• No results found

Kadervisie Wmo beleidssplan 2012-2015 Asten-Someren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kadervisie Wmo beleidssplan 2012-2015 Asten-Someren"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kadervisie beleidsplan Wmo 2012 – 2015 Asten - Someren

1. Inleiding

De kadervisie over maatschappelijke ondersteuning schetst de bestuurlijke visie op de inhoud van maatschappelijke ondersteuning en de organisatie ervan. De visie bevat een onderbouwde benadering van de gemeentelijke regierol en vormt de fundering van het in de komende periode op te stellen concrete Wmo-beleidsplan.

Voorafgaand aan het opstellen van de kadervisie is het beleid over de periode 2008 – 2011 geëvalueerd en zijn hieruit leerpunten en trends gedestilleerd.

Tenslotte zijn de resultaten van de Wmo conferentie Asten – Someren van 26 april 2011 verwerkt in de visie.

Centraal in de kadervisie staat het richting geven aan de opties voor de uitvoering van het beleid langs vier hoofdlijnen:

1. van versnippering naar echte samenhang;

2. sturen op hoofdlijnen (regiefunctie);

3. optimale zelfredzaamheid;

4. van curatie naar preventie.

1.1 Eén beleidsplan Wmo 2012 -2015 Asten - Someren

De beleidsplannen Wmo 2008 – 2011 zijn in beide gemeenten volop in uitvoering. De plannen hebben een looptijd van 4 jaar.

Ontwikkelingen rondom de verdeelsleutel van de Wmo vroegen tijdens de uitvoering reeds om herijking van het beleid. Om de verlaging van het Wmo-budget tijdig te kunnen opvangen, hebben beide gemeenten einde 2010 besluiten genomen over hun inzet. De gekozen oplossingen hangen echter nauw samen met de andere thema's van het Wmo- beleidsplan, zoals de ontwikkeling van algemene voorzieningen, zorgsteunpunten, vrijwillige inzet en mantelzorg.

Het nieuwe Wmo-beleidsplan voor de periode van 2012-2015 zal deze samenhang nadrukkelijker aan moeten brengen. De burgers in beide gemeenten moeten een groter aandeel in de zorg en ondersteuning aan elkaar krijgen en er moet een nieuw evenwicht gevonden worden tussen de formele hulp van beroepskrachten en de informele zorg van burgers voor elkaar. Het gaat om een nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling, eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid in eigen kring, versterkte lokale solidariteit en professionele dienstverlening als aanvulling en vangnet. Een krachtige samenwerking tussen formele en informele zorg is een voorwaarde voor duurzame en betaalbare zorg op grond van de Wmo.

Beide gemeenten zullen hun regie op beleidsniveau moeten vasthouden en verbeteren om hun rol als animator, verbinder en opdrachtgever krachtig te kunnen vertolken.

(2)

Asten en Someren hebben in de uitvoering van de Wmo veel gezamenlijke (regionale en subregionale) ketenpartners (zowel in de vrije markt als gesubsidieerd danwel in de vorm van een gemeenschappelijke regeling). Subsidiëring van professionele

welzijnsorganisaties vindt in beide gemeenten plaats op basis van beleidsgestuurde contractfinanciering (BCF); de methode is in 2009 gezamenlijk ontwikkeld en ingevoerd.

Ook op het terrein van maatschappelijke voorzieningen en accommodaties onderzoeken beide gemeenten beleidsopties voor samenwerking.

In de bedrijfsvoering wordt op het prestatieveld jeugd (coördinatie centrum jeugd en gezin, leerplicht en sport) reeds gezamenlijk personeel ingezet. Bij de

beleidsontwikkeling is sprake van uitwisseling van kennis en best practices, die in de meeste gevallen leidt tot gelijkgestemd beleid met lokale nuances.

Beide gemeenten en de brede welzijnsorganisatie hebben zich aangemeld voor deelname aan het (landelijk) stimuleringsprogramma “Welzijn Nieuwe Stijl”, met welke

ondersteuning de methodiek van “de Kanteling” op uitvoeringsniveau zal worden getraind in de periode van februari tot september 2011.

De breedte van het beleidsterrein van de Wmo, de uitdaging om tot een duurzaam en betaalbaar Wmo-beleid te komen, de urgentie hiervan gelet op de bezuinigingen die het rijk oplegt en de wettelijke plicht om het beleid vóór 1 januari 2012 vast te stellen en de gelijke belangen die beide gemeenten hierbij hebben geven een toegevoegde waarde aan een gezamenlijke aanpak door beide organisaties.

Het traject naar vaststelling van een gezamenlijk beleidsplan biedt mogelijkheden om de in beide gemeenten aanwezige competenties optimaal te benutten en geeft medewerkers kansen zich te concentreren en te ontwikkelen op onderwerpen die separaat meer

algemeen en oppervlakkig opgepakt zouden worden.

Daarnaast is de wens om inzicht te verkrijgen in kennis en meer specifiek de expertise binnen de beide afdelingen Maatschappelijke ontwikkeling (met name op het gebied van de Wmo).

1.2 Doel van het beleidsproject

Kort samengevat luidt het doel van het beleidsproject als volgt:

• Een gezamenlijk Wmo beleidskader voor de periode 2012 – 2015.

• Gezamenlijke doelstellingen en resultaatverwachtingen op de 9 prestatievelden van de Wmo met oog voor lokale kleur.

• Optimale participatie bij de beleidsontwikkeling door gezamenlijke ketenpartners, raadscommissies, participatieraden en burgers.

• Het delen van kennis en expertise binnen beide afdelingen Maatschappelijke ontwikkeling op het gebied van de Wmo.

• Beoogde opleverdatum: 31 december 2011.

1.3 Resultaat van het beleidsproject

• Tussen beide gemeenten en hun ketenpartners afgestemde doelstellingen, activiteiten en prestatie-indicatoren op de prestatievelden leefbaarheid, sport, maatschappelijke voorzieningen en accommodaties, jeugd en onderwijs, informatie en cliëntondersteuning, vrijwilligers en mantelzorgers, participatie en

zelfredzaamheid, individuele voorzieningen, maatschappelijke opvang, GGZ en verslavingsbeleid.

• Draagvlak voor het gekozen beleidskader bij burgers, bestuur en politiek.

(3)

• Een beleidskader met daarin de eigen verantwoordelijkheid van burger voorop.

• Gezamenlijke uitvoeringsprogramma’s met aandacht en ruimte voor lokale accenten.

• Krachtige samenwerking tussen formele en informele zorg.

• Duurzame en betaalbare zorg op grond van de Wmo.

• Samenhang met aanpalende beleidsvelden, zoals onder andere het Lokaal Gezondheidsbeleid, minimabeleid1, is inzichtelijk.

1.4 Noodzaak nieuw beleidskader

In de projectopdracht beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2012 – 2015 (- = tot en met) Asten – Someren is aangegeven dat beide gemeenten voor de periode 2012 - 2015 één gezamenlijk Wmo beleidskader ontwerpen, gezamenlijke doelstellingen en te bereiken maatschappelijke effecten op de 9 prestatievelden van de Wmo formuleren en een optimale participatie bij de beleidsontwikkeling door

gezamenlijke ketenpartners, raadscommissies, participatieraden en burgers nastreven.

Hiernaast is nadrukkelijk afgesproken dat de vanuit het gezamenlijk kader te ontwikkelen uitvoeringsplannen lokaal maatwerk nodig maken, waarvoor verder ook alle ruimte bestaat.

Naast de in de projectopdracht genoemde bedrijfs- en uitvoeringstechnische voordelen zijn er veel ontwikkelingen gaande die de noodzaak vergroten om te komen tot één plan.

Het uitgangspunt van de Wmo: de civil society, waarbij meer verantwoordelijkheid bij de burger ligt en waarbij een sterker appel gedaan wordt op de eigen kracht van de burger, moet in het beleid verankerd worden. De financiële situatie met teruglopende budgetten vraagt om een grondige heroriëntatie. Eerder heeft het kabinet besloten omvangrijke taken vanuit de jeugdzorg en de AWBZ over te hevelen naar de gemeente. Deze taken en verantwoordelijkheden zijn voor een gemeente in de omvang van Asten of Someren niet of nauwelijks goed eigenhandig vorm te geven.

1.5 Optimalisatie door samenhang en zelfredzaamheid

Omdat de beschikbare budgetten onder druk staan, moeten we het in de voorgaande beleidsperiode aangeboden scala van voorzieningen en activiteiten heroverwegen. We gaan zoeken naar nieuwe en efficiëntere vormen van samenwerking door de

versnippering van het aanbod tegen te gaan.

Daarnaast doen we een groter beroep op de zelfredzaamheid van onze kernen zonder uit het oog te verliezen dat burgers ook nu al veel zelf doen en zich voor elkaar inzetten. We streven er naar het niveau van voorzieningen zoveel mogelijk in tact te laten.

Versobering kunnen we niet uitsluiten, maar waar mogelijk zullen we kwetsbare groepen, zoals jeugd en jongeren, mensen met beperkingen en mensen in een achterstandsituatie, ontzien.

1.6 Primaat van de algemene en collectieve Wmo-voorzieningen

De maatregelen die de gemeente Asten voor 2011 (en volgende jaren) heeft getroffen en de gemeente Someren nog zal moeten treffen zijn (nog) niet toereikend om de tekorten op de individuele Wmo-voorzieningen op te lossen. Besparingen op individuele Wmo- voorzieningen raken mensen met een beperking direct. We willen de besluitvorming hieromtrent dan ook extra zorgvuldig doen. Zoekrichtingen voor besparingen op dit prestatieveld (zoals het primaat van algemene en collectieve voorzieningen en het

1 Aanpalende beleidsvelden zijn Jeugd, Lokaal Gezondheidsbeleid, Minima cq armoedebeleid (inkomensondersteuning) en het accommodatie en welzijnsbeleid

(4)

inkomensafhankelijk maken van individuele voorzieningen) kunnen tevens bouwstenen vormen voor de overige onderdelen van de Wmo.

1.7 Grote decentralisatie-operaties

Overheveling AWBZ-functie extramurale begeleiding

Na overheveling van de functie Ondersteunende Begeleiding op psychosociale grondslag in 2009 en de bezuiniging op de functie Begeleiding (Awbz-pakketmaatregel) in 2010, wordt de functie extramurale begeleiding, inclusief het bijbehorend vervoer vanuit de AWBZ overgeheveld naar de Wmo (intramurale begeleiding blijft onder de Awbz vallen).

In het regeerakkoord heeft het kabinet 2013 genoemd als overgangsjaar, direct naar de gemeente gaan en 2014 als jaar van invoering voor alle klanten.

Begeleiding is bedoeld voor mensen die lichamelijke, zintuiglijke, psychiatrische,

psychogeriatrische (dementie) of verstandelijke beperkingen hebben op één of meer van de volgende vijf terreinen: sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen,

probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen- en oriëntatiestoornissen. Het doel van de begeleiding is het behouden, bevorderen of compenseren van de

zelfredzaamheid.2

Concreet gaat het om activiteiten zoals hulp bij het structureren van de dag, de administratie en dagbesteding die school of werk vervangt.3

Landelijk gaat het om ruim 175.000 cliënten in alle leeftijdsgroepen.

Begeleiding betreft een veelvoud aan activiteiten onder de huidige Awbz functie.

Inhoudelijk gezien past begeleiding goed in de op meedoen gerichte Wmo. Het is van groot belang dat er inzicht op lokaal niveau wordt verworven door contacten, gesprekken en werkbezoeken aan de huidige uitvoerders, waarbij we streven om dit zoveel mogelijk gezamenlijk te doen.

In het beleidsplan zullen de actuele ontwikkelingen tot op het laatste moment worden verwerkt. Op het moment van dit schrijven is VWS met de VNG in gesprek over de noodzakelijke randvoorwaarden voor het uitvoeren van de te decentraliseren taken.

Duidelijk is reeds dat bestaande rechten op begeleiding niet overgaan naar de

gemeenten, dat begeleiding onder het compensatiebeginsel van de Wmo wordt gebracht, dat de Wmo wetgeving wordt aangepast en dat de gemeenten minimaal één jaar

overgangstijd krijgen.

Duidelijkheid dient nog verkregen te worden over de klantenaantallen, het financieel arrangement, de mogelijke toepassing van eigen bijdragen of PGB’s, de

aanbestedingsplicht en de effecten van de overige maatregelen uit het regeerakkoord.

Financiële gevolgen van de decentralisatie Awbz begeleiding

De huidige programmakosten van de functie begeleiding bedragen ruim 3 miljard euro.

De bezuinigingstaakstelling bij de overheveling bedraagt 5% van de programmakosten.

Ingeschat wordt dat een bedrag van 2,6 miljard euro naar de gemeente komt, waarbij de verdeelsleutel nog moet worden bepaald.

Aangekondigd is dat de gemeenten in 2012 een bedrag van 80 miljoen euro voor uitvoeringskosten ontvangen.

Beleidsmatige aspecten van de decentralisatie Awbz begeleiding

2 Presentatie “Decentralisatie AWBZ begeleiding naar gemeenten”, Inge Maas, gemeente Eindhoven, 21 april 2011

3 Indicatief gaat het voor Asten en Someren om 340 cliënten en een overheveling van € 5,6 miljoen (na 5%

korting op het huidige Awbz budget) vanuit de Awbz naar beide gemeenten.

(5)

Lokaal staan wij voor de opgave om complexe zorg en ondersteuning voor (relatief) kwetsbare mensen goed te regelen, met minder middelen dan in de Awbz. Duidelijk is nu reeds dat het geen verzekerde rechten betreft, dat onze visie omtrent de Kanteling ook voor deze voorzieningen toegepast moet worden en dat er ook grenzen zijn aan de kantelingspotentie van de begeleiding en de mantelzorgers.

Uit onderzoek van Radar blijkt dat de zorginstellingen vinden dat het anders en beter moet dan het nu gaat onder de AWBZ, dat zij niet schrikken van het Wmo denken, dat er bereidheid tot verandering bestaat, dat zij het belang van de focus op resultaten

onderschrijven en verwachten dat dit zal leiden tot enige mate van ‘ontzorging’. Radar signaleert tevens dat er een slag te maken valt op het aanbieden van collectieve arrangementen op wijk- en buurtniveau.

IQ Maatregel

In het regeerakkoord is tevens bepaald dat de grondslag voor zorg voor mensen met een IQ tussen 70 en 85 per 2012 volledig uit de AWBZ wordt geschrapt. Het gaat hier om zowel verblijf als begeleiding. Er worden geen middelen overgeheveld naar de

gemeenten: het betreft immers een afschaffing. Wel is erkend dat de maatregel effect zal hebben op de maatschappelijke ondersteuning in het kader van de Wmo en er is dan ook een voorstel om 50% van landelijke budget (500 miljoen euro) als “weglekgeld” toe te voegen aan het Wmo budget.

De maatregel heeft consequenties voor een groep (zeer) kwetsbare burgers en gezinnen, die oververtegenwoordigd is in schuldhulpverlening, overlastoverleggen, huisuitzettingen en het vangnet van maatschappelijke opvang. Momenteel houden de gemeenten een pleidooi om deze maatregel gelijk in te voeren met decentralisatie AWBZ begeleiding, echter het kabinet houdt vooralsnog vast aan invoering per 2012.

Transitie Jeugdzorg

In het regeerakkoord is tevens aangekondigd dat de jeugdzorg wordt gedecentraliseerd.

De eerste stappen hiervoor moeten in de komende jaren worden gezet, de definitieve invoering is naar verwachting in 2018 met een overgangsfase die daaraan vooraf gaat.

Het kabinet wil uiteindelijk bijna alle taken op het gebied van jeugdzorg overhevelen naar de gemeenten. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor preventief jeugdbeleid (dat ligt al grotendeels bij de gemeente), jeugd-ggz (zowel AWBZ als

Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdbescherming en zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd.4

1.8 Participatie

We werken het beleidsplan uit in samenspraak met lokale en regionale organisaties en belanghebbenden, waaronder met name de Participatieraad Asten en het Wmo-platform Someren. Op grond van het interactieve traject leggen we een definitief Wmo-beleidsplan voor de negen Wmo-prestatievelden ter besluitvorming voor aan de gemeenteraden.

4 Indicatief gaat het voor Asten en Someren om 582 gebruikers van jeugdzorg en een overheveling van € 6,2 miljoen (na 10% efficiencykorting op het huidige Awbz-budget) vanuit de Awbz naar beide gemeenten.

(6)

2. Kadervisie

2.1 Inleiding

Het Wmo-beleid is in het leven geroepen om de zelfredzaamheid en participatie van kwetsbare groepen zo veel mogelijk te bevorderen. Om deze doelstellingen te

verwezenlijken zijn in de Wmo negen prestatievelden opgenomen waaraan gemeenten uitvoering moeten geven.

De prestatievelden 1 tot en met 5 hebben een preventieve functie ten opzichte van prestatieveld 6 tot en met 9: met de eerste prestatievelden willen we voorkomen dat mensen in de laatste prestatievelden voor individuele voorzieningen, bemoeizorg, maatschappelijke en vrouwenopvang en verslavingszorg terecht komen.

Deze visie stelt kaders voor de uitvoeringsplannen op alle negen Wmo-prestatievelden en het Lokale gezondheidsbeleid.

2.2 Vier hoofdlijnen

We geven richting aan de opties voor de uitvoering van het beleid langs vier hoofdlijnen5:

1. van versnippering naar echte samenhang6; 2. sturen op hoofdlijnen (regiefunctie);

3. optimale zelfredzaamheid;

4. van curatie naar preventie.

Tevens stellen wij onder punt 2.9 een financieel kader vast waarbinnen het beleid, gebaseerd op de vier hoofdlijnen, uitgevoerd moet worden.

2.3 Van versnippering naar échte samenhang

Van onze professionele instellingen verwachten we dat ze de krachten bundelen, over organisatiegrenzen heen kijken en samenwerken binnen het Kantelingsteam7.

Vanuit ons centraal uitgangspunt het beleid zo dicht mogelijk bij de burger te leggen willen we opereren vanuit een dorps- en kerngerichte structuur voor welzijn, wonen, zorg en jeugd. Belangrijke onderdelen hierbij zijn het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), het proces van de Kanteling wat binnen de uitvoering van de Wmo in ontwikkeling is, de Integrale Dorpsontwikkelingsplannen (Idop’s in Someren Eind, Someren Heide en Lierop, respectievelijk in Asten – Heusden en Ommel), het Zorgsteunpunt Heusden, de Astense Participatieraad en de hierbinnen opererende platforms en de wijk- en dorpsraden en het Somerense Wmo-platform.

Wij verwachten dat we een deel van de structuur voor welzijn, wonen, zorg en jeugd het beste op het niveau van de (dorps-)kernen kunnen organiseren. Het schaalniveau van de kernen maakt het mogelijk om de precieze invulling van de structuur te laten variëren, afhankelijk van de analyse van de sociale kenmerken en de hieruit voortvloeiende sociaal- maatschappelijke opgave. Op deze manier kunnen we de burger centraal stellen en rekening houden met de diversiteit in de bevolkingssamenstelling in een wijk of dorp.

5 Startnotitie één Wmo beleidsplan, 23 februari 2011, gemeente Nijmegen

6 Expertbijeenkomst 3 februari 2011 Utrecht, tekst Jet Bussemaker

7 Project Welzijn Nieuwe Stijl Asten – Someren, februari 2011.

(7)

Streven naar echte samenhang houdt ook in het maken van keuzen en afspraken in het beleidskader en de uitvoeringsplannen. Hierbij zijn enerzijds het inclusief beleid (agenda 22) en anderzijds een heldere afbakening aan de orde.

2.4 Sturen op hoofdlijnen

Op dit moment maken wij met professionele instellingen concrete afspraken over te leveren prestaties op basis van de systematiek van de Beleid gestuurde

contractfinanciering (BCF). Deze worden door ons zo specifiek en meetbaar mogelijk beschreven, zodat wij weten welk product er geleverd moet worden.

Het gevaar bestaat dat instellingen hierdoor aanbodgestuurd blijven werken en zich gedwongen voelen zich te richten op het realiseren van de prestatie, terwijl de context wel eens uit het oog kan worden verloren.

We willen dat welzijnsorganisaties eigen initiatief stimuleren en denken in concrete maatschappelijke resultaten, niet in productietermen op onderdelen.

Wij moeten hiervoor meer gaan sturen op hoofdlijnen door meetbare resultaten en effecten in samenhang met functies, arrangementen en projecten te benoemen.

Bijvoorbeeld: niet het aantal hulpverleningstrajecten is van belang, maar het aantal mensen dat dankzij ondersteuning zelfstandig kan blijven wonen. Overigens kan dit sturen binnen de context van de BCF plaatsvinden, maar dit vraagt wel aanpassing van de huidige vorm.

2.5 Optimale zelfredzaamheid

Een belangrijke algemene beleidslijn is dat we van mensen meer zelfredzaamheid verwachten: we willen bewoners ondersteunen op weg naar zelfredzaamheid en geven extra aandacht aan mensen met minder kansen.

Ook nu staan al veel mensen voor elkaar klaar, maar vaak heerst toch nog de

verwachting dat ‘de gemeente het wel oplost’. Die vanzelfsprekendheid is echter verleden tijd. Dat wat mensen in hun netwerk zelf kunnen organiseren, wordt nog onvoldoende aangesproken en benut.. We spreken mensen aan op hun eigen verantwoordelijkheid en leggen de nadruk op dat wat ze wel kunnen. We spreken ze aan op hun eigen kracht en sluiten aan bij de persoonlijke situatie, die heel verschillend kan zijn.

Binnen de Wmo hebben we de ontwikkeling van de Kanteling ingezet, waarin het principe van maatwerk en zelfredzaamheid leidend is: eerst wordt gekeken wat de vraag is, in hoeverre iemand de (financiële) verantwoordelijkheid zelf kan dragen en wat het eigen sociale netwerk (familie, vrienden, buren) (extra) kan betekenen. Ook georganiseerd vrijwilligerswerk is een mogelijkheid. Hier zien wij ook een mogelijke rol voor de verenigingen binnen onze gemeente. Als laatste kan een beroep worden gedaan op professionele ondersteuning via algemene en vervolgens collectieve of individuele voorzieningen. Ondersteuning op maat zien wij als het sluitstuk binnen deze benadering van getrapte verantwoordelijkheid. Indien ondersteuning op maat noodzakelijk is, is wederkerigheid uitgangspunt8: wij zorgen voor een aantal zaken, maar we verwachten dat de cliënt zelf ook een bijdrage levert aan de oplossing. In dit kader vraagt optimale zelfredzaamheid ook om een (welzijns-)structuur waarbinnen het mogelijk is om deze te ontwikkelen.

8 Expertbijeenkomst 26 januari 2011 Venlo, tekst Lilian Linders

(8)

2.6 Van curatie naar preventie

Voorkomen is beter dan genezen. We willen het beroep op individuele en zware vormen van zorg afremmen, ook al omdat we hiervoor in grotere mate verantwoordelijk worden als gevolg van de overheveling van jeugd- en AWBZ-zorg die gepaard gaat met een korting op het budget.

2.7 Lokaal gezondheidsbeleid

De gemeente heeft een belangrijke taak op het gebied van het werken aan de

gezondheid van de burger. Voorheen was dit geregeld in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) Sinds 1 december 2008 is deze wet overgegaan in de Wet Publieke Gezondheid (Wpg). Deze wet regelt de organisatie van de openbare gezondheidszorg, de bestrijding van infectieziektecrises en de isolatie van

personen/vervoermiddelen die internationaal gezondheidsgevaren kunnen opleveren.

Ook regelt de wet de jeugd- en ouderengezondheidszorg. De taken op het gebied van jeugdgezondheidszorg en infectieziektebestrijding zijn in de Wpg duidelijk omschreven en laten weinig ruimte voor eigen beleid. Op het gebied van de algemene bevorderingstaken (vooral gezondheidsbevordering) en de ouderengezondheidszorg is sprake van beduidend meer gemeentelijke beleidsvrijheid. Het Rijk definieert landelijke speerpunten op het gebied van gezondheidsbeleid (gericht op gezondheidsbevordering). Deze speerpunten zijn vervolgens aangrijpingspunten voor het lokale gezondheidsbeleid.

Binnen zowel Asten en Someren bestaat een lange traditie op het gebied van lokaal gezondheidsbeleid. Deze traditie willen wij graag voortzetten in een steeds verder gaande samenwerking, om zo optimaal en efficiënt mogelijk de algemene gezondheid te bevorderen en het voorkomen van ziekten bij risicogroepen (universele en selectieve preventie). De Wpg kan een preventieve rol vormen ten opzichte van de Wmo. Ook hier wordt nadrukkelijk gezocht naar de mogelijkheden om gebruik te maken van de eigen kracht van burgers, wijken en verenigingen.

2.8 Centrum voor jeugd en gezin

De komende tijd zal aandacht besteed worden aan de doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Daarin wordt de op handen staande decentralisatie van de

jeugdzorg meegenomen.

Dit op basis van de doelstelling van het CJG Asten-Someren, welke is gebaseerd op het kader van prestatieveld 2: ‘Het bieden van benodigde informatie en ondersteuning aan alle jeugdigen van 0 tot 23 jaar, hun (aanstaande) ouders en direct betrokkenen, om jeugd optimaal te laten ontwikkelen en op een positieve manier deel te laten nemen aan de samenleving.’

2.9 Financieel kader

Het beleid, gebaseerd op de vier hoofdlijnen, moet uitgevoerd worden binnen de budgetten die in de begroting 2012 en volgende jaren worden vastgesteld voor de uitvoering van de Wmo (inclusief eventuele gevolgen kerntakendiscussie en meicirculaire gemeentefonds).

Hiernaast geldt, bij het inregelen van de financiële gevolgen van de

decentralisatieoperaties (Overheveling AWBZ-functie extramurale begeleiding, IQ

Maatregel en Transitie Jeugdzorg) het uitgangspunt dat de bezuinigingstaakstellingen die de overheid oplegt bepalend zijn voor het lokale uitvoeringsbudget en niet worden gecompenseerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Doelstelling van het project: Door het organiseren van zorg- en welzijnsvoorzieningen wordt er voor gezorgd dat meer mogelijkheden worden gecreëerd zodat iedereen in Lierop mee

De projectgroep Beleidsplan Wmo 2012 - 2015 Asten - Someren heeft toestemming van het management van beide gemeenten om het beleidsproject “Beleidsplan Wmo 2012 – 2015

De projectgroep Beleidsplan Wmo 2012 - 2015 Asten - Someren vraagt het management van beide gemeenten toestemming om het beleidsproject “Beleidsplan Wmo 2012 – 2015 gemeenten Asten

De gemeenteraden van Asten en Someren hebben in december 2011 het beleidsplan Wmo 2012 – 2015 Asten – Someren vastgesteld en daarmee de basis gevormd voor een gezamenlijke aanpak

Bestuursrapportage uitvoeringsplannen Beleidsplan Wmo 2012 – 2015.. Asten

Collectieve en algemene voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning in Asten-Someren zijn centraal toegankelijk en worden gefaciliteerd vanuit de

De hoogte van het PGB-tarief in geval van begeleiding door een professionele dienstverlener zoals genoemd in het tweede lid onder a is gelijk aan het tarief zorg in natura

- de gemeenteraden van Asten op 5 juli 2010 en Someren op 21 juli 2010 hebben besloten in te stemmen met de notitie “Asten en Someren, samen over de brug” waarin voorstellen