBO werd conform verklaard door de OVAM op 13 juli 2009 (ref. BB-W-CVG-09/009917). In dit schrijven werd een bodemsanering noodzakelijk geacht voor de verontreinigingen met zware metalen en chloriden. Een overzicht van de verschillende verontreinigingen met bijhorende besluitvorming wordt weergegeven onderstaande tabel (Tabel 3).

Tabel 3: Overzicht verontreinigingen

Nrs. Parameters Zone Medium Aard Vermoedelijke

bron Sanerings-

noodzaak?

11 Zware metalen2 Oevers Vaste deel van de aarde

Historisch Lozingen tot begin jaren

‘90

Ja

12 Zware metalen Overstromings- gebieden

Vaste deel van de aarde

Historisch Lozingen tot begin jaren

‘90

Ja

13 Zware metalen Waterbodem Waterbodem Historisch Lozingen tot begin jaren

‘90

Ja

21 Chloriden Oevers Vaste deel van

de aarde

Gemengd overwegend historisch (75%)

Lozingen tot 2006, waarvan het leeuwendeel werd geloosd vóór 1995

Ja

22 Chloriden Overstromings- gebieden

Vaste deel van de aarde

Gemengd overwegend historisch (75%)

Lozingen tot 2006, waarvan het leeuwendeel werd geloosd vóór 1995

Ja

1 AMINAL is de vroegere Administratie Milieu,- Natuur-, Land- en Waterbeheer van de Vlaamse overheid. In 2006 werd AMINAL vervangen door het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE).

2 Zware metalen omvat de parameters Kwik, Zink, Cadmium, Koper, Chroom, Lood, Arseen en Radium.

(19)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 13

Nrs. Parameters Zone Medium Aard Vermoedelijke

bron Sanerings-

noodzaak?

23 Chloriden Waterbodem Waterbodem Gemengd overwegend historisch (75%)

Lozingen tot 2006, waarvan het leeuwendeel werd geloosd vóór 1995

Ja

(1) Chloriden Overstromings- gebieden

Grondwater Gemengd overwegend historisch (75%)

Lozingen tot 2006, waarvan het leeuwendeel werd geloosd vóór 1995

Ja

- EOX Oevers en

overstromings- gebieden

Vaste deel van de aarde

n.v.t. n.v.t. Neen

- VOCl

(1,2-DCA)

Overstromings- gebieden

Grondwater n.v.t. n.v.t. Neen

(1) In Mistral (BBO 2009) werd geen verontreinigingsnummer opgenomen voor de verontreiniging met chloriden (zouten) in het grondwater. Conform de besluitvorming van het BBO worden ook verdere maatregelen noodzakelijk geacht voor deze grondwaterverontreiniging.

(20)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 14

2. RANDVOORWAARDEN EN UITGANGSPUNTEN 2.1 Situering van de saneringslocatie

De Grote Laak behoort tot het Netebekken en is gelegen in het zuiden van de Kempen. Ze is ongeveer 30 km lang en stroomt van oost naar west, vertrekkend in het zuiden in de gemeente Ham ter hoogte van het Albertkanaal. Ze loopt verder ten zuiden van het Albertkanaal door de gemeentes Tessenderlo, Laakdal en mondt uit in de Grote Nete ter hoogte van Geel-Zammel. Het deel van de Grote Laak ten Noordoosten van de autosnelweg (E313) wordt ook wel de Grote Beek genoemd.

De (X;Y) Lambert 72-coördinaten van de Grote Laak ter plaatse van het Albertkanaal zijn (206.543 m ; 196.976 m) en ter plaatse van de monding in de Grote Nete (190.441 m; 198.099 m).

Het traject dat deel uitmaakt van het bodemsaneringsconcept omvat het gedeelte van de waterloop stroomafwaarts van de lozingspunten van twee vestigingen van Tessenderlo Group NV (verder Tessenderlo Group), namelijk Tessenderlo Chemie Tessenderlo (TCT) en Tessenderlo Chemie Ham (TCH) tot aan de monding in de Grote Nete (zie Figuur 1).

Figuur 1: Situering Grote Laak (bron BBO 2009)

In Appendix B wordt het overzichtsplan weergegeven van het saneringstraject van de Grote Laak en de voornaamste zijstromen. In de Grote Laak komen diverse kleine waterlopen toe, zoals de Fabrieksbeek, Vliet achter de Ploeg en de Kleine Laak.

De Grote Laak is een waterloop van categorie 1, in beheer van de VMM. Er komen verschillende zijstromen toe (zie verder), dewelke gekenmerkt worden als categorie 2 oftewel niet geklasseerd zijn.

Momenteel wordt een overdracht van categorie (en beheer) van het eerste deeltraject verwezenlijkt, opdat het volledige saneringstraject onder beheer van VMM valt.

De oevers en overstromingsgebieden bestaan uit enkele honderden saneringspercelen.

(21)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 15

2.1.1 Gefaseerde aanpak en opdeling van saneringstraject

Gezien de omvang van het project is een spreiding van de uitvoering in de tijd noodzakelijk. Bijgevolg wordt de saneringsaanpak van de Grote Laak opgedeeld in 4 deeltrajecten, weergegeven op het overzichtsplan in Appendix B. Deze opdeling houdt rekening met de betrokken bestuurlijke entiteiten (provincie & lokaal) en de onderlinge afstand. Volgende deeltrajecten worden onderscheiden:

- Deeltraject 1: Lozingspunt TCH (Bergstraat) tot monding Dode Beek (5,03 km);

Stroomt door gemeentes Ham en Tessenderlo (Provincie Limburg);

- Deeltraject 2: Monding Dode Beek tot Nieuwe baan (4,4 km);

Stroomt door gemeentes Tessenderlo (Provincie Limburg) en Laakdal (Provincie Antwerpen);

- Deeltraject 3: Nieuwe baan tot Eindhoutseweg (4,4 km);

Stroomt door gemeentes Tessenderlo (Provincie Limburg) en Laakdal (Provincie Antwerpen);

- Deeltraject 4: Eindhoutseweg tot Monding in de Grote Nete (4,4 km);

Stroomt door gemeentes Laakdal en Geel (Provincie Antwerpen);

Voorliggend eerste gefaseerd BSP beschrijft de saneringsaanpak voor het eerste deeltraject. De overige deeltrajecten worden in volgende gefaseerde bodemsaneringsprojecten uitgewerkt.

Om de saneringsaanpak in detail weer te geven werd het eerste deeltraject wederom opgedeeld in 6 kleinere segmenten (A tot en met F). De overzichtskaart met opdeling wordt ook weergegeven in Appendix B.

2.2 Specifieke wetgeving die een invloed kan hebben op de wijze waarop de bodemsaneringswerken kunnen worden uitgevoerd

Artikel 54 van het Bodemdecreet bepaalt dat het conformiteitsattest geldt:

• als omgevingsvergunning of melding in het kader van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid indien de bodemsaneringswerken in het kader van voormeld decreet vergunnings- of meldingsplichtige activiteiten of inrichtingen omvatten (art. 54,

§1 decreet);

• als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in het kader van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening indien de bodemsaneringswerken in het kader van dit decreet vergunningsplichtig zijn (art 54, §2 decreet).

Overige wetgeving die van toepassing is op het bodemsaneringsproject wordt dit verderop in het rapport besproken (bv. bij de watertoets).

Conform het Decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en haar uitvoeringsbesluiten geldt er een ook een natuurvergunningsplicht voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen in Groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang, agrarische gebieden met bijzondere waarde en natuurontwikkelingsgebieden. Deze natuurvergunning maakt geen deel uit van voorliggend BSP en zal gelijklopend worden aangevraagd door de opdrachtgever.

2.3 Beknopte historiek

In volgende paragrafen wordt de historiek van de verontreinigingssituatie van de Grote Laak toegelicht, op basis van voorgaand studiewerk in de vier verschillende deeltrajecten

2.3.1 Voormalige activiteiten

Volgens het BBO van 2009 is de Grote Laak verontreinigd door huishoudelijke, industriële en agrarische lozingen. De belangrijkste industriële lozer en de voornaamste verontreinigingsbronnen zijn de twee

(22)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 16

vestigingen van Tessenderlo Group (TCT en TCH) met voornamelijk lozing van chlorides en zware metalen.

Meer dan een halve eeuw verwerkte TCH, en tot mei 1995 ook TCT, maritiem fosfaaterts tot dicalciumfosfaat voor gebruik in de veevoederindustrie. Het fosfaaterts heeft een radiumconcentratie (RA-226) van ongeveer 1.500 Bq/kg, dit is 10 tot 100 keer hoger dan de gemiddelde radiumconcentratie van de bodem. De fosfaten in het erts worden ontsloten door een reactie met HCl. Hierbij ontstaat een hoeveelheid afvalslib dat voornamelijk bestaat uit CaF2. Ongeveer een derde van het radium kwam vroeger in het calciumfluorideslib terecht. Twee derden bleef in oplossing en werd met het afvalwater geloosd in de Grote Laak en bij TCH ook in de Winterbeek. Naast radium bevat het lozingswater hoge concentraties aan zouten, vooral CaCl2 (ongeveer 90%), samen met zware metalen afkomstig van de ruwe fosfaatertsen.

Sinds de jaren ’80 werden de lozingen sterk teruggedrongen en wordt het afvalwater fysico-chemisch gezuiverd voor lozing. De huidige vuilvracht is daardoor sterk gedaald t.o.v. de 20e eeuw. De cadmiumvrachten stegen bijvoorbeeld tot een maximum in de jaren ’70, met lozingen tot 12 ton/jaar.

Steeds meer doorgedreven waterzuivering reduceerden deze vracht tot ca. 0,1 ton /jaar in 2009. De chloridevracht kent een gelijkaardige evolutie, waarbij de vracht is gedaald van ca. 15 kg/u (1977) tot <

1 kg/u in 2007. Sedert medio de jaren ’90 wordt radium neergeslaan (d.m.v. bariumchloride) alvorens dit geloosd wordt. De radiumvracht is gedaald van ca. 7,5 g/j (1990) tot < 0,5 g/j (2007).

Ten gevolge van deze lozingen is de waterbodem verontreinigd met zware metalen. Ten gevolge van periodieke overstromingen en het deponeren van verontreinigd ruimingsslib op de oevers, zijn de oeverstroken langs weerszijden van de Grote Laak en de achterliggende overstromingsgebieden ook verontreinigd met zware metalen (voornamelijk cadmium en arseen). Tevens zorgt de aanwezigheid van radium voor een lichte verhoging van de radiatie ten opzichte van de achtergrondradiatie (in deze streek tussen 50 à 90 nSv/h).

2.3.2 Voormalige decretale onderzoeken

De onderzoekslocatie is bij de OVAM gekend als dossier “Grote Laak” (nr. 21.000). In Tabel 4 worden de voorgaande bodemonderzoeken onder dit dossiernummer weergegeven.

Tabel 4: Decretale bodemonderzoeken Grote Laak

Datum rapport Type Titel (1) Opdracht-gever EBSD Parameter waarvoor DAEB Classificatie (2) Overschrijdings- factor van de bodemsanerings- norm

28/04/2003 OBO (*) AMINAL, afdeling water

Soresma NV, Technum NV, IMDC NV

Oevers en overstromings- gebieden:

- ZM;

- MO & PAK;

- Arseen;

- EOX;

Grondwater:

- ZM;

- VOCl;

- Chlorides (zouten);

Waterbodem:

- Triade (VMM)

Q P O Q

P Q Q

Q

Zie rapport OBO

02/03/2009 BBO (**) Tessenderlo Group

RSK Belgium BVBA

Oevers en overstromings- gebieden:

- ZM;

- Chloriden (zouten);

- EOX;

Grondwater:

Q Q P

Zie rapport BBO

(23)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 17

Datum rapport Type Titel (1) Opdracht-gever EBSD Parameter waarvoor DAEB Classificatie (2) Overschrijdings- factor van de bodemsanerings- norm

- VOCl;

- Chlorides (zouten);

Waterbodem:

- ZM;

P Q

Q

10/10/2017 VZM (***) VMM Antea

Belgium NV

Waterbodem:

- ZM; Q

Zie rapport VZM (1) Titels onderzoeken:

(*) Oriënterend Bodemonderzoek Oevers en Overstromingszones Grote Beek/Grote Laak Tussen Geel-Zammel en Ham (Ref.

120660062/kla);

(**) Beschrijvend bodemonderzoek Grote Laak (Ref. 550089-R02(01));

(***) Voorzorgsmaatregel in afwachting van de integrale sanering Grote Laak - Slibruiming van 2 deeltrajecten te Laakdal (Ref.

4218443006/abo)

(2) Letter volgens het betreffende onderzoeksrapport

(3) Getoetst aan MTC-waarden voor sulfaat, kalium en ammonium.

2.3.3 Overige voormalige onderzoeken

In aanvulling van de decretale onderzoeken werden er nog verschillende bodemonderzoeksverrichtingen uitgevoerd ter hoogte van de Grote Laak. In kader van voorliggend BSP werden onderstaande bronnen geraadpleegd (de decretale onderzoeken worden vetgedrukt weergegeven):

- Karakterisatie van de waterbodems in de Grote Beek te Tessenderlo (Lisec, 1988);

- Oriënterend bodemonderzoek Grote Laak, (Soresma NV, 2003);

- De Grote Nete en de Grote Laak. Naar een ecologisch herstel van waterloop en vallei (AMINAL, 2003)

- Risk assessment of heavy metal pollution in alluvial soils and sediments of the Grote Beek river (Belgium), (KULeuven, Cappuyns et al. 2003).

- Impactstudie Tessenderlo Chemie (Sertius, UA & LUC, 2005);

- Evaluatie van studies in overstromingsgebied Grote Laak en Winterbeek (Haskoning Belgium BVBA, 2007);

- Beschrijvend bodemonderzoek Grote Laak (RSK Benelux BVBA, 2009);

1. Risico’s voor bodem & Grondwater als gevolg van verzilting in

overstromingsgebieden langs de grote Laak en de Winterbeek (SLiM & ACC, 2008) (Bijlage 9);

2. Indicatieve evaluatie van het radiologisch risico verbonden aan de radiumbesmetting langs de Grote Laak en Winterbeek (SCK•CEN, 2008) (Bijlage 10);

3. Risicoanalyse Natuur in de valleien van de Grote Laak en de Winterbeek – Grote beek – Zwart Water – Hulpe (UH, 2008) (Bijlage 11);

4. Concentraties van cadmium, zink, arseen en kwik in bodems en grassen in het overstromingsgebied van de Grote Laak en Winterbeek (UH, 2006a) (Bijlage 12);

(24)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 18

5. Concentraties van cadmium, zink, arseen en kwik in bodems en maïs in het overstromingsgebied van de Grote Laak en Winterbeek (UH, 2006b) (Bijlage 13);

6. Metaalconcentraties en dosistempometingen Grote Laak en Winterbeek (SLiM, 2007) (Bijlage 14);

7. Onderzoek naar de coïncidentie van verhoogde stralingsniveaus en

verontreiniging met metalen langs de oevers en in de overstromingszones van de Grote Laak en de Winterbeek (SCK•CEN 2007) (Bijlage 15);

- Controle-onderzoek waterbodem ter hoogte van de waterlopen “Winterbeek” en “Grote Laak”

(TEC, 2011);

- Resultaten niet-destructieve metingen Winterbeek in kader van Advies bodemsaneringsproject sanering Winterbeek (Witteveen & Bos, 2014);

- Voorzorgsmaatregel in afwachting van de integrale sanering - Grote Laak - Slibruiming van 2 deeltrajecten te Laakdal (Antea Belgium NV, 2017);

Het dossier Winterbeek is bij OVAM gekend als dossier 5099. Enkele van bovenvermelde decretalen onderzoeken behoren tot dossier 5099.

2.3.4 Samenvatting verontreinigingssituatie

In volgende paragrafen wordt de verontreinigingssituatie samengevat ter hoogte van de Grote Laak op basis van de resultaten in voorgaand bodemonderzoek. Voor meer details wordt verwezen naar de desbetreffende rapporten.

2.3.4.1 Zware metalen

In het BBO van 2009 wordt de verontreiniging met zware metalen gedefinieerd op parametergroep. De verontreiniging in de meest verontreinigde toplagen van de landbodem bestaat voornamelijk uit arseen, cadmium en kwik, in beduidend mindere mate ook uit lood, zink, nikkel, chroom en koper. De wat diepere bodemstalen (ca. 0.7 m-mv) vertonen verhoogde waarden voor arseen en cadmium, de diepste (ca. 1.5 - 2 m-mv) enkel nog voor arseen. De aanwezigheid van arseen over het gehele boortraject wordt (deels) gerelateerd aan de natuurlijke oorsprong.

In het OBO van 2003 werd geconcludeerd dat het overgrote deel van de geanalyseerde bodemstalen waarvan de bodemsaneringsnorm voor een zwaar metaal wordt overschreden, ook gepaard gaat met een normoverschrijding voor cadmium. Bijgevolg wordt cadmium beschouwd als gidsparameters voor zware metalen.

In de studies van Paridaens (SLiM 2007) en het SCK (SSCK-CEN 2007) werd een statistische correlatie aangetoond tussen het reliëf (zoals antropogeen beïnvloede oeverwallen en overstromingsgebieden met natuurlijke sedimentatie), de aanwezigheid van zware metalen in het vaste deel van de aarde en de gemeten dosistempowaarden op het terrein. De sterkste correlatie werd vastgesteld voor cadmium en voor deze parameter werden praktisch haalbare dosistempolimieten afgeleid. Er werd vastgesteld dat een dosistempometing tot 75 nSv/h geen verhoogde cadmiumconcentraties geeft in het vaste deel van de aarde. Verder werd aangetoond dat respectievelijk 87 % (oevers & overstromingsgebieden) en 74 % (enkel overstromingsgebieden) van de geanalyseerde grondstalen met overschrijdingen van de bodemsaneringsnorm type III overeen komt met een dosistempowaarde > 150 nSv/h. De studie besluit dat de radiometrische opnamen in aanmerking komen voor het afbakenen van zware metalen in de bodem (met uitzondering van arseen dat van natuurlijke oorsprong is).

In het BBO van 2009 werd bovendien een risicodrempelwaarde bepaald voor landbodem, in functie van de diverse bodemgebruiken die in het studiegebied voorkomen. Daarbij bleek een cadmium concentratie van 6 mg/kg.ds cadmium, overeenstemmend met een dosistempomeetwaarde van 150 nSv/h, een adequate risicodrempel te vormen. Vanwege een significante correlatie tussen dosistempomeetwaarden en cadmium concentraties, konden stralingsmetingen toegepast worden voor de verdere kartering van de verontreiniging met zware metalen.

Gezien de lozingen van zware metalen op de Grote Laak sterk gereduceerd zijn begin jaren ’90 wordt de verontreiniging als historisch beschouwd.

(25)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 19

Bij evaluatie van de ernst van de bodemverontreiniging met zware metalen (in land- & waterbodem) is gebleken dat door de historische bodemverontreiniging de kans op een actueel risico verwaarloosbaar wordt geacht, maar dat er wel een potentieel humaan toxicologisch risico en ecotoxicologisch risico uitgaat. Het verspreidingsrisico ten gevolge van zware metalen in bodem wordt initieel ingeschat als klein vanwege de relatief lage mobiliteit van zware metalen in de bodem. Het kan echter niet uitgesloten worden omdat momenteel niet duidelijk is in welke mate slib dat eerder afgezet werd opnieuw gemobiliseerd wordt bij latere overstromingen. Samenvattend werd gesteld dat er een ernstige bedreiging uitgaat van de bodemverontreiniging en er een sanering noodzakelijk is. De sanering is beperkt urgent.

Er werd een saneringsnoodzaak gedefinieerd voor drie verschillende media, namelijk de oevers (id 11), de overstromingsgebieden (id 12) en de waterbodem (id 13). In onderstaande paragrafen worden de voornaamste bevindingen samengevat per medium.

Oevers (id 11)

In voorgaande onderzoeken werden zo’n 280 ondiepe bodemstalen genomen ter hoogte van de oeverstroken langsheen de Grote Laak (OBO 2003, UH 2006a, UH 2006b, SLiM 2007).

Op basis van de uitgebreide dataset werd geconcludeerd dat de oevers vanaf het lozingspunt TCH tot de monding in de Grote Nete verontreinigd zijn met zware metalen. Voor het verontreinigde traject werd een lengte van 17,1 km in beschouwing genomen. In de oeverstroken ter hoogte van de zijlopen ter hoogte van de monding (Hoefkensloop, Duisbroekloop en Kleine laak) werd de bodemsaneringsnorm eveneens overschreden.

Aangenomen wordt dat de oeverstroken over een breedte van 15 m verontreinigd zijn, ten gevolge van het deponeren van ruimingslib en landbewerking. Een meer nauwkeurige afperking werd niet haalbaar geacht. De werkelijke breedte dient tijdens de milieukundige begeleiding van de bodemsaneringsmaatregelen te worden vastgesteld. Op basis van deze aanname werd de verontreinigingscontour van de oevers ingetekend met een oppervlakte van 528.000 m2 (ca. 53 ha).

Deze omvat de verontreinigde oevers van de Grote Laak (513.000 m2) en de oeverstroken van enkele zijlopen ter hoogte van de monding in de Grote Nete (deeltraject 4) (15.000 m2).

In het OBO van 2003 werden 10 boringen uitgevoerd ter hoogte van de oevers tot 2 m-mv, met telkens 3 analyses op het SAP (OBO 2003). In 2007 werden 28 bodemstalen genomen ter hoogte van 4 dwarsprofielen, loodrecht op de Grote Laak, zowel oppervlakkige als diepe, met analyses op ZM (SLiM, 2007). In deze dataset werden normoverschrijdingen vastgesteld tot een diepte van maximaal 1,2 m- mv ter hoogte van de eerste 5 m oeverstrook. In de strook van 5 tot 15 m langs de beek is de verontreiniging naar verwachting minder diep. In het BBO wordt de gemiddelde verontreinigingsdiepte ter hoogte van de oevers over de volledige breedte (15 m) geraamd op ca. 0,3 m-mv.

Op basis van hogervermelde resultaten en aannames werd in het BBO het verontreinigd volume grond in de oeverstroken (cadmium > BSN) geraamd op ca. 158.000 m3.

Overstromingsgebieden (id 12)

In voorgaand onderzoek werd een uitgebreid aantal bodemstalen verzameld ter hoogte van de overstromingsgebieden langsheen de Grote Laak:

- 146 oppervlakkige bodemstalen, met analyses op het SAP (SCK, 1999);

- 17 staalnames van bodem en grassen, met analyses op ZM (UH, 2006a);

- 6 staalnames van bodem en maïsgewassen, met analyses op ZM (UH, 2006b);

Om de overstromingsgebieden verder in kaart te brengen werd een verdere afperking op basis van klassieke boringen en analyses niet haalbaar geacht. Daarom werd de verontreiniging gekarteerd aan de hand van dosistempometingen. Voor meer informatie m.b.t. deze techniek en de resultaten wordt verwezen naar de studie van Paridaens (SCK-CEN 2007) en het BBO van 2009 met relevante bijlagen.

In de meetcampagne van SCK (2006) werden 4 overstromingszones opgemeten:

- Zammels Broek – Trichelbroek (65ha);

(26)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 20

- Paardsbos (18ha);

- Roost (8ha);

- Watertoren tot Vorst (16ha);

Op basis van de dosistempometingen werd een oppervlakte van ca. 29.150 m2 (ca. 3 ha) beschouwd als zijnde verontreinigd (overstromingsgebied exclusief oeverstroken).

In een andere studie werd het verband aangetoond tussen de dosistempometingen in de vallei van de Grote Laak, gemeten metaalconcentraties in de bodem en het lokale reliëf (SLiM & AAC, 2008). De rol van het reliëf is daarbij niet onbelangrijk, niet alleen als oeverwal, maar ook als controlerende factor voor de reikwijdte van overstromingen.

In Figuur 2 wordt bij wijze van voorbeeld een dwarsprofiel getoond van de Grote Laak, nabij het overstromingsgebied Paardsbos. Op dit profiel is duidelijk te zien dat de hoogste concentraties metalen voorkomen op de linker oeverwal. Deze is op deze locatie hoger dan de rechter oeverwal waardoor ze ook een afschermende functie heeft voor overstromingen (achterliggend gebied ligt lager dan rechteroever). Het effect daarvan is daarom vooral meetbaar op de rechteroever, binnen een vlak gebied tussen de lage rechter oeverwal en de rand van de vallei.

Figuur 2: Dosistempometingen (nSv/u) en metaalconcentraties voor As, Cd, Hg, Pb en Zn (mg/kg)

Bij vergelijking van gedetailleerde hoogtekaarten kon een vergelijking gemaakt worden met de verontreinigingscontouren aan de hand van de dosistempometingen.

Het verticale traject werd amper onderzocht ter hoogte van de overstromingsgebieden. Dit werd meer uitgebreid onderzocht in het beschrijvend bodemonderzoek van de Winterbeek. Naar analogie met dit onderzoek wordt de gemiddelde verspreidingsdiepte geraamd op 0,25 m-mv.

Op basis van hogervermelde resultaten en aannames werd het verontreinigd volume grond in de overstromingsgebieden (cadmium > BSN) (exclusief oeverstroken) geraamd op 7.300 m3.

Nadat de Grote Laak in februari 2016 opnieuw buiten haar oevers trad werd bijkomend onderzoek uitgevoerd door de VMM ter hoogte van het overstromingsgebied “Watervoren tot Vorst”. Via een klassieke staalname ter hoogte van een 25-tal locaties werden overschrijdingen van de BSN

(27)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 21

vastgesteld, verspreid over het overstromingsgebied. De originele verontreinigingscontour van het BBO van 2009 blijkt in dit overstromingsgebied niet toereikend om de actuele verontreinigingssituatie weer te geven. Naar aanleiding van deze bevindingen werd een voorzorgsmaatregel uitgevoerd (zomer 2019) om verdere verspreiding van verontreinigd sediment te voorkomen, in afwachting van een integrale sanering van de Grote Laak. Deze voorzorgsmaatregelen bestonden uit een civieltechnische ruiming van de waterloop ter hoogte van twee prioritaire trajecten in de gemeente Laakdal. Het vrijgekomen sediment werd ontwaterd en afgevoerd naar de saneringsberging van Tessenderlo Group.

Voor meer informatie over de voorzorgsmaatregelen wordt verwezen naar hoofdstuk 2.8.

Waterbodem (id 13)

De laatste grote ruiming van de Grote Laak vond plaats in 1989-1990, waarbij 45.000 m3 werd geruimd.

Lokaal werden nog recentere (beperktere) ruimingen uitgevoerd, zoals in kader van de voorzorgsmaatregel in 2019 (zie verder) of ter hoogte van individuele straatkokers.

De kwaliteit van het oppervlaktewater en de waterbodems wordt in Vlaanderen opgevolgd door de VMM. In het BBO van 2009 werd de kwaliteit van de waterbodem aangegeven door middel van de triadebeoordeling. In het onderzoekstraject zijn 4 meetpunten gekend. Over het gehele traject werd een slechte beoordeling gegeven, met prioriteit voor verder saneringsonderzoek.

In de zijbeken is slechts één meetpunt bereikbaar. De Kleine Laak blijkt op meetpunt 328.000 (Laakdal) licht tot niet verontreinigd.

In het BBO van 2009 werd het volume aan verontreinigde waterbodem benaderend geraamd op basis van de lengte van het verontreinigd traject. Met een beschouwde lengte van 17,1 km, een geraamde gemiddelde breedte van 4 m en dikte van 0,25 m werd het verontreinigd slibvolume geraamd op ca.

17.000 m3.

Vanwege het ontbreken van een concreet verontreinigingsbeeld werd in 2010 bijkomend onderzoek uitgevoerd door Terra Engineering & Consultancy NV (TEC). In de Grote Laak werden 14 stalen van de waterbodem genomen ter hoogte van 4 locaties in de Grote Laak, waarbij zowel de sliblaag als de natuurlijke onderliggende bodem werden bemonsterd en geanalyseerd op SAP en chloriden.

In zowel de sliblaag (20 tot 40 cm dik) als de natuurlijke bodem (0,0 – 0,2 m) werden overschrijdingen van de bodemsaneringsnorm vastgesteld, voornamelijk voor de parameters arseen, cadmium en kwik.

De dikte van de sliblaag varieerde van 40 cm in het midden van de beek naar 20 cm ter hoogte van de zijkanten. In geen van de controlestalen werden concentraties onder de normen vastgesteld.

Beperkingen voormalige volumeramingen

In bovenvermelde paragrafen werden de volumeramingen weergegeven zoals beschreven in het BBO van 2009. Gelet op aanvullende info en de praktijkervaring bij de sanering van de Winterbeek, vormen deze wellicht een onderschatting. Als initiële uitgangspunten worden volgende wijzigingen voorgesteld:

- In het BBO van 2009 wordt een verontreinigd traject van de Grote Laak van 17,10 km beschouwd. Op basis van de info in 2019 bedraagt het verontreinigde traject eerder 17,83 km.

De oppervlakte van de waterbodem bedraagt, rekening houdende met een gemiddelde breedte van 4 m, bijgevolg ca. 71.320 m2.

Gelet op de resultaten van de beperkte waterbodemstaalname (TEC 2011) bedraagt de werkelijke dikte van de verontreinigde waterbodem (slib + vaste deel van de waterbodem) wellicht meer dan aangenomen in het BBO van 2009: 50 cm in plaats van 25 cm. Met een totale lengte van 17,83 km, een gemiddelde breedte van 4 m en dikte van ca. 0,50 m bedraagt het geraamde volume verontreinigde waterbodem ca. 36.000 m³ (i.p.v. 17.000 m³ zoals geraamd in het BBO).

Na bijkomend onderzoek in 2019 werd een diverse samenstelling van de waterbodem vastgesteld (zie verder). In het eerste deeltraject werd amper slib vastgesteld (ca. 10 cm) en ca. 40cm verontreinigd vaste deel van de waterbodem. In de meer stroomafwaartse trajecten werd een dikte slibpakket vastgesteld (max. 90 cm) en een verontreinigd vaste deel van de waterbodem van 60 cm. Op basis van de beschikbare gegevens wordt een gemiddelde

3 Mogelijks kan dit een onderschatting zijn aangezien andere bronnen spreken van een totaal saneringstraject van 18,23 km (som van de 4 deeltrajecten).

(28)

Opgemaakt voor: OVAM & VMM

AECOM 22

verontreinigingsdikte voor slib en vaste deel van respectievelijk 30 cm en 40 cm weerhouden voor de gehele Grote Laak.

- In het BBO van 2009 wordt een verontreinigd traject van de Grote Laak van 17,10 km beschouwd. Op basis van meer actuele info bedraagt het verontreinigde traject eerder 17,83 km. De oppervlakte van de geïmpacteerde oeverstroken bedraagt dan, rekening houdende met wederzijdse breedte van 15 m, bijgevolg ca. 535.000 m2.

- Na bijkomend onderzoek in 2019 werd langs de Grote Laak verontreiniging vastgesteld tot 1,5 m-mv. Verder van de Grote Laak neemt de verontreinigingsdiepte af. Op basis van de beschikbare gegevens en de eerdere saneringservaring ter hoogte van de Winterbeek wordt een ruimere gemiddelde verontreinigingsdikte van 50 cm weerhouden.

De verontreiniging in de oeverstroken werd tot dusver geraamd voor de Grote Laak en de mondingen t.h.v. de Hoefkensloop, Duisbroekloop en Kleine laak. Op basis van de historiek wordt het niet uitgesloten dat de oevers ter hoogte van andere mondingen of de trajecten langsheen andere verontreinigde zijstromen (zoals fabrieksbeek en Vliet achter de Ploeg) ook verontreinigd zijn.

Het verontreinigd oevervolume van 158.000 m3 zal wellicht een onderschatting zijn als deze zijstromen worden betrokken. Per deeltraject zal bijkomend onderzoek uitgevoerd worden om deze volumes te verfijnen. Het bijkomend onderzoek ter hoogte van deeltraject 1 wordt verder besproken.

- In het eerste uitgebreide bodemonderzoek (SCK 1999) werden 8 overstromingsgebieden weerhouden (zie Figuur 3), die zich situeren in deeltrajecten 3 en 4. Deze omvatten niet de recent overstroomde overstromingsgebieden (ROG), zoals weergegeven op de detailplannen in Appendix F voor deeltraject 1. Bijkomend onderzoek is aangewezen in de nog niet onderzochte gebieden om een betere inschatting te kunnen maken van het verontreinigd volume.

Figuur 3: Acht belangrijkste overstromingszones, onderzocht in studie SCK (1999) 2.3.4.2 Radium

Radium behoort tot de parametergroep “zware metalen”. Zoals vermeld in voorgaande paragraaf werd er een correlatie vastgesteld tussen dosistempometingen (maat voor radiumconcentratie) en cadmiumconcentraties in het vaste deel van de aarde. De verhoogde radiumconcentraties situeren zich dus binnen de besproken verontreinigingscontour met zware metalen. Ter hoogte van de verontreinigde oevers en overstromingsgebieden wordt een dosistempo van > 150 nSv/h vastgesteld, wat overeenstemt met een activiteitsconcentratie van 600 Bq/kg. Maximaal wordt 2.200 nSv/h vastgesteld.

Dosistempo’s > 80 à 100 nSv/h kunnen mogelijk schadelijk kunnen zijn voor de menselijke gezondheid, mits een levenslange blootstelling door radon accumulatie binnenshuis. In praktijk zijn deze gebieden hoe dan ook ongeschikt als woonzone, omdat ze als overstromingsgevoelige gebieden nooit de watertoets zullen kunnen doorstaan. De andere blootstellingswegen, zoals rechtstreekse gammastraling en ingestie via de voedselketen, geven aanleiding tot veel minder risico.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Deze zijn bepalend voor aanwezigheid en verspreiding van verontreiniging?. • Voor zinvolle resultaten en goed begrip van situatie zijn onderzoeksmethoden met

Contaminant adsorbed onto passive flux meter over time to get Mass flux (J).. Tracer desorbs from passive flux meter over time to get

Locatie : voormalige metaalverwerking, momenteel baanwinkel in Schoten (B) Geologie : glauconiethoudend zand (mariene sedimenten: sand + glauconite) Verontreiniging : VOCl, vnl..

Aanmaken en doorsturen van een

This new concept of sustainable resource management of landfills (Enhanced Landfill Management &amp; Mining or ELFM²) achieves this integration and hence contributes to

Zand, matig fijn, zwak siltig, matig glauconiethoudend, zwak ijzerhoudend, zwak veenhoudend, roestbruin,

In 19 van de onvolledige intern opgemaakte asbestinventarissen (waarvan 10 scholen van het gesubsidieerd onderwijs en 6 GO!-scholen) en in 27 extern opgemaakte

[r]