• No results found

LA JlCCEPTll

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "LA JlCCEPTll"

Copied!
220
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE

JAARBOEKJE

1930

(4)

i

i

lnsfifuuf voor Wefenschappeliike

en andere Selecfe Reizen

I

GEVESTIGD TE HEEMSTEDE,

I

ASTERKADE 36, TELEFOON 26097

Raad van Toezicht: Ds. A.G. H van Hoogenhuyze, te Amsterdam, Voorzitter: Mr. M. P. Th. à Th. van der Hoop van Slochteren, Burgemeester van Breukelen: Mr. JE. Baron Mackay, te Zeist: Mr. Treussart Ridder van Rap-pard te 's-Gravenhage: Mr. C. A. Star Numan te Gro-ningen: W. de Vlugt, Burgemeester van Amsterdam.

Is U reeds lid van ons Instituut

?

Zoo niet, laat U dan inschrijven tegen de

jaarcontributie van

f

5.- per jaar.

U hebt dan vele voordeelen en ontvangt

ge-regeld de rnededeelingen over onze reizen.

V raagt het overzicht .der

reizen

1930

eens aan!

Wij organiseeren onder wetensch. of zeer

des-ku.1dige leiding reizen naar die landen,

welke niet of zeer moeilijk alleen te

be-reizen zijn, zooals

Syrië, Palestina,

Egypte, de

Balkan~

Rusland, Amerika,

Indië,

etc.

(5)

VERJAARDAGEN DER LEDEN VAN HET

VORSTELIJK HUIS.

19 April (geb. 1876) 30 April (geb. 1909) 2 Augustus ( geb. 1858). 31 Augustus (geb. 1880) Z.

K.

H.

Hendrik Wladimir Albert Ernst, Prins der Neder-landen, Hertog van Mecklen-burg-Schwerin.

H.

K.

H. Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van Mecklenburg, enz. enz., Doch-ter van H. M. Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, en Z.

K.

H. Hendrik, Prins der Nederlanden.

H. M. Adelheid Emma Wilhelmina Theresia, Koningin-Moeder. H.

:\L

Wilhelmina Helena Paulinc

Maria, Koningin der N ederlan-den, Dochter van Wijlen

Z.

M. Vv'"illem

III

en

H. M.

de Ko-ningin-Moeder.

CHRISTELIJKE FEESTDAGEN.

Nieuwjaar

1

Januari. Goede Vrijdag 18 April. Paschen 20 en 21 April.

(6)
(7)
(8)

6

MILt~

IJ

(9)

VERSLAG

van den Secretaris der Unie over het jaar 1929.

Het jaar 1929 was voor de Chiristefijk-Historische Unie - en in het bijzonder voor hare leden die in de onderscheidene bestuurs-colleges tot leiden en voorgaan waren geroepen - een jaar van veel zorg en ingespannen werkzaamheid.

Stelt uiteraard een jaar van periodieke aftreding der Tweede Kamer aan het Hoofdbestuur en aan de Besturen der Kamer-kringen en Kiesveree1ügingen zware eischen; ditmaal werd de verkiezing voor de Tweede Kamer onmiddellijk gevolgd door de vo01rziening in de vacaturen, ontstaan door de periodieke aftreding der Eerste Kamerleden in de Noordelijke groep (Noord-Holland en Friesland) en in de Zuidelijke groep (Utrecht, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.)

Gaan de zorgen vooo: deze laatste verkiezing buiten de Kiesver-eenigingen en Kringbesturen om; van de Statenleden uit de Unit> vraagt zij nauwgezette toewijding, vooral in dit jaar, omdat de tweede Christelijk-Historische zetel in de Noordelijke groep, door het verlies van enkele Statenzetels in het jaar 1927, ernstig werd bedreigd.

Met groote dankbaarheid mag worden vermeld, dat de Unie over de geheele linie in beide Kamers hare positie volledig behield; ook de inderdaad wankele tweede plaats in de Eerste Kamer, voo'r de Noordelijke groep, bleef <behouden.

(10)

8

VERGELIJKENDE UITSLAG VAN DE TWEEDE

KAMER-VERKIEZING IN 1925 EN IN 1929, VOOR DE

CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE.

1925 1929

Stem- Percen- Stem-

Percen-Kamer kring: cijfer tage cijfer tage

1. 's-Hertogenbosch 4.056 .2.43 5.076 2.71 2. Tilburg 5.376 3.44 5.731 3.38 3. Arnhem 31.636 18.27 36.895 19.55 4. Nijmegen. 12.108 7.70 14.794 8.76 5. Rotterdam 13.499 6.18 15.463 6.30 6. 's-G ra venhage 14.422 8.45 16.530 8.45 7. Leiden 25.348 16.93 30.594 18.29 8. Dordrecht 28.382 15.45 31.293 14.27 9. Amsterdam 18.297 6.- 20.177 5.90 10. Den Helder 6.782 4.49 8.165 5.-11. Haarlem 18.451 12.35 23.318 13.40 12. Middelburg 16.554 15.42 20.505 18.60 13. Utrecht 20.573 12.70 24.348 13.75 14. Leeuwarden 32.788 18.30 35.310 18.62 15. Zwolle 29.669 14.54 34.273 15.25 16. Groningen 15.789 9.68 17.835 10.24 17. Assen 10.538 12.53 12.535 14.21'; 18. Maastricht 1.318 0.73 1.710 0.87

Het geheele Rijk 305.586 9.91 354.552 10.4i)

Den opmerkza,men lezer zal het niet ontgaan, dat de algemeenc vooruitgang in enkele Kamerkringen zijn aandeel miste. Wij ver-melden dit feit zonder naar de oorzaken te onderzoeken. Deze oor· zaken kunnen geheel buiten de Unie liggen. Echter het kan zijn nut hebben, de aandacht der Kringbesturen en Plaatselijke Kiesver-eenigingen op deze omstandigheid te vestigen, opdat, door inspan-ning van alle krachten, bij een volgende Kamerverkiezing - en

reeds b'j de Statenverkiezing van 1931 - geen enkele provincie van den algemeerren vooruitgang zij uitgesloten.

(11)

propa-,gandalectuur, door het Bureau der Unie, in de laatste twee maanden voor den dag der stemming, verzonden:

Blaadje No. 1. Politiek en Beginsel

" 2. Uitnoodiging tot het Lidmaatschap

" 3. Waarom Christelijk-Historisch?

" " 4. Samenwerking en zelfstandigheid " " 6. Sociaal program der Unie " " 8. Van ontwapening en vrede

" 9. Waarom geen Staatspensicen?

" " 10. Geillustreerd Verkiezingsblaadje Verkiezingsmanifest

Kleine Aanplal•biljetten

Groote Aanplakbiljetten (in kleuren) Overdrukken Artil•el van Prof. Haitjema Verkiezingsnummer van De Nederlander

Totaal 5000 5000 20000 5000 5000 13000 13000 425000 14000 6000 5700 25000 1000,00 stuks

"

"

"

"

"

"

"

641.700 stuks Konden wij ook mededeelen de getallen van de verkiezings-nummers der Christelijk-Historische weekbladen, welke in de onder-scheidene provinciën zeer veel bijdroegen tot het voeren der verkie-zings-actie, dan zou het totaal getal zeker niet beneden het millioen blijven.

Wij kunnen van de Kamerverkiezing niet afstappen, zonder met groote erkentelijkheid de namc1 te noemen van Dr, J. Th. de Visser en Ds. J. Langman, die na de hervatting der parlementaire werk-zaamheden niet meer in de Kamer terugkeerden. Wat de Unie aan hen verplicht is, is niet in weinige woorden te zeggen. Hunne verdiensten werden in de Unie, in menigerlei vorm en kring, dank-baar erkend. De ledig-geworden plaatsen werden ingenomen doo:-het oud-lid der Kamer, Jhr. Rutgers van Rozenburg en door Prof. Slotemaker de Bruïne, die het Ministerambt verwisselde met het Kamerlidmaatschap. De overige aftredenden in Eerste en Tweede Kamer bleven hunne zetels bezetten.

De Ministers De Geer en Beelaerts van Blokland, gekozen tot lid der Kamer, namen geen zitting, door hunnen overgang in heL nieuwe Kabinet.

* "'

*

Van de vergaderingen der Unie, in 1929 gehouden, zij in de eerste plaats genoemd, de Algemeene Vergadering van 3 April '29. Ieder der ruim 500 bezoekers moet van deze vergadering hebben medegenomen den indruk van een krachtigen eensgezinden kring, die zich met vastberadenheid gereedmaakte, voor een daad van betee-kenis. Het is niet het minst aan hare jaarlijksche Algemeene Vergaderingen, dat de Unie hare kracht dankt. Ten bewijze, hoe deze vergaderingen in toenemende mate de belangs,telling der Unie

(12)

10

OVERZICHT VAN HET AANTAL DEELNEMERS AAN DE ALGEMEENE VERGADERINGEN.

Stem

ge-Algeroeene Aantal rechtigde Aantal V·ergadering bezoekers leden stemmen 31 October 1918 180 155 268 13 Juni 1919 258 198 383 28 Mei 1920 238 200 405 31 Maart 1921 308 244 484 19 April 1922 431 361 629 28 Februari 1923 437 403 684 11 Juni 1924 465 396 722 15 April 1925 157 3S6 699 8 April 1926 702 560 890 9 Maart 1927 554 460 803 12 April 1928 517 438 769 3 April 1929 501 423 721 OVERZJCHT VAN DE BEZOEKERS [)ER ALGEMEENE VERGADERING, VEiRDE:ELD NAA,R DE P:IWVINCIEN.

(13)

Landbouw-comm1ss1e der Unie - en in het bizonder aan harèn Voorzitter, Dr. Lovink, een woord van hartelijken dank ten volle toekomt.

Het concept-rapport werd op 13 Februari 1929 behandeld in eene vergadering van het Dagelijksch Bestuur der Unie en op 16 Maart

1929 op den druk-bezochten Landbouwdag te Utrecht, waar de

kenners van den land- en tuinbouw in de Unie uit alle provinciën in groot aantal samenkwamen. Het belangrijk rapport werd daarna, gedrukt, voor ieder verkrijgbaar gesteld. Het boekje, dat zijne waarde ook voor de toekomst behoudt, is nog steeds voör belang-hebbenden aan het Bureau der Unie verkrijgbaar.

Het Versterkt Hoofdbestuur, dat slechts eenmaal in de vier jaren zijne werkzaamheid heeft te vervullen, vergaderde op 16 Januari 1929, tot bespreking der voorloopige candidatenl~jst voor de verkiezing van de Tweede Kamer. De zeven Groeps-ver-gaderingen, waar de beslissende stemming voor de vorming der

candidatenlijst werd gehouden, kwamen op Zaterdag 2 Maart samen te Leeuwarden, Groningen, Arnhem, Utrecht, Amsterdam, Rotter-dam en Middelburg.

Het resultaat der stemmingen in deze zeven vergaderingen werd in de vergadering van het Dagelijksch Bestuur van 5 Maart als volgt vastgesteld: 1. Mr. Dr. J. Schokking . 2. Jhr. Mr. D. J. de Geer 3. J. A. Bakker 4. J. R. Snoeck Henkemans 5. J. Weitkamp

6. Prof. IDr. J. R. Slotemaker de Bruïne 7. J. M. Krijger Jr.

8. Dr. H. J. Lovink 9. H. W. Tilanus 10. Mej. Mr. C F. Katz

11. Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer van 22525 20029 16601 16194 15198 15043 14858 14387 13265 13219 Dubbeldam 12509

12. Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland 12340

13. Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg 10602

14. Ds. Joh. Langman 7896 15. Mr. J. A. de Visser 6001 16. J. ter Haar Jr. 4872 17. P. J. Nahuisen 4189 18. Mr. Dr. N. G. Veldhoen 3957 19. T. Krol 3202 20. Mr. Dr. J. van Bruggen . 2860 21. A. Broen 2425

(14)

candidatenlijst de overige 20 candidaten in de aangewezen volgorde. In de samenstelling van het Hoofdbestuur der Unie kwam in den loop van het jaar 1929 slechts één enkele wijziging. De aftredende leden, de heeren H. van Boeyen, Ds. C. Heemskerk, Mr. H. Ver-kouteren, W. J. Kernkamp, J. Deinurn en Mr. R. M. van Dusseldorp, vertegenwoordigend de Kamerkringen Leiden, Dordrecht,

Amster-dam, Helder, Haarlem en Middelburg, werden door de vergade-ringen dezer Kamerkvergade-ringen herkozen. Ook de aftredende leden, gec kozen door de Algemeene Vergadering: de heeren Ds. H. van Eijck van Heslinga en Ds. I. Voorsteegh werden op 3 April1929 herkozen. De open plaats, ontstaan door het bedanken van den heer Mr. R. van Veen, werd vervuld door de verkiezing op denzelfden datum van Mr. Dr. A. A. van Rhijn.

Waar wij hier den naam noemen van Mr. R. van Veen, die korten tijd na de Algemeene Vergadering, op 1 Mei 1929, van zijn aard-sche taak werd weggeroepen, zij aan zijne nagedachtenis een woord van dankbare hulde gewijd, voor hetgeen hij gedurende een reeks van jaren als hoofdbestuurder der Unie en als lid der Volksver-tegenwoordiging uit haar midden, verrichtte voor het bepleiten en verbreiden van het Christelijk-Historisch beginsel. Hij behoorde tot den kleinen kring van manhaftigen en getrouwen, die in het jaar 1896, met den heer De Savornin Lohman, het initiatief nam, tot vorming van de Vrij-Antirevolutionaire Partij, een der drie groepen, waaruit onze Unie werd gebouwd.

In den loop van 1929 kwam ook eene organieke regeling tot stand, welker gemis, hoewel zij slechts éénmaal in de drie jaar toepassing kan vinden, reeds enkele malen was gevoeld. In eene vergadering van de Statenleden uit de Unie, 27 April 1929 gehouden op initia-tief van het \Dagelijksch Bestuur, werd vastgesteld een beknopt reglement, welks bepalingen voortaan gevolgd zullen worden bij de vorming der candidatenlijsten voor de Eerste Kamerverkiezing door de leden der Provinciale Staten.

Het aantal afdeelingen der Unie bleef in 1929 onveranderd. Wel werd uit enkele plaatsen de opheffing der Kiesvereeniging gemeld, maar dit verlies werd door het oprichten van even zoovele nieuwe Kiesvereenigingen vergoed. In vergelijking met het jaar 1922 is het aantal afdeelingen met 112 of met 17 % gestegen, gelijk blijkt uit de hiervolgende getallen van de bestaande afdeelingen:

1 December v. h. Jaar 1922 1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929

Aantal afdeelingen . 642 647 703 724 752 765 754 754

Ten slotte vermelden wij, dat in het jaar 1929, zij het op beschei-den schaal, een poging gedaan werd tot vervulling der begeerte naar een beknopt geschrift over oprichting, historie en program

der Unie. De Kamerkringvereeniging Arnhem verleende opdracht

(15)

13

Zijn geschrift: "Geschiedenis en Beginsel van de

Christelijle-Historische Unie", werd in het voorjaar 1929 uitgegeven door de

Persvereeniging "Koningin en Vaderland", Eendrachtstraat 108, Apeldoorn. Het feit, dat in weinige maanden ruim 3000 exemplaren van dit werkje werden verkocht, bewijst - al blijft het verlangen leven naar een uitvoeriger werk, als Jubileum-pitgave-1933 - dat het boekje van 48 bladzijden voorzag in eene in de Unie werkelijk bestaande behoefte.

* * *

"W:aartoe al deze arbeid? Waartoe al deze zorg?"

Deze vraag dringt zich onwillekeurig aan verslaggever en lezer op, als zij ,gekomen zijn aan het slot van het overzicht van toestand en arbeid der Unie in 1929.

Is het verkiezingswerk, waaraan telkens zooveel zorg en geld besteed wordt, het hoofddoel? Zou dus het doel der Unie, althans in hoofdzaak, bereikt zijn, als zij er weder in geslaagd was een gelijk - of een grooter getal zetels, in de openbare colleges, door leden uit haar midden te doen bezetten?

Neen, zoo is het niet. Het verkiezingswerk is zeker belangrijk en het eischt, om zijne omvangrijke en ingewikkelde organisatie, wel gro·ote inspanning. Maar ook het verzorgen en in stand houden van de Christelijk-Historische Pers - en de gewone rurbeid van de besturen der Unie, in grooten en kleinen kring, zijn moeilijk. Het regelmatig uitgeven van een weekblad - het wakker houden van de belangstelling op afgelegen post, in een verkiezingloos jaar - zij eischen niet minder inspanning en hebben niet minder betee-kenis dan het verkiezingswerk met zijn millioen stuks propaganda-lectuur.

Echter dit alles is slechts m i d d e l.

Doel van al dien arbeid is ons volk te doordringen van den eisch der gehoorzaamheid aan Gods geboden, ook in de practische politiek.

"Kloeke handhaving van de zelfstandigheid van het Koninkrijk''.

Uitmuntend!

"Bevestiging van den band tusschen Moederland en Koloniën".

Kostelijk!

"Bevordering van welvaart voor stad en platte land". Uitnemend! "Sterking van het zwakke door Christelijk sociale wetgeving".

Heerlijk!

Maar eerste voorwaarde bij den arbeid voor al deze dingen b de erkenning, dat op elk dezer gebieden niets werkelijk goeds tP

bereiken is, dan in den weg der gehoorzaamheid aan hetgeen God van ons volk vraagt in Zijn ·woord en in de lessen der historie.

(16)

CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE.

Hoofdbestuur.

A. Leden gekozen door de Algemeene Vergadering.

J. R. Snoeck Henkemans, Bankastraat 58, 's-Gravenhage. (1930), *) H. W. Tilanus, Statenlaan 125, 's-Gravenhage. (1930).

Vacature.

Mr. Dr. J. Schokking, Duinoord 29, Katwijk aan Zee. (1931) Jan ter Haar Jr., Jan Luykenstraat 60, Amsterdam-Z. (1931), Mej. Mr. C. F. Katz, Weteringschans 233, Amsterdam-C. (1931).. Ds. H. van Eyck v. Heslinga, Soerensche weg 89, Apeldoorn. (1932). Mr. Dr. A. A.v. Rhijn, Wassenaarschew. 69, 's-Gravenhage (1932). Ds. Is. Voorsteegh, 2e Sweelinckstraat 208, 's-Gravenhage. (1932}.

B. Gekozenen door de Kamerkring-vereenigingen.

I 's-Hertogenbosch: H. J. Stapelvoort, Guldenvliesstraat 0, 's-Hertogenbosch. (1931). Plaats·vervanger: S. J. Baron va'; Tuyll van Serooskerken, Heeze.

II Tilburg: Ds. A. M. Bloem, Chaam. (1931). Plaatsvervanger:

Ds. G. C. A. de Roos, Helvoirt (N.-B.).

lil Arnhem: H. C. J. te Loo, Sprengenweg 67, Apeldoorn. (1931). Plaatsver1xmger: Ds. C. J. van Paassen, Zutphen. IV Nijmegen: Mr. Dr. G. Kolff, Huize Gentel, Geldermalsen. (1931). Plaatsvervange1·: A. J. Rietveld, Ja vastraat 142, Nijmegen.

V1 Rotterdam: Prof. M)I'. F. de Vries, Van Vollenhovenstraat llc, Rotterdam. (1931). Plaatsvervangc1·: Mr. J. A. de

Visser, Vredehofweg 41, Rotterdam.

VI 's-Gravenhage: Anth. Folmer, v. Weede v. Dijkveldstr. 8.~, 's-Gravenhage (1931). Plaatsvervanger: B. F. Westerweel, Vogelkersstraat 66, 's-Gravenhage.

V,II Leiden: H. van Bocyen, Prinses Mariannelaan 34, Voorburg. (1932). Plaatsvervanger: Mr. Dr. N. G. Veldhoe:1, Voorburg. VIII Dordrecht: Ds. C. Heemskerk, Dordrecht, (1932),

Plaats-1>ervangM·: Mr. Dr. J. van Bruggen, Dordrecht.

(17)

15

IX Amsterda;m: Mr. H. Verkouteren, Alexander Boersstraat 23, Amsterdam-Z. (1932). Plaatsvervanger: Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, Reerengracht 480, Amsterdam-C.

X Helder: W. J. Kernkamp, Edam. (1932). Plaatsvervanger:

R. Bets Pzn., Zaandijk

XI Haarlem: J. Deinum, Velsen. (1932). Plaatsvervanger: Ds. J. G. Hooijer, Diemen.

XII Middelburg: Mr. R. MI. van Dusseldorp, Loskade P. 254 Middelburg (1932). Plaatsvervanger: A. D. F. v. d. Wart, Goes.

XIII Utrecht: Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Prinses Marielaan 5, Baarn. (1930). Plaatsvervanger: Jhr. Mr. K.

J. Schorer, Maliesingel 16, Utrecht.

XIV Leeuwarden: J. L. Oosterhoff, Ternaard. (1930). Plaatsver,·-vanger: F. A. Terpstra, Transvaalstr. 48, Leeuwarden. XV Zwolle: H. J. Bulten, Blokzijl (1930). Plaatsvervanger: Ds.

J. P. A. Ie Roy, Almelo.

XVI Groningen: Mr. E. J. Th. à Th. van der Hoop van Slochte-ren, Frayelemaborg, Slochteren. (1930). Plaatsvervang et·:

T. Krol, Uithuizermeeden.

XVII Assen: J. Knoppers, Meppel. (1930). Plaatsvervanger: H. A. Robaard, Hoogeveen.

XVIII Maastricht: Mr. Dr. W. F. J. Frowein, "Goedenraad", Eijs-Wittem (L.). (1930). Plaatsvet·vanger: F. A. Kraaijeveld,

Molenberglaan 75, Heerlen.

Adviseerende Leden.

Prof. Jhr, Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emmalaan 37, Utrecht; Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, Stoeplaan, Wassenaar; Mr. A. van

der Hoeven, Ged. Bierhaven 8, Rotterdam; Mr. R. Pollema,

Stationsweg 16, Leeuwarden; Mr. W. L. Baron de Vos van Steen-wijk, Lange Voorhout 12, 's-Gravenhage; Mr. 0. J. E. Baron van Wassenaer van Catwijck, Koningskade 16, 's-Gravenhage; J. Bakker, Menaldum; Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, De Bilt; J. M. Krijger Jr., Balistraat 104, 's-Gravenhage; Dr. H. J. Lovink, Alphen aan den Rijn; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Groot Hoefijzerlaan 48, Wassenaar; J. Weitkamp, Har-denberg.

Dagelijksch Bestuur.

(18)

16

Rutgers van Rozenburg, Penningmeester (Postgiro Chr.-Hist. Unie,

Baarn, nummer 85974); H. W. Tilanus, 2e Secretaris; Mr. H.

Verkouteren.

Christelijk-Historische Eerste-Kamerclub.

Voorzitter: Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Eroma-laan 37, Utrecht.

Secretaris: Mr. R. Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden. Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, Stoeplaan, Wassenaar; Mr. A. van der Hoeven, Ged. Bierhaven 8, Rotterdam; Mr. H. Verkouteren, Alexander Boersstraat 23, Amsterdam-Z.; Mr. 0. J. E. Baron van \Vassenaer van Catwijck, Koningskade 16, 's-Gravenhage.

Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, Lange Voorhout 12, 's-Gravenhage, is bij Kon. besluit van 11 September 1929 benoemd tot Voorzitter van de Eerste Kamer.

Christelijk-Historische Tweede-Kamerclub.

Voorzitter: Mr. Dr. J. Schokking, Duinoord 29, Katwijk aan Zee. Secretaris: H. W. Tilanus, Statenlaan 125, 's-Gravenhage.

J. Bakker, Menaldum; Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, de Bilt; Mej. Mr. C, F. Katz, Weteringschans 233, Amsterdam-C; J. M. Krijger Jr., Balistraat 104, 's-Gravenhage; Dr H. J. Lovink, Alphen a. d. Rijn; Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Prinses Marielaan 5, Baarn; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Groot Hoefijzerlaan 48, Wassenaar; J. R. Snoeck Hen-kemans, Bankastraat 58, 's-Gravenhage; J. Weitkamp, Hardenberg.

B~jzondere

Oommissiën benoemd door het H.B.

Voor de Sociale Wetgeving.

J. R. Snoeck Henkemans (Voorzitter); Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg (Secretaris); Mej. Mr. C. F. Katz; P. J. Nahuisen, Grietstraat 12, Utrecht; Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Wassenaarsehe-weg 69, 's-Gravenhage; Ph. H. Teune, Brouwersdijk 151, Dordrecht; Prof. Mr. F. de Vries, van Vollenhovenstr. llc, Rotterdam.

Voor de Financiën der Unie.

(19)

17

Commissie inzake Godsdienst, Kerk en Staat.

Mr. Dr. J. Schokking, Katwijk aan Zee, (Voorzitter); Ds. H. van Eyck van Heslinga, Soerensche weg 89, Apeldoorn; Jhr. Mr. D. J. de Geer, Prins Mauritslaan 61, 's-Gravenhage; Dr. J. C. Krom-sigt, Oostwold (Gr.); Mr. R. Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden; Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emmalaan 37, Utrecht; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Groot Hoefijzerlaan 48, Was-senaar; Dr. J. Th. de Visser, J. P. Coenstraat 20, 's-Gravenhage.

Landbouw-Commissie.

Dr. H. J. Lovink, Alphen a. d. Rijn (Voorzitter); Mr. L. Spreij, Alphen a. d. Rijn (Secretaris); J. Bakker, Menaidurn; W. Boer, Bodegraven; C. Dane Gzn., Willemstad; J. Kroonenburg, St. Pan-cras; M. W. v. d. Schans, Bovenkerk; A. N. Vaandrager, Charlois; J. Weitkamp, Hardenberg.

Commissie-Huwelijkswetgeving.

Mr. H. Verkouteren (Voorzitter); Mej. Mr. C. F. Katz (Secre-taresse); Mej. L. C. Diehl, J. W. Brouwerstraat 40, Amsterdam; Dr. M. M. den Hertog, L. v. N. 0. Indië 89, 's-Gravenhage; Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg; Mevr. Mr. J. H. G. Schutte-Struick, Hazepaterslaan 2, Haarlem; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Groot Hoefijzerlaan 48, Wassenaar.

Amanuensis van

het H. B.

Joh. Ph. Lenz, administrateur van het Dagblad "De Nederlander", Rijnstraat 0, 's-Gravenhage, Postgiro Haag 35861. Tel. nr. van 9-51h uur: 71300; na 6 uur 's avonds 36319.

De aandacht zij er op gevestigd, dat het noodzakelijk is, het Bureau der Unie voortdurend op de hoogte te houden van alle veranderingen, betrekking hebbende op den inhoud van dit boekje. Het Bureau zorgt dan voor plaatsing van ingrijpende verande-ringen in de kolom "Christelijk-Historische Unie" van het Dagblad "De Nederlander".

(20)

Christ.-Historische Leden van Provinciale Staten.

NOORD- BRABANT.

C. H. Bogers, Werkendam. C. Dane Gzn., Willemstad.

J. W. Putman Cramer, Eindhoven.

H. van der Craats, Barneveld.

Jhr. Dr. J. M·. van Haersma de With, Putten. Mr. M. Ch. de J·ong, Alrnhem.

Mr. Dr. G. Kolff, Geldermalsen.

H. de Liefde, Culemborg. (Lid van Gedeputeerde Staten).

H. C. J. te Loo, Apeldoorn.

C. W. F. Baron Mackay, Nunspeet. Joh. Obbink, Aalten.

M. van Wijhe Ezn., Apeldoorn. H. van Zeben Dzn., Zutphen.

ZUID-HOLLAND.

H. van Boeyen, Voorburg. (Lid van Gedeputeerde Staten).

P. J. Brunt, Woe1rden.

B. van Eesteren, 's-Gravenhage. Ant. v. Egmond, Koudekerk. Mr. S. J. Hogerzeil, 's-Gravenhage. Dr. W. C. Mandersloot, Scheveningen. T. Schalekamp, Pernis.

(21)

NOORD-HOLLAND.

Mr. J. F. Franken, Amsterdam. J. ter Haar Jr., Amsterdam.

Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, Amsterdam. W. J. Kernkamp, Edam.

Jhr. M1r. D. E. van Lennep, Heemstede. E. Luden, Hilversum.

C. Maarschalk, Haarlem.

Mevr. A. L. A. Ringeling-Verhoeff, Amsterdam.

ZEELAND.

Mr. H. van der Beke Callenfels, Vlissingen.

Mr. R. M. van Dusseldorp, Middelburg. (Lid van Gedeputeerde Staten). C. de Jonge, Ye1rseke.

M. W. Koster, Axel. W. de Ridder, Vlissingen.

J. J. Wallien, Breskens. (Buitengewoon lid van Ged. Staten).

A. D. F. van der Wart, Goes.

UTRECHT.

Jhr. Dr. H. W. L. de Beaufort, Driebergen. (Lid van Gedeputeerde Staten). C. E. van Koetsveld, Amersfoort.

P.J. Nahuisen, Ut1recht. D. Noordam, Maarsbergen.

Jhr. Dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Baarn.

Jhr. iDr. K. J. Schorer, Utrecht. (Buitengewoon lid van Geel. Staten).

FRIESLAND.

A .. A. Bajema, Warns.

J. H. Fricke, Leeuwarden. (Buitengewoon lid van Ged. Staten). H. A. Jellema, Garijp.

M. van der Laan, Kollumerpomp. M. A. Mania, M\orra.

B. W. Okma, Ypecolsga, (Lid van Gedeputeerde Staten). J. L. Oosterhoff, Ternaa1rd.

(22)

20

OVERIJSSEL. H. J. Bulten, BlokzijL

P. Jouwsma, Lonneker. H. W. ten Kate, Kampen.

Mr. L. C. van den Steen van Ommeren, Hellendoorn. J. W. J. Baron de Vos van Steenwijk, Diepenheim. J. W eitkamp, Hardenberg.

Mr. D. te Winkel, Enschedé. (Lid van Gedeputeerde Staten). Ir. M. J. IJ·zerman, Almelo.

GRONINGEN.

R. Boiten, Veendam. Tj. Krol, Uithuizermeeden.

F. C. Magendans, Midwolda (Old.). S. R. Mellema, Scheemda.

Mr. E. J. Th. à Th. van der Hoop van Slochteren, Slochteren. DRENTE.

J. Knoppers, Meppel. (Buitengewoon lid van Ged. Staten). J. G. Lodder, Nieuw Weerdinge.

J. Nysing, Beilen.

H. A. Robaard, Hoogeveen. J. Wiersema, Nieuw-Weerdinge.

LIMBURG.

(23)

PROGRAM VAN BEGINSELEN,

vastgesteld 9 Juli 1908, gewijzigd 21 SEPTEMBER 1917,

en aangevuld 12 APRIL 1928.

ARTIKEL 1.

De regel, waarnaar het gezag in den Staat moet worden uitge-oefend is de in de H. Schrift geopenbaarde ordening God>:, onver-schillig welke de personen zijn, die tijdelijk met eenige staats-bediening zijn belast.

Deze ordening behoort op staatkundig gebied in alles richtsnoer en toetssteen te zijn.

Ter beoordeeling op staatkundig gebied van de vraag, wat die ordening Gods is, worde gelet, niet alleen op de stellige uitspraken der H. Schrift, maar ook op het oordeel der Christelijke Kerk en op de leiding Gods, waargenomen in de geschiedenis der volken.

ART. 2.

De overheid is, als zoodanig, Gods dienares en in beginsel alleen \erantwoordelijk tegenover Hem, aan Wien zij haar gezag ontleent. Dit belet evenwel niet, dat de personen met uitoefening van de taak der overheid belast, voor hare handelingen aan andere, niet van haar afhankelijke personen (b.v. de Staten-Generaal) verant-woordelijk kunnen worden gesteleL

ART. 3.

De ove1'heid is geroepen de Christelijk-Historische grondslagen van het volksle,ven te bevestigen en de Christelijke beginselen in het staatsleven te eerbiedigen.

ART. 4.

In overeenstemming met de historische ontwikkeling van het Christendom op Nederlandsehen bodem moet Nederland bestuurd worden als een Christelijke Staat in Protestantsehen zin.

ART. 5.

(24)

22

ART. G .

. Het is de plicht der Volksvertegenwoordiging het door de over-heid aldus in te nemen standpunt tegenover elk revolutio·nair gezind .bewind te handhaven.

ART. 7.

Het doel van de Christelijk-Historische Unie is, de door haar beleden beginselen tot erkenning - niet om de regeermacht in handen van met zekere Christelijke· beginselen instemmende per-sonen - te brengen.

Het is dus niet zoozeer te doen om majoriteit (de meerderheid der kiesgerechtigden) als wel om autoriteit (gezag van het woord Gods); niet om het succes van de partij, maar om de macht van het beginsel.

Hierop dient, zoowel b~i de organisatie van de partij als bij de samenwerking met andere partijen m de eerste plaats te worden gelet.

ART. 8.

Vermits geheel. het volk zich aan de ordeningen Gods heeft te onderwerpen, verzet de Christelijk-Historische Unie zich tegen een groepeering des volks in twee deelen naar Godsdienstige onder-scheiding.

Daaruit vol,gt evenwel niet, dat geen rekening moet worden gehouden met het feit, dat hier te lande tengevolge van de inwerking der beginselen, door de Fransche Revolutie gehuldigd, en de daaruit voortvloeiende loochening van het Goddelijk gezag op staatkundig gebied het uiteengaan der politieke partijen ten aanzien van de al of niet-erkenning van dat gezag heeft plaats gehad en in de hand is gewerkt.

ART, 9.

De ovenbeid handhave het Christelijk~Historis0h karakter van ons volk, door bevordering van de Zondagsrust, door er tegen te waken, da~ het karakter van den Christelijken rustdaJg zou ver-loren gaan en door de instandhouding van de algemeen erkende Christelijke feestda,gen.

ART. 10.

Zij is verplicht te waken voor de openbare zedelijkheid, door van het terrein des openbaren levens te weren al wat te dien aanzien in strijd is met de duidelijke ordening Gods.

ART. 11.

(25)

23

ART. 12.

De overheid behandelde de Kerk in haar verschillende vormen als van eigen rechte; niet als een vereeniging, maar als opcnbarieg in het volksleven sui ju ris (met eigen rechtskarakter). Zij be-scherme haar in de uitoefening van den eeredienst, behoudens harr~ onderworpenheid aan de strafwet, en eerbiedige de historisch ver-kregen rechten. Ze bescherme ieders recht om ·zich van de Kerk los te maken.

ART. 13.

De overheid late alle kerkelijke en particuliere instellingen tr,t verzorging der armen vrij haren arbeid geheel naar welgevallen te regelen; zij beschouwe de verzorging der armen in de eerste plaats als de taak der Kerk, zij trede waar noodig, aanvullend op en bevordere de samenwerking tusschen de verschillende inste~­ lingen, die in dezelfde gemeente werkzaam zijn.

ART. 14.

De overheid behoort hier te lande, in verband met de Nederlandsche staats- en maatschappelijke ontwikkeling en econo-misohe toestanden, het Hooger Onderwijs krachtig te bevorderen.

Naast volledige vrijlating van het Bijzonder-Hooger-Onderwijs houde zij de Openbare Universiteit als instelling ter ontwikkeling van het wetenschappelijk karakter der natie in stand, doe zij op wetenschappelijk gebied belijdenis van de Christelijke religie door de instelling eener faculteit van Godgeleerdheid op den grondslag der openbaring, binde zij de wetenschap niet aan eenig dogma.

ART. 15.

Voor zoover het lager onderwijs van overheidswege wordt ge-geven, behoort de school te voldoen aan de eischen eener Christe-lijke opvoeding .

. Waar de toepassing van dit beginsel in een land met een histo-risch verleden als het onze (en met de daaruit ontstane toestan-den) ·zwarigheden ontmoet, worden deze het best uit den weg ge-ruimd door:

a. Het onderwijs in handen der locale overheid te laten, waarbij deze rekening dient te houden met de godsdienstige richtingen der locale bevolking.

b. Aan de ouders of degenen, die daartoe door dezen zijn aange-wezen, rechtmatigen invloed te verzekeren op den gang van het onderwijs.

c. Aan de bizondere school de,zellfde finantiëele ondersteuning te geven als aan de openbare.

(26)

24

houden en is verplicht het krachtig te steunen. Die steun worde evenwel niet verstrekt aan scholen, waar desbewust zedelijkheid en eerbied voor de wet worden ondermijnd.

ART. 16.

De overheid bevordere door het verleerren van bijdragen de oprichting van bijzondere scholen niet behoorende tot die, welke in de beide vorige artikelen zijn genoemd.

ART. 17.

De kweekscholen ter opleiding voor onderwijzers behooren zich aan te sluiten bij de beginselen, waarvan eene overeenkomstig de voorgaande artikelen gemaakte regeling van het volksonderwijs uitgaat.

ART. 18.

De rechtspraak sta in verband met het zedelijk rechtsbesef der natie volgens wetten, die op de eeuwige rechtsbeginselen rusten. Bij de vaststelling van het strafrecht behoort uitgegaan te worden van het beginsel, dat der overheid het recht om te straffen van Godswege is toegekend, niet slechts om de maatschappij te bescher-men, maar allereerst tot herstel van de geschonden gerechtigheid, desnoods de doodstraf, waartoe het recht haar in beginsel toekomt.

ART. 19.

Ten aanzien van de regeling der maatschappelijke verhoudingen worde door den wetge,ver voortdurend rekening gehouden met den groei van het sociale leven. ·

DaaDbij sta de gelijkgerechtigheid van allen, onverschillig in welken economischen toestand zij zich bevinden, op den voorgrond wat met zich brengt, dat er zooveel mogelijk gezorgd worde, dat niemand tengevoilge van zijn economische afhankelijkheid gedwon-gen worde tot handelingedwon-gen, die bij meerdere onafhankelijkheid als onzedelijk of onbillijk zouden worden geweigerd.

De overheid is niet geroepen een ieder een bestaan te verzekeren, maar wel het verkriJgen daarvan zooveel mogelijk te ver-gemakkelijken.

(27)

ART. 20.

De overheid oefent haar gezag uit ten goede van en daarom onder medewerking van het volk.

Deze medewerking neme toe naarmate de taak der overheid zich uitbreidt.

De directe medewerking wordt het beste verzekerd door het ver-Ieenen van kiesrecht aan de bij .de wet aan te wijzen personen; gestreefd moet worden, dat alle kringen, waaruit het volk bestaat, zooveel mogelijk tot hun recht komen en bij voorkeur de zoodanigen gekozen kunnen worden, die waarborgen bieden voor een deugde-lijke vervulling van de publieke taak, waartoe zij geroepen worden.

ART. 21.

In de Koloniën behoort een onbaatzuchtige staatkunde te worden gevolgd met nauW<gezette inachtneming van het zedelijk en stoffe-lijk belang van de inlandsche bevolking. Met eerbiediging van het Protestantsch beginsel van Godsdienstvrijheid, zij de regeering zich bewust van hare roeping als Christelijke overheid tegenover het heidendom en het Mohammedanisme. Zij ziet toe, dat de eene zending niet verstorend ingrijpe in den arbeid der andere.

ART. 22.

Bij de regeling der belastingen worde de rechtvaardigheid in dien zin betracht, dat rekening worde gehouden met de draagkracht der verschillende kringen des volks, wat evenwel nimmer leiden mag tot eene opzettelijke bevoordeeling van den eenen maatschappelijken kring ten koste van den anderen.

ART. 23.

Waar staatsbemoeiïng onvermijdelijk is, worde zoo min mogelijk van bezoldigde ambtenaren zoo veel mogelijk van eene van

over-heidswege geregelde medewerking der ingezetenen gebruik

gemaakt.

ART. 24.

(28)

26

ART. 25.

In zake het buitenlandsch beleid worde openbaarheid gegeven aan alles wat in dit opzicht door de Regeering wordt verricht, voor zoover dit daarvoor geschikt is en de openbaarheid toelaatbaar is zonder gevaar voor land en volk.

Geen verbintenissen, in welken vorm ook, welke zouden kunnen leiden tot financieele lasten voor den Staat of tot persoonlijke of geldelijke lasten voor de bevolking, worden aangegaan buiten over-leg met de Staten-Generaal.

Krachtig worde bevorderd het streven naar de beslissing van geschillen tusschen de volken langs den weg van internationale rechtspraak, arbitrage of bemiddeling, in plaats van door wapen-geweld.

(29)

STATUTEN,

vastgesteld in de Algemeene Vergadering van 21 September1917, gewijzigd in de Algemeene Vergaderingen van 27 Mei 1920

31 Maart 1921, 8 April 1926 en 9 Maart 1927.

I.

Alg·emeene Bepalingen.

ARTIKEL 1.

De Christelijk-Historische Unie wordt gevormd door de Plaatse-lijke of GemeentePlaatse-lijke Kiesvereenigingen, die tot grondslag van samenwerking aanvaarden het Program van beginselen, vastgesteld in de vergadering van afgevaardigden, gehouden te Amsterdam op 9 Juli 1908.

ART. 2.

De Unie stelt zich ten doel met alle geoorloofde middelen:

a. de kennis van de Christelijk-Historische beginselen te verbrei-den, en hunne ontwikkeling en toepassing te bevorderen in overeenstemming met cte steeds wisselende toestanden;

b. de samenwerking tusschen de bij haar aangesloten kiesvereeni-gingen te verzekeren;

c. de verkiezing te bevorderen, in de vertegenwoordiging van land, gewest en gemeente, van personen, die instemmen met de beginselverklaringen der Unie en, als dragers der Christe-lijk-Historische beginselen, het vertrouwen der kiezers ver-dienen.

ART. 3.

De Unie is samengesteld op de volgende wijze:

I. Zij, die instemming betuigen met de beginselen der Unie, en die gevestigd zijn in één zelfde gemeente, of in een stad of dorp of buurtschap (deel eener gemeente) of in een deel een er gemeente, dat een gemeentelijken kieskring vormt, vereenigen zich tot eene Gemeentelijke of eene Plaatselijke Kiesvereeniging.

(30)

28

III. Zijn in een gemeente twee ·Of meer Plaatselijke eenigingen, zoo verbinden deze zich tot eene Gemeentelijke Kiesver-eeniging. Eene bestaande Gemeentelijke Kiesvereeniging kan zich splitsen in Plaatselijke Kiesvereenigingen. De bepalingen voor deze verbinding of splitsing en de regelen voor de samenwerking in de Gemeentelijke Kiesvereeniging, worden dan bij afzonderlijk regle-roent vastgesteld.

IV. Personen, gevestigd in een .deel van een gemeente, als bedoeld sub I, waar nog geen Plaatselijke Kiesvereeniging is gevormd, kunnen door een Plaatselijke Kiesvereeniging, binnen dezelfde gemeente, als lid worden aangenomen.

Personen, gevestigd in een gemeente, waar nog geen Kiesver-eeniging is gevormd, kunnen door eene Gemeentelijke Kiesvereeni-ging, gelegen binnen denzelfden Statenkring of Kamerkring, als lid worden aangenomen; zij nemen daar geen deel aan de stemmingen tot aanwijzing van candidaten voor den Gemeenteraad.

V. In eiken kieskring voor de verkiezing van leden der Provin-ciale Staten, welke kieskringen in deze Statuten worden aangeduid als Statenkringen, vormen de Plaatselijke of Gemeentelijke Kies-vereenigingen tezamen een Statenkring-vereeniging.

Is in een Statenkring slechts één Plaatselijke Kiesvereeniging of slechts één Gemeentelijke Kiesvereeniging, zoo is deze tevens de Statenkring-vereeniging.

VI. In elken Kieskring voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer, welke Kieskringen, in deze Statuten wo·rden aangeduid als Kamerkringen, vormen de Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesver-eenigingen, tezamen, een Kamerkring-vereeniging.

Is in een Kamerkring slechts één Plaatselijke Kiesvereeniging of slechts één Gemeentelijke Kiesvereeniging, zoo is deze tevens de Kamer kring-vereeniging.

VII. Voor de verkiezing van de leden der Tweede Kamer kunnen de Kamerkringen worden vereenigd tot Groepen. De Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen in één Groep vormen eene Groeps-vereeniging.

VIII. Alle Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen -_,or-men teza-_,or-men de Algeroeene Vergadering der Unie.

(31)

Deze verhouding wordt bepaald als volgt:

bij een aantal leden, minder dan 21, één afgevaardigde.

"

"

"

van 21 tot 50, twee afgevaardigden.

"

"

"

"

"

51

"

90, drie

"

"

91

"

140, vier

"

"

"

"

"

141

"

200, vijf

"

"

"

"

201

"

270, zes

"

"

"

"

"

"

271

"

350, zeven

"

"

"

"

"

351

"

440, acht ')

"

"

"

"

"

441

"

600, negen

"

"

" meer dan 600, tien

"

Een afgevaardigde kan, mits behoorlijk gemachtigd, ook voor andere afgevaardigden van kiesvereenigingen uit den zelfden Kamerkring stemmen, met dien verstande, dat een persoon ten hoogste 4 stemmen mag uitbrengen.

X. Het Hoofdbestuur der Unie bestaat uit 27 leden. Van deze 27 worden 9 leden gekozen door de Algemeene Vergadering. Voorts wijst elk der 18 Kamerkringvereenigingen een harer bestuursleden aan als lid - en een ander harer bestuursleden als plaatsvervangend lid van het Hoofdbestuur. Bij ontstentenis van het aangewezen lid treedt het plaatsvervangend lid op.

De verkiezing ter Algemeene Vergadering heeft plaats uit een candidatenlijst, vermeldende de aanbevolenen door het Hoofdbestuur en de namen der candidaten, welke uiterlijk 14 dagen vóór de Algemeene Vergadering door een Kiesvereeniging bij het Hoofd-bestuur zijn ingezonden.

Deze verkiezing geschiedt bij ééne vrije stemming, en, zoo noodig, eene herstemming tusschen een dubbeltal. Om gekozen te zijn is vereischt, bii de stemming, de volstrekte meerderheid - bij de

herstemming de betrekkelijke meerderheid - der geldig

uitge-brachte stemmen.

Mocht in de Algemeene Vergadering, bij de vrije stemming, de volstrekte meerderheid zijn verkregen door meer personen, dan er plaatsen te vervullen zijn, zoo zijn gekozen zij, die de meeste stemmen verkregen.

Bij onzekerheid, door gelijk aantal verkregen stemmen, is de oudste in jaren gekozen.

De leden der Unie, leden van de Staten-Generaal, voorzoover zij geen lid van het Hoofdbestuur zijn, worden mede tot zijne vergaderingen genoodigd en hebben daar een raadgevende stem.

ART. 4.

(32)

30

andere kiesvereeniging als lid zijn aangenomen, worden door het Hoofdbestuur als buitengewoon lid der Unie ingeschreven. Zij be-talen aan het Hoofdbestuur een jaarlijksche contributie van ten minste f 1.-. Zij hebben het recht de Algeroeene Vergadering der Unie bij te wonen en aan de beraadslaging deel te nemen.

ART. 5.

In elke vergadering der Unie spreken en stemmen de leden naar eigen overtuiging.

Alle besluiten over zaken worden genomen met meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen.

Over personen wordt schriftelijk, over zaken wordt mondeling gestemd. Bij staking van stemmen over zaken wordt een voorstel geacht te zijn verworpen.

Bij verkiezing van personen worden gevolgd de regelen, voorge-schreven in Artikel 3 X, met dien verstande, dat, behalve in de Algeroeene Vergadering en in de Kamerkringvereenigingen, noodig zullen zijn twee vrije stemmingen voor dat tot herstemming wordt overgegaan.

Periodiek aftredende leden van besturen of cammissiën zijn terstond herkiesbaar, tenzij daaromtrent in het reglement eener Gemeentelijke of Plaatselijke Kiesvereeniging anders mocht zijn bepaald. Zij blijven hunne functiën waarnemen tot zij door 11ieuw-benoemden zijn vervangen.

Den leden, die doorloopend met tijdroovende werkzaamheden zijn belast, kan uit de kas der Vereeniging, welke hun deze werkzaam-heden opdroeg, eene geldelijke vergoeding worden toegelegd.

11. Taak en werkwijze van de onderscheidene

Vereenigingen en hare Besturen.

ART. 6.

Elke Plaatselijke-, Gemeentelijke-, Statenkring- of Kamerkring-vereeniging kiest haar eigen bestuur en stelt haar eige;1 huis-houdelijk reglement vast, met inachtneming dezer Statuten. Deze reglementen zijn onderworpen aan de goedkeuring van het Hoofd-bestuur.

Voor de reglementen, in het eerste lid bedoeld, worden modellen door het Hoofdbestuur samengesteld.

(33)

31 ART. 7.

De contributiën der leden worden geïnd door het Bestuur der Plaatselijke of der Gemeentelijke Kiesvereeniging. De financieële verhouding tusschen de Plaatselijke- en de Gemeentelijke Kies-vereeniging wordt vastgesteld in het reg,lement, bedoeld in Art. 3, sub III.

De Plaatselijke Kiesvereeniging betaalt jaarlijks, in den loop van Maart, voor elk lid der Kiesvereeniging 20 cents aan het Hoofdbestuur, 10 cents aan de Kamerkringvereeniging en 5 cents aan de Statenkringvereeniging. Over deze bedragen wordt door den daartoe gerechtigden penningmeester beschikt.

Bij niet tijdige betaling van een of meer dezer bijdragen vervalt qet recht van vertegenwoordiging, tenzij, ten genoege van het daarbij betrokken Bestuur, alsnog een billijke reden van veront-schuldiging wordt aangevoerd.

ART. 8.

De Plaatselijke Kiesvereenigingen wijzen de stemhebbende leden en hunne plaatsvervangers aan, bedoeld in Art. 3, sub IX, tenzij besloten mocht zijn deze aanwijzing te doen geschieden door de Gemeentelijke Kiesvereeniging;

zij stellen voorloopige candidaten voor de Pmvinciale Staten en voor de Tweede Kamer;

zij dragen zorg voor de verspreiding der propagandalectuur en trachten door huisbezoek het ledental der Kiesvereeniging uit te breiden;

zij prodameeren de candidaten, overeenkomstig Afdeeling III dezer statuten gesteld, en bevorderen zooveel mogelijk hunne ver-kiezing.

Leden der Kiesvereeniging, die geen kiezer zijn, nemen geen deel aan de stemming voor candidaten van de openbare colleges.

ART. 9.

De Besturen van de Plaatselijke Kiesvereenigingen dragen zorg voor de inning der contributiën en voor hare verdeeling overeen-komstig Art. 7;

zij houden twee registers bij: één van de namen en woonplaatsen van de leden der kiesvereeniging; één van de namen en woon-plaatsen der kiezers, die, hoewel geen lid der kiesvereeniging, toch geacht worden de candidaten der Unie te willen steunen;

zij verstrekken deze registers ter inzage aan de Besturen der Statenkringvereeniging en der Kamerkringvereeniging;

(34)

32

zij geven bij vertrek van een der leden van de kiesvereeniging naar elders, van diens verhuizing kennis aan het bestuur der in de nieuwe woonplaats gevestigde kiesvereeniging, of aan het Hoofd-bestuur, indien in de nieuwe woonplaats geen kiesvereeniging der Unie mocht bestaan. Het bestuur der Kiesvereeniging of het Hoofd-bestuur schrijft, overeenkomstig deze kennisgeving, den verhuisde als lid in.

ART. 10.

De Gemeentelijke Kiesvereenigingen stellen zelfstandig de can-didaten voor het Hdmaatschap van den Gemeenteraad.

Ingeval in een Gemeente afzonderlijke Plaatselijke Kiesvereeni-gingen bestaan, vermeldt het reglement, bedoeld in Art. 3, sub

IV,

op welke wijze daarmede bij de candidaatstelling wordt rekening gehouden.

Het bepaalde in de beide laatste leden van Art. 8 geldt ook voor de Gemeentelijke Kiesvereeniging.

ART. 11.

De besturen van de Gemeentelijke Kiesvereenigingen zorgen voor de indiening van de candidaten-lijsten bij de Gemeenteraads-verkiezingen;

zij doen jaarlijks, in den loop van de maand Januari, van hunne samenstelling mededeeling aan de besturen der Statenkringvereeni-ging en der Kamerkringv~reeniging.

ART. 12.

De Statenkringvereenigingen bespreken de voorloopige eaudi-daturen voor de Provinciale Staten;

zij prodameeren de definitieve candidaten, overeenkomstig Afdee-ling lil dezer Statuten gesteld, en bevorderen zooveel mogelijk hunne verkiezing.

ART. 13.

De besturen van de Statenkringvereenigingen doen van hunne samenstelling mededeeling aan het Bestuur der Kamerkring-vereeniging en aan het Hoofdbestuur;

zij doen al et mogelijke tot het vormen en versterken van kies-vereenigingen binnen den Kring.

(35)

de hoofdplaats der Provincie, met welke andere lijsten de inge-leverde candidatenlijst tot één groep wordt verbonden.

ART. 14

De Kamerkringvereenigingen benoemen elk één lid van het Hoofdbestuur, overeenkomstig het bepaalde in Art. 3, sub X;

zij bespreken de voorloopige candidaturen voor de Tweede Kamer;

zij prodameeren de definitieve candidaten, volgens Afdeeling III dezer Statuten gesteld, en bevorderen zooveel mogelijk hunne verkiezing.

ART. 15.

De Besturen van de Kamerkringvereenigingen houden naam-lijsten bij van de leden van het eigen; college en van de besturen der plaatselijke-, gemeentelijke- en Statenkring-vereenigingen bin-nen hunbin-nen kring;

zij doen van de samenstelling dezer besture;1 en van de aantallen leden van de kiesvereenigingen binnen hunnen kring mededeeling aan het Hoofdbestuur; zij bevorderen de vorming van de

Plaatse-lijke-, Gemeentelijke- en Statenkring-vereenigingen binnen hun

gebied en geven jaarlijks verslag van dezen hunnen arbeid aan het Hoofdbestuur;

zij beslissen, behoudens beroep op het Hoofdbestuur, omtrent de toelating tot de Unie van personen en omtrent de afsnijding van leden, tegen welke door de desbetreffende Plaatselijke of Gemeen-telijke Kiesvereeniging bezwaren zijn ingebracht.

Bij de vcrkiezing van de Tweede Kamer rust op hen de taak bij het hoofdstembureau in de hoofdplaats van den Kamerkring de candidatenlijst in te leveren, geteekend door minstens 25 bevoegde kiezers, hierbij opgevende, dat als gemachtigde en diens plaats-Yervanger, tot het verbinden van de lijst met de andere lijsten der Unie tot één groep, de eerste en de tweede secretaris (met name te noemen) der Unie zijn aangewezen.

III. De vaststelling van de Candidatenlijsten.

ART. 16.

In het jaar, voorafgaande aan het jaar der periodieke aftreding van de leden der Tweede Kamer, richt het Dagelijksch Bestuur, vóór 1 November, tot alle Plaatselijke en Gemeentelijke Kiesver-eenigingen het verzoek uiterlijk 1 December aan het adres van den lsten Secretaris vertrouwelijk mededeeling te doen van naam, woonplaats en beroep van ten hoogste 10 personen, die zij voor het lidmaatschap der Kamer in aanmerking- wenschen te brengen.

(36)

34

Het Dagelijksch Bestuur plaatst deze namen in alphabetische orde op een lijst, welke lijst onverwijld vertrouwelijk wordt toe-gezonden aan de !eden van het Hoofdbestuur en aan de in Art. 17 bedoelde buitengewone leden.

ART. 17.

De Kamerkringvereenigingen wijzen voor 1 December elk een persoon, benevens zijn plaatsvervanger aan, om zitting te nemen als buitengewoon lid van het Hoofdbestuur voor de werkzaamheden, in dit artikel en in artikel 22 bedoeld. Zij verstrekken den Secre-taris van het Hot~fdbestuur onverwijld opgave van naam en adres van het aangewezen lid.

Het Hoofdbestuur, aangevuld met de 18 buitengewone leden, vergadert ir. het begin der maand Januari, tot bespreking der personen, wier namen door de kiesvereenigingen zijn opgeg~_,ven, of die door ten minste vijf leden van de vergadering tot aanvuling der lijst worden aanbevolen.

Als resultaat dier bespreking stelt de vergadering de groslij st vast, vermeldend de namen, in alphabetische volgorde

De vergadering bepaalt het aantal candidatenlijsten, dat zal worden gevormd. Ingeval de vergadering besluit, dat deze lijsten niet voor alle Kamerkringen gelijkluidend zullen zijn, wijst zij de Kamerkringen aan, waarin een afzonderlijke lijst zal worden in-gediend, en die, waarin eene voor twee of meer kringen gelijk-luidende lijst zal gelden. Zij bepaalt tevens het aantal en de samen-stelling der groepen, waarin de stemming over de lijst zal plaats vinden. Elke groep omvat één of meer Kamerkringen.

De vergadering bepaalt het aantal candidaten, dat op een afzon-derlijke, c.q. een gelijkluidende lijst zal worden geplaatst.

ART. 18.

De Secretaris der Unie zendt vóór 15 Januari aan alle Plaat-selijke, Gemeentelijke en Kamerkringvereenigingen een exemplaar der groslijEt, vergezeld van zoodanige toelichting, als door het Dagelijksch Bestuur, op grond van de verworven gegevens en de gehouden bespreking, zal zijn vastgesteld.

Tevens worden de Besturen van Kamerkringen, die één Groep vormen, u(tgenoodigd onverwijld elk een bepaald getal leden af te vaardigen, naar een samenkomst, om het tijdelijk Groepsbestuur te constitueeren en plaats en uur der groepsvergadering vast te stellen. De uitnoodiging bevat de aanwijzing van het Kringbestuur, dat de samenkomst zal bijeenroepen.

(37)

33 ART. 19.

De Kiesvereenigingen vergaderen vóór 15 Februari tot bespre-king van de groslijs'c en tot het aanwijzen overeenkomstig het bepaalde in Art. 3, sub IX, van hare afgevaardigden naar de ver-gadering van Groep of Kamerkring, waar de stemming voor de candidatenlijst zal plaats hebben.

ART. 20.

üe vergaderingen der Groeps- of Kamerkringvereenigingen, tot stemming over de candidatenlij st, vinden zooveel mogelijk op een-zelfden door het Hoofdbestuur te bepalen datum, in de tweede helft van Februari, plaats.

Het materiaal aan candidatenlijsten, stembiljetten en stemlijsten is voor alle vergad-"ringen van gelijk model en wordt door het secretariaat der Unie tijdig en in voldoend getal aan de betrokken besturen toegezonden.

AHT. 21.

In de vergadering der Groepsvcreeniging worden de candidaten, elk afzonderlijk, besproken. Een candidaat, in de vergadering aan-wezig, verlaat deze wanneer de bespreking zijner candidatuur aan de orde is.

Na afloop der bespreking wordt over de candidaten gestemd door de stemgerechtigden.

Stemgerechtigd zijn ten hoogste tien Bestuursleden van elk der Kamerkringvereenigingen tot de groep behoorende, en de, volgens Art. 3 sub. IX, aangewez;en stemhebbende leden der Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen.

Elk stembiljet moet, om geldig te zijn, niet minder namen van op de groslijst voorkomende per3onen bevatten, dan ingevolge art. 17, 5e lid, is vastgestdd. Vóór· de stemming vestigt de Voorzitter er de aandacht op, dat alle biljetten met een kleiner aantal namen ~}ngcldlg zijn.

Aan den candidaat, wiens naam op een stembriefje is gesteld op de le plaats, worden toegekend zooveel punten, a!B er namen op de cand.idatenlijst zullen voorkomen, de tweede plaats geldt voor één punt minder eu zoo vervolgens. De namen, vermeld na dien, waaraan één punt is toegekend, worder.~ beschouwd als niet ge-schreven. Het Bestuur telt de punten samen en zendt het proces--verbaal der stemming onverwijld aan den Secretaris der Unie.

ART. 22.

(38)

36,

een bepaalde lijst heeft verkregen en rangschikt vervolgtns op elke lijst de candidaten naar het door hen voor die lijst verkregen puntental.

Op een candidatcnlijst worden geplaatst, tot een aantal, als bedoeld in art. 17, 5e lid, zij, die bij de stemming voor die lij st het hoogste aantal punten verkregen. Bij gelijk aantal punten beslist het lot. Als een der ge3telde candidaten mocht bedanken, wordt de candidatenlijst voltallig gehouden door opschuiving der namen, die op zijnen naam volgen,

Indien het Dagelijksch Bestuur van oordeel is, dat het belang der Unie dringend vordert, een wijziging in een candidatenlijst aan te brengen, wordt het Hoofdbestuur, aangevuld met de 18 buitengewone leden, onverwijld l5ijeengeroepen. Biijkt deze ver-gadering bij 2 /3 der uitgebrachte stemmen, de meening van het Dagelijksch Bestuur te deelen, zoo worden de kiesvereenigingen in de betrokken Kamerkringen uitgenoodigd, binnen een termijn van 14 dagen, schriftelijk hare beslissing te geven. Verklaren meer dan 1/:J dezer Kiesvereenigingen zich tegen het voorstel van het

Hoofdbestuur, zoo wordt dit beschouwd te zijn verworpen De candidatenlijsten, met vermelding der eerstvolgende candi-daten, worden in de Christelijk-Historische pers openbaar gemaakt.

Indien door kiesvereenigingen bezwaren mochten worden inge-bracht tegen de gepubliceerde candidatenlijsten, op grond van ver-meende onregelmatigheid, zoo is de beslissing, op grond van Art. 33, sub 7, aan de Algemeene Vergadering.

Het Hoofdbestuur draagt zorg voor de verbinding der candi-datenlij sten.

ART, 23.

Bij ontbinding van de Tweede Kamer vinden de bepalingen van de Artt. 16-22 overeenkomstige toepassing. De aan te wijzen dagen en termijnen worden dan door het Hoofdbestuur bepaald.

ART. 24.

Voor het stellen van candidaten voor de Provinciale Staten wordt gehandeld als volgt.

Het Hoofdbestuur bepaalt tijdig voor het geheele land de dagen en termijnen, overeenkomend met de dagen en termijnen, genoemd in de Artt. 16, 17, 18, 19 en 20.

(39)

Staten-3ï

leringen tot een groep zullen worden vereenigd. Een groep kan één of meer Statenkringen of wel de geheele Provincie omvatten. In de Provinciën Noord-Brabant, Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Holland wijst het Hoofdbestuur een der Kamerkringbesturen aan, waarvan de oproeping zal uitgaan tot de andere Kamerkring-besturen en de StatenkringKamerkring-besturen in de Provincie

Het bepaalde in de Artt. 16-23 vindt voorts overeenkomstig toepassing.

De vergadering van de Kamerkringbesturen met de Statenkring-besturen vervult hierbij de taak van het uitgebreid Hoofdbestuur, genoemd in Art. 17.

De stemming tot vorming van de candidatenlijst of de candida-tenlijsten, heeft plaats in de vergadering van de Statenkringver-eeniging of van de groep van StatenkringverStatenkringver-eenigingen, die daar-toe volgens het derde lid van dit artikel zijn aangewezen. Bij deze stemming hebben stemrecht ten hoogste tien Bestuursleden van elk der Statenkringvereenigingen en de, volgens Art. 3, sub IX, aangewezen stemhebbende leden van de Plaatselijke of Gemeen-telijke Kiesvereenigingen.

IV. Het Hoofdbestuur.

ART. 25.

Het Hoofdbestuur heeft de ;:tlgemeene leiding der Unie;

!1et bevordert de oprichting van Plaatselijke-, Gemeentelijke-, Statel1luing- en Kamerkringvereenigingen;

het houdt een register bij van de buitengewone leden, van de besluiten van de Algemeene Vergadering;

het voert, zoo noodig, onderhandelingen met derden;

het houdt een register bij van de buitengewone leden, van de aantallen leden der plaatselijke vereenigingen en van de samen-stelling van het eigen college en van de besturen der Kamerkring-, Statenkring-, Gemeentelijke en Plaatselijke vereenigingen; ·

het beslist in hooger beroep, omtrent de toelating tot de Unie van personen en omtrent de afsnijding van leden tegen welke door de desbetreffende Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereeniging bezwaren zijn ingebracht;

het zorgt voor de sarneusteling en de verspreiding van propa-gandalectuur en van een jaarbericht, vermeldende o.a. de sar.len-stelling en de adressen van de colleges en besturen in het 5e lid van dit Art. genoemd;

het publiceert, in de Christelijk-Historische pers, een beknopt verslag van elke Hoofdbestuursvergadering;

(40)

ART. 26.

Het Hoofdbestuur, emmengesteld en verkozen, volgens het be-paalde in Art.

a,

sub X, kiest uit zijn midden den Voorzitter, cten Vice-Voorzitter, den eersten Secretaris, den tweeden Secretaris en den Penningmeester der Unie, benevens nog twee leden, welke zeven leden te zamen het Dagelijksch Bestuur der Unie vormen.

Elk jaar, op den len April, treden, volgens rooster, 9 leden van het Hoofdbestuur af, van welke 3 gekozen door de Algemeene Ver-gadering en 6 gekozen door de Karrierkringvereenigingen. Tegelijk met het Lid van het Hoofdbestuur treedt ook zijn plaatsvervanger af. Leden van het Dageiijksch Bestuur, aftredend als lid van het Hoofdbestuur, treden mede af als Voorzitter, Vice-Voorzitter, Secretaris, Penningmeester of gewoon lid van het Dagelijksch Bestuur. De aftredenden, in elk der genoemde functies, zijn herkiesbaar.

De leden ontvangen uit de kas der Unie vergoeding van de werkelijk door hen gemaakte kosten voor het bijwonen der ver-gadNmgen van het Hoofdbestuur of voor het vervullen van bizon-clere zendingen, hun q>gedr'lg(•n door het Hoofdbestuur of door den VooYzitter der Unie.

ART. 27.

De Voorzitter of ae VicE-Voorziter heeft de leiding van de vergaderingen var~ het Hoofdhtstuur en van de Algemeene Ver-gaderingen.

ART. 28.

De Ie Secretaris bewaart. het archief der Unie; hij houdt het notulenboek van Hoofdbestuur en Algemeene Vergadering; hij is belast met de leiding van het partijbureau; hij voert in overleg met den Voorzitter de correspondentie; hij houdt aanteekening van de inkomende en uitgaande brieven en houdt van deze laatste eens-luidend of verkort afschrift; hij draagt zorg, bij verkiezingen voor de Tweede Kamer, voor het doen der mededeeling, bedoeld in het laatste lid van Art. 22.

De 2e Secretaris staat hem desverlangd in zijne werkzaamheden bij, vervangt h-èm bij ontstentenis en is meer in het bizonder belast met het or7:misatorisch werk.

ART. 29.

(41)

afzonderlijk in te richten fonds voor de kosten der verkiezingen voor de Tweede Kamer; hij doet jaarlijks vóór 1 April aan het Hoofdbestuur reKGlÏng en verantwoording van zijn beheer over het afgeloopen jaar.

ART. S9a.

Te 's-Gravenhage is gevestigd het Inlichtingen- en Propaganda-bureau der Unie; het staat onder leiding van het Hoofdbestuur. Het is belast met het verzamelen en verstrekken van gegevens, welke van belang zijn voor de Christelijk-Historische Staatkunde. Het neemt de zorg op zich voor de samenstelling en verspreiding yan lectuur, de Christelijk-Historische Staatkunde betreffende.

V. De Algemeene Vergadering.

ART. 30.

Alle leden der Cnie hebben toegang tot de Algemeene Vergade-ring en kunnen 'l.<.n de beraadslagingen deelnemen. Stemrecht hebben alleen de leden van het Hoofdbestuur, de volgens Art. 3, sub IX, stemhebbende leden der Gemeentelijke of Plaatselijke Kies-vereenigingen en de leden der Staten-Generaal, voor zoover zij niet reeds uit anderen hoofde stemgerechtigd zijn.

Het Dagelijksch Bestuur der Unie vormt het bureau van de Algeroeene Vergadering. Ter vergadering kunnen geen punten worden behandeld, die niet op de agenda zijn vermeld, tenzij er spoedeischende zaken zijn en twee derden der aanwezige stem-hebbende leden de onmiddellijke behandeling daarvan goedkeurt.

Aan alle Kiesvereenigingen en in een daartoe door het Hoofd-bestuur aan te vnjzer. Dagblad wordt tijdig mededeeling gedaan van den datum cie: Algeroeene Vergadering en van den datum

waarop uiterlijk voorstdier kunnen worden ingediend, ter vermel-ding op de agenda.

ART, 31.

Elk jaar, in den loop der eerste zes maanden, heeft een Alge-meene Vergadering der Unie plaats.

ART, 32,

(42)

ART. 33.

Aan de Algemeene Vergadering is opgedragen.

1. de bespreking van den politieken toestand en het bepalen van de politieke gedragslijn der Unie;

2. de beslissing, in gevallen, dat leden of organisaties der Unie bezwaren inbrengen tegen besluiten of handelingen van het Hoofdbestuur;

3. de vaststelling of wijziging van het Program van Beginselen en de Statuten der Unie en van uitspraken, verklaringen of bepa-lingen van politiek, sociaal of organiseerend karakter, waartoe de Unie, op grond van haar Program of van hare Statuten mocht besluiten;

4. de verkiezing van 9 leden van het Hoofdbestuur, bedoeld in Art. 3, sub X;

5. de beslissing, op voorstel van het Hoofdbestuur, omtrent de afsnijding van eene kiesvereeniging die handelingen pleegde, in strijd met de beginselen, de belangen of de besluiten der Unie;

6. de beslissing omtrent de wedertoelating van een kiesvereeni-ging, als in de vorige zinsnede bedoeld;

7. de eindbeslissing omtrent de candidatenlijst der Unie voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer, voor zoover deze be-slissing op grond dezer Statuten wordt gevorderd.

ART. 34.

De kosten der Algemeene. Vergadering worden gedragen door de Kas der Unie.

Aan elke Kiesvereeniging worden desverlangd uit de Kas der Unie vergoed de reiskosten, derde klasse per spoor en tweede klasse per tramweg of stoomboot, voor één afgevaardigde, van zijne woonplaats naar de plaats der vergadering.

De verblijfkosten zijn voor rekening der zendende vereeniging.

VI. Slotbepalingen.

ART. 35.

(43)

41

naar bedoelde uitspraken of verklaringen zullen richten, tenzij afwijking daarvan hun op deugdelijk aan te wijzen gronden nood-zakelijk voorkomt.

ART. 36.

Indien in bepaalde gemeenten de plaatselijke toestanden daartoe dringen, kan het Hoofdbestuur regelingen, afwijkend van het bepaalde in Art 3 en Art. 7 dezer Statuten, goedkeuren.

In Gemeenten, Statenkringen of Kamerkringen, waar niettegen-staande aangewende ernstige pogingen, de in deze Statuten voor-geschreven organisatie nog niet geheel tot stand kon komen, of wel, in naam bestaande, werkeloos blijft, worden door het Hoofd-bestuur de noodige maatregelen genomen tot tijdelijke voorziening.

Zoodanige voorziening kan dáárin bestaan dat aan een ander bestaand bestuurs-college of aan een bizond,:;re commissie wordt opgedragen tijdelijk de functie der ontbrekende of werkeloos-blijvende organisatie te vervullen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

verantwoording door het bestuur over de risico’s die het bestuur in kaart heeft gebracht die verband houden met de activiteiten van de stichting en het beleid voor het beheersen

De realisatieovereenkomst tussen de gemeente en Rijswijk Wonen strekkende tot verkoop van de bouwgrond voor de realisatie van 15 zorgwoningen voor begeleid wonen

Geschillen tussen een KNBSB-orgaan of de KNBSB-werkorganisatie en aangesloten verenigingen, bondsleden van aangesloten verenigingen of bondsleden van de KNBSB die op de Statuten,

amendement van D66 en VVD. Reactie college op de eerste termijn. De heer Mesu stelt voor om, gehoord de roep om een brede discussie, eerst een plan van aanpak te maken en dit voor

beslispunten 6 en 7 en heeft hierover een motie opgesteld. GB is van mening dat het VVV een voor het toerisme, dienstverlenende organisatie is en dat het VVV een meerwaarde heeft.

Het Kaderbesluit en de moties zijn een belangrijke input voor de uitwerking in het WRO instrument Structuurvisie Landelijk Gebied Bergen (SV BLG). Het college heeft een

Het Kaderbesluit en de moties zijn een belangrijke input voor de uitwerking in het WRO instrument Structuurvisie Landelijk Gebied Bergen (SV BLG). Het college heeft een

Betreffende alle ter beschikking gestelde documenten wordt van de leden van de Commissie en alle permanent aanwezigen op de vergaderingen discretie verwacht