• No results found

Vraag nr. 362 van 2 juli 1998 van de heer JAN CAUBERGS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 362 van 2 juli 1998 van de heer JAN CAUBERGS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 362 van 2 juli 1998

van de heer JAN CAUBERGS

Storten van afval op militaire terreinen – Vergun-ningen

Op 8 december laatstleden informeerde ik bij de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) naar de regelgeving over het storten van afval op militair domein. Uit het antwoord van 3 april 1998 (zie bijlage) blijkt dat er betreffende de te volgen procedure een interpreta-tieverschil bestaat tussen enerzijds de militaire overheid en anderzijds de Raad van State.

1. Is er reeds enig overleg geweest tussen al de betrokken partijen inzake de te volgen procedu-re bij het opslaan van afval op militair domein ? Zo ja, wat was het resultaat ?

2. Bij het verlenen van bouwvergunningen blijkt uit verschillende arresten van de Raad van State dat de militaire overheid de procedure zoals opgenomen in de wetgeving wel dient te volgen, aldus OVAM. Kan dergelijke interpretatie eveneens worden doorgetrokken naar milieu-vergunningen ? Waarom wel of waarom niet ? 3. Is de huidige situatie zo dat de militaire

over-heid geen enkele milieuvergunning moet aan-vragen zolang het terrein van strategisch belang is ? Wie bepaalt of dergelijke terreinen van mili-tair strategisch belang zijn ?

4. Zijn militaire domeinen die worden beschouwd als van strategisch belang aan geen enkele milieucontrole en/of vergunningplicht onder-worpen ? Zo ja, heeft de militaire overheid dan het alleenrecht over beslissingen aangaande het storten van afval op haar domein ? Hoe is dit te verantwoorden ?

Antwoord

1. Voorzover OVAM bekend, is er tot op heden, in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van OVAM, geen overleg geweest tussen alle betrokken partijen inzake de te volgen procedu-re bij het opslaan van afval op militaiprocedu-re domei-nen.

2. De militaire overheid kan zich beroepen op het decreet van 8-10 juli 1791 betreffende de bewa-ring en indeling van de versterkte plaatsen en militaire posten, waarin onder meer staat dat andere overheden dan de militaire zich niet mogen mengen in het beheer van de domeinen.

Dit moet echter niet te absoluut worden gezien : de autonomie geldt enkel voor wat uitsluitend betrekking heeft op de militaire dienst.

Bovendien kan worden gesteld dat het milieu-vergunningsdecreet, dat van latere datum is, impliciet het decreet van 8-10 juli 1791 gedeelte-lijk heeft opgeheven : het milieuvergunningsde-creet heeft in ieder geval militaire domeinen niet uit haar toepassingsgebied gesloten. In principe dient de militaire overheid dus een milieuvergunningsaanvraag in te dienen voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting. Op dit punt is er echter wel minder zekerheid dan bij de toepasbaarheid van de stedenbouw-wet, aangezien die tot stand kwam vóór de gewestvorming, terwijl landsverdediging nu een federale en milieu een geregionaliseerde mate-rie is enerzijds en omdat anderzijds bij de voor-bereiding van de stedenbouwwet van 29 maart 1962 duidelijk werd gesteld dat het de bedoeling was dat ook de militaire overheid aan die wet werd onderworpen.

3. Op basis van het door de Raad van State gehan-teerde proportionaliteitsbeginsel met betrek-king tot het openbaar domein en de onderlinge verhoudingen tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten, kan inzake het samengaan van het decreet van 8-10 juli 1791 en gemeenrechtelijke regelingen – zoals milieureglementering – het volgende worden gesteld :

a) in principe is een milieuvergunning/melding nodig om een als hinderlijk ingedeelde inrichting te exploiteren ;

b) de militaire overheid kan zich echter beroe-pen op het proportionaliteitsbeginsel wan-neer ze het door de toepassing van de milieureglementering buitenmate moeilijk krijgt om het beleid dat haar is toever-trouwd, uit te voeren, bijvoorbeeld wanneer het geheim of vertrouwelijk karakter moet worden beschermd. Het komt in de eerste plaats aan haar toe om te oordelen of dit al dan niet het geval is. Ze mag het natuurlijk zelf de burgerlijke overheid met haar besliss-ingen niet op een onevenredige wijze moei-lijk maken bij het uitvoeren van het haar opgedragen beleid.

De militaire overheid moet bijgevolg een degelijke verantwoording bieden voor de door haar ingeroepen uitzondering.

(2)

kun-nen worden toegepast, moet de milieureglemen-tering zo goed mogelijk worden gevolgd, min-stens in de zin ervan. Men omschrijft daarbij zo nauwkeurig mogelijk en motiveert zo nodig zeer uitgebreid, met verwijzing naar de plaatse-lijke situatie en de relevante hinderaspecten. Ik wijs er ten slotte op dat wanneer men terrei-nen wil betreden waar louter militaire inrichtin-gen aanwezig zijn, men toestemming moet vra-gen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De toenmalige LCK-directeur Sport- kaderopleiding en medestichter van de BVSI kreeg toen ter gelegenheid van zijn officiële zending naar Japan (betaald door Bloso) en op

14 van l oktober 1997 werd vermeld dat de VTS-directeur Sportkaderopleiding Ski (Vlaamse Trainersschool) contact zou leggen met de verantwoordelijken van de Ecole Nationale de Ski

Op het kruispunt van de Goteborgweg, de Zomer- weg en de gewestweg Noorderlaan (Antwerpen-Haven) gebeuren met de regelmaat van een klok ernstige en minder ernstige verkeers-

Aangezien de bromfietser oneigenlijk gebruik- maakte van het voetpad en het onderhoud van voetpaden bovendien niet onder de bevoegdheid valt van het Vlaams Gewest, kan er hier

249 van 8 april 1998 dat de vernoemde VZW een vergunning bezit voor de opslag van 20.000 liter brandstof sinds 6 septem- ber 1993, met andere woorden vier jaar eerder (Bulletin

Zoals de minister weet, dient, volgens de voor- schriften in het decreet van 7 november 1990 gewijzigd op 13 juni 1996 en 15 juli 1997 houdende de vaststelling van het wapen, de

Dit overstortprobleem zou in het huidige grootschalige systeem niet onmiddellijk oplosbaar zijn.. Kan de minister de hierboven vermelde

Omdat de overheid de vooropgestelde bestemming van natuureduca- tief centrum uiteindelijk elders onderbracht, werd De Buizerd volledig verwaarloosd en sloeg de ver- krotting zwaar