Vraag nr. 83
van 12 december 1996
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Kasteel van Gaasbeek – Wijngaard
Een aantal jaren geleden werd er een aanvang genomen met de aanleg van een wijngaard op de "wallen" van het Kasteel van Gaasbeek in Lennik. Recentelijk hebben een aantal personen en vereni-gingen die blijkbaar zeer begaan zijn met het Kas-teel van Gaasbeek geklaagd over het feit dat de wijngaard niet deskundig zou worden beheerd. 1. Sinds wanneer is de wijngaard aangeplant ? 2. Is er voldoende onderhoud en opvolging door
de bevoegde administratie ?
3. Is er hoop op een nieuwe V l a a m s - B r a b a n t s e wijnvariëteit ?
Antwoord
1. Reeds in 1404 werd er in Gaasbeek een wijn-gaard vermeld. De conservator H. Va n d o r m a e l weet te melden dat de Specificatie oft Pertinente B e s chryvinghe der Baenderye, H e e r l i j ck h e y d t ende Kasteel van Gaesbeke (1654) spreekt over "eenen wegh oft dreve rondtomme t' voorschre-ven kasteel, . . . ende beneden den selvoorschre-ven wegh plagh de reste van den bergh te wesen eenen wijngaert van bourgoensche besien, s t a e n d e seer wel ter sonnen,...". De eeuwen daarop viel de wijngaard ten prooi aan verwaarlozing. I n 1987 werd de wijngaard door personeel van het kasteel heraangeplant op de helling waar in vroeger eeuwen de wijngaard gesitueerd moest zijn. Op het ogenblik van de aanplanting was de bedoelde helling een wildernis, o v e r w o e k e r d door in het wild opgeschoten struiken, netels en ander onkruid.
2. Het personeel van het Kasteel van Gaasbeek zorgde in de jaren daarop voor het onderhoud. Door een vermindering van het personeelsbe-stand van het kasteel kan de eigen ploeg daar-voor niet meer instaan en werd die taak in 1991 overgedragen aan de dienst Bos en Groen, onder leiding van Ir. M. Vossen. Het onderhoud is noodzakelijkerwijze beperkt tot het nodige hak- en snoeiwerk om het uitzicht van de wijn-gaard te vrijwaren.
3. Een nieuwe Vlaams-Brabantse wijnvariëteit ligt niet onmiddellijk in het verschiet. De teelt van
druiven geschikt voor wijnproductie veronder-stelt immers een intensief sproeiprogramma. Er moet per jaar immers minstens 30 maal worden gespoten tegen witziekte, valse meeldauw en b l a d l u i z e n . Na iedere regenbui moet nog extra worden gespoten gelet op de korte incubatiepe-riode van deze ziekten. Het veelvuldig gebruik van onkruid- en ongedierteverdelgers is hier niet aangewezen wegens de nabijheid van de vijver en zijn vispopulatie. I r. Vossen volgt wel een aantal ontwikkelingen in het buitenland, meer bepaald Duitsland, waar men experimen-teert met meer resistente druivenrassen. H i j hoopt in de lente van 1997 een eerste aanplan-ting te kunnen doen met een meer resistente variëteit.
Het probleem is tweeërlei van aard : vooreerst duurt het minstens zeven jaar voordat een druif geschikt is om wijn van te maken, in het begin nemen ze namelijk te veel stikstof op, en boven-dien worden in Vlaanderen geen druiven voor de wijnbouw ontwikkeld. Eventueel is er een kleinschalige, ambachtelijke productie mogelijk van witte wijn en dit vanaf 2002, maar een mas-sale productie in de komende jaren is zo goed als uitgesloten.