• No results found

Annotatie bij CRVB 3 april 1990

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Annotatie bij CRVB 3 april 1990"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

T I J D S C H R I F T VOOR AMBTENARENRECHT 1990

Dooigddns is dan ook ccn nieuwe /ittmg van de be-/waicncommissic nood/akelijk om de ambtcnaai de gelegenheid te geven op de nieuwe inlormahc te iea geien Vcigeh|k bi|vooibccld C R v B 19 mddit 1985

I AR 1985 98

I /wennis

Annolatic bij CRvB 3 april 1990, TAR 1990,

128

Bezoldiging inlumclini*

Oigaan kon up het moment van uitbetaling geldende in-houdingspercentage ingevolge de Inhoudingswet 1982 wel toepassen. Hoger beroep van TAR 1988, 178 / Gedaagden waicn in het geval dat aanleiding gal tot bovcnvei melde uitspiaak van de Centrale Raad van Beiocp iccds m 1987 dooi de Raad in het geh|k gesteld in hun beroep tegen het besluit van eisci om de bcvrie/ing van hun salaiisanucnnitcit te veilen gen De uitspiaak w a a i b i | de Raad dit besluit vernietigde maakte nabetaling van het achteistalligc salaris dooi eiser, i o het College van Bcstiiui van de Technische Universiteit Delft vooi d c d u u i van dconicchtmatigc bcvi ie/mg nood/akchjk De m/cl van het geschil bc-t i o f i n hebc-t ondeihavige geval dan ook de beiekemng van de hoogte van die nabetaling met name de ver-plichte inhoudingen ingevolge de Inhoudingswet 1982 en het Inhoudingsbesluit 1982 Bij de dooi cisci vei-iichtc nabetaling waien conloim het advies van de ministervan Binnenlandse/aken m/i]n ciiculaire van 23 dcccmbei 1983, de inhoudmgspeiccnlagcs aange-houden /oals die golden in de maand van de nabeta-ling /cll en niet die pcicentages welke golden in het vei leden Gedaagden hadden /ich al in cerslc aanleg beklaagd bij het Amblenarengciechl in 's Giavcnha-gc ovci de/c bcickcningswi|/c en stelden /ich op het slandpunl dal de inhoudingen beickend hadden die-nen Ir worden volgens de maatstaven die daaivooi golden m de maand waai in de betaling eigenlijk ver-schuldigd was geweest Pei saldo pakte /o n maand-gcwij/c berekening van de velschillende deelsommen binnen de nabetaling gunstigci vooi hen uit dan de in-houding ineens Het Ambtcnaicngciecht in 's-Gia-venhage achtte, met een bciocp op de rcdehjkheids-noim, de klacht van gedaagden gegiond De Ccntiale Raad van Bei ocp stelde /ich in hoger bei ocp cchtei op het standpunt dat nu cisei, /oals in alle veigclijkbaic gevallen uitvociing had gegeven aan een — aan het advies van de mmislci ontleende — consequente be-leidslijn, ei geen icden was om aan de icohtmatighcid van die beleidslijn te twijfelen Mitsdien weid de uit-spraak van het Amblenaiengcicoht in 's Giavenhagc nietig verklaaid

2 Dat het hebben en aanhouden van een beleidsiegcl o! vaste beleidslijn /eet lonend kan /ijn bewijst boven-genoemde uitspiaak van de Centiale Raad van Bc-tocp De Raad stelt consislent beleid, blijkend uil een aangehouden beleidslijn een leeks besluiten of een op schuit gestelde beleidsiegcl op pujs /oals ook al

bleek uil de uitspiaak van de Raad van 30 mei 1985 AB 1986, 577 Fen aangehouden beleidslijn, beleids-icgel of een consislcnlc reeks besluilcn legt een slevig fundament voor de legitimatie van het individuele be-sluit Lcn en andci betckcnl nog mei per se dat de Raad vooi de uitoefening van bestuuisbcvocgdhedcn aan de basis' steeds een op schrift gestelde bcleidsie-gel vordci t (vgl J 11 van Kreveld in /ijn noot onder CRvB 30 mei 1985, AB 1986, 577) De Raad eist slechts dal 'een beslui! moet kunnen woiden gedragen dooi een daaiaan ten grondslag liggende en in/ichle-hjke motivenng gebaseeid op een beleid ' (vgl CRvB 23 febiuan 1987, TAR 1987, 110) Dn beleid, m de voim van ccn aangehouden beleidslijn, op schrift ge-stelde bclcidsiegel ol een consistenlc reeks besluiten dient uitdi u k k m g te geven aan een icdehjke belangen-afweging die noch m strijd komt met de wet, noch met de beginselen van behoorlijk bestuur Aan de/e eisen /al een bcstuuisoigaan eeidei tegemoet kunnen ko-men wanncci het /ich bedient van een vooraf opgestel-de belcidsiegel ol consistent aangehouopgestel-den beleidslijn, dan wanneei het op het niveau van het individuele be-sluit hieraan, in de voi m van een lijvige motivering, ge-stalte ti at ht te geven Poch levei t het hantci en van be-leidsi egels (of beleid dat met schnftelijk is nceigelegd) geen viijgeleide op Bestuursorganen /uilen /ich bij de vooi bei eidmg van het individuele besluit, steeds af moeten viagcn of er geen spiake is van een bijzondei geval die nood/aakt lot afwijking van de beleidsregel of beleidslijn (vgl CRvB 16 april 1987 TAR 1987, 139) Door hel opstellen van een bcleidsiegel, of hel aanhouden van een beleidslijn kunnen bcsluursorga-ncn /ich/elf mei de veianlwooidehjkheid, die hen door de welgevcr in de vorm van een besluuisbe-vocgdheid is toebedeeld, ontnemen Dc/e veianl-wooidelijkheidoi bevoegdheid woidlwel — in navol-ging van de benaming die Van Kreveld daaivoor in /ijn piocfschiift 'Beleidsregels in hel lecht' gebuukte (vgl J 11 van Kreveld, Belcidsiegcls in het techl, De-venlei 1983, hooldsluk 13 en 14) — de inheienlc at-wijkingsbcvocgdheid genoemd Is evenwel vaslgeUeld dat er geen sprake is van ccn bij/onder geval dan /al hel besluuisorgaan bij het nemen van hel individuele besluil in beginsel op giond van hel vcibod van wil-lekeur en hel gelijkheidsbeginsel gebonden /ijn aan de bclcidsi egel ol hel aangehouden beleid, ongcachl of de weikmg van dal beleid in hel geïndividualiseerde besluit nu len vooi dele ol ten nadele van de gcadresscei -de uilpakl

3 In hel onderhavige geval hebben wc te maken met een consequent beleid van cisei (de navolging van het advies in de mimsteiicle ciiculanc) dat in dit geval, door de aangehouden berekemngswij/c, ten nadele van de beliokkcn amblcnaien uilwerkt Vooralcci ovei te gaan tol loctsing van het besluil, loclsl de Raad ten ceiste de beleidslijn /elf aan de wel en de ei-sen die de algemene beginselen van behooi lijk besluur slcllen Naai aanleiding van die loelsing /iet de Raad geen aanleiding om aan de wet- ol icchtmalighcid van de aangehouden beleidslijn Ie Iwijlclen Vei volgens gaat de Raad na of er spiake is van ccn bij/onder geval dat tot afwijking van hel in de beleidslijn (lees nage-volgde advies uit de cnculanc) gestelde /ou nopen Ook hiertoe kan de Raad mei concluderen Dc/c beide conslalcimgen biengen de Raad dan ook leiechl lot

(2)

TIJDSCHRIFT VOOR AMBTENARENRECHT 1990

het oordeel dat het individuele besluit dan conform

het bepaalde in de circulaire is genomen, rechtmatig tot stand is gekomen. Een andere handelwijze, zoals bijvoorbeeld een afwijking van de beleidsregel ten gunste van de gedaagden, zou het besluit van eiser im-mers licht in strijd hebben gebracht met het verbod van willekeur of het gelijkheidsbeginsel.

W. J. M. Voermans

Annotatie bij Centrale Raad van Beroep 23 mei 1990, TAR 1990, 167

ABPw art. K l Herplaatsing

Art. K ï ook van toepassing op degene die ambtenaar is in de zin van de ABPw omdat hij wachtgeld ontvangt Vanaf l januari 1966 kent de pensioenregeling voor ambtenaren het instituut van de herplaatsbaarhcid. De regeling van de herplaatsbaarheid is opgenomen in hoofdstuk K van de ABPw. Zij is in de loop der tijd één keer aan een grondige herziening onderworpen bij de Wet van 6 juli 1983, Slb. 385.

Het oogmerk van de hcrplaatsingsregeling is te be-vorderen dat ambtenaren die voor hun betrekking uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt zijn bevonden, maar die nog over aanzienlijke moge-lijkheden beschikken voor de vervulling van andere betrekkingen ook daadwerkelijk zo'n andere betrek-king verwerven. De mogelijkheid tot herplaalsbaar-verklaring werd aanvankelijk beperkt tot die ambte-naren die een volledige betrekking hadden vervuld en die in staat geacht werden een passende andere volle-dige betrekking te vervullen. Vanaf l september 1983 is het bereik van de regeling uitgebreid tot alle amb-tenaren in de zin van de ABPw. Een ambtenaar is vol-gens art. K 2, lid 2, herplaatsbaar als hij geschikt is, dan wel na omscholing geschikt zal zijn voor het ver-vullen van een passende andere betrekking of van de-zelfde betrekking onder andere voorwaarden en de kans om te worden herplaatst in een betrekking als vo-renbedoeld redelijkerwijs aanwezig wordt geacht. Hel derde lid van art. K 2 stelt aan de betrekking waarvoor de ambtenaar geschikt wordt geacht de cis dat zij ten-minste de helft van een gebruikelijke arbeidsweek om-val.

Herplaatsbaarheid heeft een drietal ingrijpende ge-volgen:

1. de herplaalsbaar verklaarde amblenaar heeft na zijn ontslag geen rechl op een invaliditeitspensioen;

2. in plaats daarvan heeft hij gedurende vijfjaren recht op wachtgeld ten laste van hel lichaam uit de dienst waarvan hij is ontslagen;

3. de herplaatsbaar verklaarde ambtenaar die wordt herplaatsl, heeft recht op een toelage ter over-brugging van een nadelig verschil tussen zijn oude en nieuwe salaris.

Door middel van dit samenstel van gevolgen beoogt de wettelijke regeling de voorwaarden voor een daad-werkelijke herplaatsing Ie oplimaliseren. De

amble-naar die is herplaalsl behoudl zijn vóór de ongeschikt-heidsverklaring bereikte salarisniveau, terwijl bij het onlbreken van de hcrplaalsingsregeling herplaatsing enig inkomensverlies zou opleveren. Verder is van be-lang dat de werkgever naast een moreel ook een finan-cieel belang heeft bij een gerealiseerde herplaatsing, omdat die hem immers ontslaal van de verplichling lot belaling van herplaatsingswachtgeld.

Naar uit het voorgaande volgt heeft de werkgever van een herplaalsbaar verklaarde ambtenaar een rechtstreeks belang bij de beslissing tot herplaatsbaar-vcrklaring. Hij is derhalve bevoegd legen de beslissing van de hoofddireclie bezwaar Ie maken bij hel bestuur van hel ABP en legen een door het bestuur gehand-haafde herplaalsbaarheid beroep en hoger beroep aan Ie lekenen. In een dergelijke procedure slaal gewoon-lijk Ier discussie of hel ABP terecht heeft beslist dat de betrokken amblenaar aan hel wettelijk criterium voor de herplaatsbaarhcid voldoet. Gezien de eerder weer-gegeven wettelijke definitie van herplaalsbaarheid is hel inderdaad goed voorstelbaar dal daar discussie over bestaat. In de uitspraak van de CRvB van 23 mei 1990, TAR 1990, 167 komt echter voor hel eersl in de jurisprudenlie van de Raad ook nog de pracalabele vraag aan de orde of de regeling van herplaalsbaar-heid wel van toepassing kan zijn op de wachtgeld-ambtenaar.

De vraag is inderdaad op zijn plaats. Het amblc-naarschap van de wachtgelder dateert evenals de her-plaalsbaarheid van l januari 1966. Vanaf die datum behoudt de ontslagen amblenaar, aan wie door hel be-voegd gezag een periodieke uitkering wegens onvrij-willige werkloosheid is toegekend, het ambtenaar-schap in de zin van de ABPw. Hel is denkbaar dal de weigever van 1966 zich niet ten volle bewusl is geweesl van alle consequenties van de nieuwe vorm van amb-tenaarschap en a fortiori geldt dat voor de situaties waarin zowel sprake was van wachtgeldambtenaar-schap als van het eveneens nieuwe instituut van de her-plaatsbaarhcid. Art. B 6 geeft aan hoc hel anlwoord moei worden gevonden. Hel bcpaall dal de wachlgel-der als amblenaar in de zin van de ABPw wordl be-schouwd en dal alle wclsbepalingen die iels regelen voor de ambtenaar op de wachlgelder van toepassing zijn 'tenzij daaruil hel tegendeel blijkt'.

Blijkt uil hoofdsluk K nu icls omtrent de toepasse-lijkheid ervan op wachtgelders? Hel hoofdsluk bcginl mei een definilie van ongcschiktheidsvcrklaring. Dat is de beslissing van het ABP dat een ambtenaar uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is zijn betrekking Ie vervullen. Bij een dergelijke ongc-schiktheidsverklaring bcslisl hel ABP of de belrokken ambtenaar al dan nicl herplaalsbaar is. De aclief die-nende ambtenaar heeft recht op invaliditeitspensioen wanneer hij uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikl is zijn bclrekking Ie vervullen. Voor de wachlgelder, van wie nicl kan worden gezegd dal hij een belrekking vervult, onlstaal rcchl op inva-liditeitspensioen, indien hij uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikl is voor de betrekking waaruit hij met recht op wachtgeld is ontslagen (zie arl. E l, lid 2). In de afwijkende formulering van hel rechl op invalidilcilspensioen zou hel bewijs van 'hel tegendeel' kunnen worden gelezen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

dat ecn relatie tussen uitkcringshoogle cn laatstclijk genoten inkomen het karakter van cen verboden onderscheid naar geslacht zou kunnen dragen, maar dit bleck nu juist wcl uit

Omdat het reglement uitdrukke- lijk een wissel trekt op het oordcel van het bestuurs- orgaan (door de zinsnede: 'naar het oordeel van' uit art. 3, tweede lid, van het reglement) bij

In sommige gevallen wordt door de wetgever aan bestuursorganen geheel geen ruimte gelaten omdat de wet precies voorschrijft welke maatregel in welk geval door een best

De Raad merkt in dit verband op dat voor een inkomenseis ter hoogte van het bedrag als omschreven in artikel 6, tweede lid, van de AAW, naar zijn oordeel om over- eenkomstige

Dit gaat niet alleen op voor de buitenlandse politiek, waarbij veelal de verdeel-en-heers strategie wordt toegepast, maar ook voor de bin­ nenlandse.. De stakingen

Onlangs hebben alle afdelingen een nieuwe ledenlijst gekregen. Op grond van die ledenlijst kunnen we constateren dat de ledenadministratie na ruim een half jaar inté’

Bij het bestreden besluit heeft appellant het bezwaar van gedaagde gegrond verklaard, het primaire besluit van 4 september 1997 herroepen en bepaald dat gedaagdes uitkeringen

“Naar het oordeel van de Raad volgt uit de ratio van het vereiste van processuele connexiteit bovendien, dat tegen een zelfstandig schadebesluit alleen ontvankelijk bezwaar kan