Vraag nr. 168 van 8 april 1997
van de heer FRED DIELENS
Instellingen bijzondere jeugdbijstand – Klachten – Sancties
Inzake de interne problematiek van een aantal instellingen voor bijzondere jeugdbijstand, zou ik graag volgende vragen stellen.
1. Hoeveel instellingen voor bijzondere jeugdbij-stand werden de voorbije 15 jaren gesloten ten gevolge van klachten in verband met :
– vermeende kindermishandeling ; – vermeende financiële misdrijven ?
2. In hoeveel van deze instellingen gaven de klach-ten aanleiding tot een rechterlijke sanctie of veroordeling van een of meer verantwoordelij-ken ?
Antwoord
1. Met toepassing van artikel 25 § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienor-men voor de voorzieningen van de bijzondere j e u g d b i j s t a n d , kan de Vlaamse minister, n a raadpleging van de erkenningscommissie, t e allen tijde de erkenning van een voorziening intrekken wanneer niet meer aan de erken-ningsvoorwaarden is voldaan. Vorige besluiten voorzagen in een analoge bepaling.
Het intrekken van een erkenning van een voor-ziening is in terminologie uiteraard niet hetzelf-de als het sluiten van een voorziening. Nochtans komt het intrekken van een erkenning de facto neer op een sluiting, met name het stopzetten van de activiteiten die onder de erkenning kon-den workon-den ontplooid. Artikel 31 § 1 van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990 stelt immers : "Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, die zich voorneemt doorgaans minderjarigen op te nemen of te begeleiden in het kader van deze gecoördineerde decreten, moet daartoe door de regering worden erkend". Deze bepaling werd uitgevoerd in artikel 2 van het vermelde besluit dat stelt : "Elke inrichtende macht die minderja-rigen in een voorziening wenst op te nemen of door een voorziening wenst te begeleiden, dient deze voorziening vooraf te laten erkennen vol-gens de regels bepaald in dit besluit".
Sedert 1982 werd de erkenning van 8 instellin-gen ingetrokken voorafgaand aan of volinstellin-gend op signalen van vermeende kindermishandeling of vermeende financiële misdrijven. De erkennin-gen werden ingetrokken weerkennin-gens het niet meer beantwoorden aan de erkenningsvoorwaarden. Dit betekent dat de motiveringen van intrek-king niet expliciet verwijzen naar kindermishan-deling of financieel geknoei. De intrekking van erkenning volgde overigens in de meeste geval-len op het stopzetten van de activiteiten op ini-tiatief van de inrichtende macht zelf, die hier-mee anticipeerde op een eventueel gedwongen stopzetting, of na verwijdering van de minderja-rigen door de bevoegde verwijzende instanties. 2. Het is niet bekend of klachten aanleiding gaven
tot een rechterlijke sanctie of veroordeling van één of meer verantwoordelijken. Voor 3 van de 8 instellingen waarvan de erkenning werd inge-trokken, lopen er nog één of meerdere gerech-telijke procedures.
Voor 3 van de 8 was er sprake van signalen over vermeende kindermishandeling, voor 7 van de 8 was er sprake van financiële misdrijven.