• No results found

BESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 36, lid 1 van de Elektriciteitswet 1998 per 1 januari 2009

Nummer 102490 / 23

Nederlandse Mededingingsautoriteit

(2)

Inhoudsopgave

1 Inleiding ...3

2 Leeswijzer ...5

3 Wettelijke basis van dit besluit ... 6

4 Context van dit besluit... 7

4.1 Inhoudelijke context ... 7

4.2 Wettelijke context ...10

5 Beoordelingskader van de Raad...14

6 Toetsing voorstel gezamenlijke netbeheerders... 15

6.1 Voorstel gezamenlijke netbeheerders ... 15

6.2 Beoordeling van wijzigingen ten gevolge van de gewijzigde Vaststelling tariefdragers...16

6.3 Beoordeling van wijzigingen ten gevolge van de gewijzigde Regeling tariefstructuren ...19

6.4 Beoordeling van overige wijzigingen...21

7 Procedure... 22

(3)

1

1. Met dit besluit geeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) uitvoering aan artikel 36, eerste lid van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: de E-wet). Op grond daarvan stelt de Raad een wijziging van de tariefstructuren (hierna: de TarievenCode Elektriciteit) vast met inachtneming van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders1, de belangen en regels als genoemd in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot

en met g van de E-wet en andere relevante bepalingen uit de E-wet. Artikel 36, eerste lid van de E-wet is voor de Raad de bevoegdheidsgrondslag voor dit besluit.

2. Aanleiding van dit besluit vormt een door de gezamenlijke netbeheerders ingediend voorstel tot wijziging van de TarievenCode Elektriciteit. Dit voorstel vloeit voort uit de wijziging2 van

de Vaststelling tariefdragers tarieven transport en levering elektriciteit3 (hierna: Vaststelling

tariefdragers) en de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit4 (hierna:

Regeling tariefstructuren) waardoor de TarievenCode Elektriciteit op een aantal punten aangepast dient te worden. De belangrijkste wijzigingen betreft de aanpassing van de tariefdrager voor het transportafhankelijke tarief voor kleinverbruikers, en de aanpassing van het volume waarover het systeemdienstentarief geldt voor kleinverbruikers.

3. Bovengenoemde wijziging is één van de maatregelen waarmee wordt beoogd om de administratieve processen van levering van elektriciteit en gas te vereenvoudigen, ter verbetering van de werking van de elektriciteits- gasmarkt, waardoor de dienstverlening aan kleinverbruikers kan verbeteren. Veel van de overige maatregelen, waaronder de invoering van het leveranciersmodel, vinden plaats door een wijziging van de E-wet en de Gaswet5.

1 Ingevolge artikel 36, eerste lid, onderdeel a van de E-wet.

2 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 3 juli 2008, nr. WJZ/8080769, tot wijziging van de

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 juli 1999, nr. E/EE/AE/99043158, houdende vaststelling tariefdragers tarieven transport en levering elektriciteit en de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit, Stcrt. 2008, 127.

3Vaststelling tariefdragers tarieven transport en levering elektriciteit van de Minister van Economische Zaken

van 1 juli 1999, Stcrt. 1999, 126, gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juni 2005, Stcrt. 2005, 114. Zie ook hoofdstuk 4 van onderhavig besluit.

4 Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit van de Minister van Economische Zaken van 9

januari 2005, Stcrt. 2005, 9. Zie ook hoofdstuk 4 van onderhavig besluit.

(4)
(5)

2

Opbouw van het besluit

5. Dit besluit bestaat uit een aantal hoofdstukken. In hoofdstuk 5 beschrijft de Raad welk beoordelingskader hij hanteert voor dit besluit. Dit kader is van belang om de uiteindelijke keuzes van de Raad bij de totstandkoming van de gewijzigde TarievenCode Elektriciteit te motiveren. Het kader wordt onder meer bepaald door de wettelijke basis (hoofdstuk 3) en de context van dit besluit (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 6 toetst de Raad, aan de hand van het beoordelingskader als beschreven in hoofdstuk 5, het voorstel van de gezamenlijke

(6)

3

6. In dit hoofdstuk beschrijft de Raad de bepalingen die gezamenlijk de wettelijke basis vormen voor dit besluit.

7. Artikel 36, eerste lid van de E-wet bepaalt het volgende:

“De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt de tariefstructuren en voorwaarden vast met inachtneming van:

a. het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders als bedoeld in artikel 27, 31 of 32 en de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 33, eerste lid;

b. het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening;

c. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt;

d. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers; e. het belang van een goede kwaliteit van de dienstverlening van netbeheerders;

f. het belang van een objectieve, transparante en niet-discriminatoire handhaving van de energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt; en

g. de in artikel 26b van de E-wet bedoelde regels.” 8. Artikel 38, eerste lid van de E-wet bepaalt het volgende:

”De tariefstructuren en de voorwaarden treden in werking op een door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit te bepalen datum en gelden voor onbepaalde tijd.”

9. Artikel 38, tweede lid van de E-wet bepaalt het volgende:

“Van de besluiten betreffende de vaststelling van de tariefstructuren en de voorwaarden alsmede de wijziging daarvan wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.”

10. Artikel 38, derde lid van de E-wet bepaalt het volgende:

(7)

4

11. In dit hoofdstuk beschrijft de Raad de inhoudelijke en wettelijke context van dit besluit. Door deze context te beschrijven, plaatst de Raad dit besluit in een breder perspectief. Het breder perspectief bestaat uit een korte beschrijving van hoe het beheer van elektriciteitsnetten past binnen de totale elektriciteitsmarkt en hoe dit besluit samenhangt met andere besluiten van de Raad, namelijk de tariefbesluiten.

Het beheer van elektriciteitsnetten

12. De Raad houdt onafhankelijk toezicht op de elektriciteitsmarkt met als doel deze markt zo effectief mogelijk te laten werken. De elektriciteitsmarkt bestaat uit de segmenten productie, opslag, levering en transport van elektriciteit. Bij productie, opslag en levering van

elektriciteit is sprake van een vrije markt. Voor de bijbehorende diensten op deze segmenten kunnen handelaren, zakelijke gebruikers en consumenten zelf bepalen met welk bedrijf zij een contract willen afsluiten. Bij het transport van elektriciteit is dit niet het geval. Afnemers met een aansluiting op een bepaald elektriciteitsnet kunnen niet zelf bepalen door welk bedrijf zij het transport willen laten verrichten. Zij zijn gebonden aan de netbeheerder die het elektriciteitsnet beheert waarop zij een aansluiting hebben6.

13. Degene aan wie een elektriciteitsnet toebehoort, is verplicht voor het beheer daarvan één of meer naamloze of besloten vennootschappen als netbeheerder aan te wijzen7. De aanwijzing

van een netbeheerder behoeft instemming van de Minister van Economische Zaken8 (hierna:

de Minister). TenneT TSO B.V. is aangewezen als beheerder van het landelijk

hoogspanningsnet. De meeste afnemers zijn echter niet op dit landelijk hoogspanningsnet aangesloten, maar op een fijnmazig elektriciteitdistributienet met een regionaal karakter en veelal met een lager spanningsniveau (hierna: distributienet). Via het landelijk

hoogspanningsnet en het distributienet stroomt de elektriciteit uiteindelijk naar de afzonderlijke afnemers. Beheerders van dergelijke fijnmazige, regionale elektriciteitsnetten worden ook wel regionale netbeheerders genoemd.

6 In haar uitspraak van 5 november 2003 (LJN: AO0894, AWB 01/412) heeft het College van Beroep voor het

bedrijfsleven vastgesteld dat aansluitingen onderdeel zijn van het net en het beheer van de aansluiting in zo’n geval eveneens door de netbeheerder plaatsvindt.

7 Ingevolge artikel 2 van de E-wet. Ingevolge artikel 3, eerste lid van de E-wet kan een rechtspersoon die de

productie, de aankoop of de levering van elektriciteit verricht niet worden aangewezen als netbeheerder.

(8)

Samenhang TarievenCode Elektriciteit en tariefbesluiten

14. Jaarlijks stelt de Raad in afzonderlijke tariefbesluiten de maximum aansluit- en

transporttarieven vast die individuele netbeheerders in rekening mogen brengen, op basis van een door de netbeheerders ingediend tarievenvoorstel9.

15. Netbeheerders dienen derhalve bij het doen van hun tarievenvoorstel rekening te houden met hetgeen in de TarievenCode Elektriciteit is bepaald. Dit betekent concreet dat het niet alleen zo is dat de tarieven van netbeheerders aan een maximum gebonden zijn, maar ook dat de verschillende tarieven, die de netbeheerders voor de verschillende typen afnemers voorstellen, aan een aantal aanvullende eisen uit de TarievenCode Elektriciteit moeten voldoen10.

16. Het doel van de TarievenCode Elektriciteit is om de elementen en wijze van berekening van de tarieven die een netbeheerder jegens zijn afnemers hanteert onafhankelijk en uniform vast te stellen teneinde misbruik van de machtspositie en discriminatie door de netbeheerder te voorkomen11. Het gaat dan bijvoorbeeld om de elementen en wijze van berekening van de

tarieven waarvoor een afnemer wordt aangesloten op het net van de netbeheerder en de tarieven waarvoor de netbeheerder het transport van elektriciteit verzorgt ten behoeve van deze afnemer12. In de Regeling tariefstructuren zijn nadere regels gesteld waaraan de

TarievenCode Elektriciteit (ten minste) moet voldoen.

Aanleiding en procedure wijzigingsvoorstel

17. Zowel de Raad als de gezamenlijke netbeheerders kunnen het initiatief nemen om de TarievenCode Elektriciteit te wijzigen13. In onderhavig geval hebben de gezamenlijke

netbeheerders een verzoek tot wijzigen van de TarievenCode Elektriciteit gedaan als gevolg van de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 3 juli 2008, nr. WJZ/8080769, tot wijziging van de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 juli 1999, nr.

9 Ingevolge artikel 41b en artikel 41c van de E-wet. 10 Ingevolge artikel 27 van de E-wet.

11 Zie ook: Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25621, nr. 3, p. 14.

12 Op 30 september 1999 is het besluit met kenmerk: 002 tot vaststelling van de TarievenCode genomen. De

oorspronkelijke TarievenCode is gewijzigd bij besluiten van 19 juni 2000 met kenmerk: 00-013, 16 november 2000 met kenmerk: 00-068, 13 december 2001 met kenmerk: 100498/12, 21 augustus 2003 met kenmerk: 100804/119, 16 december 2003 met kenmerk: 100804/134, 5 februari 2004 met kenmerk: 101629_1/11, 2 juni 2004 met kenmerk: 100498/39, 12 augustus 2004 met kenmerk: 101690/31, 21 april 2005 met kenmerk: 101726/35, 13 december 2005 met kenmerk: 102077/8, 26 september 2006 met kenmerk: 102342/6, 29 mei 2007 met kenmerk: 102203/14, 10 juli 2007 met kenmerk: 102674/6 en 1 oktober 2008 met kenmerk: 102815/9.

(9)

E/EE/AE/99043158, houdende vaststelling tariefdragers tarieven transport en levering elektriciteit en de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit (hierna: Wijzigingsregeling)14. De gewijzigde onderdelen van de Vaststelling tariefdragers en de

Regeling tariefstructuren zullen per 1 januari 2009 in werking treden. Het wijzigingsvoorstel beoogt de TarievenCode Elektriciteit tijdig consistent te maken met hogere regelgeving15. De

Raad toetst in onderhavig besluit of het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders past binnen de bij of krachtens de E-wet gestelde regels en randvoorwaarden aan de TarievenCode Elektriciteit. Dit wordt nader toegelicht in hoofdstuk 5 van dit besluit (beoordelingskader van de Raad).

18. De voorgestelde wijziging betreft de aanpassing van de tariefdrager voor het

transportafhankelijke tarief voor kleinverbruikers, en de aanpassing van het volume waarover het systeemdienstentarief geldt voor kleinverbruikers. Hiernaast stellen de gezamenlijke netbeheerders voor om een regeling in te voeren voor een groep kleinverbruikers die onevenredig nadeel kunnen ondervinden van de bovengenoemde aanpassingen van de TarievenCode Elektriciteit. Tenslotte stellen de gezamenlijke netbeheerders voor om twee wijzigingen aan te brengen in de TarievenCode Elektriciteit om de huidige praktijk van de geliberaliseerde markt vast te stellen. Hieronder worden de wijzigingen in de ministeriële regelingen weergegeven.

Wijzigingen Vaststelling tariefdragers

19. De wijziging van de Vaststelling tariefdragers houdt in dat voor kleinverbruikers voortaan de tariefdrager kW wordt gehanteerd voor het transportafhankelijke tarief. Met kleinverbruikers worden afnemers bedoeld die een aansluiting hebben met een maximale totale

doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80A en die elektriciteit afnemen uit het laagspanningsnet. Deze wijziging is bewerkstelligd door een wijziging van artikel 1, onderdeel e van de

Vaststelling tariefdragers en door het laten vervallen van artikel 1, onderdeel f van dezelfde regeling.

20. Uit de toelichting van de Wijzigingsregeling kan worden opgemaakt dat binnen de categorie kleinverbruikers een aantal tariefcategorieën zijn voorzien, gebaseerd op de doorlaatwaarde van de aansluiting. Hierbij is aangegeven dat deze tariefcategorieën in de TarievenCode Elektriciteit zullen worden vastgelegd.

14 Stcrt. 2008, 127.

15 In haar uitspraak van 2 augustus 2002 (LJN: AE7254, AWB 00/545) heeft het College van Beroep voor het

(10)

21. Vóór de wijziging van de Vaststelling tariefdragers werden verschillende tariefdragers gehanteerd voor het transportafhankelijke tarief binnen de categorie kleinverbruikers. Voor kleinverbruikers met aansluitingen met een maximale doorlaatwaarde kleiner dan 3*25A werd de tariefdrager kWh gehanteerd, terwijl de gehanteerde tariefdragers kW en kWh waren voor kleinverbruikers met grotere aansluitingen.

Wijzigingen Regeling tariefstructuren

22. De wijziging in de Regeling tariefstructuren zijn tweeledig. De eerste wijziging betreft de wijziging van artikel 3 van de Regeling tariefstructuren. Deze wijziging houdt in dat de verplichting om onderscheid te maken in het transporttarief naar energierichting is komen te vervallen. In het gewijzigde artikel van de Regeling tariefstructuren is deze verplichting vervangen door een zogenaamde “kan” bepaling. Dit houdt in dat het mogelijk blijft om onderscheid te maken naar energierichting, maar dat dit niet meer dwingend voorgeschreven is.

23. De tweede wijziging betreft de wijziging van artikel 4 van de Regeling tariefstructuren. Deze wijziging houdt in dat het volume waarover het systeemdienstentarief wordt berekend voor afnemers met een maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80A (kleinverbruikers) gebaseerd dient te worden op het gemiddelde verbruik per categorie van afnemers met dezelfde maximale doorlaatwaarde. Voorheen werd het systeemdienstentarief voor alle afnemers berekend over het individuele verbruik. Uit de toelichting van de Wijzigingsregeling kan worden opgemaakt dat hierbij aangesloten dient te worden bij de categorieën zoals deze worden vastgesteld voor de transportafhankelijke tarieven.

Samenhang TarievenCodeElektriciteit en tariefbesluiten

24. Iedere netbeheerder moet in zijn jaarlijkse tariefvoorstel rekening houden met de TarievenCode Elektriciteit op grond van artikel 41b, eerste lid, onderdeel b van de E-wet: “Iedere netbeheerder zendt jaarlijks voor 1 oktober aan de raad van bestuur van de

mededingingsautoriteit een voorstel voor de tarieven die deze netbeheerder ten hoogste zal berekenen voor de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, eerste lid met, met inachtneming van:

a. (…),

b. de tariefstructuren vastgesteld op grond van artikel 36 of 37, (…)”

(11)

25. De gezamenlijke netbeheerders kunnen het initiatief nemen om de TarievenCode Elektriciteit te wijzigen op grond van artikel 32, eerste lid van de E-wet:

“De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of ten minste een derde van het aantal overige netbeheerders kan de gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties verzoeken een voorstel te doen tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 27 en 31, onder opgave van de redenen die naar zijn oordeel een dergelijke wijziging noodzakelijk maken.”

26. De gezamenlijke netbeheerders dienen in het wijzigingsvoorstel aan te geven op welke onderdelen van artikel 27 van de E-wet het wijzigingsvoorstel betrekking heeft op grond van artikel 32, derde lid van de E-wet:

“In een voorstel of een ontwerp van een besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden worden die onderdelen bedoeld in artikel 27 of 31 opgenomen waarvan wijziging wordt verzocht.”

27. De gezamenlijk netbeheerders dienen een wijzigingsvoorstel te overleggen met

representatieve organisaties en aan te geven wat daaruit is voortgevloeid op grond van artikel 33 van de E-wet:

“1. De gezamenlijke netbeheerders voeren overleg met representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt over de voorstellen met betrekking tot de tariefstructuren en de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 27, 31 en 32, eerste lid.

2. In de voorstellen die aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit worden gezonden, geven de gezamenlijke netbeheerders aan welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die de organisaties, bedoeld in het eerste lid, naar voren hebben gebracht.” 28. De Raad beoordeelt het wijzigingsvoorstel en stelt de tariefstructuren vast op grond van

artikel 36, eerste lid van de E-wet:

“De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt de tariefstructuren en voorwaarden vast met inachtneming van:

a. het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders als bedoeld in artikel 27, 31 of 32 en de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 33, eerste lid;

b. het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening;

c. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt;

d. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers; e. het belang van een goede kwaliteit van de dienstverlening van netbeheerders;

f. het belang van een objectieve, transparante en niet-discriminatoire handhaving van de energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt; en

(12)

29. De Raad stelt de datum vast waarop het besluit in werking treedt, op grond van artikel 38, eerste lid van de E-wet:

”De tariefstructuren en de voorwaarden treden in werking op een door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit te bepalen datum en gelden voor onbepaalde tijd.”

30. De Raad geeft kennis van het besluit in de Staatscourant, op grond van artikel 38, tweede lid van de E-wet:

“Van de besluiten betreffende de vaststelling van de tariefstructuren en de voorwaarden alsmede de wijziging daarvan wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.”

31. Iedere netbeheerder legt in al zijn vestigingen een exemplaar van de tariefstructuren ter inzage, op grond van artikel 38, derde lid van de E-wet:

“Iedere netbeheerder legt een exemplaar van de tariefstructuren en de voorwaarden voor een ieder ter inzage in al zijn vestigingen.”

Samenhang TarievenCode Elektriciteit en Vaststelling tariefdragers 32. Artikel 29, derde lid van de E-wet bepaalt het volgende:

“Onze Minister stelt de tariefdrager vast voor het transportafhankelijke element van het tarief, bedoeld in het eerste lid. Het transportonafhankelijke element van het tarief, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in een bedrag in euro. Het transporttarief wordt berekend per aansluiting. Voor de toepassing van het transporttarief wordt een streng van lichtmasten geacht te beschikken over één aansluiting.”

33. De Minister heeft gelet op artikel 29, derde lid van de E-wet de Vaststelling tariefdragers vastgesteld.

34. De Vaststelling tariefdragers en de Regeling tariefstructuren zijn gewijzigd met de Wijzigingsregeling. De Wijzigingsregeling treedt in werking op 1 januari 200916.

35. Artikel I van de Wijzigingsregeling bepaalt dat artikel 1, onderdeel e van de Vaststelling tariefdragers als volgt luidt:

“voor afnemers die een aansluiting hebben met een totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80 A en die elektriciteit afnemen uit het laagspanningsnet: kW.”

en dat onderdeel f van dat artikel vervalt.

(13)

Samenhang TarievenCode Elektriciteit en Regeling tariefstructuren 36. Artikel 26b, eerste lid van de E-wet bepaalt het volgende:

“Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 27 en 31”.

37. De Minister heeft gelet op artikel 26b, eerste lid van de E-wet de Regeling tariefstructuren vastgesteld.

38. Artikel II, onderdeel A van de Wijzigingsregeling bepaalt dat in artikel 3 van de Regeling tariefstructuren de onderdelen c en f vervallen en als tweede lid aan dat artikel wordt toegevoegd:

“In de tariefstructuren van het tarief waarvoor het transport van elektriciteit wordt verricht, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de wet, kan onderscheid worden gemaakt naar energierichting.”

39. Artikel II, onderdeel B van de Wijzigingsregeling bepaalt dat aan artikel 4 van de Regeling tariefstructuren als tweede lid wordt toegevoegd:

(14)

5

40. In dit hoofdstuk beschrijft de Raad welk beoordelingskader hij hanteert voor het vaststellen van de (gewijzigde) TarievenCode Elektriciteit. De doelstellingen van de wetgever en van de Minister zijn voor de Raad leidend geweest bij het opstellen van dit kader. De Raad geeft hiervan een samenvatting. Ook geeft hij aan hoe hij deze passages interpreteert.

Doelstelling TarievenCode Elektriciteit en interpretatie door de Raad

41. Zoals eerder aangegeven heeft de TarievenCode Elektriciteit als doel de elementen en wijze van berekening van de tarieven die een netbeheerder jegens zijn afnemers hanteert onafhankelijk en uniform vast te stellen teneinde misbruik van de machtspositie en discriminatie door de netbeheerder te voorkomen17. Bij de vaststelling van de (gewijzigde)

TarievenCode Elektriciteit dienen de belangen van artikel 36, eerste lid van de E-wet door de Raad te worden afgewogen.

42. De Raad heeft bij het afwegen van de belangen van artikel 36, eerste lid van de E-wet discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat de Raad, afhankelijk van het met het (wijzigings)besluit te bereiken doel, het ene belang, bijvoorbeeld het belang van de

bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt, zwaarder kan laten wegen dan het andere belang, bijvoorbeeld het belang van het doelmatig handelen van afnemers18. Deze afweging zal vervolgens in het besluit moeten worden gemotiveerd.

43. Om te toetsen of partijen van mening zijn dat de Raad deze belangenafweging op zorgvuldige wijze maakt, is het gebruikelijk dat de Raad de uniforme openbare

voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaart op de voorbereiding van wijzigingsbesluiten van de TarievenCode Elektriciteit. Ook op de voorbereiding van het onderhavige besluit heeft de Raad deze procedure van

toepassing verklaard (zie randnummer 68 van dit besluit).

44. Bij de vaststelling van de (gewijzigde) TarievenCode Elektriciteit dienen ook andere relevante bepalingen uit de E-wet in acht te worden genomen die invloed kunnen hebben op de TarievenCode Elektriciteit. Zo kan het zijn dat een bepaalde wet of een ministeriële regeling wijzigt, die een wijziging van de TarievenCode Elektriciteit noodzakelijk maakt.

17 Zie ook: Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25621, nr. 3, p. 14.

18 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het CBb waarin het beroep tegen het TarievenCodebesluit, waarmee de

(15)

6

45. In dit hoofdstuk beschrijft de Raad op welke wijze hij bij de vaststelling van dit besluit rekening heeft gehouden met de relevante bepalingen uit de E-wet. Daarbij toetst de Raad in het bijzonder of het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders in voldoende mate

tegemoetkomt aan de belangen genoemd in artikel 36, eerste lid van de E-wet.

46. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om een aantal nieuwe artikelen toe te voegen en een aantal artikelen te wijzigen. Verder wordt voorgesteld om één artikel te laten vervallen. In onderstaande tabel is dit samengevat weergegeven.

Tabel: overzicht van voorgestelde wijzigingen in de TarievenCode Elektriciteit

Soort wijziging Artikelen

Wijziging van bestaande artikelen 3.1.3, 3.7.12, 3.7.13, 3.7.14, 3.10.1, 4.4.1, 4.4.2, 4.4.4, 4.5.2, 4.5.3, 5.2.1 Nieuwe artikelen 1.3.1, 3.7.13.A, 5.2.2, 5.2.3

Artikelen die vervallen 3.10.2

47. Het overgrote deel van het wijzigingsvoorstel is een direct gevolg van de wijziging van de Vaststelling tariefdragers en de Regeling tariefstructuren.

48. De Raad merkt op dat het wijzigingsvoorstel voldoet aan het belang genoemd in artikel 36, eerste lid, onderdeel a van de E-wet. Het wijzigingsvoorstel is meerdere malen besproken in vergaderingen van het Gebruikersplatform elektriciteits- en gasnetten (hierna: GEN)19. De

resultaten van deze overleggen zijn met het wijzigingsvoorstel aan de Raad gezonden. Hieronder volgt de nadere beoordeling van het wijzigingsvoorstel.

(16)

49. De voorgestelde wijziging met betrekking tot de artikelen 3.7.12, 3.7.13, 3.7.13.A, 3.10.1, 3.10.2, 5.2.1, 5.2.2 en 5.2.3 is het gevolg van de gewijzigde Vaststelling tariefdragers. De wijziging betreft drie onderwerpen:

1. Wijziging van de tariefdrager voor kleinverbruikers (3.7.12, 3.7.13, 3.10.1, 3.10.2) 2. Indeling van tariefcategorieën voor kleinverbruikers (3.7.13.A)

3. Coulanceregeling (5.2.1, 5.2.2, 5.2.3)

Hieronder volgt de beoordeling van deze wijzigingen per onderwerp.

Wijziging van de tariefdrager voor kleinverbruikers

50. De belangrijkste wijziging van de Vaststelling tariefdragers betreft de wijziging van de tariefdrager voor het transportafhankelijke tarief voor kleinverbruikers. De gezamenlijke netbeheerders hebben deze wijziging doorgevoerd in artikel 3.7.12 van de TarievenCode Elektriciteit. In artikel 3.7.12 worden de tariefdragers voor het transportafhankelijke tarief genoemd voor alle afnemers op laagspanning. Deze zijn naast kleinverbruikers ook afnemers met een grotere aansluiting. De gezamenlijke netbeheerders hebben in dit artikel de

tariefdrager voor het transportafhankelijke tarief voor kleinverbruikers aangepast conform de Vaststelling tariefdragers. Immers, in het gewijzigde artikel is de tariefdrager van het

transportafhankelijke tarief voor kleinverbruikers gelijk aan kW. De gezamenlijke netbeheerders hebben de tariefdragers voor de overige afnemers op laagspanning ongewijzigd gelaten. Hier is volgens de Raad ook geen aanleiding voor, omdat de Vaststelling tariefdragers dit niet toelaat.

(17)

Tabel: gewijzigde artikelen door wijziging van artikel 3.7.12 Artikel Toelichting

3.7.13 Het oude artikel 3.7.13 had betrekking op alle afnemers die op laagspanning waren aangesloten en waarop (onder andere) de tariefdrager kWh van toepassing was. De tariefdrager kWh is echter niet meer van toepassing op kleinverbruikers omdat de tariefdrager (alleen) kW is geworden. Het artikel is hierop aangepast.

3.10.1 Kostentoerekening en de vaststelling van de waarden van tariefdragers (ten behoeve van – bijvoorbeeld – facturering) dienen gebaseerd te worden op gemeten waarden. Omdat de tariefdrager voor kleinverbruikers is gewijzigd tot kW, hoeft geen meting meer plaats te vinden. Het aantal kW’s waarover – bijvoorbeeld – gefactureerd moet worden, is immers van tevoren bekend. Het artikel is hierop aangepast.20

3.10.2 Dit artikel vervalt omdat met dit artikel een kostentoerekening mogelijk werd gemaakt voor ongemeten verbruikscategorieën. Het gaat hier om een categorie aansluitingen die (in zijn geheel) onder de definitie van kleinverbruikers vallen, waarbij conform het gewijzigde artikel 3.10.1 geen meting meer hoeft plaats te vinden van de tariefdrager. Dit betekent dat het niet meer nodig is om een bijzondere kostentoerekening toe te passen. De kostentoerekening zal plaatsvinden op basis van de capaciteit van de aansluiting die van tevoren bekend is21.

Indeling van tariefcategorieën voor kleinverbruikers

52. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om artikel 3.7.13.A toe te voegen aan de

TarievenCode Elektriciteit. Hiermee wordt invulling gegeven aan de Wijzigingsregeling en de toelichting daarop22, waarbij een voorstel dient te worden gedaan door de gezamenlijke

netbeheerders om binnen de categorie kleinverbruikers enkele tariefcategorieën te

onderscheiden die gebaseerd zijn op de doorlaatwaarde van de aansluiting. Hiermee wordt beoogd om kleinverbruikers te factureren afhankelijk van het beslag dat zij leggen op de capaciteit van het net; kleinverbruikers die minder beslag leggen op het net dienen minder te betalen aan transportkosten. De gezamenlijke netbeheerders hebben de tariefcategorieën zodanig bepaald dat zoveel mogelijk aansluiting is gezocht bij de bestaande categorieën doorlaatwaarden. Voorts hebben de gezamenlijke netbeheerders per tariefcategorie aangegeven in welke mate kleinverbruikers beslag leggen op de capaciteit van de netten. Netbeheerders hebben dit uigedrukt in een waarde aan capaciteit. Deze capaciteit is in de

20 Zie ook randnummers 52 en 54. 21 Zie ook randnummers 52 en 54.

(18)

TarievenCode Elektriciteit opgenomen als de zogenaamde rekencapaciteit die uitgedrukt is in een forfaitaire kW-waarde. De hoogte van deze kW-waarden zal worden gebruikt om

transportafhankelijke kosten in rekening te brengen bij kleinverbruikers; hoe lager de kW-waarde, hoe lager de transportafhankelijke kosten. De gezamenlijke netbeheerders geven aan dat de rekencapaciteit in de toekomst zou kunnen veranderen omdat de belasting van een categorie kleinverbruikers op het net zou kunnen dalen. Dit wordt expliciet genoemd voor de categorie t/m 1*6A (geschakeld net).

53. In de zienswijzen van Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) en Netbeheer Nederland (hierna: NN) op het ontwerpbesluit wordt een gezamenlijke onvrede geuit met betrekking tot de toepassing van het transporttarief voor een streng van lichtmasten. Beide partijen pleiten voor een tarief per lichtmast en niet per streng. Hieruit concludeert de Raad dat er geen bezwaar is tegen het onderhavige besluit, maar tegen artikel 29, derde lid van de E-wet die het tariferen per lichtmast niet mogelijk maakt. VNG en NN geven aan dat zij gezamenlijk pleiten voor wijziging van het betreffende artikel in de E-wet bij de wetgever. De Raad neemt de zienswijzen van VNG en NN ter kennisgeving aan en ziet geen aanleiding om het besluit aan te passen. VNG en NN geven aan dat zij ook niet willen dat de Raad het besluit aanpast.

54. De Raad vindt dat het voorgestelde artikel 3.7.13.A conform de bedoeling van de Vaststelling tariefdragers is opgesteld. De tariefcategorieën zijn immers gebaseerd op de doorlaatwaarde van de aansluiting. De voorgestelde indeling van de tariefcategorieën op basis van de bestaande categorieën is naar de mening van de Raad doelmatig, omdat daardoor onnodige handelingen in de praktijk zullen worden voorkomen. Dit voorstel komt daarom in het bijzonder tegemoet aan de belangen genoemd in artikel 36, eerste lid, onderdeel b van de E-wet.

Coulanceregeling

55. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om artikel 5.2.1 te wijzigen en om de artikelen 5.2.2 en 5.2.3 toe te voegen aan de TarievenCode Elektriciteit. Hiermee geven de gezamenlijke netbeheerders invulling aan de wens van de Minister om bepaalde kleinverbruikers éénmalig (en gedurende een korte periode) de gelegenheid te bieden om tegen een laag bedrag (50 euro exclusief BTW) hun aansluiting te verkleinen23. Deze regeling is bedoeld voor

kleinverbruikers die nu (toevallig) grote aansluitingen hebben, maar substantieel minder verbruiken dan de gemiddelde kleinverbruiker met dezelfde aansluitcategorie. Door de wijziging in de TarievenCode Elektriciteit zou deze groep kleinverbruikers een flinke stijging van tarieven ondervinden. Het verkleinen van de aansluiting is de enige oplossing voor deze

23 Zie de toelichting onder 2.3.4.1 van de Wijzigingsregeling (Scrt. 2008, 217) en Tweede Kamer, vergaderjaar

(19)

groep om in aanmerking te komen voor de lagere transportafhankelijke kosten, die aansluit bij het daadwerkelijke gebruik van hun aansluiting. Dit zou binnen de huidige regelingen echter een éénmalige, dure ingreep zijn voor deze groep kleinverbruikers. Om deze reden heeft de Minister de wens geuit om een coulanceregeling toe te passen voor deze groep kleinverbruikers.

56. De Raad is van mening dat het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders voldoet aan de gewenste regeling van de Minister. De Raad merkt op dat deze regeling zonder bijzondere voorziening in de TarievenCode Elektriciteit strijdig is met artikel 2.4.3 van de TarievenCode Elektriciteit, omdat de gemaakte kosten voor het verkleinen van de aansluiting waarschijnlijk hoger zullen zijn dan 50 euro. Dit wordt ook bevestigd door de Minister24. Echter, de Raad

vindt dat het redelijk is dat een overgangsregeling wordt getroffen voor bepaalde afnemers die zonder deze regeling als gevolg van een wijziging van de TarievenCode Elektriciteit benadeeld zouden worden. Volgens de Raad wordt met deze overgangsregeling tegemoet gekomen aan de belangen van artikel 36, eerste lid, onderdeel d van de E-wet waarbij het doelmatig handelen van kleinverbruikers wordt bevorderd.

57. De voorgestelde wijziging met betrekking tot de artikelen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.4, 4.5.2, 4.5.3 en 3.1.3 is het gevolg van de gewijzigde Regeling tariefstructuren. De wijziging betreft twee onderwerpen:

1. Systeemdienst kleinverbruikers (4.4.1, 4.4.2, 4.4.4, 4.5.2, 4.5.3) 2. Transportdienst per energierichting (3.1.3)

Hieronder volgt de beoordeling van deze wijzigingen per onderwerp.

Systeemdienst kleinverbruikers

58. De gezamenlijke netbeheerders hebben conform de gewijzigde Regeling tariefstructuren wijzigingen (artikel 4.4.1 en 4.4.4) in de TarievenCode Elektriciteit voorgesteld, waardoor het volume waarover het systeemdienstentarief wordt berekend voor kleinverbruikers voortaan gebaseerd dient te worden op het gemiddelde verbruik per categorie van afnemers met dezelfde maximale doorlaatwaarde. De gezamenlijke netbeheerders hebben hierbij conform de toelichting uit de Wijzigingsregeling aangesloten bij de categorieën voor de

transportafhankelijke tarieven. De gezamenlijke netbeheerders hebben per categorie een gemiddeld jaarverbruik voorgesteld gebaseerd op het feitelijke verbruik van kleinverbruikers uit een recent jaar. Over dit zogenaamde forfaitaire verbruik zullen kleinverbruikers voortaan

(20)

gefactureerd worden voor systeemdiensten. De gezamenlijke netbeheerders hebben hierbij aangegeven dat deze waarden in de toekomst kunnen wijzigen. De Raad zal in een dergelijk geval het nieuwe wijzigingsvoorstel opnieuw beoordelen.

59. De wijziging van de artikelen 4.4.1 en 4.4.4 van de TarievenCode Elektriciteit heeft tot gevolg dat een aantal andere artikelen gewijzigd moeten worden om de consistentie in de

TarievenCode Elektriciteit te waarborgen. De gezamenlijke netbeheerders hebben ook hiervoor wijzigingen voorgesteld. De Raad heeft deze wijzigingen beoordeeld en is van mening dat de consistentie in de TarievenCode Elektriciteit op een adequate wijze is bewerkstelligd. Hieronder geeft de Raad aan welke artikelen zijn gewijzigd ten behoeve van deze consistentie met een korte toelichting.

Tabel: gewijzigde artikelen door wijziging van de artikelen 4.4.1 en 4.4.4 Artikel Toelichting

4.4.2 Het systeemdienstentarief voor kleinverbruikers wordt niet meer berekend over het gemeten (individuele) verbruik, maar over een forfaitair verbruik dat niet gemeten hoeft te worden. De passage met betrekking tot kleinverbruikers is hierdoor komen te vervallen.

4.5.2 De wijze waarop netbeheerders een raming moeten maken van het verbruik van afnemers is gewijzigd voor kleinverbruikers. Het artikel is hierop aangepast.

4.5.3 De wijze waarop de afrekening van de verschuldigde bedragen voor het systeemdienstentarief plaatsvinden tussen de regionale netbeheerders en de netbeheerder van het landelijke hoogspanningsnet is gewijzigd. Het artikel is hierop aangepast.

Transportdienst per energierichting

(21)

wijziging tegemoet komt aan het belang van het duurzaam en doelmatig functioneren van de elektriciteitsvoorziening (artikel 36, eerste lid, onderdeel b van de E-wet) en aan het belang van het bevorderen van het doelmatig handelen van afnemers (artikel 36, eerste lid, onderdeel d van de E-wet).

61. De voorgestelde wijziging met betrekking tot de artikelen 1.3.1 en 3.7.14 van de TarievenCode Elektriciteit hangt samen met de wens van de gezamenlijke netbeheerders om aan te sluiten bij de werking van de huidige praktijk van de geliberaliseerde markt. Deze aanpassingen in de TarievenCode Elektriciteit hebben geen effect op de huidige praktijk. Concreet gaat het om de vaststelling dat afnemers op dagbasis gefactureerd worden (artikel 1.3.1) en de vaststelling dat de laag- en normaaluren gezamenlijk door netbeheerders en vergunninghouders worden bepaald (artikel 3.7.14). Deze wijzigingen veranderen niets aan de praktijk, maar dragen bij aan meer transparantie en duidelijkheid. Meer specifiek draagt dit voorstel volgens de Raad bij aan het belang van het doelmatig functioneren van de elektriciteitsvoorziening (artikel 36, eerste lid, onderdeel b van de E-wet), het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt (artikel 36, eerste lid, onderdeel c van de E-wet), het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers (artikel 36, eerste lid, onderdeel d van de E-wet) en het belang van een goede kwaliteit van de dienstverlening van netbeheerders (artikel 36, eerste lid, onderdeel e van de E-wet). De genoemde belangen uit onderdeel c en d gelden alleen voor artikel 3.7.14.

Conclusie

(22)

7

63. In dit hoofdstuk beschrijft de Raad de procedure die hij heeft gevolgd bij de totstandkoming van dit besluit.

64. Per brief van 23 juli 2008 met kenmerk 2008-151, hebben de gezamenlijke netbeheerders een voorstel tot wijziging van de TarievenCode Elektriciteit ingediend, op grond van artikel 32, eerste lid van de E-wet.

65. Het wijzigingsvoorstel heeft betrekking op artikel 27, eerste lid van de E-wet.

66. De Raad toetst in dit besluit of het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders past binnen de bij of krachtens de E-wet gestelde regels en randvoorwaarden aan (wijziging van) de TarievenCode Elektriciteit. Dit is nader toegelicht in hoofdstuk 5 van dit besluit

(beoordelingskader van de Raad).

67. Ingevolge artikel 36, eerste lid van de E-wet stelt de Raad de (gewijzigde) tariefstructuren vast met inachtneming van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders zoals bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdeel a van de E-wet en de belangen en regels als genoemd in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met g van de E-wet.

68. De Raad heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard op de totstandkoming van dit besluit.

69. Als onderdeel van deze voorbereidingsprocedure heeft de Raad op 20 augustus 2008 een ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd. De Raad heeft hiervan mededeling gedaan in de Staatscourant25. Op 22 september 2008 heeft ten kantore

van de Raad een hoorzitting plaatsgevonden. Tijdens de hoorzitting hebben vertegenwoordigers van VNG en NN het woord gevoerd. De Raad heeft schriftelijke zienswijzen ontvangen van NN, VEMW en de heer Segaar.

(23)

70. De Raad heeft per brief van 29 oktober 2008 aan VEMW26 en de heer Segaar27 de mededeling

gedaan dat de door hun ingebrachte schriftelijke zienswijzen niet zal worden betrokken bij de totstandkoming van onderhavig besluit. De reden hiervoor is als volgt. VEMW heeft niet binnen de wettelijke termijn zijn schriftelijke zienswijze aan de Raad doen toekomen28. Met

betrekking tot de heer Segaar heeft de Raad geoordeeld dat de heer Segaar niet als belanghebbende kan worden aangemerkt29 bij dit besluit, omdat de heer Segaar geen

rechtstreeks betrokken belang heeft dat zich voldoende onderscheidt van grote aantallen anderen.

71. De ingebrachte schriftelijke zienswijze van NN en het verslag van de hoorzitting heeft de Raad gepubliceerd op de Internetpagina van de Energiekamer. In hoofdstuk 6 van onderhavig besluit heeft de Raad de mondelinge en schriftelijke zienswijzen behandeld. Deze zienswijzen hebben niet geleid tot een inhoudelijke wijziging van het besluit. De Raad heeft ten opzichte van het ontwerpbesluit verder enkele redactionele aanpassingen gemaakt in het besluit.

26 Met kenmerk 102490/22.B474.

27Met kenmerk 102490/21.B474.

28 Ingevolge artikel 3:16 jo. 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht. De wettelijke termijn voor het indienen

van zienswijzen was tot en met 30 september 2008, terwijl VEMW zijn zienswijze op 1 oktober 2008 aan de Raad heeft doen toekomen.

(24)

8

72. Het voorgaande overwegende, stelt de Raad op grond van artikel 36, eerste lid van de E-wet de volgende wijziging van de TarievenCode Elektriciteit vast:

• Paragraaf 1.3 met als titel “Tussentijdse wijziging aansluit- en transportovereenkomst” wordt toegevoegd.

• Artikel 1.3.1 wordt toegevoegd en komt te luiden:

• Artikel 3.1.3 wordt gewijzigd en komt te luiden:

(25)

• Artikel 3.7.13 wordt gewijzigd en komt te luiden:

• Artikel 3.7.13.A wordt toegevoegd en komt te luiden:

• Artikel 3.7.14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

(26)

• Artikel 3.10.2 vervalt.

• Artikel 4.4.1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

(27)

• Artikel 4.4.4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

(28)

• Artikel 4.5.3 wordt gewijzigd en komt te luiden:

• De titel van paragraaf 5.2 wordt gewijzigd tot “Overgangsbepalingen”. • Artikel 5.2.1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

• Artikel 5.2.2 wordt toegevoegd en komt te luiden:

(29)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

gemeenten Haarlem, Haarlemmermeer, Aalsmeer en Amstelveen Heemstede, Bennebroek, Hillegom en Lisse omvat, behalen partijen een marktaandeel van maximaal [30-40] procent op het

Op grond van de ter beschikking staande gegevens kon met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat er geen sprake is van een door de concentratie te beïnvloeden markt in de zin

marktaandelen kleiner zijn dan 25% in de horizontale relatie en kleiner zijn dan 30% in de verticale relatie, en er anderszins ook geen aanwijzingen zijn dat de

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

Op 28 juni 2006 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de