Vraag nr. 107 van 20 januari 1997
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Franstalige scholen faciliteitengemeenten – PMS Het komt me voor dat de meeste leerlingen van de Franstalige basisscholen in Vlaamse faciliteitenge-meenten hun middelbare studies voortzetten in het Franstalig onderwijs, dit in tegenstelling met de oorspronkelijke bedoeling van de faciliteiten inza-ke onderwijs. Mogelijk worden ze daarbij gestimu-leerd door de PMS-centra (psycho-medisch-sociaal centrum).
Kan de minister mij bevestigen dat de leerlingen van Franstalige faciliteitenscholen inderdaad wor-den gevolgd door Franstalige PMS-centra uit het Brusselse ?
Is het normaal dat de Cocof (Commission Commu-nautaire Française) terzake akkoorden afsluit met (weliswaar Franstalige) scholen in Vlaanderen ? Zijn daaraan financiële gevolgen verbonden voor het departement Onderwijs ?
Bestaat er hieromtrent enig akkoord ?
Beschikt de minister ook over gegevens over het aantal kinderen uit de Franstalige basisscholen in Vlaanderen dat overgegaan is naar het Neder-landstalig secundair onderwijs ?
Antwoord
Ik wijs de Vlaamse volksvertegenwoordiger erop dat de problematiek van de Franstalige basisscho-len in de faciliteitengemeenten en de begeleiding en inspectie ervan herhaaldelijk werden besproken in het Vlaams Parlement.
Dit was onder meer het geval ingevolge de actuele vraag van 27 november 1996 van de heer Etienne Van Vaerenbergh en zijn interpellatie in de Com-missie voor Onderwijs, Vorming en We t e n s c h a p s-beleid op 2 mei 1996, evenals bij de behandeling van het actieplan van de Vlaamse regering voor de Vlaamse rand rond Brussel. In een motie van 22 mei 1996 werd in het Vlaams Parlement aange-drongen op een herziening van het protocol van juni 1970 en van 24 mei 1973 betreffende het beheer der Franstalige scholen in het Nederlandse t a a l g e b i e d . Dit protocol kent de pedagogische inspectie van de betrokken scholen toe aan de Franstalige Gemeenschap. Verder heeft ook vraag
n r. 121 van 2 april 1996 van de Vlaamse volksverte-genwoordiger betrekking op deze materie ( B u l l e t i n van Vragen en A n t w o o rden nr. 11 van 15 april 1996, blz. 515 – red.).
Wat de vraag betreft of ik kan bevestigen dat de leerlingen van Franstalige faciliteitenscholen inder-daad worden gevolgd door Franstalige PMS-centra uit het Brusselse, kan ik enkel meedelen dat de overeenkomsten tussen de scholen en de PMS-cen-tra van de Franstalige Gemeenschapscommissie niet worden toegezonden aan de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs, noch aan de bevoegde diensten van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, zodat ik het bestaan ervan noch kan bevestigen, noch ont-kennen.
Inzake het afsluiten van akkoorden van de Cocof met Franstalige scholen in de faciliteitengemeen-t e n , merk ik op dafaciliteitengemeen-t hefaciliteitengemeen-t PMS-cenfaciliteitengemeen-trum van de Cocof de begeleiding heeft overgenomen van het vroege-re Franstalige provinciale PMS-centrum. De pro-blematiek van de PMS-begeleiding van deze scho-len is verbonden met de problematiek van de pro-tocolakkoorden van juni 1970 en van 24 mei 1973 betreffende het beheer van de Franstalige scholen in het Nederlands taalgebied, waarbij de pedagogi-sche inspectie is toegewezen aan de Fr a n s t a l i g e G e m e e n s c h a p. In afwachting dat het protocol wordt gewijzigd, zoals gevraagd door het V l a a m s Parlement in zijn motie van 22 mei 1996, blijft de bestaande regeling behouden.
De financiële gevolgen van de huidige toestand zijn niet negatief, i n t e g e n d e e l . De leerlingen wor-den immers niet in aanmerking genomen voor het bepalen van het aantal ambten in de V l a a m s e PMS-centra en voor de berekening van de wer-kingstoelage van deze centra.
Ten slotte kan worden meegedeeld dat het depar-tement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap niet beschikt over cijferge-gevens met betrekking tot de overgang van leerlin-gen van Franstalige basisscholen naar Nederlands-talige instellingen voor secundair onderwijs.