Vraag nr. 136 van 19 april 2001
van de heer CARL DECALUWE
To e zegging huisvestingspremies – Kritiek V l a a m s e Ombudsdienst
Bij de Vlaamse Ombudsdienst werden in 2000 twee klachten ingediend die betrekking hadden op het betalingsvisum van het Rekenhof inzake huisves-tingspremies (Jaarverslag 2000, blz. 137).
Vóór de uitbetaling van een premie gaat het Re-kenhof na of de premieaanvrager wel degelijk aan alle voorwaarden voldoet. Als dit niet het geval is, dan belet het Rekenhof dat de afdeling Fi n a n c i e-ring Huisvestingsbeleid de premie uitbetaalt. In sommige gevallen blijkt dat de huisvestingsafde-lingen de aanvrager eerst verwittigen dat hij een premie zal krijgen en dat, na behandeling van de aanvraag door het Rekenhof, de aanvrager de mel-ding krijgt dat de premie wordt ingetrokken. I n sommige gevallen kan dit leiden tot financiële pro-b l e m e n , aangezien de aanvrager op pro-basis van de toezegging reeds overeenkomsten kan gesloten hebben met leveranciers, die hij dan achteraf niet kan nakomen.
1. Bestaat er voor de aanvrager die met dergelijke situatie wordt geconfronteerd, een vorm van be-zwaar of vergoeding ? Zo ja, hoe ziet die rege-ling eruit ? Zo neen, wordt dergelijke regerege-ling ingesteld ?
2. Hoeveel dergelijke situaties (een weigering van betalingsvisum ondanks positieve evaluatie voor premie) hebben zich voorgedaan in de pe-riode 1998-2000 ?
Antwoord
1. Het staat elke premieaanvrager vrij om te re-ageren op een beslissing van de administratie. De administratie zal steeds de argumentatie van de premieaanvrager onderzoeken en zal op haar beurt het eigen standpunt kenbaar maken. In een aantal meer recente reglementeringen is in een formele beroepsprocedure voorzien. I n het kader hiervan kan de premieaanvrager bin-nen de maand, te rekebin-nen vanaf de beslissing van de administratie, aangetekend beroep aan-tekenen.
De administratie zal vervolgens binnen de daar-opvolgende twee maanden haar eerdere beslis-sing bevestigen of herzien.
Ook in de toekomstige particuliere subsidië-ringsreglementeringen is een opname van een dergelijke beroepsprocedure gepland.
De premieaanvrager die van oordeel is dat hij schade geleden heeft, kan in het kader van de vermelde procedure geen aanspraak maken op een vergoeding.
Hiervoor moet hij zich tot de burgerlijke recht-bank wenden.
Duidelijkheidshalve dient te worden gesteld dat elke verzending van een definitieve berekening van een subsidie altijd gekoppeld is aan een be-geleidend standaardschrijven, waarin expliciet vermeld staat dat de goedkeuring van de beta-ling van de berekende subsidie afhankelijk is van het verlenen van het Rekenhofvisum. Op die wijze is elke premieaanvrager bij voor-baat en onmiskenbaar op de hoogte van deze nog te vervullen v o o r w a a r d e, hetgeen hem moet aanzetten vooralsnog het nodige voorbehoud in acht te nemen omtrent het verkrijgen van het in het vooruitzicht gestelde voordeel.
2. Voor de periode 1998 – 2000 heeft de admini-stratie de bedoelde voorvallen niet systematisch geregistreerd.