• No results found

Vraag nr. 30 van 31 oktober 2002 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 30 van 31 oktober 2002 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 30

van 31 oktober 2002

van de heer CARL DECALUWE Windturbines – Ongevalrisico

Er is steeds meer sprake van windparkprojecten langs autosnelwegen en gewest- en provinciale w e g e n . Denken we maar aan het op 27 september goedgekeurde "ontwerp gewestelijk ruimtelijk uit-voeringsplan voor inplantingszones windturbines" langs de E40/A18 in Gistel en langs de E17 in Kruibeke/Beveren.

Naast de visuele hinder, de lokale geluidshinder en dergelijke meer is het ongevallenpotentieel zeer g r o o t . Zo is er enerzijds de "wiek-r o t o r-e j e c t i e " van 200 meter tot wel 600 meter ver, dit werd reeds gemeld in diverse andere landen. Anderzijds is er de visuele aandachtsafleiding, die tot zware ver-keersongevallen kan leiden. Nochtans werden door verschillende instanties maatregelen genomen om visuele afleidingen tot een minimum te beperken, bijvoorbeeld door de opruiming van publiciteits-borden (27-31 mei 2002) en de opruiming van pu-bliciteitsspandoeken begin september.

1. In welke mate werd bij het bepalen van de loca-ties rekening gehouden met bovenvermelde ge-varen ? Welke initiatieven werden genomen om deze gevaren in te schatten ?

2. Is het oprichten van windturbines langs auto-s n e l-, g e w e auto-s t- en provinciale wegen niet auto-strijdig met het beleid om de visuele aandachtsafleiding tot een minimum te beperken ? Zo neen, wat is de motivatie ?

N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan mi-nister vice-president Stevaert (vraag nr. 55).

Antwoord

Wat windenergieprojecten in het algemeen betreft, kan ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger in eer-ste instantie verwijzen naar de antwoorden op een aantal recente vragen van zijn collega's, n a m e l i j k n r. 121 van 3 mei 2002 van de heer Jan Ve r f a i l l i e, n r. 129 van 24 mei 2002 van de heer Julien Demeu-lenaere en nr. 24 van 24 oktober 2002 van de heer Eloi Glorieux ( r e s p. Bulletin van Vragen en A n t -w o o rden nr. 17 van 20 september 2002, b l z . 2040 ; B VA nr. 1 van 4 oktober 2002, b l z . 214 ; en blz. . . . – red.).

In de eerdere antwoorden is vaak verwezen naar de omzendbrief EME/2000.01 van 17 juli 2000

"Af-wegingskader en randvoorwaarden voor de inplan-ting van windturbines". Die omzendbrief wil een gecoördineerde aanpak bieden op basis van ele-menten van ruimtelijke afweging en randvoorwaar-d e n , vertrekkenrandvoorwaar-de van randvoorwaar-de ruimtelijke ontwikke-lingsperspectieven uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en rekening houdende onder andere met de invalshoeken natuur, l a n d b o u w, w o o n- e n l e e f m i l i e u , g e l u i d ,l a n d s c h a p, v e i l i g h e i d , r e c r e a t i e, energierendabiliteit en best beschikbare technolo-gie, radar- en andere golvenverstoring.

Het primordiale uitgangspunt van de omzendbrief is dat de locaties voor windturbineparken moeten worden afgebakend in ruimtelijke uitvoeringsplan-nen en bijzondere planuitvoeringsplan-nen van aanleg omdat op die manier wordt gestreefd naar een zo groot mo-gelijke clustering van windturbines op de in het Windplan Vlaanderen geselecteerde locaties. Va n-daar ook dat de omzendbrief als uitgangspunt stelt dat mogelijke locaties voor grootschalige projecten zoveel mogelijk planmatig moeten worden onder-z o c h t , terwijl locaties voor één of enkele turbines vooral binnen industriegebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen of bij grote, r u i m t e b e-palende inrichtingen dienen te worden gezocht. Liever dan her en der verspreide installaties zon-der structuur toe te staan, wordt vanuit ruimtelijk ordeningsoogpunt vooral gepleit voor geconcen-t r e e r d e, planmageconcen-tig onderzochgeconcen-te insgeconcen-tallageconcen-ties op loca-ties die ook vanuit het Windplan Vlaanderen als gunstig worden aangeduid.

De omzendbrief stelt verder volgende belangrijk-ste afwegingselementen voor de locatiekeuze van windturbines voorop.

– Het principe van de plaatsdeling ("site sha-ring") : door windturbines zoveel als mogelijk te b u n d e l e n , kan de nog resterende open ruimte worden gegarandeerd.

– Een ruimtelijke concentratie in de stedelijke ge-bieden en in de kernen van het buitengebied als eerste uitgangspunt, maar om vermindering van de woonkwaliteit te vermijden, streven naar een bundeling met bedrijventerreinen, bepaalde ge-m e e n s c h a p s v o o r z i e n i n g e n , grootschalige recre-atieve infrastructuur, enzovoort.

(2)

– Omdat turbines over voldoende obstakelvrije ruimte moeten beschikken, is het bundelen met bebouwingskernen of industrie niet altijd haal-b a a r ; dan kunnen locaties in de open ruimte on-derzocht worden indien er gestreefd wordt naar een zo groot mogelijke ruimtelijke bundeling met andere infrastructuur, zoals lijninfrastructu-ren (wegen, s p o o r w e g e n , w a t e r w e g e n , . . . ) , d i e reeds een belangrijke ruimtelijk-l a n d s c h a p p e l i j-ke en visuele impact heeft (dijk, verhoogde weg, enz.).

– Het project moet worden getoetst aan de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Daarbij zijn volgende elementen van belang :

het project sluit aan bij de schaal en de opbouw van het landschap ;

de omvang van het project tast de structuur en de essentiële functies van de gebieden niet aan (homogene gebieden zoveel mogelijk vrijwaren; natuurlijke structuren vrijwaren; bouwvrije ag-rarische gebieden vermijden).

Om terug te komen op de vragen van de V l a a m s e volksvertegenwoordiger.

1. Binnen de bovengeschetste uitgangspunten zijn de door de Vlaamse volksvertegenwoordiger bedoelde ontwerpen van gewestelijke ruimtelij-ke uitvoeringsplannen totstandgekomen. U i t e r-aard wordt bij de opmaak van die ruimtelijke uitvoeringsplannen en de locatiekeuze zelf niet alleen rekening gehouden met de ruimtelijke planning op zich, maar ook met de aspecten na-t u u r, l a n d b o u w, w o o n- en leefmilieu, g e l u i d , l a n d s c h a p, v e i l i g h e i d ,r e c r e a t i e, e n e r g i e r e n d a b i-liteit en best beschikbare technologie, r a d a r- e n andere golvenverstoring.

Hedendaagse windturbines beantwoorden steeds meer aan de allerhoogste veiligheidsver-e i s t veiligheidsver-e n , zodat hveiligheidsver-et ongveiligheidsver-evallveiligheidsver-enrisico bijzondveiligheidsver-er klein is, ondanks berichten in sommige pers- e n andere artikels over buitenlandse ongevallen. De voorwaarden voor (grootschalige) turbine-parken worden vastgelegd in de milieuvergun-n i milieuvergun-n g. Uitbaters hebbemilieuvergun-n zich daar dus aamilieuvergun-n te h o u d e n . Ook de in de omzendbrief bedoelde milieunota gaat vaak uitvoerig in op de veilig-h e i d s a s p e c t e n . Al bij al mag worden geconclu-deerd dat het risico van wiek-r o t o r-ejectie niet groter is dan de kans dat een vliegtuig neerstort op een snelweg.

Het risico op ijsafzetting en mogelijke schade door vallende ijsbrokken is daarentegen veel g r o t e r. Net om die reden worden sensoren geïn-stalleerd om op dergelijke risicomomenten de turbines (tijdelijk) stil te leggen.

Tot slot dient erop gewezen dat de turbines op de locaties in de uitgewerkte ruimtelijke uitvoe-ringsplannen alle op een relatief grote afstand van de rand van de autosnelweg zelf worden ge-b o u w d . Bijgevolg zijn alle mogelijke maatrelen met het oog op de beperking van risico's ge-nomen.

2. Het is correct dat visuele aandachtsafleiding, zeker langs autosnelwegen, zoveel mogelijk moet worden beperkt, reden ook waarom streng wordt opgetreden tegen ongebreidelde r e c l a m e-i n s t a l l a t i e s. Nochtans zijn het vaak s c h r e e u w e r i g e, afwisselende en aandacht trek-kende constructies of installaties die de aan-dacht voor het verkeer zullen afleiden.

Windturbines zullen op de verkeersgebruiker vooral een grotere aandachtsafleiding genere-ren naarmate die op een zekere afstand van de weg zijn gesitueerd en derhalve de aandacht trekken en wegleiden. Turbines langs de weg zelf hebben een richtinggevend en begeleidend vermogen en trekken enkel kort de aandacht, vooral omdat de weggebruiker naar de turbines zelf toerijdt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De kosten worden verdeeld tussen de be- trokken gemeente en het Vlaams Gewest, a f- hankelijk van het gemeten geluidsniveau (hoe groter het geluidsniveau, hoe hoger het aandeel van

In principe zal de lijnbeplanting uitgevoerd worden na het aanleggen van de fietspaden en aangerekend worden op het jaarlijks budget voor het aanbrengen van functio- nele beplanting

A19 Geluwe – Project "Buiten Gewone Buurt " Graag kreeg ik van de minister vice-president meer duidelijkheid omtrent het project "Buiten Gewone Buurt" van de

Bij beslissing van 6 september 2001 ter erken- ning als landelijke radio-omroep werd door het Vlaams Commissariaat voor de Media aan de NV VMM voor de radio Q-Music het

mers voldoende maatregelen genomen, o n d e r meer door de opleiding van gemeentelijke amb- tenaren en de begeleiding bij de opmaak van plannen- en vergunningenregisters en de

Zwarte punten Roeselare – Stand van zaken In Roeselare worden voorlopig een viertal ver- keerspunten als gevaarlijke of zwarte punten be- schouwd2. Graag vernam ik van

Voor elke locatie is er bovendien een risicoanalyse opgelegd aan de concessiehouder waaruit zal moe- ten blijken dat de windmolens zodanig veilig zijn dat het veiligheidsrisico niet

Uit de media kon worden vernomen dat er een protocol in opmaak is tussen de stad Roese- lare en het ministerie van Openbare We r k e n , t e n- einde de uiteindelijke afwerking