• No results found

van hel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "van hel"

Copied!
221
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

'Mr. 'Dr. 'N. (}. Veldhoen

(4)

CHRISTELIJK-HISTORISCHE

UNIE

JAARBOEKJE 1935

(5)

2

VERJAARDAGEN DER LEDEN VAN HET

VORSTELIJK HUIS.

30 ~\p1·il (geb. 1909)

31 Augustus (geb. 1880)

H. K. H. Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van Mecklenburg, enz. enz., Doch-Ter van H. M. \Vilhelmina, Koningin der Nederlanden, en Wijlen Z. K. Jl. Hrudrik, Prins der N t'derlandrn.

H. M. Wilhelmina Helena Pauline Maria, Koningin der Nederlan-den, Dochter van Wijlen Z. M. Willem III en Wijlen 11. M. de Koningin-Moeder.

CHRISTELIJKE FEEST.DAGEN.

Nieuwjaar 1 Januari. Goede Vrijdag 19 April. Paschrn

21

en 22 April.

(6)

KALENDER VOOR

HET

JAAR

1935

I

JANUARI

I

FEBRUARI I MAART

: '

z.

- () 13 :20 ;27 -

a

JO 17 2·1 - B 10 17 24 BI M. - 7 14 :21 :28 - 4 11 lH 2il - !11 18 2:> -D. 1 8 1;> 22 29 - fi 1:2 l!l :26 - 5 12 19 26

-w.

2 9 16 23

:m

- 6 lil 20 "27 - 6 13 20 27 -D. 3 10 17 2!

:n

- 7 11 21 28 - 7 14 21 28 -V. 4 I 1 18 2ii - 1 8 1fi 22 - 1 8 1f> 22 :29

-z.

f> 12 19 26 - 2 9 IG 2:1 - 2 9 16 23 30

-i APRIL : I MEI

I

JUNI

I

z.

- 7 14 21 28 - f> 12 l!l 26 - 2 9 16 23 30 M. 1 8 15 22 29 - 6 1 ;~ 20 27 - 3 10 17 24 --IJ. 2 !) 16 22 30 - 7 H 21 :28 -411 18 25-W. 3 llJ 17 2! - 1 8 1ii 22 :29 - 5 12 19 26 -D. 4 11 18 2il - 2 9 1G ~;~ 30 - 6 13 20 27 -V. 5 12 19 :26 - 3 10 17 21 31 - 7 14 21 28

-z.

6 V3 20 27 -- 4 11 18 2i"> -

I

1 8 15 22 29 -. -.

I JULI I AUGUSTUS I SEPTEMBER

z.

- 7 14 21 28

-

4 11 lH 2i"> 1 8 lil 22 29 1\1. 1 8 1ii 22 29 - 5 12 l!l 2G 2 !l 1G 2il 30 D. 2 9 1G 23 30 - () 1H 20 27 3 10 17 24

-w.

3 10 17 24 31 - 7 14 21 28 4 11 18 25 -IJ. 4 11 18 25 - 1 8 lil :U 29 5 12 19 2G -V. 5 1'2 19 26 - 2 9 1G 2:1 30 6 1:! 20 27

-z.

6 13 20 27 - - 3 10 17 21

:n

7 14 21 28

-I OCTOBER I NOVEMBER I DECEMBER

(7)

-4

N.V.

ALGEMEEN[ HYPOJH(EKBANK

HEERENGRACHT 416 - AMSTERDAM

(C.)

PANDBRIEVEN

behooren tot de Beleggingsfondsen der

Rijkspostspaarbank enz.

Gepl. Maa~sch. Kap. f 3.000.000.-Waarop gestort

Reserves ruim

" 417.700.-"

·1.250.000.-PANDBRIEFOMLOOP ruim

29!

millioen Gld.

De Directie:

(8)

VERSLAG

van den Secretaris der Unie over het 1aar

1934.

Het zijn wel uiteenloopende - zoo niet tegenover elkaar staande verschijnselen, welke de aandacht vragen van hem, die verslag moet geven over het leven der Christelijk-Histo-rische Unie, gedurende het jaar 1934.

Eenerzijds wordt het oor getroffen door vele en velerlei klachten. V<tn haren inhoud mogen enkele staaltjes worden vermeld: "Wij gaan hier nog steeds gedrukt onder het stem-menverlies van 1933" - "Van twee zijden tracht men de kiezers van ons te vervreemden; de Nationaal-Socialisten hebben het voorzien op de voornamen en de Christen-Democraten trach-ten de eenvoudigen te verleiden" - ,,Wij durven de Groen van Prinsterer-Collecte niet houden. De gewone contributie wordt niet eens betaald. Niemand heeft geld en de kas is ledig" -"Er is geen belangstelling voor Christelijke politiek. De zorgen nemen de harten geheel in beslag."

Het medegedeelde moge voldoende zijn, om aan te duiden ,.uit welken hoek somtijds de wind waait", of, juister gezegd, "hoe op sommige plekken blijkbaar windstilte heerscht."

Echter tegenover die som b e re t o n en klinken van andere zijde verblijde .n de klanken. En volkomen naar waar-heid moge worden gezegd, dat het sombere, het radicaal moet verliezen tegenover het verblijdende. Ook hiervan enkele staaltjes: "De teleurstelling over den tegenslag van 1933 is ge-heel overwonnen. Er is belangstelling en medewerking in onzen Kring." - .,De menschen beginnen reeds gen0eg te krijgen van het interessant gedoe der politieke toovenaars, die voor elk vraagstuk een oplossing in den zak hebben" - "De bazar voor ons verkiezingsfonds was een succes. De netto-opbrengst was

.f

1200.-" - "Het ls merkwaardig, maar het f'chijnt wel of de zorg van dezen tijd de menschen dichter brengt bij onze Chris-telijk-Historische Beweging".

(9)

6

zijn genomen uit het volle leven der Unie. Degenen, die ze gesproken of geschreven hebben, zullen hunne eigene woorden gemakkelijk herkennen.

Dat inderdaad de stemming in majeur verre de overhand hield, wordt trouwens bevestigd door de voor ieder waarneem-bare feiten.

De toenemende vraag naar principieele voorlichting, in woord en geschrift - de stijgende belangstelling in menigen kring, met name onder de jongeren - de ru~me opkomst on menige vergadering van Kamerkring en Statenkring en niet het minst de groote deelneming aan de Algemeene Vergadering der Unie en aan de Zomer-Conferentie van 1934 bewijzen onmiskenbaar, dat het opmaken der rekening van verlies en winst tot groote dankbaarheid mag stemmen.

Omtrent de beide groote samenkomsten der Unie, hierboven genoemd, mogen enkele mededeelingen in dit verslag niet ont-breken.

De Zomer-Conferentie ging dit jaar uit van het Hoofdbe-stuur der Unie en van de Vereeniging van Christelijk-Histo-rische Leden van Gemeentebesturen. Zij werd gehouden op 19, 20 en 21 Juli j.l. in het schoone Conferentie-Oord te Lunteren. Het openingswoord werd gesproken door den eersten secretaris der Unie, Voorzitter der Vereeniging van Leden van Gemeente-besturen.

Door een viertal sprekers werden onderwerpen behandeld, welke alle geacht kunnen worden thans de volle aandacht te hebben van ieder, die belang stelt in het leven van zijn volk.

Mr. G. E. van Walsum, onverwacht geroepen den jongen Professor Lieftinck te vervangen, gaf een referaat over de Corporatieve Gedachte.

De heer H. J. Langman, wiens antwoord op een prijsvraag over dit onderwerp was bekroond, sprak over S t e u n v e r-1 e e n i n g a a n W e r k l o o z e n.

Mr. G. P. Haspels behandelde het vraagstuk van de Samen-s t e ll i n g e n b e v o e g d h e d e n v a n h e t G e m e e n t e-b e st u u r, ge z i e n i n h e t l i c h t v a n d e z e n t ij d.

Mr. W. F. E. Baron van der Feltz ondernam de beantwoor-ding der belangrijke vraag: Is de a ut on om ie der Ge-meenten ook voor dezen tijd?

De Algemeene Vergadering, gehouden in Tivoli te Utrecht op 6 April 1934, was rijk aan spannende oogenblikken.

(10)

OVERZICHT VAN HET AANTAL DEELNEMERS AAN DE ALGEMEENE VERGADERINGEN.

Stemge-Algemeene Aantal rechtigde Aantal

Vergadering bezoekers leden stemmén

31 October 1918 180 155 268 13 Juni 1919 . 258 198 383 28 Mei 1920 . 238 200 405 31 Maart 1921 308 244 484 19 April 1922 431 361 629 28 Februari 1923 437 403 684 11 Juni 1924 . 465 396 722 15 April 1925 457 366 99 8 April 1926 702 560 899 9 Maart 1927 554 460 803 12 April 1928 517 438 769 3 April 1929 501 423 721 23 April 1930 540 452 760 8 April 1931 522 442 735 30 Maart 1932 715 464 824 13 Maart 1933 60.3 445 829 6 April 1934 702 499 809

OVERZICHT VAN DE BEZOEKERS DER ALGEMEENE VERGADERING, VERDEELD NAAR DE PROVINCIËN.

1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 Friesland 39 16 34 35 22 23 39 34 37 Groningen . 35 24 22 21 26 21 22 23 25 Drenthe. 14 14 12 13 11 12 22 13 29 Overijsel 46 40 44 42 34 42 79 60 56 Gelderland . 107 54 71 64 87 70 201 79 116 Utrecht . 81 72 53 52 69 54 70 69 96 Noord-Holland 83 138 101 103 114 116 79 125 86 Zuid-Holland . 255 167 159 148 157 152 168 171 220 Zeeland. 8 13 7 8 7 19 14 12 15 Noord-Brabant 28 14 12 11 10 10 15 IJ 18 Limburg. 6 2 2 -i 3 3 6 6 4 Totaal 702 554 517 501 540 522 715 603 702

In verband met deze cijfers volge hier ook de opgave omtrent het aantal afdeelingen der Unie, telkenjare op den eersten December.

(11)

8

en zijn politieken arbeid. Met eerbied zij hier zijn naam ge-noemd. De Unie bewaart zijn beeld in dankbarE' herinnering.

De beide vacaturen, ontstaan door zijn heengaan en door het bedanken van Prof. Slotemaker de Bruine, ten gevolge zijner benoeming tot Minister van Sociale Zaken, werden ter Alge-meene Vergadering vervuld door de verkiezing van den Mi-nister van Staat Jhr. Mr. D. J. de Geer en van Prof. Dr. Th. L. Haitjema.

In plaats van den heer de Geer, die reeds zitting had in het Hoofdbestuur voor den Kamerkring 's-Gravenhage, werd door dezen Kring weder aangewezen den heer A. Folmer, die reeds vroeger voor dezen Kring in het Hoofdbestuur zitting had.

Ook in het Dagelijksch Bestuur der Unie kwam wijziging, hoofdzakelijk ten gevolge van twee besluiten der Algeroeene Vergadering van April 1934, waardoor het aantal leden van het Dagelijksch Bestuur werd uitgebreid van zeven tot negen en tevens bepaald werd, dat niet meer dan drie leden der Tweede Kamer in dit Bestuur zitting zouden hebben. Dit be-sluit gaf aan Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg aan-leiding voor het lidmaatschap van het Dagelijksch Bestuur te bedanken. Hem zij een woord gebracht van grooten dank voor de trouwe diensten, als penningmeester en als lid van het Dagelijksch Bestuur, aan de Unie bewezen. Gelukkig blijft de heer Rutgers, als lid van het Hoofdbestuur voor de Unie be-houden.

In de drie open plaatsen in het Dagelijksch Bestuur werd voorzien in de Hoofdbestuursvergadering van 28 September 1934. door de verkiezing van de heeren W. F. C. van den Broek, L. Heukels en J. J. Wallien.

De Unie verheugt zich in het bezit van drie dochter-instel-lingen, omtrent wier lot en leven in dit verslag enkele mede-deelingen niet mogen ontbreken.

De oudste der dochterinstellingen, de Vereeniging van Chris-telijk-Historische leden van Gemeentebesturen, werd reeds in 1916 geboren. Zij trachtte de haar-in-het-bizonder toever-trouwde belangen te behartigen door het organiseeren (in samenwerking met het Hoofdbestuur of wel zelfstandig) der Zomerconferenties - door afzonderlijke vergaderingen van de gewestelijke afdeelingen, waar de bespreking van urgente on-derwerpen door een der leden wordt ingeleid - en door de uitgave van haar maandblad "Gemeente beI ei d".

De Zomerconferentie van Juli 1934 werd, speciaal door Raadsleden zeer druk bezocht. "Ge me e n te b e 1 ei d" ver-kreeg in 1934 nieuwen vorm en onderscheidene nieuwe mede-werkers.

(12)

van inlichtingen en gegevens, in verband met het ambt; en men ~erzuimt zich de ontvangst te verzekeren van het Orgaan, waarm alle urgente vraagstukken worden behandeld en welks redactie gaarne alle speciale vragen van leden uitvoerig be-antwoordt.

Dit moet toch geheel anders worden. De prijs van

f

3.50 voor het lidmaatschap, met daaraan verbonden gratis abonnement op "G e me e n t e b e 1 e i d", kan toch voor geen enkel Raadslid een bezwaar zijn.

De Federatie van Jongerengroepen ontwikkelde in 1934 groote kracht. Na een tijdelijk, met toewijding waargenomen voor-zitterschap van Mr. G. E. van Walsum, werd de leiding der Federatie aanvaard door Mr. J. W. U. Doornbos. Het Maand-blad verschijnt geregeld en de pogingen der voorzitters ter verwerving van meer medewerking, tot het leveren van studie-materiaal voor de leden der groepen, werden met succes be-kroond.

De gunstige resultaten bleven niet uit. De vergaderingen der groepen stijgen in getal en beteekenis, en het aantal der groepen, dat op 1 Januari dezes jaars 38 bedroeg is thans ge-klommen tot 68.

Voor de jongste dochter der Unie, de Vereen i ging tot S te u n e n U i tb o uw v a n d e C h r i st e 1 ij k-H is t o r i-s c he Peri-s wai-s 1934 een zeer moeilijk jaar.

"Steun en Uitbouw" is de onvermoeide "bedelaar", die altijd maar weder vraagt en roept om steun voor "De Nederlander" en voor de Christelijk-Historische Weekbladen.

Voor den bedelzak is het een kwade tijd. Velen kunnen in het hoogst noodzakelijke voor hun gezin niet voorzien; hoe zullen zij den bedelaar der Unie te woord staan? Toch is het werk van "Steun en Uitbouw" noodzakelijk en voorshands nog onmisbaar. De Groen van Prinstercr Collecte-1934 bracht het tot heden niet verder dan ongeveer f 1000.-. Laten wij af-spreken, dat ditmaal het Collectejaar voortduurt tot 1 Maart 1935 en moge de Unie deze twee maanden benutten, om het verzamelde bedrag· althans te verdrievoudigen! ·

Vermelden wij ten slotte, dat de Persvereeniging "Koningin en Vaderland", Eendrachtstraat 108, Apeldoorn (handelend in opdracht van de Kamerkringvereeniging Arnhem) een tweede, veelszins herziene uitgave bezorgde van het boekje "Geschie-denis en beginsel der Christelijk-Historische Unie".

De eerste uitgave van 7000 exemplaren bleek uitverkocht. De nieuwe uitgave is hier en daar eenigszins aangevuld, overeen-komstig den eisch, bij de beschrijving van het beginsel, ook te letten op zijne toepassing op "nieuwe vraagstukken".

(13)

10

VERKRIJGBAAR

bij

het BUREAU DER CHRIST.-HIST. UNIE:

TWEEDE, geheel herziene druk van

Geschiedenis en Beginsel

der Christ.-Historische Unie

door

J. .

R. SNOECK HENKEMANS,

Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Uitgave van de Persvereeniging "Koningin en Vaderland" in opdracht van de Kamer-kringvereeniging Arnhem.

PRTJS: per stuk .f 0.30; b~i 10 ex . .f 2.50; biJ 50 ex . .f 10.-; bij 100 ex.

f

15.-.

De Corporatieve Gedachte

(14)

19 3 5 Verkiezingsiaar!

Twee belangrijke verkiezingen staan ons te wachten.

Vele personen zullen in een tijd van ver~

warring als wij thans beleven door de leden onzer Christelijk~Historische Unie moeten worden voorgelicht.

Welke bronnen worden daartoe aangeboord? Door welk blad laat Gij U leiden om ande~

ren te kunnen overtuigen van de kracht die schuilt in het Christelijk~Historisch beginsel? Dit moet toch voor ieder lid zijn

"DE NEDERLANDER".

Bedenkt dat het verkiezingsjaar 1935 een hoogst ernstig jaar zal zijn en ook U geroe~

pen zijt om op te komen voor het beginsel! Abonneert U daarom op "De Nederlander"! Abonnementsprijs

f

3.50 per kwartaal. In plaatsen waar agentschappen gevestigd zijn:

f

0.25 per week.

Vraagt proefnummers aan bij de admini~

(15)

12

CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE.

Hoofdbestuur.

A. Leden gekozen door de Algeroeene Vergadering.

Prof. Dr. Th. L. Haitjema, Ver!. Heereweg 38, Groningen (1935). Ds. J. Hoekstra, Ternaard (1935).

Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Wassenaarscheweg 69, 's-Gravenhage (1935).

Jhr. Mr. D. J. de Geer, Prins Mauritslaan 61, 's-Gravenhage (1936).

J. R. Snoeck Henkemans, Bankastraat 130, 's-Gravenhage (1936).

H. W. Tilanus, Statenlaan 125, 's-Gravenhage (1936). W. F. C. van den Bro•ek, Deventerweg 114, Zutphen (1937). Jan ter Haar Jr., Jan Luykenstraat 60, Amsterdam-Z. (1937). Mej. Mr. C. F. Katz, Weteringschans 233, Amsterdam-C. (1937).

B. Gekozen door de Kamerkring-vereenigingen.

I 's-Hertogenbosch: B. Diesbergen, Ruusbroeclaan 25, E'ndhaven (193',"). Plaatsvervanger: S. J. Baron van Tuyll van Serooskerken, Heeze.

II Tilburg: J. J. Wallien, Ginneken. (1937). Plaaisvervan-ger: Ds. G. C.A. de Roos, Helvoirt (N.-BJ.

III Arnhem: H. C. J. te Loo, Sprengenweg 67, Apeldoorn (1937). Plaatsvervanger: Ds. C. J. van Paassen, Zutphen. IV Nijmegen: Mr. Dr. G. Kolff, Huize De Gentel,

Gelder-malsen (1937). Plaatsvervanger: A.

.r.

Rietveld, Java-straat 142, Nijmegen.

V Rotterdam: Prof. Mr. F. de Vries, Van Vollenhovenstraat llc, Rotterdam (1937). Plaatsvervanger: Mr. F. A. Nele-mans, Mathenesserlaan 227, Rotterdam.

VI 's-Gravenhage: Anth. Folmer, van Weede van Dijkveld-straat 83, 's-Gravenhage (1937). Plaatsvervanger: B. van Eesteren, Nieuwe Parklaan 69, 's-Gravenhage.

VII Leiden: H. van Boeijen, Prinses Mariannelaan 143, Voorburg (1935). Plaatsvervanger: Jac. Wilbrink, P. J. Blokstraat 18, Leiden.

VIII Dordrecht: L. Heukels, Aleidastraat 9, Schiedam (1935). Plaatsvervanger: C. Vegt, Barendrecht.

(16)

IX Amsterdam: Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, Heeren-gracht 480, Amsterdam-C. (1935 J. Plaatsvervanger: Mr. J. F. Franken, Stadionweg 62, Amsterdam.

X Den Helder: G. Chr. Dun, Wilhelminalaan 23, Alkmaar

0935l. Plaatsvervanger: J. Ringers, Kennemerstraatweg

15, Alkmaar.

XI Haarlem: J. Deinum, Wijkerstraatweg 150, Velsen-Noord

(1935). Plaatsvervanger: Ds. J. G. Hooijer, Diemen. XII Middelburg: Mr. R. M. van Dusseldorp, Burgemeester,

Goe<s (1935). Plaatsvervanger: Mr. H. v. d. Beke Gallen-fels, Boulevard Bankert 34, Vlissingen.

XIII Utrecht: Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Nicolaïlaan 11, Bilthoven (1936l. Plaatsvervanger: Jhr. Mr. K. J. Schorer, Maliesingel 16, Utrecht.

XIV Leeuwarden: J. L. Oosterhoff, Temaard (1936J. Plaats-vervanger: H. A. de Vries, Oldeboorn.

XV Zwolle: J. M. Krijger Jr., Vriezenveen (1936). Plaats-vervanger: Ds. J. P. A. le Roy, Almelo.

XVI Groningen: Mr. E. J. Th. à Th. van der Hoop van Sloch-teren, Fraeylemaborg, Slochteren (1936). Plaatsvervan-ger: T. Krol, Rijksstraatweg 272, Haren.

XVII Assen: J. Knop pers, Meppel (1936). Plaatsvervanger: W. Koelman, Hoogeveen.

XVIII Maastricht: Mr. Dr. W. F. J. Frowein, "Goedenraad", Eijs- Wittem (L.l (1936). Plaatsvervanger: F. A. Kraaije-veld, Molenberglaan 75, Heerlen.

Adviseerende Leden.

Mr. J. Schf:.Jkking, Waalsdorperweg 84, 's-Gravenhage; Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emmalaan 37, Utrecht; Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, Stoeplaan 1, Wasse-naar; Mr. A. van der Hoeven, Schiedamschesingel 237, Rotter-dam; Mr. R. Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden; J. W. J. Baron de Vos van Steenwijk, Diepenheim; Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, Lange Voorhout 12, 's-Gravenhage; J. Bakker, Menaldum; Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaér van Dubbeldam, De Bilt; Dr. H. J. Lovink, Brugschestraat 36, Sche-veningen; J. Weitkamp, Hardenberg; Mr. J. W. U. Doornbos, Huyghenslaan 64, Arnhem.

Da.gelijksch Bestuur.

(17)

H

Chrlstelijk-Historische Eerste-Kamerclub.

voorzitter: Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emma-laan 37, Utrecht.

Secretaris: J. W. J. Baron de Vos van Steenwijk, Diepen-heim.

Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, Stoeplaan 1, Wassenaar; Jan ter Haar Jr., Jan Luykenstraat 60, Amsterdam; Mr. A. van der Hoeven, Schiedamschesingel 237, Rotterdam; Mr. R. Polloma, Stationsweg 16, Leeuwarden.

Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, Lange Voorhout 12, :s-Gravenhage, Voorzitte;: van de Eerste Kamer.

Christelijk-Historische Tweede-Kamerclub.

Voorzitter: Jhr. Mr. D. J. de Geer, Prins Mauritslaan 61, 's-Gra venhage.

Secretaris: H. W. Tilanus, Statenlaan 125, 's-Gravenhage.

J. Bakker, Menaldum; Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, de Bilt; Mej. Mr. C. F. Katz, Weteringschans 233, Amsterdam-C.; J. M. Krijger Jr., Vriezenveen; Dr. H. J. Lovink, Brugsebestraat 36, Scheveningen; Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Nicolaïstraat 11, Bilthoven; J. R. Snoeck Henkemans, Bankastraat 130, 's-Gravenhage; J. Weit-kamp, Hardenberg.

Bijzondere Commissiën benoemd door het H. B.

Voor de Sociale Wetgeving.

J. R. Snoeck Henkemans (Voorzitter); Jhr. Mr. J. W. H. Rut-gers van Rozenburg (Secretaris); Mr. Dr. J. van Bruggen, Rem-brandtlaan 24, Heemstede; Mej. Mr. C. F. Katz; P. J. Nahuisen, Grietstraat 12, Utrecht; Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Wassenaarsehe-weg 69, 's-Gravenhage; Ph. H. Teune, van Oldenbarneveldt-straat 80 I]!, Amsterdam; Prof. Mr. F. de Vries, van Vollen-hovenstraat llc, Rotterdam.

Voor de Financiën der Unie.

Jan te:.: Haar Jr. (Voorzitter); Mr. Dr. A. A. van Rhijn (Se-cretaris); Dr. C. J. K. van Aalst, Hoevelaken; Mr. A. van der Hoeven; Mr. Dr. G. Kolff, Geldermalsen; Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg; Mr. W. F. F. Baron van Verschuer, Beesd.

Commissie inzake Godsdienst, Kerk en Staat.

(18)

(Voor-zitter); Jhr. Mr. D. J. de Geer, Prins Mauritslaan 61, 's-Gravenhage; Dr. J. C. Kromsigt, Rins'Jmageest; Mr. R. Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden; Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emmalaan 37, Utrecht: Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Teylingerhorstlaan 23, Wassenaar.

Landbouw-C,ommissie:

Dr. H. J. Lovink, Scheveningen (Voorzitter); Mr. L. Spreij, Oegstgeest (Secretaris); J. Bakker, Menaldum; W. Boer, Bodegraven; C. Dane Gzn., Willemstad; J. Kroonenburg, St. Pancras; M. W. van der Schans, Bovenkerk; A. N. Vaandrager, Charlois; J. Weitkamp, Hardenberg.

Commissie-Huwelijkswetg~ving.

Mej. Mr. C. F. Katz, (Secretaresse); Mej. L. C. Diehl, J. W. Brouwerstraat 4.0, Amsterdam; Dr. M.M. den Hertog, L. v. N. 0.

Indië 89, 's-Gravenhage; Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozen-burg, Bilthoven; Mevr. Mr. J. H. G. Schutte-Struick, Uit den Boschstraat 5, Haarlem; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Teylingerhorstlaan 23, Wassenaar.

Bureau Christelijk-Historische Unie.

Het Bureau is gevestigd te 's-Gravenhage, Rijnstraat 9. Telefoon 720072 (3 lijnen). Postgiro 35861, ten name van ,.Bureau Chr.-Hist. Unie", 's-Gravenhage.

Administratrice van het Bureau: Mej. M. J. Kuiper.

De aandacht zij er op gevestigd, dat het noodzakelijk is, het Bureau der Unie voortdurend op de hoogte te houden van alle veranderingen, betrekking hebbende op den inhoud van dit boekje.

(19)

Hi

Christ.-Hist. Leden van Provinciale Staten.

NOORD-BRABANT.

C Dane Gz., Willemstad.

J. W. Putman Cramer. Eindhoven.

GELDERLAND.

Mr. Dr. C. 0. P. Baron Creutz, Bennekom.

Jhr. Dr. J. M. van Haersma de With, Putten (Geld.). Mr. M. Ch. de Jong, Arnhem.

H. C. de Jongh, Ammerzoden.

H. de Liefde, Culemborg. (Lid van Gedeputeerde Staten)" H. C. J. te Loo, Apeldoorn.

c.

W. F. Baron Mackay, Nunspeet. Joh. Obbink, Aalten

Mr. W. F. F. Baron van Verschuer, Beesd. H. van Zeben Dz., Zutphen.

ZUID-HOLLAND.

H. van Boeijen, Voorburg. (Lid van Gedeputeerde Staten). P. J. Brunt, Woerden.

B. van Eesteren, 's-Gravenhage. Ant. v. Egmond, Koudekerk. Mr. S. J. Hogerzeil, 's-Gravenhage. Joh. Reyers, Zwijndrecht.

A. Sneep, Numansdorp.

Mr. J. A. de Visser, 's-Gravenhage. D. van Vliet, Honselersdijk.

(20)

NOORD-HOLLAND.

Mr. J. F. Franken, Amsterdam. Mr. A. J. Honig, Haarlem.

Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, Amsterdam.

K. Kistemaker, Hoofddorp.

E. Luden, Hilversum. (Buitengewoon lid van Gedep. Staten). Mevr. A. L. A. Ringeling-Verhoeff, Amsterdam.

J. Ringers, Alkmaar.

ZEELAND.

G. van Duin, Zierikzee.

Mr. R. M. van Dusseldorp, Goes. A. de Feijter, Zaamslag.

C. de Jonge, Yerseke. W. de Ridder, Vlissingen. M. M. Schippers, Kamperland.

A. D. F. van der Wart, Goes. (Lid van Gedeputeerde Staten).

UTRECHT.

Jhr. Mr. H. W. L. de Beaufort, Nederlangbroek. (Lid van Gedep. P. J. Nahuisen, Utrecht.

D. Noordam, Maarsbergen.

Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Bilthoven. Jhr. Mr. K. J. Schorer, Utrecht.

M. van der Vaart, Mijdrecht.

FRIESLAND.

A. A. Bajema, Warns.

E. Y. Dikkerboom, Oosterwolde.

Staten).

J. H. Fricke, Leeuwarden. (Buitengewoon Lid v. Gedep. Staten). H. A. Jellema, Garijp.

M. van der Laan, Kollumerpomp.

B. W. Okma, IJpecolsga. (Lid v. Gedep. Staten). J. L. Oosterhoff, Ternaard.

F. A. Terpstra, Leeuwarden. R. van Vliet, Harlingen. H. A. de Vries, Oldeboorn.

(21)

18

OVERIJSSEL. J. W. Bartels Hzn., Zwolle.

P. Jouwsma, Lonneker. H. W. ten Kate, Kampen. L. Lemstra, Deventer.

Mr. L. C. van den Steen van Omroeren, Nijverdal.

J. Weitkamp, Hardenberg.

Mr. D. te Winkel, Enschede. (Lid van Gedeputeerde Staten). Ir. M. J. IJzerman, Almelo.

GRONINGEN.

Mr. E. J. Th. à Th. van der Hoop van Slochteren, Slochteren. Tj. Krol, Haren. (Lid van Gedeputeerde Staten).

K. Lantermans, Stadskanaal.

F. C. Magendans, Midwolda. (Old.). J. A. Rademaker, Groningen.

DRENTHE.

J. Knoppers, Meppel. (Buitengewoon lid v. Gedep. Staten). J. A. Kramer, Assen.

J. G. Lodder, Nieuw Weerdinge. J. Nijsing, Beilen.

(22)

PROGRAM

VAN BEGINSELEN,

vastgesteld 9 Juli 1908, gewijzigd 21 SEPTEMBER 1917 en aangevuld 12 APRIL 1928.

ARTIKEL 1.

De regel, waarnaar het gezag in den Staat moet worden uitge-oefend is de in de H. Schrift geopenbaarde ordening Gods, onver-schillig welke de personen zijn, die tijdelijk met eenige staats-. bediening zijn belaststaats-.

Deze ordening behoort op staatkundig gebied in alles richtsnoer en toetssteen te zijn.

Ter beoordeeling op staatkundig gebied van de vraag, wat die ordening Gods is, worde gelet, niet alleen op de stellige uitspraken der H. Schrift maar ook op het oordeel der Christelijke Kerk en op de leiding Gods waargenomen in de geschiedenis der volken.

ART. 2.

De overheid is als zoodanig Gods dienares en in beginsel alleen verantwoordelijk tegenover Hem, aan Wien zij haar gezag

ont-leent. .

Dit belet evenwel niet, dat de personen met uiroefening van de taak der overheid belast, voor hare handelingen aan andere, niet van haar afhankelijke personen (b.v. <ie Staten-Generaal verant-woordelijk kunnen worden gesteld.

ART. 3.

De overheid is geroepen de Christelijk-Historischn grondslagen van het volksleven te bevestigen en de Christelijke beginselen in het staatsleven te eerbiedigen.

ART. 4.

In overeenstemming met de historische ontwikkeling van het Christendom op Nederlandsehen bodem moet Nederland bestuurd worden als een Christelijke Staat in Protestantsehen zin.

ART. 5.

Het constitutioneel Koningschap, opgedragen aan het Huis Oranje, is de vrucht van de leidingen Gods met ons volk en de natuurlijke ontwikkeling van 's Lands historie en daarom terecht

(23)

20

ART. 6.

Het is de plicht der Volksvertegenwoordiging het door de over-heid aldus in te nemen standpunt tegenover elk revolutionair gezind bewind te handhaven .

.ART. 7.

Het doel van de Christelijk-Historische Unie is, de door haar beleden beginselen tot erkenning - niet om de regeermacht in handen van met zekere Christelijke beginselen instemmende per-sonen - te brengen.

Het is dus niet zoozeer te doen om majoriteit (de meerderheid der kiesgerechtigden) als wel om autoriteit (gezag van het Woord Gods); niet om het succes van de partij, maar om de macht van het beginsel.

Hierop dient, zoowel bij de organisatie van de partij als bij de samenwerking met andere partijen in de eerste plaats te wor-den gelet.

ART. 8.

Vermits geheel het volk zich aan de ordeningen Gods heeft te onderwerpen, verzet de Christelijk-Historische Unie zich tegen een groepeering des volks in twee deelen naar Godsdienstige on-derscheiding.

Daaruit volgt evenwel niet, dat geen rekening moet worden

g~houden met het feit, dat hier te lande tengevolge van de inwer-king der beginselen, door de Fransche Revolutie gehuldigd, en de daaruit voortvloeiende loochening van het Goddelijk gezag op staatkundig gebied het uiteengaan der politieke partijen ten aan-zien van de al of niet-erkenning van dat gezag heeft plaats gehact en in de hand is gewerkt.

ART. 9.

De overheid handhave het Christelijk-Historisch karakter van ons volk, door bevordering van de Zondagsrust, door er tegen te waken, dat het karakter van den Christelijken rustdag zou ver-loren gaan en door de instandhouding van de algemeen erkende Christelijke feestdagen.

ART. 10.

Zij is verplicht te waken voor de openbare zedelijkheid, door van het terrein des openbaren levens te weren al wat te dien aanzien in strijd is met de duidelijke ordening Gods.

ART. 11.

(24)

ART. 12.

De overheid behandele de Kerk in haar verschillende vormen als van eigen rechte; niet als een vereeniging, maar als openbaring in het volksleven sui juris (met eigen rechtskarakter). Zij be-scherme haar in de uitoefening van den eeredienst, behoudens hare onderworpenheid aan de strafwet, en eerbiedige de historisch verkregen rechten. Ze bescherme ieders recht om zich van de Kerk los te maken.·

ART. 13.

De overheid late alle kerkelijke en particuliere instellingen tot verzorging der armen vrij haren arbeid geheel naar welgevallen te regelen; zij beschouwe de verzorging der armen in de eerste plaats als de taak der Kerk; zij trede waar noodig, aanvullend op en bevordere de samenwerking tusschen de verschillende instellin-gen, die in dezelfde gemeente werkzaam ûjn.

ART. 14.

De overheid behoort hier te lande, in verband met de Neder-landsche staats- en maatschappelijke ontwikkeling en economische toestanden, het Hooger Onderwijs krachtig te bevorderen.

Naast volledige vrijlating van het Bijzonder-Hooger-Onderwijs houde Zij de Openbare Universiteit als instelling ter ontwikkeling van het wetenschappelijk karakter der natie in stand, doe zij op wetenschappelijk gebied belijdenis van de Christelijke religie door de instelling eener faculteit van Godgeleerdheid op den grondslag der openbaring, hinde zij de wetenschap niet aan eenig dogma.

ART. 15.

Voor zoover het lager onderwijs van overheidswege wordt ge-geven, behoort de school te voldoen aan de eischen eener Christe-lijke opvoeding.

Waar de toepassing van dit beginsel in een land met een histo-risch verleden als het onze (en met de daaruit ontstane toestan-den) zwarigheden ontmo~t, worden deze het best uit den weg geruimd door:

a. Het onderwijs in handen der locale overheid te laten, waarbij deze rekening dient te houden met de godsdienstige richtingen der locale bevolking.

b. Aan de ouders of degenen, die daartoe door dezen zijn aange-wezen, rechtmatigen invloed te verzekeren op den gang van het onderwijs.

c. Aan de bijwndere school dezelfde finantiëele ondersteuning te geven als aan de openbare.

(25)

22

het gansche volksonderwijs in zijn twee geledingen toezicht te houden en is verplicht het krachtig te steunen. Die steun worde evenwel niet verstrekt aan scholen, waar desbewust zedelijkheid en eerbied voor de wet worden ondermijnd.

ART. 16.

De overheid bevordere door het verleenen van bijdragen de oprichting van bij zondere scholen niet behoorende tot die, welke in de beide vorige artikelen zijn genoemd.

ART. 17.

De kweekscholen ter opleiding voor onderwijzers behooren zich aan te sluiten bij de beginselen, waarvan eene overeenkomstig de voorgaande artikelen gemaakte regeling van het volksonderwijs uitgaat.

ART. 18.

De rechtspraak sta in verband met het zedelijk rechtsbesef der natie volgens wetten, die op de eeuwige rechtsbeginselen rusten. Bij de vaststelling van het strafrecht behoort uitgegaan te worden van het beginsel, dat der overheid het recht om te straffen van Godswege is toegekend, niet slechts om de maatschappij te be-schermen, maar allereerst tot herstel van de geschonden gerech-tigheid, desnoods de doodstraf, waartoe het recht haar in begin-sel toekomt.

ART. 19.

Ten aanzien van de regeling der maatschappelijke verhoudingen worde door den wetgever voortdurend rekening gehouden met den groei van het sociale leven.

Daarbij sta de gelijkgerechtigheid van allen, onverschillig in welken economischen toestand zij zich bevinden, op den voor-grond, wat met zich brengt, dat er zooveel mogelijk gezorgd worde, dat niemand tengevolge van zijn economische afhankelijkheid ge-dwongen worde tot handelingen, die bij meerdere onafhankelijk-heid als onzedelijk of onbillijk zouden worden geweigerd.

De overheid is niet geroepen een ieder een bestaan te verzeke-ren, maar wel het verkrijgen daarvan zooveel mogelijk te verge-makkelijken.

(26)

ART. 20.

De overheid oefent haar gezag uit ten goede van en daarom onder medewerking van het volk.

Deze medewerking neme toe naarmate de taak der overheid zich uitbreidt.

De directe medewerking wordt het beste verzekerd door het ver-Ieenen van kiesrecht aan de bij de wet aan te wijzen personen; gestreefd moet worden, dat alle kringen, waaruit het volk bestaat, zooveel mogelijk tot hun recht komen en bij voorkeur de zoodanigen gekozen kunnen worden, die waarborgen bieden voor een deugdelijke vervulling van de publieke taak, waartoe zij geroepen worden.

ART. 21.

In de Koloniën behoort een onbaatzuchtige staatkunde te wor-den gevolgd met nauwgezette inachtneming van het zedelijk en stoffelijk belang van de inlandsche bevolk.ing. Met eerbiediging van het Protestantsch beginsel van Godsdienstvrijheid, zij de regeering zich bewust van hare roeping als Christelijke overheid tegenover het heidendom en het Mohammedanisme. Zij ziet toe, dat de eene zending niet verstorend ingrijpe in den arbeid der andere.

ART. 22.

Bij de regeling der belastingen warde de rechtvaardigheid án dien zin betracht, dat rekening worde gehouden met de draagkracht der verschillende kringen des volks, wat evenwel nimmer leiden mag tot eene opzettelijke bevoordeeling van den eenen maatschappelijken

kring ten koste van den anderen.

ART. 23.

Waar staatsbemoeiïng onvermijdelijk is, warde zoo min mogelijk van bezoldigde ambtenaren, zoo veel mogelijk van eene van over-heidswege geregelde medewerking der ingezetenen gebruik gemaakt.

ART. 24.

(27)

24

ART. 25 •.

In zake het buitenlandsch beleid warde openbaal'heid gegeven aan

alle~ wat in dit opzicht door de Regeering wordt verricht, voor zoo-ver dit daarvoor geschikt is en de openbaarheid toelaatbaar is zon-der gevaar voor land en volk.

Geen vellbintenissen, in welken vorm ook, welke zouden kunnen leiden tot financieele lasten voor den Staat of tot persoonlijke of geldelijke lasten voor de oovollcing, worden aangegaan buiten overleg met de Staten-Generaal.

Krachtig worde bevoroerd het streven naar de beslissing van geschillen tusschen de volken langs den weg van internationale rechtspraak, arbitrage, of bemiddeling, in plaats van door wapen-geweld.

(28)

STATUTEN,

vastgesteld in de Algemeene Vergadering van 21 September1917, gewijzigd in de Algemsene Vergaderingen van 27 Mei 1920, 31 Maart 1921, 8 April1926, 9 Maart 1927 en 6 April 1934.

• I. Algemeene Bepalingen.

ARTIKEL 1.

De Christelijk-Historische Unie wordt gevormd door de Plaat-selijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen, die tot grondslag van samenwerking aanvaarden het Program van beginselen, vastge-steld in de vergadering van afgevaardigden, gehouden te Amster-dam op 9 Juli 1908.

ART. 2.

De Unie stelt zich ten doel met alle geoorloofde middelen:

a. de kennis van de Christelijk-Historische beginselen ie ver-breiden, en hunne ontwikkeling en toepassing te bevorderen in overeenstemming met de steeds wisselende toestanden;

b. de samenwerking tusschen de bij haar aangesloten kiesver-eenigingen te verzekeren;

c. de verkiezing te bevorderen, in de vertegenwoordiging van land, gewest en gemeente, van personen, die instemmen met de beginselverklaringen der Unie en, als dragers der Christelijk-Historische beginselen, het vertrouwen der kiezers verdienen.

ART. 3.

De Unie is samengesteld op de volgende wijze:

I. Zij, die instemming betuigen met de beginselen der Unie, en die gevestigd zijn in één zelfde gemeente, of in een stad of dorp of buurtschap (deel eener gemeente) of in een deel eener gemeente, dat een gemeentelijken kieskring vormt, vereenigen zich tot. eene Gemeentelijke of eene Plaatselijke Kiesvereeniging.

(29)

26

III. Zijn in een gemeente twee of meer Plaatselijke Kiesver-eenigingen, zoo verbinden deze zich tot eene Gemeentelijke Kies-vereeniging. Eene bestaande Gemeentelijke Kiesvereeniging kan zich splitsen in Plaatselijke Kiesvereenigingen. De bepalingen voor deze verbinding of splitsing en de regelen voor de samenwerking in de Gemeentelijke Kiesvereeniging, worden dan bij afzonderlijk reglement vastgesteld.

IV. Personen, gevestigd in een deel van een gemeente, als be-doeld sub I, waar nog geen Plaatselijke Kiesvereeniging is ge-vormd, kunnen door een Plaatselijke Kiesvereeniging, binnen dezelfde gemeente, als lid worden aangenomen.

Personen, gevestigd in een gemeente, waar nog geen eeniging is gevormd, kunnen door eene Gemeen,telijke Kiesver-eeniging, gelegen binnen denzelfden Statenkring of Kamerkring, als lid worden aangenomen; zij nemen daar geen deel aan de stemmingen tot aanwijzing van candidaten voor den Gemeente-raad.

V. In eiken kieskring voor de verkiezing van leden der Provin-ciale Staten, welke kieskringen in deze Statuten worden aange-duid als Statenkringen, vormen de Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen tezamen een Statenkring-vereeniging.

Is in een Statenkring slechts één Plaatselijke Kiesvereeniging of slechts één Gemeentelijke Kiesvereeniging, zoo is deze tevens de Statenkring-vereeniging.

VI. In eiken Kieskring v:oor de verkiezing van leden der Tweede Kamer, welke Kieskringen, in deze Statuten worden aangeduid als Kamerkringen, vormen de Plaatselijke of Gemeentelijke Kies-vereenigingen, tezamen een Kamerkring-vereeniging.

Is in een Kamerkring slechts één Plaatselijke Kiesvereeniging of slechts één Gemeentelijke Kiesvereeniging, zoo is deze tevens de Kamer kring-vereeniging.

VII. Voor de verkiezing van de leden der Tweede Kamer kunnen de Kamerkringen worden vereenigd tot Groepen. De Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen in één Groep vormen eene Groepsvereeniging.

VIII. Alle Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen vor-men tezavor-men de Algemeene Vergadering der Unie.

(30)

Deze verhouding wordt bepaald als volgt:

bij een aantal leden, minder dan 21, één aîgevaardigde. " " " " van 21 tot 50, twee afgevaardigden. " " " " " 51 " 90, drie " ,., " " " " 91 " 140, vier " " " " " " 141 " 200, vijf " " " " " 201 " 270, zes " " " " " " 271 " 350, zeven " " " " " 351 " 440, acht " " " " " " 441 " 600, negen " " " " " " meer dan 600, tien "

Een afgevaardigde kan, mits behoorlijk gemachtigd, ook voor andere afgevaardigden van kiesvereenigingen uit den zelfden Kamerkring stemmen, met dien verstande, dat een persoon ten hoogste 4 stemmen mag uitbrengen.

X. Het Hoofdbestuur der Unie bestaat uit 27 leden. Van deze 27 worden 9 leden gekozen door de Algemeene Vergadering. Voorts wij st elk der 18 Kamerkringvereenigingen een harer be-stuursleden aan als lid - en een ander harer bestuursleden als plaatsvervangend lid van het Hoofdbestuur. Bij ontstentenis van het aangewezen lid treedt het plaatsvervangend lid op.

De verkiezing ter Algemeene Vergadering heeft plaats uit een candidatenlijst, vermeldende de aanbevolenen door het Hoofdbe-stuur en de namen der candidaten, welke uiterlijk 14 dagen vóór de Algemeene Vergadering door een Kiesvereeniging bij het Hoofdbestuur zijn ingezonden.

Deze verkiezing geschiedt bij ééne vrije stemming, en, zoo noo-dig, eene herstemming tusschen een dubbeltal. Om gekozen te zijn is vereischt, bij de stemming, de volstrekte meerderheid - bij de herstemming de betrekkelijke meerderheid - der geldig uitge-brachte stemmen.

Mocht in de Algemeene Vergadering, bij de vrije stemming, de volstrekte meerderheid zijn verkregen door meer personen, dan er plaatsen te vervullen zijn, zoo zijn gekozen zij, die de meeste stemmen verkregen.

Bij onzekerheid, door gelijk aantal verkregen stemmen, is de oudste in jaren gekozen.

De leden der Unie, leden der Staten-Generaal, voorzoover zij geen lid van het Hoofdbestuur zijn, en de Voorzitter van de Fede-ratie van C. H. Jongerengroepen, worden mede tot zijne vergade-ringen genoodigd en hebben daar een raadgevende stem.

(31)

28

ART. 4.

Personen, gevestigd in plaatsen, waar geen kiesvereeniging be-staat en die niet, volgens het bepaalde in Art. 3, sub IV, door eene andere kiesvereeniging als lid zijn aangenomen, worden door het Hoofdbestuur als buitengewoon lid der Unie ingeschreven. Zij betalen aan het Hoofdbestuur een jaarlijksche contributie van ten minste

f

1.-. Zij hebben het recht de Algemeene Vergadering der Unie bij te wonen en aan de beraadslaging deel te nemen.

ART. 5.

In elke vergadering der Unie spreken en stemmen de leden naar eigen overtuiging.

Alle besluiten over zaken worden genomen met meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen.

Over personen wordt schriftelijk, over zaken wordt mondeling gestemd. Bij staking van stemmen over zaken wordt een voorstel geacht te z~jn verworpen.

Bij verkiezing van personen worden gevolgd de regelen, voor-geschl'even in artikel 3 X, met dien verstande, dat, behalve in de Algemeene Vergadering en in de Kamerkringvereenigingen, noo-dig zullen zijn twee vrije stemmingen voor dat tot herstemming wordt overgegaan.

Periodiek aftredende leden van bestu::-en of commissiën zijn terRtond herkiesbaar, tenzij daaromtrent in hèt reglement eener Gemeentelijke of Plaatselijke Kiesvereeniging anders mocht zijn bepaald. Zij blijven hunne functiën waarnemen tot zij door nieuw-benoemden zijn vervangen.

Den leden, die doorloopend met tijdroovende werkzaamheden zijn belast, kan uit de kas der Vereeniging, welke hun deze werk-zaamheden opdroeg, eene geldelijke vergoeding worden toegelegd.

II. Taak en werkwijze van de onderscheidene

Vereenigingen en hare Besturen.

ART. 6.

Elke Plaatselijke-, Gemeentelijke-, Statenkring- of Kamerkring-vereeniging kiest haar eigen bestuur en stelt haar eigen huis-houdelijk reglement vast, met inachtneming dezer Statuten. Deze reglementen zijn onderworpen aan de goedkeuring van het Hoofd-bestuur.

Voor de reglementen, in het eerste lid bedoeld, worden modellen door het Hoofdbestuur samengesteld.

In de Kamerkring- en Statenkringvereeniging zijn stemgerech-tigd hare gekozen bestuursleden en de volgens Art. 3, sub IX, aangewezen stemhebbende leden der Plaatselijke- of ~meentelijke

(32)

ART. 7.

De contributiën der leden worden geïnd door het Bestuur der Plaatselijke of der Gemeentelijke Kiesvereeniging. De financieele verhouding tusschen de Plaatselijke- en de Gemeentelijke Kiesver-eeniging wordt vastgesteld in het reglement, bedoeld in Art. 3, sub lil.

De Plaatselijke Kiesvereeniging betaalt jaarlijks, in den loop van Maart, voor elk lid der Kiesvereeniging 25 cents aan het Hoofd~

bestuur, 10 cents aan de Kamerkringvereeniging en 5 cents aan de Statenkringvereeniging. Over deze bedragen wordt door den daartoe gerechtigden penningmeester beschikt.

Bij niet tijdige betaling van een of meer dezer bijdragen vervalt het recht van vertegenwoordiging, tenzij, ten genoege van het daarbij betrokken Bestuur, alsnog een billijke reden van verontschuldiging wordt aangevoerd.

ART. 8.

De Piaatselijke Kiesvereenigingen wijzen de stemhebbende leden en hunne plaatsvervangers aan, bedoeld in Art. 3, sub IX, tenzij besloten mocht zijn deze aanwijzing te doen geschieden door de Gemeentelijke Kiesvereeniging;

zij stellen voorloopige candidaten voor de Provinciale Staten en voor de Tweede Kamer;

zij dragen zorg voor de verspreiding der propagandalectuur en trachten door huisbezoek het ledental der Kiesvereeniging uit te breiden;

zij prodameeren de candidaten, overeenkomstig Afdeeling lil dezer statuten gesteld, en bevorderen woveel mogelijk hunne ver-kiezing.

Leden der Kiesvereeniging, die geen kiezer zijn, nemen geen deei aan de stemming voor candidaten van de openbare colleges.

ART. 9.

De Besturen van de Plaatselijke Kiesvereenigingen dragen zorg voor de inning der contributiën en voor hare verdeeling overeen-komstig Art. 7;

zij houden twee registers bij: één van de namen en woonplaat-sen van de leden der kiesvereeniging; één van de namen en woonplaatsen der kiezers, die, hoewel geen lid der kiesvereeni-ging, toch geacht worden de candidaten der Unie te willen steunen;

zij verstrekken deze registers ter inzage aan de Besturen der Statenkringvereeniging en der Kamerkringvereeniging;

(33)

30

zij geven bij vertrek van een der leden van de kiesvereeniging naar elders, op daartoe door het Bureau der Unie verstrekte kaart-formulieren, van diens verhuizing kennis aan het bestuur der in de nieuwe woonplaats gevestigde kiesvereeniging, of aan het Hoofd-bestuur, indien in de nieuwe woonplaats geen kiesvereeniging der Unie mocht bestaan. Het bestuur der Kiesvereeniging of het Hoofdbestuur schrijft, overeenkomstig deze kennisgeving, den ver-huisde als lid in.

ART. 10.

De Gemeentelijke Kiesvereenigingen stellen zelfstandig de car.-didaten voor het lidmaatschap van den Gemeenteraad.

Ingeval in een Gemeente afzonderlijke Plaatselijke Kiesvereeni-gingen bestaan, vermeldt het reglement, bedoeld in Art. 3, sub III, op welke wijze daarmede bij de candidaatstelling wordt rekening gehouden.

Het bepaalde in de beide laatste leden van Art. 8 geldt ook voor de Gemeentelijke Kiesvereeniging.

ART. 11.

De besturen van de Gemeentelijke Kiesvereenigingen zorg-en voor de indiening van de candidaten-lij sten bij de Gemeenteraads-verkiezingen;

zij doen jaarlijks, in den loop van de maand Januari, van hunne samenstelling mededeeling aan de besturen der Statenkringver-eeniging en der KamerkringverStatenkringver-eeniging.

ART. 12.

De Statenkringvereenigingen bespreken de voorloopige eaudi-daturen voor de Provinciale Staten;

zij prodameeren de definitieve candidaten, overeenkomstig Af-deeling III dezer Statuten gesteld, en bevorderen zooveel mogelijk hunne verkiezing.

ART. 13.

De besturen van de Statenkringvereenigingen doen van hunne samenstelling mededeeling aan het Bestuur der Kamerkringver-eeniging en Ran het Hoofdbestuur;

zij doen al het mogelijke tot het vormen en versterken van kiesvereenigingen binnen den Kring.

(34)

stem-bureau in de hoofdplaats der Provincie, met welke andere Jijsten de ingeleverde candidatenlijst tot één gt·oep wordt verbonden.

ART. 14.

De Kamerkringvercenigingen benoemen elk één lid van het Hoofdbestuur, overeenkomstig het bepaalde in Art. 3, sub X;

zij bespreken de voorloop1ge candidaturen voor de Tweede Kamer;

zij prodameeren de definitieve candidaten, volgens Afdeeling III dezer Statuten gesteld, en bevorderen zoonel mogelijk hunne verkiezing.

ART. 15.

De Besturen van de Kamcrkringverccnigingen houden naam-lijsten bij van de leden van het eigen college en van de besturen der plaatsel~ike-, gemeentelijke- en Statcnkring-vereenigingen bin-nen hunbin-nen kring;

zij doen van de samenstelling dezer besturen en van de aantal-len leden van de kiesvereenigingen binnen hunnen kring mede-deeling aan het Hoofdbestuur; zij bevorderen de vorming van de Plaatselijke-, Gemeentelijke- en Statenkdng-vereenigingen binnen hun gebied en geven jaarlijks vcrslag van dezen hunnen arbeid aan het Hoofdbestuur;

zij beslissen, behoudens beroep op het Hoofdbestuur, omtrent de toelating tot de Unie van personen en omtrent de afsnijding van leden, tegen welke door de dcsbeh·effende Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereeniging bezwaren zijn ingebracht.

Bij de verkiezing van de Tweede Kamer rust op hen de taall bij het hoofdstembureau in de hoofdplaats van den Kamerkrin~

de candidatenlijst in te leveren, gctcekcnd door minstens 25 be-voegde kiezers, hierbij opgevende, dat als gemachtigde en diens plaatsvervanger, tot het verbinden van de lijst met de andere lijsten der l:nie tot één groep, de e2rs1t- en de tweede Secretaris (met name te noemen) der Unie zijn aangewezen.

III. De vaststelling van de Oandidatenlijsten.

AnT. 16.

In het jaar, vo01·afgaande aan het jaar der periodieke aftreding van de leden der Tweede Kamer, richt het Dagelijkseli Bestuur, vóór 1 November, tot alle Plaatselijke en Gemeentelijke Kiesvcr-eenigingen het vcrzoek uiterlijk 1 December aan het adres van

den eersten Secretaris vertrouwelijk mcdcdeeling te doen van naam, woonplaats en beroep van ten hoogste 10 personen, di~ zij voor het lidmaatschap der Kamer in aanmerking wenschcn te

(35)

32

Het Dagelijksch Bestuur plaatst deze namen in alphabetische orde op een lijst, welke lijst onverwijld vertrouwelijk wordt toe-gezonden aan de leden van het Hoofdbestuur en aan de in Art. 17 bedoelde buitengewone leden.

ART. 17.

De KamerkringYereenigingen wijzen vóór 1 Decemb2r elk een persoon, benevens zijn plaatsveryanger aan, om zitting te nemen als buitengewoon lid v:::.n het Hoofdbestuur voor de werkzaam-heden, in dit artikel en in artikel 22 bedoeld. Zij verstrekken den Secretaris van het Hoofdbestuur onYerwijld opgave van naam en adres van het aangewezen lid.

Het Hoofdbestuur, aangevuld met de 18 buitengewone leden, vergadert in het begin der maand Januari, tot bespreking der personen, wier namen door de kiesvereenigi'llgen zijn opgegeven, of die door ten minste vijf leden van de vergadering tot aanvulling der lijst worden aanbevolen.

Als resultaat dier bespreking stelt de vergadering de groslijst vast, vermeldend de namen, in alphabetische volgorde.

De vergadering bepaalt het aantal candidatenlijsten, dat zal worden gevormd. Ingeval de vergadering besluit, dat deze lijsten niet voor alle Kamerkringen gelijkluidend zullen zijn, wijst zij de Kamerkringen aan, waarin een afzonderlijke lijst zal worden in-gediend, en die, waarin eene voor twee of meer kringen gelijk-luidende lijst zal gelden. Zij bepaalt tevens het aantal en de samen-stelling der groepen, waarin de stemming over de lijst zal plaats vinden. Elke groep omvat één of meer Kamerkringen.

De vergadering bepaalt het aantal candidatcn, dat op een afzon-derlijke, c.q. een gelijkluidende lijst zal worden geplaatst.

ART. 18.

De Secretaris der Unie zendt vóór 15 Januari aan alle Plaat-selijke, Gemeentelijke en Kamerkringvereenigingen een exemplaar der groslUst, vergeze.id van zoodanige toelichting, als door het Dagelijksch Bestuur, op grond van de verworven gegevens en de gehouden bespreking, zal zijn vastgesteld.

Tevens worden de Besturen van Kamerkringen, die één Groep vormen, uHgenoodigd onverwijld elk een bepaald getal leden af te vaardigen, naar een samenkomst, om het tijdelijk Groepsbestuur te constitueeren en plaats en uur der groepsvergadering vast te stellen. De uitnoocliging bevat de aanwijzing van het Kringbestuur, dat de samenkomst zal bijeenroepen.

(36)

ART. 19.

De Kiesvereenigingen vergaderen vóór 15 Februari tot bespre-king van de groslijst en tot het aanwijzen overeenkomstig het bepaalde in Art. 3, sub IX, van hare afgevaardigden naar de ver-gadering van Groep of Kamerkring, waar de stemming voor de candidatenlijst zal plaats hebben.

ART. 20.

De vergaderingen der Groeps- of Kamerkringvereenigingen, tot stemming over de candidatenlijst, vinden zooveel mogelijk op één-zelfden door het Hoofdbestuur te bepalen datum, i<n de tweede helft van Februari, plaats.

Het materiaal aan candidatenlijsten, stembiljetten en stemlijsten is voor alle vergaderingen van gelijk model en wordt door het secretariaat der Unie tijdig en in voldoend getal aan de betrokken besturen toegezonden.

ART. 21.

In de vergadering der Groepsvereeniging worden de candidaten, elk afzonderlijk, besproken. Een candidaat, in de vergadering aan-wezig, verlaat deze wanneer de bespreking zijner candidatuur aan de orde is.

Na afloop der bespreking wordt over de candidaten gestemd door de stemgerechtigden.

Stemgerechtigd zijn ten hoogste tien Bestuursleden van elk der Kamerkringvereenigiugen tot de groep hchoorende, en de, volgens Art. 3 sub. IX, aangewezen stemhebbende leden der Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen.

Elk stembiljet moet, om geldig te zijn, niet minder namen van op de groslijst voorkomende personen bevatten, dan ingevolge art. 17, 5e lid, is vastgesteld. Vóór de stemming vestigt de Voorzitter er de aandacht op, dat alle biljetten met een kleiner aantal namen ongeldig zijn.

Aan den candidaat, wiens naam op een stembriefje is gesteld op de le plaats, worden toegekend zooveel punten, als et" namen op de candidatenlijst zullen voorkomen, de tweede plaats geidt voor één punt minder en zoo vervolgens. De namen, vermeld na dien, waaraan één punt is toegekend, worden beschouwd als niet ge-schreven. Het Bestuur telt de punten samen en zendt het proces-verbaal der stemming onverwijld aan den Secretaris der TTnie.

ART. 22.

Zoodra de processen-verbaal van alle groepen zijn ingekomen, vergadert het Dagelijksch Bestuur der Unie. Het stelt voor eiken candidaat het aantal punten vast, dat deze voor zijn plaatsing op

(37)

34

een bepaalde lijst heeft verkregen en rangschikt vervolgens op elke lijst de candidaten naar het door hen voor die lijst verkregen puntental.

Op een candidatenlijst worden geplaatst, tot een aantal, als bedoeld in art. 17, 5e lirl, zij, die bij de stemming voor die lijst het hoogste aantal punten verkregen. Bij gelijk aantal punten be-slist het lot. Als een der gestelde candidaten mocht bedanken, wordt de candidatenlijst voltallig gehouden door opschuiving der namen, die op zijnen naam volgen.

Indien het Dagelijksch Bestuur van oordeel is, dat het belang der Unie dringend vordert, een wijziging in een candidatenlijst aan te brengen, wordt het Hoofdbestuur, aangevuld met de 18 buitengewone leden, onverwijld bijeengeroepen. Blijkt deze ver-gadering bij 2 (3 der uitgebrachte stemmen, de meening van het Dagelijksch Bestuur te deelen, zoo worden de kiesvereenigingen in de betrokken Kamerkringen uitgcnoodigd, binnen een termijn van 14 dagen, schriftelijk hare beslissing te geven. Verklaren meer dan lj3 dezer Kiesvcreenigingen zich tegen het vom·stel van het Hoofdbestuur, zoo wordt dit beschouwd te zijn verworpen.

De candidatenlijsten, met vermelding der eerstvolgende candi-daten, worden in de Christelijk-Historische pers openbaar gemaakt.

Indien door kicsvereenigingen bezwaren mochten worden inge-bracht tegen de gepubliceerde candidatenlijsten, op grond van ver-meende onregelmatigheid, zoo is de beslissing, op grond van Art. 33, sub 7, aan de Algemeene Vergadering.

Het Hoofdbesluur draagt zorg voor de verbinding der candi-datenlijsten.

ART. 23.

Bij ontbinding van de Tweede Kamer vinden de bepalingen van de Artt. 16-22 overeenkomstige toepassing. De aan te wijzen dagen en termijnen worden dan door het Hoofdbestuur bepaald.

ART. 24.

Voor het stellen van candidaten voor de Provinciale Staten wordt gehandeld als volgt.

Het Hoofdbestuur bepaalt tijdig Yoor het geheele land de dagen en termijnen, overeenkomend met de dagen en termijnen, ge-noemd in de Artt. 16, 17, 18, 19 en 20.

(38)

Statenkringen tot een groep zullen worden vereenigd. Een groep kan één of meer Statenkringen of wel de geheele Provincie om-vatten.

In de Provinciën Noord-Brabant, Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Holland wijst het Hoofdbestuur een der Kamerkringbestu-ren aan, waarvan de oproeping zal uitgaan tot de andere Kamer-kringbesturen en de StatenKamer-kringbesturen in de Provincie.

Het bepaalde in de Artt. 16-23 vindt voorts overeenkomstig toepassing.

De vergadering van de Kamerkringbesturen met de Statenkring-besturen vervult hierbij de taak van het uitgebreid Hoofdbestuur, genoemd in Art. 17.

De stemming tot vorming van de candidatenlijst of de candida-tenlijsten, heeft plaats in de vcrgadering van de Statenkringver-eeniging of van de groep van StatenkringverStatenkringver-eenigingen, die daar-toe volgens het.derde lid van dit artikel zijn aangewezen. Bij deze stemming hebben stemrecht ten hoogste tien Bestuursleden van elk der Statenkringvereenigingen en de, volgens Art. 3, sub IX, aangewezen stemhebbende leden van de Plaatselijke of Gemeen-h•lijke Kiesvereenigingen.

IV. Het Hoofdbestuun

AnT. 25.

Het Hoofdbestuur heeft de algemeem~ leiding der Unie; het bevordert de oprichting van Plaatselijke-, Gemeentelijke-, Statenkring- en Kmnerkringvereenigin~cn;

het is belast met de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van de Algemeene Vergadering;

het voert, zoo noodig, onderhandelingen met derden;

het houdt een register bij van de huitengewone leden, van de aantallen leden der plaatselijke vereenigingen en van de samen-stelling van het eigen college en van de besturen der Kamerkring-, Statcnkring-, Gemeentelijke en Plaatselijke vereenigingen;

bet beslist in hooger beroep, natrent de toelating tot de Unie van personen en omtrent de afsnijding van leden tegen welke door de desbetreffende Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereeniging bezwaren zijn ingebracht;

het zorgt voor de samenstelling en de verspreiding van propa-gandalectuur en van een jaarbericht, vcrmeldende o.a. de samen-stelling en de adressen van de colleges en besturen in het 5e lid van dit Art. genoemd;

het publiceert, in de Christelijk-Historische pers, een beknopt verslag van elke Hoofdbestuursvergadcring;

(39)

verschil-313

lende provinciën, waar Hoofdbestuursleden en Unieleden elkaar regelmatig ontmoeten ter bespreking van dringende politieke vraagstuken;

het is bevoegd uit of buiten zijnen kring bijzondere commissiën of personen uit te noodigen voor een bepaalde taak.

ART. 26.

Het Hoofdbestuur, samengesteld en verkozen, volgens het bepaalde in Art. 3, sub X, kiest uit zijn midden den Voorzitter, den eersten Secretaris, benevens nog zeven leden, welke negen leden te zamen het Dagelijksch Bestuur der Unie vormen. Bij deze verkiezing wordt rekening gehouden met den eisch, dat ten hoogste drie leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het Dagelijksch Bestuur zitting hebben. Het Dagelijksch Bestuur kiest uit zijn midden den Vice-Voorzitter, den Penningmeester, den tweeden Secretaris en den tweeden Penningmeester. Het Dage-lijksch Bestuur is belast met de voorbereiding en de uitvoering der besluiten van het Hoofdbestuur.

Elk jaar, op den len April, treden, volgens rooster, 9 leden van het Hoofdbestuur af, van welke 3 gekozen door de Algeroeene Vergadering en 6 gekozen door de Kamerkringvereenigingen. Tegelijk met het Lid van het Hoofdbestuur treedt ook zijn plaats-vervanger af. Leden van het Dagelijksch Bestuur, aftredend als lid van het Hoofdbestuur, treden mede af als Voorzitter, eerste Secretaris, of lid van het Dagelijksch Bestuur. De afgetredenen in elk der genoemde functies, zijn herkiesbaar.

De leden ontvangen uit de kas der Unie vergoeding van de werkelijk door hen gemaakte kosten voor het bijwonen der ver-gaderingen van het Hoofdbestuur of voor het vervullen van bizon-clere zendingen, hun opgedragen door het Hoofdbestuur of door den Voorzitter der Unie.

ART. 27.

De Voorzitter of de Vice-Voorzitter heeft de leiding van de vergaderingen van het Hoofdbestuur en van de Algeroeene Ver-gaderingen.

ART. 28.

(40)

voor de Tweede Kamer, voor het doen der mededeeling, bedoeld in het laatste lid van Art. 22.

De tweede Secretaris staat hem desverlangd in zijne werkzaam-heden bij, vervangt hem bij ontstentenis en is meer in het bijzon-eter belast met het organisatorisch werk

ART. 29.

De eerste Penningmeester ontvangt van de Plaatselijke Kies-vereenigingen geregeld het deel harer contributiën, genoemd in het tweede lid van Art. 7; hij ontvangt verder alle aan de Unie toekomende gelden en doet daarvan de vereischte betalingen; hij beheert een afzonderlijk in te richten fonds voor de kosten der ,-erkiezingen voor de Tweede Kamer; hij doet jaarlijks vóór 1 April aan het Hoofdbestuur rekening Pn verantwoording van zijn beheer over het afgeloopen jaar.

De tweede Penningmeester staat hem desverlangd in zijn werk-zaamheden bij en vervangt hem bij ontstPntenis.

ART. 29a.

Te 's-Gravenhage is gevestigd het Inlichtingen- en Propaganda-bureau der Unie; het staat onder leiding- van het Hoofdbestuur. Het is belast me~ het verzamelen en vPrstrekken van gegevens, welke van belang zijn voor de Christelijk-Historische Staatkunde. Het neemt de zorg op zich voor de samenstelling en versprei-ding van lectuur, de Christelijk-Historische Staatkunde betref-fende.

ART. 29b.

Personen, bedoeld in Art. 3, sub IV, kunnen door het Kamerkring--bestuur belast worden met een Correspondentschap der Unie. Het Kamerkringbestuur doet hiervan med .. deeling aan het Hoofdbe-stuur. Correspondenten dragen zorg voor de propaganda der Unie in hun stacl, dorp of buurtschap.

V. De Algemeene Vergadering·.

ART. 30.

Alle leden der Vnie hebben toegang tot de Algemeene Vergade-ring en kunnen aan de beraadslagingen deelnemen. Stemrecht hebben alleen de leden van het Hoofdh(~stuur, de volgens Art. 3, sub IX, stemhebbende leden der Gemeentelijke of Plaatselijke Kiesvereenigingen en de leden der Staten-Generaal, voor zoover zij niet reeds uit anderen hoofde stemgerechtigd zijn.

(41)

3B

Algeroeene Vergadering. Ter vergadering kunnen geen punten worden behandeld, die niet op de agenda zijn vermeld, tenzij er spoedeisellende zaken zijn en twee derden der aanwezige stem-hebbende leden de onmiddellijke behandeling daarvan goedkeurt.

Aan alle Kiesvcreen1gingen en in een daartoe door het Hoofd-bestuur aan te wijzen Dagblad wordt tijdig mededeeling gedaan van den datum der Algeroeene Vergadering en van den datum waarop uiterlijk voorstellen kunnen worden ingediend, ter vermel-ding np de agenda.

ART. 31.

Elk jaar, in den loop der eerste zes maanden, heeft een Alge-meene Vergadering der Unie plaats.

ART. 32.

Het Hoofdbestuur roept eenc buitengewone Algeroeene Ver-gadering samen wanneer het dit noodig acht, of wanneer daartoe • schriftelijk het verzoek wordt gedaan door 4 Gemeentelijke

ver-eenigi,ngen, 3 Statenkringvercenigingen of 2 Kamerkringvereeni-gingcn. In zoodanig schrijven moeten zijn vermeld de punten, wier bespreking - of de voorstellen, wier behandeling - op die ver-gadering wordt verlangd.

ART. 33.

Aan de Algemeene Vergadering is opgedragen:

1. de bespreking van den politieken toestand en het bepalen van de politieke gedragslijn der Unie;

2. de beslissing, in gevallen, dat leden of organisaties der Unie bezwaren inbrengen tegen besluiten of handelingen van het Hoofdbestuur;

3. de vaststelling of wijziging van het Program van Beginselen en de Statuten der Unie en van uitspraken, verklaringen of bepa-lingen van politiek, sociaal of organiseerend karakter, waartoe de Unie, op grond van haar Program of van hare Statuten mocht besluiten;

4. de v"erkiezing van 9 leden van het Hoofdbestuur, bedoeld in Art. 3, sub X;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet slechts zij eener goede inrichting zouden worden opgeofferd bloei van het bij aan de zucht tot het beperken van den prijs. Hier: schaden, maar bij e bij worde echter

De correlatie is niet signifi cant, wat betekent dat er geen verband is gevonden tussen het hebben van een overschot op het W-budget in 2005 en de afname van het aantal

internationale onderzoeken. De koppeling met de werkelijke ontwikkeling bij de RNB’s wordt hiermee losgelaten. Het gebruik van een exogene factor heeft als voordeel dat iedere

Door de rol van feedback in het leren van studenten te verkennen, en vragen te stellen over welke proces- sen gaande zijn bij studenten tijdens het ontvangen van feedback en

Deze brief wordt u toegezonden namens de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan

Als voorzitter van deze stuurgroep stuur ik u nu de regiovisie “Nabij en passend” toe, met het verzoek om deze vast te laten stellen door uw gemeenteraad.. Dit mede op verzoek van

Betreft: Zienswijze I' begrotingswijziging 2021 SVHW Geacht bestuur,. Wij hebben kennis genomen van de I' wijziging

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken