• No results found

VERKOUTEREN Lid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VERKOUTEREN Lid"

Copied!
198
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Mr. H. VERKOUTEREN Lid van het Hoofdbestuur der C.-H. Unie

(4)

W.

J.

KERNKAMP

(5)

Ds. H. VAN EIJCK VAN HESLINGA Lid van het Hoofdbestuur der C.-H. Unie

(6)

Ds. A. M. BLOEM

(7)

CHRISTELIJK ... HISTORISCHE UNIE

JAARBOEKJE

1932

(8)

BASALTMAATSCHAPPIJ

(9)

VERJAARDAGEN DER LEDEN VAN HET

VORSTELIJK HUIS.

19 _\pl'il (gl'h. 18ïG)

:.! ,\ugustns (gt>h. 18::!8)

Jl ,\ugustus (!~t·h. 1880)

Z. K.

JI.

Hendrik \Yladimir .\lhn·t I•Jmst, Prins der Nedcr-];~nd<'n, llt>1"1og Y<lll

:Ueclden-h lll"g'-~(·Jt \\'\ Till.

I I. 1\. If. ,Juliana Louise Emma .\I <l 1·ie \\ï lhPlmina, Prinses yan I )J'<Illje-.::\assan, Hertogin yan }fv\'klcn hul'g, enz. Pllz., Doch-tt•J' Y<lll II. }I. \Vilhelmina,

i\onin~;in der Nederlanden, en Z. K. 11. Hencll'ik, P1·ins <lcr

S t·de1·lan <1<'11.

11. :\L ,\ddheid Emma \Vilhclmina 'l'IH•resia, Koningin-Moeder. 1 I. _\[. \V i I hel mi na IIelena Panline

:\!aria, Koningin der Nederlan-den, Do<'hter van \Vijlen .Z. :M. \\rillem lll en H. }[. de Ko-Hi ngin-Mocder.

CHRISTELIJKE FEESTDAGEN.

Nieuwjaar 1 Januari.

GoPt1e Yrijdag :!:i }fam·L

Pas<·ht•n 2ï en 2H }fnart.

I Iemcl vaartsdag 5 Mei.

(10)
(11)
(12)

In uitvoering bouw- en gewapend beton werk Centrale Rotterdam.

N.V. AANNEMERSBEDRIJF

*

BOELEEN VAN EESTEREN

(13)

VERSLAG

van den Secretaris der Unie over het jaar 1931.

Het was een druk jaar Yoor de Unie, en in het bizonder voor l:len, die een verantwoordelijke plaats innamen bij de centrale, provinciale of gemeentelijke leiding der Unie.

Toen het jaar 1931 begon, zaten wij reeds midden in de voorbereiding der Staten-verk;ezing. Bij den dloop dezer verkiezingen, einde April, waren de afdeelingen der Unie reeds druk in de weer voor de Gemeenteraadsverkiezingen, die einde Juni volbracht waren. Nauwelijks was dit werk ten einde, of een honderdtal wakkere Unieleden had reeds rugzak of reistasch gepakt, om van 2 tot 4 Juli de zomerconferentie te Lunteren mede te maken.

Ware het mogelijk een overzicht te geven van alle vergaderin-gen, te beginnen bij die van het Dagelijksch Bestuur der Unie en eindigend bij de vergaderingen der Kiesvereenigingen tot in de uiterste hoeken van ons vaderland; konden wij daarbij tellen de vergaderingen der jeugdige, bloeiende Vereeniging "Steun en Uit-bouw" en de vergaderingen onzer provinciale kringen van Raads-leden; het eindcijfer zou menigeen verschrikken.

Het Dagelijksch Bestuur der Unie vergaderde, gedurende het jaar 1931, tien malen; het Hoofdbestuur kwam twee maal samen. De Algeroeene Vergadering der Unie had plaats op Woensdag, 8 April, als naar gewoonte in de Paaschweek.

De Hoofdbestuursvergadering, welke in den regel gehouden wordt aan den vooravond van de Algeroeene Vergadering, kon ditmaal achterwege blijven, waardoor velen gelegenheid vonden op dien avond de Algeroeene Vergadering bij te wonen van de Vereeniging tdt Steun en Uitbouw van de Christelijk-Historische Pers.

(14)

8

OVERZICHT VAN HET AANTAL DEELNEMERS AAN DE ALGEMEENE VERGADERINGEN.

Stemge-Algeroeene Aantal rechtigde Aantal

Vergadering bezoekers leder stemmen

31 October 1918 . 180 155 268 13 Juni 1919 258 198 383 28 Mei 1920 238 200 405 31 Maart 1921. 308 244 484 19 April 1922 . 431 361 629 28 Februari 1923 437 403 684 11 Juni 1924 , 465 396 722 15 April 1925 . 457 366 699 8 April 1926 . 702 560 899 9 Maart 1927 554 460 803 12 April 1928 . 517 438 769 3 April 1929 . 501 423 721 23 April 1930 . 540 452 760 8 April 1931 . 522 442 735

OVERZICHT VAN DE BEZOEKERS DER ALGEMEENE VERGADERING, VERDEELD NAAR DE PROVINCIEN.

Friesland . Groningen . Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland . Zeeland Noord-Erabant Limburg Totaal 1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929 1930 1931 12 18 34 39 16 34 35 22 23 9 10 19 35 24 22 21 26 21 8 6 6 14 14 12 13 11 12 35 38 30 46 40 44 42 34 42 65 78 74 107 54 71 64 87 70 63 48 64 81 72 53 52 69 54 67 78 65 83 138 101 103 114 116 153 169 139 255 167 159 148 157 152 8 9 6 8 13 7 8 7 19 14 9 14 28 14 12 11 10 10 3 2 '6 6 2 2 4 3 3 437 465 457 702 554 517 501 540 522 De Algeroeene Vergadering van 8 April 1931 was, als altijd, het hoogtepunt in het leven der Unie gedurende dit jaar.

(15)

9

De aftredende leden van het Ho<Jfdbestuur, de Heeren Dr. J. Schokking en J. ter Haar Jr. en Mejuffrouw Mr. C. F. Katz werden herkozen.

De behandeldng van een vijftiental voorstellen, door onderscheidene afdeelingen ingediend, lokte tot levendige beraadslaging. Een enkele

maal was het of de pot wilde overkoken. Al moet dit ove;.·koken niet worden aangemoedigd; het is aangenamer dan lauwheid of gebrek aan belangstelling. Daarover valt echter gelukk1ig bij de Unie niet te klagen. Ware het mogelijk geweest, men was gaarne nog een tweeden dag saamgebleven. Het voorstel van Steenwijk, de Algeroeene Vergadering, zoo mogelijk, te bepalen op twee dagen, ontmoette even sterke sympathie, als het voorstel van Arnhem, deze vergadering zoo mogelijk ook in andere steden te beleggen, dan ste€ds in Utrecht of Amsterdam.

In aansluiting bij de bespreking dezer beide voo;.·stellen, zal hoogst-waarschijnlijk de Algeroeene Vergadering in 1932 gehouden wor-den te Arnhem, waarbij de duur de;.· samenkomst zal worwor-den bepaald op een a.vond- en een volle dagvergadering, daar.o,pvolgend.

Enkele aangebrachte onderwerpen bleken meer geschikt voor eene rustige bespreking, na wel voorbereide inleiding, ter Zomerconfel·en-tie.

Had in 1931 geen Zomerconferentie plaats, uitgeschreven door het Hoofdbestum· der Unie; de Vereeniging van Christelijk-Histo~

rische Leden van Gemeentebesturen riep hare leden en vrienden samen tot de achtste zomerconferentie te Lunteren op 2, 3 en 4 Juli 1931.

Het welkomstwoord werd gesp1·oken door den voorzitter der ver-eeniging, den heer J. R. Snoeck Henkemans. Voorts werden drie onderwerpen aan de orde gesteld: De gemeente en de werkloosheid,

inleidster Mej. Ml'. C. F. Katz; Het vraagstuk van de tertiailre

wegen, inleider Ir. P. Wolffe,nsperger en Het wettelijk geregeld

toezicht op de gemeentebesturen, inleider Mr. W. M. Wijt.

Mochten, bij het enkel vernemen van de titels, deze onderwerpen voor niet-deskundigen niet dadelijk aanlokkelijk schijnen; deed het vraagstuk der wegen zelfs vreezen voor iets stoffigs; inleiders en debaters slaagden er in de behandeling der onderwerpen niet slechts leerrijk, doch ook onderhoudend te maken.

De dagen, te Lunteren doorgebracht, leven bij velen in aangename en dankbare herinnering voort.

Was, hetgeen te Lunteren genoten werd, te danken aan de oudste dochter der Unie, de Vereeniging van Christelijk-Historische

Raadsleden; met dankbaarheid wordt hier ook vermeld, het werk

van de jongste dochter, de Vereeniging tot Steun en Uitbouw van

de Christelijk-Historische P(;rs. Opgericht naar aanleiding van de·

(16)

Hoofd-10

bestuursvergadering te Amsterdam, aan den vooravond der Jaar-· vergadering van 1930, werd reeds in het najaar van 1930 de eerste door haar uitgeschreven Groen van Prinsterer-collecte gehouden. De opbrengst dezer collecte, vermeerderd met een belangrijk bedrag aan giften en contributiën, stelde Steun en

Uitbouw in staat in den loop van 1931 op ruime wijze bij te

dragen tot instandhouding en verbetering van de Christelijk-Historische Bladen.

Op de reeds genoemde Jaarvergadering van 7 April 1931 we:;:den enkele belangrijke besluiten genomen, teneinde in het vervolg den arbeid der Vereeniging nog beter aan haar schoon doel te doen beantwoorden.

Gedachtig aan de nimmer te overschatten beteekenis van de Christelijk-Histo11ische Pers voor den bloei en de ontwikkeling der Unie, kan het werk van Steun en Uitbouw niet genoeg worden ge-waardeerd.

Een woord van hartelijken dank wordt hier, met volle overtuiging, gebl·acht aan de kloeke mannen, die dit werk ondernamen en aan hen, die hunnen arbeid steunden.

Moge de band tusschen de organisatie der Uruie, de Christelijk-Historische Pers en de Vereeniging Steun en Uitbouw, steeds nau-wer en inniger worden!

De organisatie der Unie bleef, wat hare getalsterkte aangaat, gedurende het jaar 1931 vrijwel onveranderd. Het aantal afdeelingen steeg gedurAnde de laatste acht jaren gestadig, gelijk moge blijken uit het hiervolgende overzicht:

1 December v.h. jaa1· 1924 1925 1926 1927 1928 1929 1930 1931 Aantal afdeelingen 703 724 752 765 754 754 754 770

In de samenstelling van het Hoofdbestuur kwamen enkele ver-anderingen, helaas tengevolge van droeve gebeurtenissen. Moesten wij het vorige jaar den dood gedenken van den oud-secretaris der Unie, Mr. H. Verkouteren, in 1931 verloor de Unie tot driemalen een harer hoofdbestuursleden door den dood. Op 24 Januari overleed de Heer W. J. Kernkamp, gedurende vele jaren vertegenwoordiger van Noord-Holland boven het IJ, in het Hoofdbestuur der Unie en in de Provinciale Staten van Noord-Holland.

Weinige dagen later, op 5 Februari, ontviel ons Ds. H. van Eyck van Heslinga, een der mannen, die met Dr. J. Schokking en Ds. G. H. Wagenaar in 1898 het initiatief namen tot oprichting van den Bond van Christelijk-Historische Kiesvereenigingen in Friesland.

De derde open plaats ontstond door den dood van Ds. A. M.

(17)

11

Heer G. C. Dun, te Alkmaar. Als opvolger van Ds. Bloem werd door de Kamerkring-Vereeniging Tilburg aangewezen de Heer

J. J. Wallien te Ginneken. De vervulling der vacature-van Eyck van Heslinga zal eerst plaats vinden op de Algeroeene Vergaderirtg van 1932.

De woorden van waardecring en afscheid, ten dage van hun overlijden, aan de betreurde dooden gewijd in ons Dagblad De

Nederlander, worden hier met dankbaarheid bevestigd. Hunne

nagedachtenis blijft in dankbare herinne1·ing voortleven.

De vertegenwoordigers van de Kamerkringen in het Hoofdbestuur, die met 1 Ap11il 1931 periodiek aftraden, wel·dèn allen herkozen. Uiteraard kan de verslaggever niet zwijgen over den arbeid en den uitslag van de verkie'zingen voor de Gewestelijke Staten en de Gemeentel·aden in het voorjaar van 1931. Wat zullen wij zeggen van den arbeid? Er is aan menige plaats hard gewerkt en trouw gestreden. Op menige samenkomst en in veler binnenkamer werd ook ernstlig gebeden.

De uitslag, hoopvol tegemoetgezien, stekle niet teleur. Wel wel·den in de Staten twee plaatsen verloren: één in Noc,rd-Brabant en één in Noord-Holland. Ook daalde het verhoudingscijfer tusschen het totaal stemmental en het stemcijfer der Christelijk-Histol·ischen, vergeleken met 1927, van 11,50 % tot 10,80 %. Echter mag hierbij niet vergeten worden, dat in het jaar 1927, door bepaalde omstan-digheden, een bizonder hoog stemcijfer werd verkregen, en dat het verhoudingscijfer in 1931 toch belangrijk hooger was dan bij de Kamerverkiezing van 1929, toen de Christelijk-Historischen 10,45 % van het totaal aantal uitgebrachte stemmen op hunne candidaten-lijst vereenigden. Voor de onderling-vergeleken stemcijfers mogen wij verwijzen naar de elders in dit jaarboekje opgenomen tabellen. Ook de UJitslag der Gemeenteraadsverkiezing gaf over het alge-meen reden tot dankbaarheid. Ware het mogelijk een juist overzicht

te geven van den uitslag in alle Gemeenten des Rijks, misschien zou blijken, dat het stemcijfer der Unie onveranderd bleef, in ver-gelijking met het jaar 1927. Als resultaat van de ons ten dienste staande gegevens meet echter worden vastgesteld, dat dit stemcijfer met een half procent daalde. Het Eep terug van 10% % in 1927 tot 10 % van het totaal aantal uitgebrachte stemmen in 1931.

Kan de toewijding en de organiseerende kracht van de Geweste-lijke en PlaatseGeweste-lijke Besturen niet anders dan met groote ed,ente-lijkheid worden vermeld; toch mag andererzijds niet worden ver-·zwegen, dat men aan enkele plaatsen op herziening en verste1·king der organisatie bedacht moet zijn.

(18)

12

Op drieërlei mag de aandacht worden gevestigd, waardoor her~ haling van dergelijke moeilijkheden zou kunnen worden voorkomen. Ten eerste moeten over het algemeen de onde:cscheidene reglemen-taire bepalingen met zeer zorgvuldigheid worden bestudeerd en met meer nauwkeul'ligheid worden toegepast; dit zal klachten voorkomen en het gezag del· besturen verhoogen. Ten tweede prente ieder lid der Unie het zich in, dat een politieke partij onbestaanbaar is zon-der vertrouwen in degenen, die met de leiding zijn belast. Ten derde (en dit is het moeUijkste) oefene ieder zich in de naleving van he~ bijbelsch voorschrift: dat elk den ander uitnemender heeft te achten dan zich zelf.

Mochten deze drie opmerkingen in den breeden kring der Unie meer worden aanvaard en behal-tigd, veel moeite en zorg zou aan de onderscheidene besturen worden bespaal'd. Het zou den bloei der Unie ten goede komen en men zou de vruchten van deze behartiging terugvinden in de stijging hal·er stemcijfers.

Een politieke partij, die hare roeping begrijpt, moet zijn eene

vooruitziende partij. Hetgeen in het voorjaar wordt gewerkt, zal

eerst h den herfst vruchten dragen. Wordt heden met zorg1 en

misschien met tranen ge2.aaid; eerst na vel.e maanden zal kunnen worden geoogst.

Wie onmiddellijk vruchten wil zien, voor den eigen kring of voor het eigen leven, hij zie af van politiek.

Het stemt daarom tot blijdschap, dat in den k11ing der Unie de jonge1·en in toenemende mate een plaats vinden.

Niet alleen mag de Unie zich verheugen in het bestaan harer organisatie van Jongeren-groepen, die onder voorgang van haar Federatie-bestuur met kloekheid we1·ken voor de bevordering van liefde en trouw voor het Chrûstelijk-Historisch beginsel; maar ook ter Algeroeene Vergadering - en vooral te Lunteren bleek, dat het element der jongeren in beteekenis toeneemt.

Moge de band tusschen de Unie en de J,ongeren, welke zich tot haar woord en werk voelen getrokken, sterker worden, wijke daarnevens van velen, die ons na staan, de ongerechtvaardigde vrees

voor de politiek!

Slechts door het ineenslaan van vele handen, door onderling ver-trouwen en door blijmoedige en l()Otmoeddge samenwerking van allen, zal het gelukken onze Unie - tot welzijn van land en volk - aan haar hoog doel te doen beantwoorden.

(19)

13

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

NEDEHLlNDI~HE BYr~THEEKBlNK

Opgericht te Veendam in 1890. DIRECTIE:

Mr. M.

J.

BOS, Mr.

J.

WjLKENS,

J.

ROOSENBURG.

Geplaatst Kapitaal en Reserves

f

9.000.000.-Hypotheken

f

82.000.000.- Pandbrieven

f

78.000.000.-..

Stelt beschikbaar voor

(20)

14

CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE.

Hoofdbestuur.

A. Leden gekozen door de Algemeene Vergadering.

Mr. Dr. A. A.v. Rhijn, Wassenaarschew. 69, 's-Gravenhage. (1932) *) Ds. Is. Voorsteegh, 2e Sweelinckstraat 208, 's-Gravenhage. (1932). ·... (1932).

Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Gr. Hoefijzerlaan 48, "\:Vasse-naar. (1933).

J. R. Snoeck Henkemans, Bankastraat 58, 's-Gravenhage. (1933). H. W. Tilanus, Statenlaan 125, 's-Gravenhage. (1933).

Jan ter Haar Jr., Jan Luykenstraat 60, Amsterdam-Z. (1934). Mej. Mr. C. F. Katz, Weteringschans 233, Amsterdam-C. (1934). Mr. Dr. J. Schokking, Katwijk aan Zee. (1934).

B. Gekozen door de Kamerkring-vereenigingen.

I 's-Hertogenbosch: H. J. Stapelvoort, van Noremborghstraat. 's-Hertogenbosch. (1934). Plaatsvervanger: S.J. Baron van

Tuyll van Serooskerken, Heeze.

II Tilburg: J. J. Wallien, Ginneken. (1934). Plaatsvervanger:

Ds. G. C. A. de Roos, Helvoirt (N. H.).

lil Arnhem: H. C. J. te Loo, Sprengenweg 67, Apeldoorn (1934). Pkwtsvervanger: Ds. C. J. van Paassen, Zutphen.

IV Nijmegen: Mir. Dr. G. Kolff, Huize De Gen tel, Geldermal-sen (1934). P~aa>fsvervanger: A. J. Rietveld, Javastraat 142, Nijmegen.

Vi Rotterdam: Prof. Mr. F. de Vries, Van Vollenhovenstraat llc, Rotterdam (1934). Plaatsvervanger: H. A. S.

Stemer-ding, Korte Kade 30, Rotterdam.

VI 's-Gmvenhage: Ant. Folmer, v. Weede v. Dijkveldstr. 83, 's-Gravenhage (1934). Plaatsvervanger: B. F. Westerweel,

Vogelkersstraat 66, 's-Gravenhage.

Vll Leiden: H. van Boeyen, Prinses Mariannelaan 143, Voor-burg (1932). Plaatsvervanger: M'r. Dr. N. G. Veldhoen,

Voorburg.

(21)

15

VIII Dordrecht: Ds. C. Heemskerk, Dordrecht (1932).

Plaats-vcrvanger: L. Heukels, Aleidastraat 9, Schiedam.

IX Amsterdam: Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, Heeren-gracht 480, Amsterdam-C. (1932). Püwtsven,cmger: ... . X Helder: G. Chr. Dun, Wilhelmüwlaan 23, Alkmaar (1932).

PlaatsveJ"l),ange?·: J. Ringers, Kennemerstraatweg 15,

Alkmaar.

XI Haarlem: J. Deinum, Wijkerstraatweg 150, Velsen-Noord (1932). Plaatsvervan[Je?•: Ds. J. G. Hooijer, DiemE:n. XII Middelburg: Mr. R. M. van Dusseldorp, Loskade P. 254

Middelburg (1932). Plaatsve1·vanger: A. D. F. v. d. Wart, Goes.

XIII Utrecht: Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Prinses Marielaan 5, Baarn (1933). Plaatsvervanger: Jhr. Mr. K. J. Schorer, Maliesingel 16, Utrecht.

XIV Leeuwarden: J. L. Oosterhoff, Ternaard (1933).

Plaatsve?'-t'an[}er: F. A. Terpstra, Transvaalstr. 48, Leeuwarden.

XV, Zwolle: H. J. Bulten, B!okzijl (1933). Plaatsvervanger: Ds. J. P. A. le Roy, Almelo.

XVI Groningen: Mr. E. J. Th. à Th. van der Hoop van Slochte-ren, Frayelemaborg, Slochteren (1933). Plaatsve-rvanger: T. Krol, Rijksstraatweg 109, Haren.

XVII Assen: J. Knoppers, Meppel (1933). Plaatsvervanger: H. A. Robaard, Hoogeveen.

XVIII Maastricht: Mr. Dr.

w:.

F. J. Frowein, "Goedenraad", Eijs-Wittem (L) (1933). Plaatsvcrvange1·: F. A. Kraaijeveld, Molenberglaan 75, Heerlen.

Adviseerend.e Leden.

Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emmalaan 37, Utrecht; Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, Stoeplaan 1, Wassenaar; Mr. A. van der Hoeven, Schiedamschesingel 237, Rotterdam; Mr. R. Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden; Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, Lange Voorhout 12, 's-Gravenhage; Mr. 0. J. E. Baron van 'Vassenaer van Catwijck, Koningskade 16, 's-Gra-venhage; J. Bakker, Menaldum; Dr. Ç, W. Th. Baron van Boet--zelaer van Dubbeldam, De Bilt; J. M. Krijger Jr., Vriezenveen; Dr. H. J. Lovink, Alphen aan den Rijn; J. Weitkamp, Hardenberg.

Dagelijksch Bestuur.

Mr. Dr. J. Schokking, Voorzitter; Jan ter Haar Jr.,

Vicie-VoÇJ>r-zit.ter; J. R. Snoeck Henkemans, 1ste Secretaris; Jhr. Dr. J. W. H.

(22)

16

Christelijk-Historische Eerste-Kamerclub.

Voorzitter: Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman,

Emma-laan 37, Utrecht.

Secretaris: Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, Stoeplaan 1,

Wasse-naar.

Jan ter Haar Jr., Jan Luykenstraat 60, Amsterdam; Mr. A. van der Hoeven, Schiedamschesingel 237, Rotterdam; Mr. R. Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden; Mr. 0. J. E. Baron van Wassenaer van Catwijck, Koningskade 16, 's-Gravenhage.

Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, Lange Voorhout 12, 's-Gravenhage, Voorzitter van de Eerste Kamer.

Christelijk-Historische Tweede-Kamerclub.

Voorzitter: Mr. Dr. J. Schokking, Katwijk aan Zee.

Secretaris: H. W. Tilanus, Statenlaan 125, 's-Gravenhage.

J. Bakker, Menaldum; Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, de Bilt; Mej. Mr. C. F. Katz, Weteringschans 233, Amsterdam-C; J. M. Krijger Jr., Vriezenveen; Dr. H. J. Lovink, Alphen a. d. Rijn; Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Prinses Marielaan 5, Baarn; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Groot Hoefijzerlaan 48, W:assenaar; J. R. Snoeck Hen-kemans, Bankastraat 58, 's-Gravenhage; J. Weitkamp, Harden-berg.

Bijzondere Oommissiën benoemd door het H.B.

Voor de Sociale Wetgeving.

J. R. Snoeck Henkemans (Voorzitter); Jhr. Dr. J. W. H. Rut-gers van Rozenburg (Secretaris); Mej. Mr. C. F. Katz; P. J. Nahuisen, Grietstraat 12, Utrecht; Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Was-senaarscheweg 69, 's-Gravenhage; Ph. H. Teune, Brouwersdijk 151,

Dordrecht; Prof. Mr. F. de Vries, van Vollenhovenstraat llc, Rotterdam.

Voor de Financiën der Unie.

(23)

17

Commissie inzake Godsdienst, Kerk en St.aat.

'Mr. Dr. J. Schokking, Katwijk aan Zee, (Voorzitter); Jhr. Mr. D. J. de Geer, Prins Mauritslaan 61, 's-Gravenhage; Dr. J. C. Kromsigt, Rinsumageest; Mr. R. Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden; Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emma-1aan 37, Utrecht; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Groot

Hoefijzerlaan 48, Wassenaar; Dr. J. Th. de Visser, J. P. Coen-straat 20, 's-Gravenhage.

Landbouw-Commissie:

Dr. H. J. Lovink, Alphen a. d. Rijn (Voorzitter); Mr. L. Spreij, Alphen a. d. Rijn (Secretaris); J. Bakker, Menaldum; W. Boer, Bodegraven; C. Dane Gzn., Willemstad; J. Kroonenburg, St. Pan-cras; M. W. v. d. Schans, Bovenkerk; A. N. :Vaandrager, Char-lois; J. Weitkamp, Hardenberg.

Commissi.e-Huwelijkswetgeving.

Mej. Mr. C. F. Katz (Secretaresse); Mej. L. C. Diehl, J. W. Brouwerstraat 40, Amsterdam; Dr. M. M. den Hertog, L. v. N. 0. Indië 89, 's-Gravenhage; Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozen-burg, Baarn; Mevr. Mr. J. H. G. Schutte-Struick, Uit den Bosch-straat 5, Haarlem; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Groot Hoefijzerlaan 48, Wassenaar.

Administrateur van het H. B.

Joh. Ph. Lenz, administrateur van het Dagblad "De Neder-lander", Rijnstraat 9, 's-Gravenhage, Postgiro Haag 35861. Tel. nr. van 9-5lh uur: 771300; na 6 uur 's avonds 775009.

De aandacht zij er op gevestigd, dat het noodzakelijk is, het Bureau der Unie voortdurend op de hoogte te houden van alle veranderingen, betrekking hebbende op den in}1,pud van dit boekje. Het Bureau zorgt dan voor plaatsing van ingrijpende verande-ringen in de kolom "Christelijk-Historische Unie" van het Dagblad .,De Nederlander".

(24)

Christ.-Historische Leden van Provinciale Staten.

NOORD-BRABANT.

C. Dane Gz., Willemstad.

J. W. Putman Cramer, Eindhoven.

GELDERLAND.

Mr. Dr. C. 0. P. Baron Creutz, Bennekom.

Jhr. Dr. J. M. v. Haersma de With, Putten (Gld.). Mr. M. Ch. de Jong, Arnhem.

H. C. de Jongh, Ammen.oden. Mr. Dr. G. Kolff, Geldermalsen.

H. de Liefde, Culemborg. (Lid van Gedeputeede Staten).

H. C. J. te Loo, Apeldoorn.

C. W. F. Baron Mackay, Nunspeet. Joh. Ob bink, Aalten.

H. van Zeben Dz., Zutphen.

ZUID-HOLLAND.

H. van Boeijen, Voorburg. (Lid van Gedeputeerde Staten). P. J. Brunt, Woerden.

B. van Eesteren, 's-Gravenhage. Ant. v. Egmond, Koudekerk. Mr. S. J. Hogerzeil, 's-Gravenhage. Dr. J. Schokking, Katwijk aan Zee. A. Sneep) Numansdorp.

Mr. J. A. de Visser, 's-Gravenhage. D. van Vliet, Honselersdijk.

(25)

'19

NOORD-HOLLAND.

Mr. J. F. Franken, Amsterdam.

Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, Amsterdam.

K. Kistemaker, Hoofddorp.

Jhr. Mr. D. E. van Lennep, Heemstede. E. Luden, Hilversum.

Mevr. A. L. A. Ringeling-Verhoeff, Amsterdam. J. Ringers, Alkmaar.

ZEELAND.

G. van Duin, Zierikzee.

Mr. R. M. van Dusseldorp, Middelburg. (Lid van Gedeputeerde Staten). A. de Feijter, Zaamslag. C. de Jonge, Yerseke. W. de Ridder, Vlissingen. M. M. Schippers, Kamperland. A. D. F. v. d. Wart, Goes. UTRECHT.

Dr. !Vl. Barkey Wolf van Geersdijk, Doorn.

Jhr. Mr. H. W. L. de Beaufort, Nederlangbroek. (Lid van Gedep. P. J. Nahuisen, Utrecht.

D. Noordam, Maarsbergen.

Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Baarn. Jhr. Mr. K. J. Schorer, Utrecht.

FRIESLAND.

A. A. Bajema, Warns.

E. Y. Dikkerboom, Oosterwolde.

Staten).

J. H. Fricke, Leeuwarden. (Buitengewoon Lid v. Gedep. Staten). H. A. Jellema, Garijp.

M. van der Laan, Kollumerpomp.

B. W. Okma, Ypecolsga. (Lid van Gedeputeerde Staten). J. L. Oosterhoff, Ternaard.

(26)

20

OVERIJSSEL. J. W. Bartels, Zwolle.

H. W. ten Kate, Kampen. J. Lemstra, Deventer.

Mr. L. C. van den Steen van Ommeren, Nijverdal. J. W. J. Baron de Vos van Steenwijk, Diepenheim. J. Weitkamp, Hardenberg.

Mr. D. te Winkel, Enschede. (Lid van Gedeputeerde Staten). Ir. M. J. IJzerman, Almelo.

GRONINGEN.

Mr. E. J. Th. à Th. van der Hoop van Slochteren, Slochteren. Tj. Krol, Haren. (Lid van Gedeputeerde Staten).

K. Lantermans, Stadskanaal. F. C. Magendans, Midwolda. (Old.). J. A. Rademaker, Groningen.

DRENTE.

J. Knoppers, Meppel. (Buitengewoon lid v. Gedep. Staten). J. A. Kramer, Assen.

J. G. Lodder, Nieuw Weerdinge. H. A. Robaard, Hoogeveen. J. Wiersema, Nieuw Weerdinge.

(27)

PROGRAM VAN BEGINSELEN,

vastgesteld 9 Juli 1908, gewijzigd 21 SEPTEMBER 1917 en aangevuld 12 APRIL 1928.

ARTIKEL 1.

De regel, waarnaar het gezag in den Staat moet worden uitge-oefend is de in de H. Schrift geopenbaarde ordening Gods, onver-schillig welke de personen zijn, die tijdelijk met eenige staats-bediening zijn belast.

Deze ordening behoort op staatkundig gebied in alles richtsnoer en toetssteen te zijn.

Ter beoordeeling op staatkundig gebied van de vraag, wat die ordening Gods is, worde gelet, niet alleen op de stellige uitspraken der H. Schrift maar ook op het oordeel der Christelijke Kerk en op de leiding Gods waargenomen in de geschiedenis der volken.

ART. 2.

De overheid is als zoodanig Gods dienares en in beginsel alleen verantwoordelijk tegenover Hem, aan Wien zij haar gezag ont-leent.

Dit belet evenwel niet, dat de personen met uiroefening van de taak der overheid belast, voor hare handelingen aan andere, niet van haar afhankelijke personen (b.v. de Staten-Generaal) verant-woordelijk kunnen worden gesteld.

ART. 3.

De overheid is geroepen de Christelijk-Historische grondslagen van het volksleven te bevestigen en de Christelijke beginselen in het staatsleven te eerbiedigen.

ART. 4.

In overeenstemming met de historische ontwikkeling van het Christendom op Nederlandsehen bodem moet Nederland bestuurd worden als een Christelijke Staat in Protestantsehen zin.

ART. 5.

(28)

22 ART.6.

Het is de plicht der Volksvertegenwoordiging het door de over-heid aldus in te nemen standpunt tegenover elk revolutionair gezind bewind te handhaven.

ART. 7.

Het doel van de Christelijk-Historische Unie is, de door baat beleden beginselen tot erkenning - niet om de regeermacht in handen van met zekere Christelijke beginselen instemmende

per-sonen - te brengen.

Het is dus niet zoozeer te doen om majoriteit (de meerderheid der kiesgerechtigden) als wel om autoriteit (gezag van het Woord Gods); niet om het succes van de partij, maar om de macht van het beginsel.

Hierop dient, zoowel bij de organisatie van de partij als bij de samenwerking met andere partijen in de eerste plaats te wor-den gelet.

ART. 8.

Vermits geheel het volk zich aan de ordeningen Gods heeft te onderwerpen, verzet de Christelijk-Historische Unie zich tegen een groepeering des volks in twee deelen naar Godsdienstige on-derscheiding.

Daaruit volgt evenwel niet, dat geen rekening moet worden gehouden met het feit, dat hier te lande tengevolge van de inwer-king der beginselen, door de Fransche Revolutie gehuldigd, en de daaruit voortvloeiende loochening van het Goddelijk gezag op staatkundig gebied het uiteengaan der politieke partijen ten

aan-zien van de al of niet-erkenning van dat gezag heeft plaats gehad en in de hand is gewerkt.

ART. 9.

De overheid handhave het Christelijk-Uistorisch karakter van ons volk, door bevordering van de Zondagsrust, door er tegen te waken, dat het karakter van den Christelijken rustdag zou ver-loren gaan en door de instandhouding van de algemeen erkende Christelijke feestdagen.

ART. 10.

Zij is verplicht te waken voor de openbare zedelijkheid, door van het terrein des openbaren levens te weren al wat te dien aanzien in strijd is met de duidelijke ordening Gods.

ART. 11.

(29)

23

ART. 12.

De overheid behandele de Kerk in haar verschillende vormen als van eigen rechte; niet als een vereeniging, maar als openbaring in het volksleven sui juris (met eigen rechtskarakter). Zij be-scherme haar in de uitoefening van den eeredienst, behoudens hare onderworpenheid aan de strafwet, en eerbiedige de historisch verkregen rechten. Ze bescherme ieders recht om zich van de Kerk los te maken.

ART. 13.

De overheid late alle kerkelijke en particuliere instellingen tot verzorging der armen vrij haren arbeid geheel naar welgevallen te regelen; zij beschouwe de verzorging der armen in de eerste plaats als de taak der Kerk; zij trede waar noodig, aanvullend op en bevordere de samenwerking tusschen de verschillende

instellin-gen, die in dezelfde gemeente werkzaam zijn. ART. 14.

De overheid behoort hier te lande, in verband met de Neder-landsche staats- en maatschappelijke ontwikkeling en economische toestanden, het Hooger Onderwijs krachtig te bevorderen.

Naast volledige vrijlating van het Bijzonder-Hooger-Onderwijs houde zij de Openbare Universiteit als instelling ter ontwikkeling van het wetenschappelijk karakter der natie in stand, doe zij op wetenschappelijk gebied belijdenis van de Christelijke religie door de instelling eener faculteit van Godgeleerdheid op den grondslag der openbaring, hinde zij de wetenschap niet aan eenig dognm.

ART. 15.

Voor zoover het lager onderwijs van overheidswege wordt ge-geven, behoort de school te voldoen aan de eischen eener Christe-lijke opvoeding.

Waar de toepassing van dit beginsel in een land met een histo-risch verleden als het onze (en met de daaruit ontstane toestan-den) zwarigheden ontmoet, worden deze het best uit den weg geruimd door:

a. Het onderwijs in handen der locale overheid te laten, waarbij deze rekening dient te houden met de godsdienstige richtingen der locale bevolking.

b. Aan de ouders of degenen, die daartoe door dezen zijn aange-wezen, rechtmatigen invloed te, verzekeren op den gang van het onderwijs.

c. Aan de bizondere school dezelfde finantiëele ondersteuning te geven als aan de openbare.

(30)

24

het gansche volksonderwijs in zijn twee geledingen toezicht te houden en is verplicht het krachtig te steunen. Die steun worde evenwel niet verstrekt aan scholen, waar desbewust zedelijkheid en eerbied voor de wet worden ondermijnd.

ART. 16.

De overheid bevordere door het verleenen van bijdragen de oprichting van bij zondere scholen niet behoorende tot die, welke in de beide vorige artikelen zijn genoemd.

ART. 17.

De kweekscholen ter opleiding voor onderwijzers behooren zich aan te sluiten bij de beginselen, waarvan eene overeenkomstig de voorgaande artikelen gemaakte regeling van het volksonderwijs uitgaat.

ART. 18.

De rechtspraak sta in verband met het zedelijk rechtsbesef der natie volgens wetten, die op de eeuwige rechtsbeginselen rusten. Bij de vaststelling van het strafrecht behoort uitgegaan te worden van het beginsel, dat der overheid het recht om te straffen van Godswege is toegekend, niet slechts om de maatschappij te be-schermen, maar allereerst tot herstel van de geschonden gerech-tigheid, desnoods de doodstraf, waartoe het recht haar in begin-sel toekomt.

ART. 19.

Ten aanzien van de regeling der maatschappelijke verhoudingen worde door den wetgever voortdurend rekening gehouden met den groei van het sociale leven.

Daarbij sta de gelijkgerechtigheid van allen, onverschillig in welken economischen toestand zij zich bevinden, op den voor-grond, wat met zich brengt, dat er zooveel mogelijk gezorgd worde, dat niemand tengevolge van zijn economische afhankelijkheid ge-dwongen worde tot handelingen, die bij meerdere onafhankelijk-heid als onzedelijk of onbillijk zouden worden geweigerd.

De overheid is niet geroepen een ieder een bestaan te verzeke-ren, maar wel het verkrijgen daarvan zooveel mogelijk te verge-makkelijken.

(31)

25 ART. 20.

De overheid oefent haar gez,ag uit ten goede van en daarom onder medewerking van het volk.

Deze medewerking neme toe naarmate de taak der overheid zich uitbreidt.

De directe medewerking wordt het beste verzekerd door het ver-Ieenen van kiesrecht aan de bij de wet aan te wijzen personen; gestreefd moet wo1xlen, dat alle kringen, waaruit het volk bestaat, zooveel mogelijk tot hun recht komen en 1bij vom·keur de zoodanigen gekozen kunnen worden, die waarborgen bieden voor een deugdelijke 'Vervulling van de publieke taak, waartoe zij geroepen worden.

ART. 21.

In de Koloniën behoort een onbaatzuchtige staatkunde te wor-den gevolgd met nauwgezette inachtneming van het zedelijk en stoffelijk ,belang van de inlandsche bevolking. Met eerbiediging van het Protestantsch beginsel van Godsdienstvrijheid, zij de regeering zich bewust van hare roeping als Chl·istelijke overheid tegenover het heidendom en het Mohammedanisme. Zij ziet toe, dat de eene zending niet verstorend ingrijpe in den arbeid der andere.

ART. 22.

Bij de l'egeling der belastingen warde de rechtvaardigheid dn dien zin betracht, dat rekening worde geho.uden met de draagkracht der verschillende kringen des volks, wat evenwel nimmer leiden mag tot eene opzetteijke bevoordeel.ing van den eenen maatschappelij.l~en

kring ten koste van den anderen. ART. 23.

Waar staatsbemoeiïng onvermijdelijk is, warde zoo min mogelijk van bezoldigûe ambtenaren, zoo veel mogelijk van eene van over-heidswege geregelde medewerking der ingezetenen gebruik gemaakt.

ART. 24.

(32)

26

ART. 25.

In zake het buitenlandsch beleid worde openbaarheid gegeven aan alles wat in dit opzicht door de Regeering wordt verrioht, vcoor zoo-ver dit daarvoor geschikt is en de openbaarheid toelaatbaar is zon-der gevaar voor land en volk.

Geen verlbintenissen, in welken vorm ook, welke zouden kunnen leiden tot financieele lasten voor den Staat of tot persoonlijke of

geldelijke lasten voor de hevol~ing, worden aangegaan buiten overleg met de Staten-Generaal.

Krachtig wordc bevorderd het streven naar de beslissing van geschillen tusschen de volken langs den weg van internationale rechtspmak, arbitrage, of bemiddeling, in plaats van door wapen-geweld.

(33)

STATUTEN,

vastgesteld in de AlgemeeneVergadering van 21 September 1917, gewijzigd in de Algemeene Vergaderingen van 27 Mei 1920,

31 Maart 1921, 8 April 1926 en 9 Maart 1927.

I. Algemeene Bepalingen.

ARTIKEL 1.

De Christelijk-Historische Unie wordt gevormd door de Plaat-selijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen, die tot grondslag van samenwerking aanvaarden het Program van beginselen, vastge-steld in de vergadering van afgevaardigden, gehouden te Amster-dam op 9 Juli 1908.

ART. 2.

De Unie stelt zich ten doel .met alle geoorloofde middelen:

a. de kennis van de Christelijk-Historische beginselen te ver-breiden, en hunne ontwikkeling en toepassing te bevorderen in overeenstemming met de steeds wisselende toestanden;

b. de samenwerking tusschen de bij haar aangesloten kiesver-eenigingen te verzekeren;

c. de verkiezing te bevorderen. in de vertegenwoordiging van land, gewest en gemeente, van personen, die instemmen met de beginselverklaringen der Un;e en, als dragers der Christelijk-Historische beginselen, het vertrouwen der kiezers verdienen.

ART. 3

De Unie is samengesteld op de volgende wijze:

I. Zij, die instemming betuigen met de beginselen der Unie, en die gevestigd zijn in één zelfde gemeente, of in een stad of dorp of buurtschap (deel eener gemeente) of in een deel eener gemeente, dat een gemeentelijken kieskring vormt, vereenigen zich tot eene

Gemeentelijke of eene Plaatselijke Kiesvereeniging.

(34)

28

III. Zijn in een gemeente twee of meer Plaatselijke Kiesver-eenigingen, zoo verbinden deze zich tot eene Gemeentelijke Kies-vereeniging. Eene bestaande Gemeentelijke Kiesvereeniging kan zich splitsen in Plaatselijke KiEsvereenigingen. De bepalingen voor deze verbinding of splitsing en de regelen voor de samenwerking in de Gemeentelijke Kiesvereeniging, worden dan bij afzonderlijk reglement vastgesteld.

IV. Personen, gevestigd in een deel van een gemeente, als . be-doeld sub I, waar nog geen Plaatselijke Kiesvereeniging is ge-vormd, kunnen door een Plaatsel~jke Kiesvereeniging, binnen dezelfde gemeente, als lid worden aangenomen.

Personen, gevestigd in een gemeente, waar nog geen eeniging is gevormd, kunnen door eene Gemeentelijke Kiesver-eeniging, gelegen binnen denzelfden Statenkring of Kamerkring, als lid worden aangenomen; zij nemen daar geen deel aan de stemmingen tot aanwijzing van candidaten voor den Gemeente-raad.

V. In eiken kieskring voor de verkiezing van leden der Provin-ciale Staten, welke kieskringen in deze Statuten worden aange-duid als Statenkringen, vormen de Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen tezamen een Statenkring-vereeniging.

Is in een Statenkring slechts één Plaatselijke Kiesvereeniging of slechts één Gemeentelijke Kiesvereeniging, zoo is deze tevens de Statenkring-vereeniging.

VI. In eiken Kieskring voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer, welke Kieskringen, in deze Statuten worden aangeduid als Kamerkringen, vormen de Plaatselijke of Gemeentelijke Kies-vereenigingen, tezamen een Kamerkring-vereeniging.

Is in een Kamerkring slechts één Plaatselijke Kiesvereeniging of slechts één Gemeentelijke Kiesvereeniging, zoo is deze tevens de Kamerkring-vereeniging.

VII. Voor de verkiezing van de leden der Tweede Kamer kunnen de Kamerkringen worden vereenigd tot Groepen. De Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen in één Groep vormen eene Groepsvereeniging.

VIII. Alle Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen vor-men tezavor-men de Algemeene Vergadering der Unie.

(35)

29

Deze verhouding wordt bepaald als volgt:

bij een aantal leden, minder dan 21, één afgevaardigde.

"

"

"

"

van 21 tot 50, twee afgevaardigden.

"

"

"

"

"

51

"

90, drie

"

"

"

"

"

"

91

"

140, vier

"

"

"

"

141

"

200, vijf

"

"

"

"

"

"

201

"

270, zes

"

"

"

"

"

"

271

"

350, zeven

"

"

"

"

"

351

"

440, acht

"

"

"

"

"

441

"

600, negen

"

"

"

"

"

" meer dan 600, tien

"

Een afgevaardigde kan, mits behoorlijk gemachtigd, ook voor andere afgevaardigden van kiesvereenigingen uit den zelfden Kamerkring stemmen, met dien verstande, dat een persoon ten hoogste 4 stemmen mag uitbrengen.

X. Het Hoofdbestuur der Unie bestaat uit 27 leden. Van deze 27 worden 9 lE'den gekozen door de Algeroeene Vergadering. Voorts wijst elk der 18 Kamerkringvereenigingen een harer be·· stuursleden aan als lid - en een ander harer bestuursleden als plaatsvervangend lid van het Hoofdbestuur. Bij ontstentenis van het aangewezen lid treedt het plaatsvervangend lid op.

De verkiezing ter Algeroeene Vergadering heeft plaats uit een candidatenlijst, vermeldende de aanbevolenen door het Hoofdbe-stuur en de namen der candidaten, welke uiterlijk 14 dagen vóór de Algemeene Vergadering door een Kiesvereeniging bij het Hoofdbestuur zijn ingezonden.

Deze verkiezing geschiedt bij ééne vrije stemming, en, zoo noo-dig, eene herstemming tusschen een dubbeltal. Om gekozen te zijn is vereischt, bij de stemming, de volstrekte meerderheid - bij de herstemming de betrekkelijke meerderheid - der geldig uitge-brachte stemmen.

Mocht in de Algeroeene Vergadering, bij de vrije stemming, de volstrekte meerderheid zijn verkregen door meer personen, dan er plaatsen te vervullen zijn, zoo zijn gekozen zij, die de meeste stemmen verkregen.

Bij onzekerheid, door gelijk aantal verkregen stemmen, is de oudste in jaren gekozen.

De leden der Unie, leden van de Staten-Generaal, voorzoover zij geen lid van het Hoofdbestuur zijn, worden mede tot ûjne vergaderingen genoodigd en hebben daar een raadgevende stem.

ART. 4.

(36)

30

andere kiesvereeniging als lid zijn aangenomen, worden door het Hoofdbestuur als buitengewoon lid der Unie ingeschreven. Zij betalen aan het Hoofdbestuur een jaarlijksche .contributie van ten minste

f

1.-. Zij hebben het recht de Algeroeene Vergadering der Unie bij te wonen en aan de beraadslaging deel te nemen.

ART. 5.

In elke vergadering der Unie spreken en stemmen de leden naar eigen overtuiging.

Alle besluiten over zaken worden genomen met meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen.

Over personen wordt schriftelijk, over zaken wordt m(Jndeling gestemd. Bij staking van stemmen over zaken wordt een voorstel geacht te z~jn verworpen.

Bij verkiezing van personen worden gevolgd de regelen, voor-geschl"even in artikel 3 X, met dien verstande, dat, behalve in de Algeroeene Vergadering en in de Kamerkringvereenigingen, noo-dig zullen zijn twee vrije stemmingen voor dat tot herstemming wordt overgegaan.

Periodiek aftredende leden van besturen of commissiën zijn terstond herkiesbaar, tenzij daaromtrent in het reglement eener Gemeentelijke of Plaatselijke Kiesvereeniging anders mocht zijn bepaald. Zij blijven hunne functiën waarnemen tot zij door nieuw-benoemden zijn vervangen.

Den leden, die doorloopend met tijdroovende werkzaamheden zijn belast, kan uit de kas der Vereeniging, welke hun deze werk-zaamheden opdroeg, eene geldelijke vergoeding worden toegelegd.

II. Taak en werkwijze van de onderscheidene

Vereenigingen en hare Besturen.

ART. 6.

Elke Plaatselijke-, Gemeentelijke-, Statenkring- of Kamerkring-vereeniging kiest haar eigen bestuur en stelt haar eigen huis-houdelijk reglement vast, met inachtneming dezer Statuten. Deze reglementen zijn onderworpen aan de goedkeuring van het Hoofd-bestuur.

Voor de reglementen, in het eerste lid bedoeld, worden modellen door het Hoofdbestuur samengesteld.

(37)

31

ART. 7.

De contributiën der leden worden geïnd dool' het Bestuur der Plaatselijke of der Gemeentelijke Kiesvereeniging. De finaneieele verhouding tussohen de Plaatselijke- en de Gemeentelijke Kiesver-eeniging wordt vastgesteld in het reglement, bedoeld in Art. 3. sub lil.

De Plaatselijke Kiesvereeniging betaalt jaarlijks, in den loop van Maart, voor elk lid der Kiesvereeniging 20 cents aan het Hoofd-bestuur, 10 cents aan de Kame1·kringvereeniging en 5 cents aan de St.atenkringvereeniging. Over deze bedragen wordt door den daartoe gel·eohtigden penningmeester beschikt.

Bij niet tijdige betaling van een of meer dezer bijdragen vervalt het recht van vertegenwoordiging, tenzij, ten genoege van het daarbij betrokken Bestuur, alsnog een billijke reden van verontschuldiging wordt aangevoerd.

ART. 8.

De Plaatselijke Kiesvereenigingen wijzen de stemhebbende leden en hunne plaatsvervangers aan, bedo.eld dn Art. 3, sub IX, tenzij besloten mocht zijn deze aanwiJzing te doen geschieden door de Gemeentelijlj:e Kiesvereeniging;

zij stellen voorloopige candidaten voor de Provinciale Staten en voor de Tweede Kamer;

zij dragen zorg voor de verspreiding der propagandalectuur en trachten door huisbezoek het ledental der Kiesvereeniging uit te breiden;

zij prodameeren de candidaten, overeenkomstig Afdeeling III dezer statuten gesteld, en bevorderen z;ooveel mogelijk hunne ver-kiezing.

Leden der Kiesvereeniging, die geen kiezer zijn, nemen geen deel aan de stemming voor candidaten van de openbare colleges.

ART. 9.

De Besturen van de Plaatselijke Kiesvereenigingen dragen zorg voor de inning der contributiën en voor hare verdeeling overeen-komstig Art. 7;

zij houden twee registers bij: één van de namen en woonplaat-sen van de leden der kiesvereeniging; één van de namen en woonplaatsen der kiezers, die, hoewel geen lid der kiesvereeni-ging, toch geacht worden de candidaten der Unie te willen steunen;

zij verstrekken deze registers ter inzage aan de Besturen der Statenkringvereeniging en der Kamerkringvereeniging;

(38)

32

zij geven bij vertrek van een der leden van de kiesvereeniging naar elders, van diens verhuizing kennis aan het bestuur der in de nieuwe woonplaats gevestigde kiesvereeniging, of aan het Hoofd-bestuur, indien in de nieuwe woonplaats geen kiesvereeniging der Unie mocht bestaan. Het bestuur der Kiesvereeniging of het Hoofdbestuur schrijft, overeenkomstig deze kennisgeving, den ver-huisde als lid in.

ART. 10.

De Gemeentelijke Kiesvereenigingen stellen zelfstandig de car,-didaten voor het lidmaatschap van den Gemeenteraad.

Ingeval in een Gemeente afzonderlijke Plaatselijke Kiesvereeni-gingen bestaan, vermeldt het reglement, bedoeld in Art. 3, sub lil, op welke wijze daarmede bij de candidaatstelling wordt rekening gehouden.

Het bepaalde in de beide laatste leden van Art. 8 geldt ook voor de Gemeentelijke Kiesvereeniging.

ART. 11.

De besturen van de Gemeentelijke Kiesvereenigingen zorgen voor de indiening van de candidaten-lijsten bij de Gemeenteraads-verkiezingen;

zij doen jaarlijks, in den loop van de maand Januari, van hunne samenstelling mededeeling aan de besturen der Statenkringver-eeniging en der KamerkringverStatenkringver-eeniging.

ART. 12.

De Statenkringvereenigingen bespreken de voorloopige candi-daturen voor de Provinciale Staten;

zij prodameeren de definitieve candidaten, overeenkomstig Af-deeling lil dezer Statuten gesteld, en bevorderen zooveel mogelijk hunne verkiezing.

ART. 13.

De besturen van de Statenkringvereenigingen doen van hunne samenstelling mededeeling aan het Bestuur der Kamerkringver-eeniging en aan het Hoofdbestuur;

zij doen al het mogelijke tot het vormen en versterken vau kiesvereenigingen binnen den Kring.

(39)

stem-33

bureau in de hoofdplnats der Provincie, met welke andere lijsten de ingeleverde candidatenlijst tot één groep wordt verbonden.

ART. 14.

De Kamerkrlngvereenigingen benoemen elk één lid van het Hoofdbestuur, overeenkomstig het bepaalde in Art. 3, sub X;

zij bespreken de voorloop1ge c:mdidaturen voor de Tweede Kamer;

zij prodameeren de definitieve candidaten, volgens Afdceling III dezer Statuten gesteld, en bc\'orderen zooveel mogelijk hunne verkiezing.

AnT. 15.

De Besturen van de Kamcrkringvereenigingen houden naam-lijsten bij van de leden van het eigen college en van de besturen der plaatselijke-, gemeentelijke- en Statenkring-vereenigingen bin-nen hunbin-nen kring;

zij doen van de samenstelling dezer besturen en van de aantal-len lelaantal-len van de kicsvereenigingen binnen hunnen kring mede-deeling aan het Hoofdbestuur; zij bevorderen de vorming van de Plaatselijke-, Ccrncentc!ijkc- en Statenkring-verecnigingen binnen hun gebied en geven jaarlijks vcrslag van dezen hunnen arbeid aan het Hoofdbestuur;

zij besl1sscn, behoudens beroep op het Hoofdbestuur, omtrent de toelating tot de Unie van personen en omtrent de afsnijding van leden, tegen welke door de desbetreffende Plaatselijke of Gemeentelijke Kicsverccniging bezwaren zijn ingebracht.

Bij de vcrkiezing van de Tweede Kamer rust op hen de taak bij het hoofdstembureau in de hoofdplaats van den Kamerkring de canliidatcnlijst in te leveren, gctcckend door minstens 25 be-voegde kiezers, hierbij opgevende, dat als gemachtigde en diens plaatsverYangcr, tot het vcrbinden van de lijst met de andere lijsten der Unie tot één groep, de eerste en de tweede secretaris (met name te noemen) der t:nie zijn aangewezen.

III. De

vaststelling

van de Candidatenlijsten.

AnT. 16.

In het jaar, voorafgaande aan het jaar der periodieke aftreding van de leden rler Tweede Kamer, richt het Dagelijksch Bestuur, vóór 1 November, tot alle Plaatselijke en Gemeentelijke Kiesver-eenigingcn het vcrzoek uiterlijk 1 December aan het adres van den 1sten Secretaris vcrtrouwelijk mcdedecling te doen van naam, woonplaats en beroep van ten hoogste 10 personen, die zij voor het lidmaatschap der Kamer in aanmerking wenschen te brengen.

(40)

34

Het Dagelijksch Bestuur plaatst deze namen in alphabetische orde op een lijst, welke lijst onverwijld vertr-ouwelijk wordt toe-gezonden aan de leden van het Hoofdbestuur en aan de in Art. 17 bedoelde buitengewone leden.

ART. 17.

De Kamerkringvcrcenigingen wijzen voor 1 December elk een persoon, benevens zijn plaatsvervanger aan, om zitting te nemen als buitengewoon lid v::;n het Hoofdbestuur voor de werkzaam-heden, in dit artikel en in artikel 22 bedoeld. Zij vcrstrekken den Secretaris van het Hoofdbestuur onvcnvijld opgave van naam en adres van het aangewezen lid.

Het Hoofdbestuur, aangevuld met de 18 buitengewone leden, vergadert in het begin der maand Januari, tot bespreking der personen, wier namen door de kiesvcrccnigi'ngen zijn opgegeven, of die door ten minste vijf leden van de vcrgadering tot aanvulling der lijst worden aanbevolen.

Als resultaat dier bespreking stelt de vcrgadering de groslijst vast, vcrmeldend de namen, in alphabctischc volgorde.

De vergadering bepaalt het aantal candidatenlijstcn, dat zal worden gevormd. Ingeval de vcrgadering besluit, dat deze lijsten niet voor alle Kamerkringen gelijkluidend zullen zijn, wijst zij de Kamerkringen aan, waarin een afzonderlijke lijst zal worden in-gediend, en die, waarin eenc voor twee of meer kringen gelijk-luidende lijst zal gelden. Zij bepaalt tevens het aantal en de samen-stelling der groepen, waarin de stemming over de lijst zal plaats vinden. Elke groep omvat één of meer Kamcrkl'ingen.

De vergadering bepaalt het aantal eandidaten, dat op een afzon-derlijke, c.q. een gelijkluidende lijst zal ·worden geplaatst.

AnT. 18.

De Secretaris der Unie zendt vóór 15 .Januari aan alle Plaat-selijke, Gemeentelijke en Kamerkringvereenigingen een exemplaar der groslijst, vergezeld van zoodanige toelichting, als door het Dagelijksch Bestuur, op grond van de verworven gegevens en de gehouden bespreking, zal zijn vastgesteld.

Tevens worden de Besturen yan Kamerkrlngen, die één Groep vormen, uHgenoodigd onverwijld elk een bepaald getal leden af te vaardigen, naar een samenkomst, om het tijdelijk Groepsbcstuur te constiltweren en plaats en uur der groepsvergadering vast te stellen. De uitnoodiging bevat de aanwijzing van het Kringbestuur, dat de samenkomst zal bijeenroepen.

(41)

35

ART. 19.

De Kiesvereenigingen vergaderen vóór 15 Februari tot bespre-king van de groslijst en tot het aanwijzen overeenkomstig het bepaalde in Art. 3, sub IX, van hare afgevaardigden naar de ver-gadering van Groep of Kamerkring, waar de stemming voor de candidatenlijst zal plaats hebben.

AnT. 20.

De vergaderingen der Groeps- of Kamerkringvereenigingen, tot stemming over de candidatenlijst, vinden zooveel mogelijk op één-zelfden door het Hoofdbestuur te bepalen datum, in de tweede helft van Februari, plaats.

Het matcriaal aan candidatenlijsten, stembHjetten en stemlijsten is voor alle vcrgaderingen van gelijk model en wordt door het secretariaat der Unie tijdig en in voldoend getal aan de betrokken besturen toegezonden.

ART. 21.

In de vcrgadering der Groepsverecniging worden de candidaten, elk afzonderlijk, besproken. Een candidaat, in de vergadering aan-wezig, verlaat deze wanneer de bespreking zijner candidatuur aan de orde is.

Na afloop der bespreking wordt over de call(lidaten gestemd door de stemgerechtigden.

Stemgerechtigd zijn ten hoogste tien Bestuursleden van elk der Kamerkringvcrcenigingcn tot de f\rt'CP hehoorcnde, en de, volgens Art. 3 sub. IX, aangPvvezen stemhebbende leden der Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvcreenigingcn.

Elk stembiljet moet, om geldig te zijn, niet minder namen van op de groslijst voorkomende pcrs(mcn bevatten, dan ingevolge art. 17, 5c lid, is vastgesteld. Vóór de stemming vestigt de Voorzitter er de aandacht op, dat alle biljetten met een kleiner aantal name1\ ongeldig zijn.

Aan den candidaat, wiens naam op een stembriefje is gesteld op de te plaats, worden toegekend zooveel punten, als er namen op de candidatenlijst zullen voorkomen, de tweede plaats geldt voor één punt minder en zoo vervolgens. De namen, vermeld na dien, ·waaraan één punt is toegekend, worden beschouwd als niet ge-schreven. Hel Bestuur telt de punten samen en zendt het proces-vcrhaal der stemming onverwijld aan den Secretaris der Unie.

AHT. 22.

(42)

36

een bepaalde lijst heeft verkregen en rangschikt vcrvolgens op elke lijst de candidaten naar het door hen voor die lijst vcrkregen puntental.

Op een candidatcnlijst worden geplaatst, tot een aantal, als bedoeld in art. 17, 5c lid, zij, die bij de stemming voor die lijst het hoogste aantal punten verkregen. Bij gelijk aantal punten be-slist het lot. Als een der gcstelde cantlidaten mocht bedanken, wordt de candidatcnlijst voltallig gehouden door opschuiving der namen, die op zijnen naam volgen.

Indien het Dagclijksch Bestuur van oordcel is, dat het belang der Unie dringend vordert, een wijziging in een candidatenlijst aan te brengen, 'vordt het Hoofdbestuur, aangevuld met de 18 buitengewone leden, onverwijld bijeengeroepen. Blijkt deze ver-gadering bij 2j

3 der uitgebrachte stemmen, de meening van het

Dagelijksch Bestuur te deelcn, zoo worden de kiesverecnigingen in de betrokken Kamerkringen uitgenoodigd, binnen een termijn van 14 dagen, schriftelijk hare beslissing te geven. Verklaren meer dan l ;~ dezer Kiesvercenigingcn zich tegen het voorstel van het

Hoofdbestuur, zoo wordt dit beschou,yd te zijn verworpen. De canclidatenlijsten, met vcr111elding der eerstvolgende candi-daten, worden in de Christelijk-Historische pers openbaar gemaakt.

Indien door kiesvereenigingen bezwaren mochten worden inge-bracht tegen de gepnbliec:erde candidatenlijsten, op grond van ver-meende onregelmatigheid, zoo is r!e beslissing, op grond van Art. 33, sub 7, aan de Algemecne Vergadering.

Het Hoofdbestuur draagt zorg voor de vcrbinding tler candi-datenlijsten.

AnT. 23.

Bij ontbinding van de Tweede Kamer vinden de bepalingen van de Artt. 16-22 overeenkomstige toepassing. De aan te wijzen dagen en termijnen worden dan door het Hoofdbestuur bepaald.

ART. 24.

Voor het stellen van candidaten voor de Provinciale Staten wordt gehandeld als volgt.

Het Hoofdbestuur bepaalt tijdig voor het gehecle land de dagen en termijnen, overeenkomend met de dagen en termijnen, ge-noemd in de Artt. 16, 17, 18, 19 en 20.

(43)

37

Statenkringen tot een groep zullen worden vereenigd. Een groep kan één of meer Statenkringen of wel de geheele Provincie om-vatten.

In de Provinciën Noord-Brabant, Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Holland wijst het Hoofclbestuur een der Kamerkringbestu-ren aan, waarvan de oproeping zal uitgaan tot de andere Kamer-kringbesturen en de StatenKamer-kringbesturen in de Provincie.

Het bepaalde in de Artt. 16-23 vi,ndt voorts overeenkomstig toepassing.

De vergadering van de Kamerkringbesturen met de Statenkring-besturen vcrvult hierbij de taak van het uitgebreid Hoofdbestuur, genoemd in Art. 17.

De stemming tot vorming van de candidatcnlijst of de candida-tcnlijstcn, heeft plaats in de vergadering van de Statcnkringver-ceniging of van de geoep van StatenkringverStatcnkringver-cenigingcn, die daar-toe volgens het derde lid van dit artikel zijn aangewezen. Bij deze stemming hebben stemrecht ten hoogste Hen Bestuursleden van elk der Statcnkringvcreenigingcn en de, volgens Art. 3, sub IX, aangewezen stemhebbende leden van de Plaatselijke of Gemeen-telijke Kiesvcreenigingcn.

IV. Het Hoofdbestuur1.

AnT. 25.

Het Hoofdbestuur heeft de algemcene leiding der Unie; het bevordert de opdchting van Plaatselijke-, Gemeentelijke-, Statcnkring- en Kamerkringvcreenigingen;

het is belast met de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van de Algcmeene Vergadering;

het voert, zoo noodig, onderhandelingen met derden;

!Jet houdt een register

bU

van de btütengewone leden, van de anH!allen leden der plaatselijke verecnigingen en van de samen-stPlling van het eigen college en van de besturen der Kamerkring-, Statc-nkring-, Gemeentelijke en Plaatselijke vereenigingcn;

het beslist in hooger beroep, omtrent de toelating tot de Unie van personen en omtrent de afsnijding van leden tegen welke door de desbetreffende Plaatselijke of Gemeentelijke Kicsvcreeniging bezwaren zijn ingebracht;

het zorgt voor de samenstelling en de verspreiding van propa-gandalectuur en van een jaarbericht, vermeldende o.a. de samen-stelHng en de adecssen van de colleges en besturen in het 5e lid van dit Art. genoemd;

het publiceert, in de Christelijk-Historische pers, een beknopt verslag van elke Hoofdbcstuursvergadcring;

(44)

38 ART. 26.

Het Hoofdbestuur, samengesteld en vct·kozcn, volgens het be-paalde in Art. 3, sub X, kiest uit zijn midden den Voorzitter, den Vice-Voorzitter, den eersten Secretaris, den tweeden Secretaris en den Penningmeester der Unie, benevens nog twee leden, welke zeven leden te zamen het Dagelijksch Bestuur der Unie vormen. Elk jaar, op den 1cn April, treden, volgens rooster, 9 leden van het Hoofdbestuur af, van welke 3 gekozen door de Algemecnc Vergadering en G gekozen door de Kamcrkdngvercenigingen. Tegelijk met het Lid v:m het Hoofdbestuur treedt ook zijn plaats-Yervangcr af. Leden van het Dagclijksch Bestuur, aftredend als lid van het Hoofdbestuur, treden mede af als Voorzitter, Vice-Voorzitter, Secretaris, Penningmeester of gewoon lid van het Dagclijksch Bestuur. De aftredenden, in elk der genoemde functies, zijn herkiesbaar.

De leden ontvangen uit de kas dee Unie vergoeding van de werkelijk door hen gemaakte kosten voor het bijwonen der ver-gaderingen van het Hoofdbestuur of voor het vcrvullen van bizon-rlere zendingen, hun opgedragen door het Hoofdbestuur of door den Voorzitter der Unie.

ART. 27.

De Vo()t'zitter of de Vice-Voorzitter heeft de leiding van de vergaderingen van het Hoofdhestuur en van de Algemecnc Ver-gaderingen.

AHT. 28.

De lc S1:cretaris bewaart het archief der Unie; hij houdt het notulenbock van Hoofdbestuur en Algcmecnc Vergadering; hij is belast met de leiding van het partijbureau; hij voert in overleg met den Voorzitter de correspondentie; hij houdt aantcckening van de inkomende en uitgaande brieven en houdt van deze laatste eensluidend of verkort afschrift; hij draagt znrg, bij verkiezingen voor de Tweede Kamer, voor het doen der mcdcdecling, bedoeld in het laatste lid \'an Art. 22.

De 2e Secretaris staat hem desverlangd in zijne werkzaamheden bij, vcrvangt hem bij ontstentenis en is meer in het bizonder helast met het organisatorisch werk.

AnT. 29.

(45)

39

afzonderlijk in te richten fonds voor de kosten der verkiezingen voor de Tweede Kamer; hij doet jaarlijks vóór 1 April aan het Hoofdbestuur rekening en verantwoording van zijn beheer over het afgeloopen jaar.

AnT. 29a.

Te 's-Gravenhage is gevestigd het InHchtingen- en Propaganda-bureau der Unie; het staat onder leiding van het Hoofdbestuur. Het is belast met het vcrzamelen en verstrekken van gegevens, welke van belang zijn voor de Christelijk-Historische Staatkunde. Het neemt de zorg op zich voor de samenstelling en verspre1-ding \ an lectuur, de Christelijk-Historische Staatkunde betref-fende.

V. De Algemeene Vergadering.

ART. 30.

Alle leden der Unie hebhen toegang tot de Algemeene Vergade-ring en kunnen aan de beraadslagingen deelnemen. Stemrecht hebben alleen de leden van het Hoofdbestuur, de volgens Art. 3, !>Ub IX, stemhebbende leden der Gemeentelijke of Plaatselijke J(iesvereenig·i.ngen en de leden der Staten-Generaal, voor zoover zij niet reeds uit anderen hoofde stemgerechtigd zijn.

Het Dagelijksch Bestuur der Unie vormt het bureau van de Algemccne Vergadering. Ter vergadering kunnen geen punten v;ordcn behandeld, die niet op de agenda zijn vermeld, tenzij er spoccleischende zaken zijn en twee derden der aanwczï,gc stem-hebbende leden de onmiddellijke behandeling daarvan goedkeurt.

Aan alle Kiesvereenigingcn en in een daartoe door het Hoofd-hestuur aan te ·wijzen Dagblad wordt tijdig mededecling gedaan van den datum der Algcrueene VergaderLng en van den datum waarop uiterlijk voorstellen kunnen worden ingediend, ter vermel-ding op de agenda.

ART. 31.

Elk jaar, in den loop der eerste zes maanden, heeft een Alge-meene Vcrgadering der Unie plaats.

ART. 32.

(46)

40

ART. 33.

Aan de Algcmeenc Vcrgadering is opgedragen:

1. de bespreking van den politicken toestand en het bepalen van de politieke gedragslijn der Unie;

2. de beslissing, in gevallen, dat leden of organisaties der Unie bezwaren inbrengen tegen besluiten of handelingen van het Hoofdbestuur;

3. de vaststelling of wijziging van het Program van Beginselen en de Statuten der Unie en van uitspraken, verklaringen of bepa-Hngen van politiek, sociaal of organiseerend karakter, waartoe de Unie, op grond van haar Program of van hare Statuten mocht besluiten;

4. de vcrkiezing van 9 leden van het Hoofdbestuur, bedoeld in Art. 3, sub X;

5. de beslissing, op voorstel van het Hoofdbestuur, omtrent de afsnijding van eene kiesverccniging die handelingen pleegde, in strijd met de beginselen, de belangen of de besluiten der Unie; 6. de beslissing omtrent de wedertoelating van een kiesver-eeniging, als in de vorige zinsnede bedoeld;

7. de eindbeslissing omtrent de c:mdidatenlijst der Unie voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer, voor zoover deze beslissing op grond dezer Slatuten wordt gevorderd.

AnT. 34.

De kosten der Algemeene Vergadering worden gedragen door de Kas der Unie.

Aan elke Kiesvereeniging worden desverlangd uit de Kas der Unie vergoed de reiskosten, derde klasse per spoor en tweede klasse per tramweg of . stoomboot, voor één afgevaardigde, van zijne woonplaats naar de plaats der vergadering.

De verblijfkosten zijn voor rekening der zendende vereeniging.

VI. Slotbepalingen.

Ara. 35.

(47)

41

zich daarbij naar bedoelde uitspraken of verklaringen zullen rich-ten, tenzij afwijking daarvan hun op deugdelijk aan te wijzen gronden noodzakelijk voorkomt.

AnT. 36.

Indien in bepaalde gemeenten de plaatselijke toestanden daar-toe dringen, kan het Hoofdbestuur regelingen, afwijkend van het bepaalde in Art. 3 en Art. 7 dezer Statuten, goedkeuren.

In Gemeenten, Statenkringen of Kamerkringen, waar niettegen-staande aangewende ernstige pogingen, de in deze Statuten voor-geschreven organisatie nog niet geheel tot stand kon komen, of wel, in naam bestaande, werkeloos blijft, worden door het Hoofd-bestuur de noodige maatregelen genomen tot tijdelijke voorzie-ning.

Zoodanige voorziening kan dáárin bestaan dat aan een ander bestaand bestuurs-college of aan een bizondere commissic wordt opgedragen tijdelijk de functie der ontbrekende of werkeloos-blijvende organisatie te vervullen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De heer F R. Ik wensch dat de Algemeene Vergadering de zaak zoo zou begrijpen dat bedoelde volksbibliotheken zouden ingericht worden door het Algemeen Bestuur met medewerking

Overwegende echter dat opdat het handelen of niet-handelen als een tuchtfeit kan worden beschouwd, het niet nodig is dat er bijzonder opzet bestaat of dat er een intentie is om

De Kamer van Beroep valt de uiteenzetting van de verwerende partij met betrekking tot de grief van de verjaring bij: omdat er een strafonderzoek op gang was gekomen was

Verzoekende partij erkent een ernstige fout te hebben begaan door zonder toelating eigen materiaal te hebben binnengebracht in de school, het door de leerlingen te hebben laten

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

Artikel 2 De opdracht wordt aanbesteed als een overheidsopdracht binnen de klassieke sector voor werken onder de vorm van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande

U bent in de gelegenheid gesteld aan de griffier kenbaar te maken welke raadsleden zich kandidaat stellen om in de besturen zitting te nemen voor de functie van lid en

wordt a.an alle aan het Dagelijksch Bestuur bekende Christelijk-Historische da.g- en weekbladen mededeeling gedaan van den datum, waarop de Algemeene Ver- gadering