Vraag nr. 46 van 12 januari 1996
van de heer LEONARD QUINTELIER Dender – Vervuiling
In overleg met het Denderbekkencomité en de Vlaam-se Milieumaatschappij werden, zowel door tal van bedrijven als door de betrokken openbare besturen, in de loop van de voorbije vijf jaren heel wat investerin-gen gedaan om het huishoudelijk afvalwater én het industrieafvalwater maximaal te zuiveren.
Dankzij de inspanningen van NV Aquafin en van de Vlaamse gemeenten en steden die langs de Boven-Dender en Markevallei zijn gelegen, werden reeds hon-derden miljoenen geïnvesteerd in collectoren, riolen en rioolwaterzuiveringsstations.
Dankzij deze inspanningen is de laatste drie jaar de kwaliteit van het Denderwater tussen Ninove en Geraardsbergen sterk verbeterd. Opnieuw kon op bepaalde plaatsen de waterplantengroei worden bewonderd. Niettegenstaande het lage waterdebiet van vorige zomer, kon toch een bijzonder sterke toename van het visbestand worden waargenomen. Soorten zoals de karper, voorn, brasem, snoek, baars, zeelt, grondeling en stekelbaars bevestigen de goede water-kwaliteit.
Al deze prachtige resultaten van jaren bekommemis, inzet en investeringen van gemeenten, bedrijven en bevolking dreigen te worden tenietgedaan door zware watervervuiling. Deze vervuiling, afkomstig van stroomopwaarts van Geraardsbergen, is sinds 30 november duidelijk merkbaar, en steeg opvallend in het weekend van 2 en 3 december.
De vele vissen die inmiddels door deze vervuiling zijn gestorven, bewijzen dat de waterkwaliteit op korte ter-mijn enorm is afgenomen.
Was de Vlaamse Milieumaatschappij van deze vervui-ling op de hoogte ? Werden er stalen genomen en werd er nagegaan wat de oorzaak is van deze vervuiling en waar de vervuilingsbron is gelegen ?
Antwoord
De Vlaamse Milieumaatschappij werd op 6 december 1995 op de hoogte gesteld van een beperkte vissterfte op de Dender in het weekend van 2 en 3 december. Aangezien reeds een aantal dagen waren verstreken tussen het voorval en de kennisgeving, heeft de VMM de stad Geraardsbergen telefonisch gecontacteerd. De politieambtenaar belast met milieuzaken bevestigde de feiten en deelde mee dat op dat ogenblik de verontrei-niging niet meer waarneembaar was.
Door de VMM werden op de Dender in de periode van oktober tot december 1995 volgende meetpunten bemonsterd :
5110 : Geraardsbergen, Overboelare
5100 : Geraardsbergen (opwaarts centrum), zwemdok 5095 : Geraardsbergen (opwaarts centrum), tussen zwembad en brandweer
5090 : Geraardsbergen (afwaarts centrum), kasteel 5080 : Geraardsbergen, Idegem
5076 : Geraardsbergen, Zandbergen.
Door de VMM werden op al deze punten stalen geno-men op 2 oktober 1995, 6 november 1995 en 6 decem-ber 1995 en bijkomende stalen ter hoogte van de gewestgrens (5110) op 30 oktober 1995 en 28 november 1995.
Op basis van de analyseresultaten wordt vastgesteld dat : – in december iets hogere waarden kunnen worden genoteerd voor de parameters chemische zuurstof-vraag en biochemische zuurstofzuurstof-vraag, wat neerkomt op de aanwezigheid van een iets hogere vuilvracht ; – het zuurstofgehalte in december gemiddeld veel
hoger ligt dan in oktober, en juist in die periode niet kritisch is voor het overleven van vissen ;
– de waarden voor sulfaat en orthofosfaat het hoogst liggen in november ;
– voor de andere gemeten parameters (geleidbaar-heid, zuurtegraad, zwevende stoffen, stikstof, etc.) geen significante verschillen kunnen worden waar-genomen.
Hieruit kan worden afgeleid dat voor de onderzochte parameters de waterkwaliteit in het algemeen niet is gewijzigd in de periode van oktober tot december 1995. Bij toetsing van de resultaten van meetpunt 5110 (gewestgrens) voor de periode oktober-december 1995 aan de resultaten van 1994, blijkt dat :
– alle metingen voor chloride hoger liggen dan de maximale waarde van 1994 ;
– zowel in november als december 1995 voor de para-meters totaal-fosfor en orthofosfaat hogere waar-den worwaar-den genoteerd dan het genoteerde maxi-mum voor 1994 ;
– in december 1995 voor Kjeldahl-stikstof hogere waarden worden genoteerd dan het maximum voor 1994 ;
– de overige onderzochte parameters in 1995 niet afwijken van de meetresultaten van 1994.
Hieruit kan worden afgeleid dat de waterkwaliteit in 1995 ten opzichte van 1994 mogelijk een lichte achter-uitgang kent wat nutriënten (stikstof en fosfor) en chlo-riden betreft. Een grondige evaluatie (onder meer in functie van de neerslag) zal worden uitgevoerd in het kader van de opmaak van het immissiejaarverslag 1995 in het voorjaar van 1996.
Samenvattend kan men stellen dat de vissterfte niet het gevolg is van een algemene kwaliteitsdaling van de Dender, maar wellicht wel van een calamiteit of een sluiklozing. De herkomst van de vervuiling is niet bekend.
