Vraag nr. 182
van 20 september 2000
van de heer DANY VANDENBOSSCHE Dienstendecreet – Documentatiecentra
Ingevolge artikel 8, § 2, 1° van het dienstendecreet van 19 april 1995 bestaat één van de mogelijke ba-sisfuncties waaraan de diensten moeten voldoen erin een documentatiecentrum te houden.
Dit documentatiecentrum moet over minstens 1.000 titels en 10 gespecialiseerde tijdschriften be-s c h i k k e n , jaarlijkbe-s minbe-stenbe-s 25 nieuwe titelbe-s aanko-p e n , minstens acht uur aanko-per weer oaanko-pengesteld zijn voor het publiek. Het documentatiecentrum moet geïnstalleerd zijn in een daartoe uitgeruste ruimte en minstens 250 uitleningen of consultaties per jaar registreren.
1. Informatieverspreiding via Internet komt voor toepassing van deze basisfunctie slechts ter s p r a k e, zo blijkt uit de nota van de administratie bij het dienstendecreet, in zoverre de dienst zelf Internet ter beschikking stelt van het publiek en in staat is de nodige deskundige begeleiding te g e v e n . Deze activiteit komt dan slechts in aan-merking als een bijkomende basisfunctie en als ook bijkomend 250 consultaties via het logboek worden geregistreerd.
Waarom komt het ter beschikking stellen van Internet slechts in bijkomende orde in aanmer-king als basisfunctie ?
Waarom zijn daartoe 250 extra consultaties ver-eist ?
2. De informatieverspreiding via een website van de dienst zelf blijkt niet in aanmerking te komen als een activiteit van het documentatie-c e n t r u m . Nodocumentatie-chtans is het predocumentatie-cies via deze w e g dat moderne organisaties steeds meer hun in-formatie verspreiden.
Is het in onze informatiemaatschappij zinvol om de oprichting van documentatiecentra te stimu-leren die materiële titels ter beschikking stellen ( b o e k e n , d o c u m e n t a t i e m a p p e n ,. . . ) in een daar-toe voorziene ruimte en die voorbijgaan aan de mogelijkheden van informatieverstrekking via het Internet ?
3. Een basisfunctie stemt volgens het dienstende-creet overeen met een kwart personeelslid.
Acht de minister het mogelijk een kwaliteitsvol documentatiecentrum te houden met een in-spanning die het equivalent vormt van één vier-de personeelslid ?
Antwoord
Vooreerst wil ik erop wijzen dat de drie decreten v o l k s o n t w i k k e l i n g, waaronder het dienstendecreet, grondig zullen worden gewijzigd binnen afzienbare t e r m i j n . De voorbereidende besprekingen hierover tussen de administratie en het kabinet zijn reeds enige tijd bezig.
Het dienstendecreet heeft trouwens drie juridische b a s i s s e n , namelijk het decreet zelf, het uitvoerings-besluit en de brief van 24 november 1997 die een ministeriële handtekening draagt. Wijzigingen kun-nen dus enkel via wijzigingen van deze drie docu-menten.
Het heeft dus weinig zin in deze voorbereidingspe-riode heel gedetailleerd op dit ene decreet in te gaan en nog eventuele wijzigingen voor te stellen. 1 en 2. Toen in 1994 het decreet en het
uitvoerings-besluit voor de diensten werden voorbereid en o p g e s t e l d , was het gebruik van nieuwe media en Internet nauwelijks aan de orde in de sector van de volksontwikkeling.
Dat men het in de nota van 24 november heeft voorzien is, een juridisch niet-verantwoorde ver-soepeling geweest van het decreet en zijn uit-v o e r i n g s b e s l u i t . Het gebruik uit-van de nieuwe media en Internet is zeker een aandachtspunt bij de voorbereidende besprekingen van het nieuwe decreet.