Vraag nr. 180 van 30 april 1997
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN ADL-assistenten voor gehandicapten – Fa m i l i e l e-den
Ten behoeve van gehandicapten die hulp nodig hebben bij activiteiten van het dagelijks leven werd door de Vlaamse regering een experiment van tewerkstelling in het gezin opgezet onder het let-terwoord ADL (activiteiten dagelijks leven). Vi j f-tien gehandicapten kunnen een ADL-assistent kie-z e n , maar familieleden tot in de derde graad of samenwonenden komen niet in aanmerking. Toch lijken zij mij de meest voor de hand liggende personen.
Waarom worden zij uitgesloten ?
Antwoord
Het advies ter voorbereiding van het experiment persoonlijk assistentiebudget (PAB) en uitgewerkt door een wetenschappelijke stuurgroep, v e r d e d i g t de stellingname om de (directe) familie niet als persoonlijke zorger of assistent te vergoeden. A l s motivatie haalt men aan dat informele zorgers niet zozeer geïnteresseerd blijken te zijn in vergoedin-gen en inkomen, maar wel in ondersteuning en e r k e n n i n g. Men verwacht dat personen met een eigen budget de zware laste zullen kunnen ver-schuiven naar nieuwe zorgers, en zo de mantelzorg in de thuissituatie blijvend mogelijk maken. D e kwalitatieve zorg, onder meer het sociale contact en de emotionele steun, zullen daardoor meer kan-sen krijgen. Volwaskan-sen personen met een handicap zullen te strakke afhankelijkheden vermijden en daardoor kansen op emancipatie verwerven. Tijdens de hoorzitting, met de bedoeling de bemer-kingen bij dit advies vanuit de gehandicaptensector te inventariseren, werden weinig opmerkingen geformuleerd wat deze stellingname betreft.
In de voorbereidende nota, bekrachtigd door de raad van bestuur van het Vlaams Fo n d s, w o r d e n nog bijkomende argumenten aangehaald : de pro-blemen die zouden rijzen voor het bewaken van de w e r k g e v e r-werknemerrelatie en inzake de controle op de besteding ; de experimentele opzet.
In de concrete uitwerking van het kaderbesluit van 18 maart 1997 inzake het experiment PAB houdt het Vlaams Fonds zich aan de invulling
goedge-keurd door de raad van bestuur van 24 september 1 9 9 6 . Als concrete modaliteit werd gesteld dat de vergoede ADL-assistentie niet door familieleden tot en met de derde graad mag worden verleend. Om de discriminatie met gehuwde partners te ver-m i j d e n , en gelet op het evoluerende statuut van s a m e n w o n e n d e n , wordt de uitsluiting ook gesteld voor ADL-assistentie verleend door samenwoned e n . Ook in het asamenwonedvies van samenwonede Inspectie van Fi n a n-ciën inzake het ontwerpbesluit werd hierop gewe-zen.