Vraag nr. 338 van 21 mei 1997
van de heer JOHAN DE ROO
Haven Zeebrugge – Investeringen – Hinterland-infrastructuur
1. De voorbije twintig jaar werd in de haven van Zeebrugge enorm geïnvesteerd in de maritieme toegang, de sluisinfrastructuur, kaaimuren, bag-gerwerken, en vooral in de twee havendammen die de haven ontsluiten.
De haven kende na deze investeringen een belangrijke toename van de goederentonnage. Sinds 1992 stelt men echter opnieuw een daling vast.
Zijn er reeds beslissingen inzake nieuwe inves-teringen voor de haven van Zeebrugge ?
Welke stappen worden ondernomen om de haven opnieuw concurrentieel sterk te maken ? 2. De haven van Zeebrugge ziet zijn trafiek dalen
en wijt dit aan het gebrek aan hinterlandinfra-structuur.
In tegenstelling tot de haven van A n t w e r p e n moet het hinterlandverkeer 100 km extra afleg-gen om de klanten te bereiken. De kusthaven ligt dus minder goed door de hogere landkos-ten.
Zijn er reeds beslissingen genomen inzake nieu-we initiatieven voor de uitbouw van de hinter-landinfrastructuur ?
Zo ja, over welke initiatieven gaat het ? Binnen welke tijdsspanne worden ze uitgevoerd ? 3. Voor de uitbreiding van de
hinterlandinfrastruc-tuur wordt gedacht aan de verdere ontwikkeling van het vervoer via de binnenvaart.
Het ontwerp-Ruimtelijk Structuurplan V l a a n-deren vermeldt volgende mogelijkheden voor de waterwegen naar de haven van Zeebrugge: ofwel de verdere uitbouw van het bestaande kanaal Gent-Brugge, ofwel de ombouw van het Schipdonkkanaal, ofwel de vaart over de mari-tieme Schelde.
In hoeverre werden deze mogelijkheden onder-zocht op voor- en nadelen ?
Kan een overzicht worden bezorgd van even-tuele studies terzake ?
Werd reeds een keuze gemaakt uit de vermelde mogelijkheden ?
Antwoord
1. Momenteel zijn de werken gestart om de OCHZ-terminal (westelijk schiereiland) uit te breiden met een extra aanlegplaats voor grote containerschepen. Verder worden in het Wielin-gendok roropontons geïnstalleerd om deze sterk groeiende trafieken, vooral met het Ve r-enigd Ko n i n k r i j k , te kunnen opvangen. B u i t e n deze investeringen behoren andere acties die op het ogenblik worden ondernomen om de haven concurrentieel sterk te maken tot de bevoegd-heid van het havenbestuur.
2. Met het oog op het verbeteren van de hinter-landverbindingen werd een multimodaal goedrenmodel ontwikkeld. Dit moet toelaten, r e k e-ning houdende met de toekomstige trafiekont-w i k k e l i n g e n , de meest gepaste verbindingen te realiseren. De resultaten van deze studie liggen nu ter bespreking.
3. Een aantal alternatieven werd beschreven in de startnota "De ontsluiting van de haven van Zee-brugge via de binnenvaart". De ontsluiting van Zeebrugge door de binnenvaart zal echter op korte termijn kunnen worden verbeterd. Immers de administratie werd opgedrongen verdiepings- en verbredingswerken uit te voe-ren op het kanaal Brugge-Gent in het vak Beer-nem-Brugge. Deze werken zullen starten zodra de keersluis in Beernem is afgewerkt.
Voor grote konvooien wordt op het ogenblik een verbinding via de Westerschelde onder-zocht. Een grote Vlaamse goederenbehandelaar heeft zowel de technische als commerciële stu-dies laten uitvoeren om een shuttleverbinding tussen Zeebrugge en de Rijn op te zetten met zeegaande duwbakken via de We s t e r s c h e l d e. Deze studies zijn hoopgevend en men mag ver-wachten dat in de eerstvolgende maanden beslissingen worden genomen om belangrijke investeringen uit te voeren door de goederenbe-handelaar en een operator om zulke verbindin-gen op te zetten. Mocht dit project slaverbindin-gen, dan zal de noodzaak voor een uitbouw en een groot-se inlandverbinding tusgroot-sen Zeebrugge en de Gentse haven sterk verminderen.