Vraag nr. 161 van 9 augustus 1996
van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS
Ontwikkelingssamenwerking – V l a a n d e r e n Z u i d -Afrika
1. Hoeveel besteedt Vlaanderen aan ontwikke-lingssamenwerking met Zuid-Afrika ? Over hoeveel jaar is dat bedrag eventueel gespreid ? 2. Aan welke projecten wordt het besteed ? 3. Welke criteria werden gehanteerd bij de keuze
ervan ?
4. Hoe verloopt de controle inzake de financiën en de resultaten ?
Antwoord
Einde 1994 besliste de Vlaamse regering van de betrekkingen met Zuid-Afrika een prioriteit te maken van haar beleid in A f r i k a , om ook een Vlaamse bijdrage te leveren aan het heropbouw-en ontwikkelingsprogramma in dat land. D e Vlaamse regering besliste tegelijkertijd hiervoor 500 miljoen frank voor de komende drie jaar te reserveren.
Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger :
– een interdepartementaal overzicht van de bedragen vastgelegd voor 1994 en 1995 ;
– overzichten van de door de administratie Bui-tenlands Beleid goedgekeurde projecten in 1994, 1995 en 1996 ;
– een overzicht van de door het departement Onderwijs goedgekeurde interuniversitaire pro-jecten voor 1994 en 1995 ; in 1996 werden nog geen projecten uitgevoerd ;
– een lijst van de in 1995 goedgekeurde projecten door de administratie Economie, de administra-tie Gezin en Maatschappelijk Welzijn (gehandi-captenzorg) en de administratie Ruimtelijke O r d e n i n g, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (huisvesting) ;
– een lijst van de door de administratie goedge-keurde projecten in 1995.
In 1994 werd in totaal 47.490.000 frank vastgelegd voor samenwerking met Zuid-Afrika. In 1995 ging
het om een bedrag van 192.379.462 frank. H e t betreft hier projecten ter ondersteuning van de ontwikkeling inzake onderwijs, c u l t u u r, g e h a n d i-captenzorg en huisvesting. Aangezien het begro-tingsjaar 1996 nog lopende is, een aantal verlen-gingsaanvragen van in 1994 en 1995 goedgekeurde projecten nog in onderzoek is en de Zuid-Afri-kaanse overheden nog steeds nieuwe projectvoor-stellen overmaken – ondermeer in het licht van de geplande officiële zending – kan er voor 1996 nog geen realistisch overzicht van goedgekeurde pro-jecten worden opgesteld. Verder is ook nog een aantal samenwerkingsvoorstellen van de Interna-tionale Arbeidsorganisatie in onderzoek.
Volgende criteria worden gehanteerd bij de selec-tie van projecten ter bevordering van de democra-tisering en heropbouw van het land.
1. De samenwerkingsprojecten moeten passen in de doelstellingen neergelegd in de intentiever-klaring tussen de Vlaamse regering en de rege-ring van Zuid-Afrika van 4 november 1996. 2. De samenwerkingsprojecten moeten bijdragen
tot de maatschappelijke wederopbouw en de economische en culturele ontwikkeling van Zuid-Afrika ; zij moeten passen in de globale Zuid-Afrikaanse ontwikkelingsstrategie, vastge-legd in het Zuid-Afrikaanse heropbouw- en ontwikkelingsplan.
3. De projecten moeten indien mogelijk gericht zijn op samenwerking tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika ; zij moeten derhalve indien moge-lijk betrekking hebben op een samenwerkings-verband tussen een Vlaamse partner enerzijds en een Zuidafrikaanse partner anderzijds. 4. De projecten moet bij voorkeur betrekking
hebben op de volgende sectoren : h u i s v e s t i n g, gezondheidszorg en samenlevingsopbouw, onderwijs en beroepsopleiding, w e t e n s c h a p p e-lijke samenwerking, KMO-ontwikkeling (kleine en middelgrote ondernemingen), landbouw, cul-tuur en sociaal-cultureel werk, water en/of milieu, technologie en sport.
5. Er wordt rekening gehouden met de mogelijk-heid van samenwerking en/of subsidiëring met of door een internationale instelling zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, de EU (Europe-se Unie), de Internationale A r b e i d s o r g a n i s a t i e of Unesco (United Nations Educational, Scien-tific and Cultural Organization) ;
6. Alle projectvoorstellen worden onderzocht op : – de kwaliteit van het voorgestelde
partner-ship, de expertise van de betrokken Vlaamse partner(s) en de geschiktheid van de Zuid-Afrikaanse partner ;
– de mate waarin de projecten gericht zijn op duurzame resultaten en ruimte laten voor een eigen Zuid-Afrikaanse inbreng ;
– de mate waarin de uitvoering van de projec-ten op korte termijn projec-ten goede komt aan de bevolking en de geselecteerde doelgroepen ; – de herkenbaarheid van de projecten, en van
het aandeel van Vlaanderen ;
– de demonstratie- en pilootwaarde met het oog op de toepasbaarheid van de resultaten op ruimere schaal.
Over de projectvoorstellen wordt het advies inge-wonnen van de interdepartementele werkgroep Z u i d - A f r i k a , die in het ministerie van de V l a a m s e Gemeenschap functioneert onder de leiding van de administratie Buitenlands Beleid. Deze administra-tie staat ook in voor de supervisie en de follow-up, via bezoeken ter plaatse en in samenwerking met de Belgische ambassade in Zuid-Afrika.
( B ovenvermelde bijlage ligt ter inzage bij het secre -tariaat van het Vlaams Parlement – red.)