Vraag nr. 114 van 24 februari 1997
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH B e v o e g d h e i d s ov e rd r a cht organieke gemeentewetge-ving – Stand van zaken
In het Sint-Michielsakkoord van 29 september 1992 werd overeengekomen de "organieke gemeentewetgeving" toe te wijzen aan de deelsta-t e n . Medeelsta-t hedeelsta-t oog daarop werd de oprichdeelsta-ting van een werkgroep aangekondigd.
In de verklaring tot herziening van de Grondwet van 12 april 1995 werd terzake artikel 162 ter her-ziening gesteld. Van de aangekondigde (federale) werkgroep is evenwel nog geen sprake.
Tenzij deze werkgroep vervat zou zitten in de senaatscommissie die "zich zal buigen over de eva-luatie van de bevoegdheidsverdeling en de cohe-rentie van de bevoegdheidsdomeinen met het oog op een grotere homogeniteit" (regeringsverklaring Dehaene II, Kamer, BZ 1995, 23/1, blz. 51).
In de Commissie voor Staatshervorming en A l g e-mene Zaken van het Vlaams Parlement werden inmiddels de krachtlijnen vastgelegd voor de b e v o e g d h e i d s o v e r h e v e l i n g, en ook kondigde de minister aan een interministeriële werkgroep te zullen oprichten.
Onlangs waarschuwde de voorzitter van die com-missie er nog voor dat uitstel van de bevoegdheids-overdracht nodeloos kan leiden tot bijkomende Vlaamse toegevingen aan het Franstalige (institu-tionele) boodschappenlijstje.
1. Hoever staat het met de werkzaamheden van de aangekondigde interministeriële werkgroep ? 2. Tegen wanneer is het einde van deze
werkzaam-heden gepland ?
3. Welke standpunten nemen de betrokken minis-ters in over de aard, de reikwijdte, het tijdsche-ma, ... van de bevoegdheidsoverdracht ?
N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Leo Peeters, Vlaams minister van Bin-nenlandse A a n g e l e g e n h e d e n , S t e d e l i j k Beleid en Huisvesting.
Gecoördineerd antwoord
In het Sint-Michielsakkoord van 29 september 1992 ("Voorstellen tot vervollediging van de fede-rale staatsstructuur") werd met betrekking tot de organieke wetgeving inzake de plaatselijke bestu-ren overeengekomen wat volgt :
" 1 . 3 . 2 . 2 . Organieke wetgeving inzake de plaatselij-ke besturen. Bij de volgende verklaring tot herzie-ning van de Grondwet wordt artikel 108 van de Grondwet in herziening gesteld. Daartoe wordt een werkgroep opgericht met het oog op een regio-nalisering van de organieke wetgeving inzake de provincies en gemeenten ...".
Op de interministeriële conferentie Binnenlandse Zaken-gewesten van 18 februari 1993 stelde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken voor o m , na de stemming van de wetten ter uitvoering van het Sint-Michielsakkoord, een werkgroep op te richten om de regionalisering van de Ge m e e n t e w e t en Provinciewet voor te bereiden. Alle deelnemers gingen akkoord met dat voorstel.
De toenmalige Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden herinnerde de federale minister van Binnenlandse Zaken bij brieven van 8 oktober 1993 en 13 januari 1995 aan de voormelde afspra-ken en drong bij hem aan om spoedig die werk-groep op te richten. Er kwam geen reactie.
De discussienota voor een verdere staatshervor-m i n g, goedgekeurd door de Vlaastaatshervor-mse regering op 29 februari 1996, bepleit de regionalisering van de Gemeentewet om te komen tot een samenhangend beleid inzake de organisatie van het binnenlands b e s t u u r. Na uitvoerige besprekingen heeft de Com-missie voor Staatshervorming en Algemene Zaken van het Vlaams Parlement op 12 juni 1996 als prin-cipieel uitgangspunt de regionalisering van de organieke wetgeving op gemeenten en provincies zoals afgesproken in het Sint-Michielsakkoord goedgekeurd (zie de krachtlijnen van voorlopige conclusies in verband met de regionalisering van de Provincie- en Gemeentewet).
Naar aanleiding van haar standpuntbepaling over het wetsvoorstel van wijziging van de Pr o v i n c i e w e t , heeft de Vlaamse regering de federale regering nogmaals verzocht onverwijld de nodige stappen te zetten tot uitvoering van het Sint-Michielsakkoord met het oog op de regionalisering van de Ge m e e
n-te- en Provinciewet (brieven van 7 oktober 1996 en 24 januari 1997).
Hoe dan ook is het de federale regering die het ini-tiatief moet nemen om de door de Vlaamse volks-vertegenwoordiger bedoelde werkgroep op te rich-ten.
Een en ander neemt niet weg dat de V l a a m s e minister bevoegd voor Binnenlandse A a n g e l e g e n-heden nu reeds actief bezig is met voorbereidend studiewerk in dit domein.