• No results found

Landsverordeningen van inlandsche vorsten op Bali.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Landsverordeningen van inlandsche vorsten op Bali. "

Copied!
378
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

0024 6692

6 ^ o^8 (cji

(3)
(4)
(5)

Landsverordeningen van inlandsche vorsten op Bali.

DOOR

F. A_. LIEFEINCK.

UITGEGEVEN DOOR HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE VAN NED.-INDIË.

S-GRAVENHAGE,

MARTINUS NIJHOFF.

19 17.

(6)
(7)

OP BALI.

(8)

I

(9)

Landsverordeningen van inlandsche vorsten op Bali.

DOOR

F. .A. LIEFRINCK.

UITGEGEVEN DOOR HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE VAN NED.-INDIË.

S-GRAVENHAGE,

MARTINUS NIJHOFF.

1917.

(10)
(11)

I N H O U D .

Biz.

INLEIDING 1

EERSTE AFDEELING.

POLITIE EN BESTUUR 8

*

N°. 1, D Verantwoordelijkheid der desa bij geweldpleging

op haar gebied 15 ,, 2, B Desaverantwoordelijkheid bij vergrijpen tegen de

eigendommen 17 ,, 3, B Desaverantwoordelijkheid bij benadeeling van

krijgslieden te velde 17 ,, 4, D. Het beëedigen van verdachte personen . . . 21

,, 5, D Bestraffing van hoofden. Opzegging der gehoor-

zaamheid door hunne onderhoorigen . . . . 21 6, B Verbod van opzegging der gehoorzaamheid door

onderhoorigen aan hunne hoofden 23 ,, 7, D Het herbergen van vogelvrij verklaarden. Be-

straffing van hoofden 25 ,, 8, K Overmeestering van lieden uit andere Balische

rijkjes ' 27 ,, 9, K Menschenroof en vlucht naar andere Balische

rijkjes . * . . . . 29 ,, 10, K Aanhouding en uitlevering van voortvluchtige

personen, I 31 • Ka(Aanhouding en uitlevering van voortvluchtige

" ' B (personen, II 35 ,, 12, D Hulpverleening aan in nood verkeerende schepen 35

* Uit de Inleiding blijkt, waarom de paswara's der diverse land-

schappen dooreengemengd zijn. Door middel van een letter achter elk nummer zal worden aangeduid op welk landschap de paswara betrekking heeft, en wel B voor Boelèlèng, Ka voor Karangasem, D voor Djambrana, en K voor Kloengkoeng.

(12)

Biz.

N°. 13, D Bescherming van reizende vreemdelingen . . . 39

„ 14, B Het herbergen van vogelvrij verklaarden en vreem-

delingen 41

„ 15, B Het herbergen van vreemdelingen en hunne

berooving 41 ,, 16, B Verlies van onderdaanschap 42

„ 17, B Vestiging binnen het landschap van lieden uit

andere Balische rijkjes 42 ,, 18, B Handhaving van orde en tucht in de gevangenis 43

,, 19, D Tijdens de opperheerschappij van Boelèlèng af-

gedane zaken 45 p^iKa Zaken voorgevallen vóór de onderwerping van

(B Boelèlèng aan Karangasem, 1 47 p. (Ka Zaken voorgevallen vóór•de onderwerping van

'B Boelèlèng aan Karangasem, II 51 T W E E D E AFDEELING.

RECHTSPRAAK 54

N°. 22, Ka Rechtsgebied der Raden van Kërta's . . . . 87 ,, 23, B Samenstelling van den Raad van Kërta's. Hooger

beroep 87 ,, 24, B Berechting in eerste instantie en in hooger beroep 89

,, 25, D Beteekening van een vonnis 89 ,, 26, K Aanvraag van hooger beroep 91 ,, 27, D Herbehandeling eener zaak door dezelfde recht-

bank 91

„ 28, B Vernietiging van vonnissen door den vorst . . 95 ,, 29, K Het aanhangig maken eener rechtszaak bij den

Raad van Kërta's, I . . , . 95 ,, 30, K Het aanhangig maken eener rechtszaak bij den

Raad van Kërta's, II 99 ,, 31, K Het aanhangig maken eener rechtszaak bij den

Raad van Kërta's, III 99 ,, 32, D Het aanhangig maken eener rechtszaak bij den

Raad van Kërta's, IV 101 ,, 33, B Het niet doorzetten eener aanhangig gemaakte

rechtszaak 101 ,, 34, B Binding of ontwapening van voor den Raad van

Kërta's verschijnende personen 103

(13)

Biz.

35, B Wijze van binding van voor den Raad van Kërta's

verschijnende personen 105 36, B Inhechtenisstelling van een beklaagde en diens

verstooting 105 37, K Tenuitvoerlegging van een bevelschrift tot bin-

ding, I 107 38, K Tenuitvoerlegging van een bevelschrift tot bin-

ding, II 109 39, D Hoe ter terechtzitting te- verschijnen en zich

aldaar te gedragen 109 40, D Wat alzoo partijen ter terechtzitting hebben na

te laten • . 115 41, D Het stellen van gijzelaars en borgen door voor

den Raad van Kërta's gedaagde personen . . 117 42, D Verzuim van kantja's of van rechters om ter

terechtzitting te verschijnen 123 43, K Uitstel eener terechtzitting wegens ziekte van

een kan tja 125 44, K Verhindering van partijen om ter terechtzitting

te verschijnen 125 45, B Koopprijs van gerechtelijke bescheiden . . . 125

46, B De gangbaarheid van verschillende kèpcng-

soorten 129 47, B Opmaking van acten door de kantja's. . . . 129

48, B Gerechtskosten aan de kantja's te voldoen . . 131 49, B Verantwoordelijkheid der kantja's voor in proces-

stukken gemaakte fouten 133 50, B Hoegrootheid der «toh» 135 51, B Betaling van «toh» bij hooger beroep. . . . 137

52, B Pandstelling wegens niet voldane «toh» . . . 139

53, B Verdeeling der gerechtskosten 139 54, B Aankoop der benoodigdheden voor de eedsaf-

legging 141 55, B Weigering van eedsaflegging door getuigen . . 143

56, D Keuze van eedhelpers 145 57, B Keuze van eedhelpers uit bepaald aangewezen

personen 145 58, B Eedhelpers uit een ander pambëkëlschap . . . 149

59, B Het wraken van eedhelpers . . . . . . . 149

(14)

Biz.

N°. 60, B Vervanging der aan brahmanen opgelegde dood-

straf door verbanning of boete 151

„ 61, B Wanbetaling van voor de doodstraf in de plaats

gestelde boete 151

„ 62, B Executie wegens wanbetaling van boete . . . 153

„ 63, D Verkoop van personen en goederen wegens wan-

betaling van boete 153

„ 64, B Verdeeling van aan brahmanen opgelegde

boeten, 1 155 ,, 65, B Verdeeling van aan brahmanen opgelegde

boeten, II 157

„ 66, B Verdeeling van aan onderhoorigen van brahmanen

opgelegde boeten 157 ,, 67, B Indiensttreding bij een brahmaan 159

DERDE AFDEELING.

SCHULDVORDERINGEN, DIENSTBAARHEID EN E R F R E C H T . . 160

N°. 68, B Executie van een nalatig schuldenaar en zijn

gezin . 165 ,, 69, K Vervolging wegens schuld 165

,, 70, D Inning van schulden aangegaan tijdens de opper-

heerschappij van Boelèlèng 165

„ 71, B Stuiting eener executie wegens schuld. . . . 167 ,, 72, B Onderhandsche betaling eener schuld na het

instellen eener gerechtelijke vervolging. . . . 169

,, 73, B Betaling der kosten van executie 173

„ 74, B Nieuwe vervolging van een wegens schuld ver-

kocht persoon . . . . 173

„ 75, B Tweede vervolging wegens schuld van denzelfden

persoon 175 ,, 76, B Inning van door slaven aangegane schulden. . 177

„ 77, B Verbod van verkoop van andere dan vrouwelijke familieleden. Vrijkooping van gerechtelijk ver-

kochte lieden . . . . , 177 ,, 78, B Vervolging wegens misdrijf van een voor schuld

verkocht persoon 179

„ 79, K Verkoop van slaven 181

„ 80, K Verkoop van slaven naar het buitenland. . . 181

(15)

Biz.

N°. 81, B Verbod om nieuwe pandeling-overeenkomsten

aan te gaan 181 ,, 82, B Niet-nakoming van werkcontracten 183

„ 83, B Arbeidsonwil van slaven 185

„ 84, B Verpanding van sawahs wegens schuld . . . 185

„ 85, B Verpanding van gronden en andere bezittingen 187 ,, 86, B Het aanbrengen van verbeteringen aan verpande

sawahs. Aanleg van waterleidingen 189 ,, 87, B Tijd voor inlossing van verpande sawahs. . . 191

,, 88, B Verdeeling van nalatenschappen . . . 191

,, 89, B Aanneming van kinderen, I 201 ,, 90, D Aanneming van kinderen ,11 203 ,, 91, D Aanneming van kinderen, III 203 VIERDE AFDEELING.

BEHEER , VERHANDELING , DIEFSTAL EN SLACHTEN VAN VEE 206

N°. 92, B Schriftelijke vergunningen voor transacties

met vee 213

„ 93, B Bemoeiingen der hoofden bij transacties met vee 213 ,, 94, B Verkoop van vee naar het buitenland. Aan-

houding van vee. Verbod om zeugen te slachten 217 ,, 95, B Opvatting en inlossing van losgebroken en van

gestolen vee 221 ,, 96, B Het houden van zeugen 225

97, B Opsporing van gestolen vee. Verkoop en slachten

van vee 227 ,, 98, B Achterhaling van gestolen vee of van andere

bezittingen 233

„ 99, K Diefstal van vee 233 ,, 100, D Vervoer, stalling, diefstal en verwonding van vee 235

,, 101, D Opvatting van veedieven ; hunne bestraffing.

Opvanging van weggeloopen menschen en vee 237 ,, 102, D Het koopen, stelen en slachten van vee . . 239 ,, 103, D Aanspraken van derden op buitenslands ge-

kocht vee 243 ,, 104, B Inlossing van verloren vee en andere goederen 245

„ 105, D Verwonding van vee 245

,, 106, D Instelling eener speciale veepolitie 247

(16)

VIJFDE AFDEELING.

Blz.

DIVERSE DELICTEN EN HUISHOUDELIJKE REGELINGEN . . 252

N°. 107, D Vervolging wegens diefstal 261 ,, 108, D Berechting van diefstal naar reputatie . . . 261

,, 109, B Recidive in zake diefstal 263 ,, 110, B Berechting van vechterijen 265 ,, 111, B Het plaatsen van voetangels 265 ,, 112, D Verkoop van vervalschte waren. . . . 267

,, 113, B Eenige voorschriften nopens het openbaar ver-

keer , I , 267 ,, 114, D Eenige voorschriften nopens het openbaar ver-

keer ,11 269 ,, 115, D Eenige voorschriften nopens het openbaar ver-

keer, III 269 ,, 116, B Het organiseeren van hanengevechten, I . . 271

,, 117, B Het organiseeren van hanengevechten, II . . 271 ,, 118, B Beschuldiging van tooverij of hekserij, I . . 273 ,, 119, B Beschuldiging van tooverij of hekserij, II . . 275

„ 120, B Beschuldiging van tooverij of hekserij, III . . 277 ,, 121, B Beschuldiging van tooverij of hekserij, IV . . 279 ,, 122, D Beschuldiging van tooverij of hekserij, V . . 279

,, 123, B Afzondering van melaatschen 283 ZESDE AFDEELING.

HUWELIJK EN DAARMEDE VERWANTE ZAKEN 290

N°. 124, D Gevallen waarin de schaking van eene vrouw

verboden is 299

„ 125, D Kennisgeving eener schaking 301 ,, 126, B Vergunning van den vorst tot het aangaan van

een huwelijk- 303 ,, 127, D Het huisvesten van geschaakte vrouwen en hun

ontvoerders 305 ,, 128, B Schaking eener minderjarige of met geweld.

Ontvluchting van een geschaakt meisje . . . 305 ,, 129, B Schaking met en tegen den wil van het meisje 307

„ 130, D Gewelddadige schaking 309 ,, 131, D Verschillende gevallen van verboden schaking 311

,, 132, B Schaking over dag en bij nacht. Koopprijs der

vrouw. Overspel 315

(17)

Biz.

N°. 133, B Schaking eener vrouw van hoogeren stand, I. 319 134, B Schaking eener vrouw van hoogeren stand, II 319 135, D Schaking eener vrouw door een vogelvrij ver-

klaarde 323 136, B Schaking onder slaven en slavinnen . . . . 323

137, B Schaking van slavinnen door vrije lieden, I . 325 138, D Schaking van slavinnen door vrije lieden, II . 327 139, B Koopprijs van eene met hare toestemming ge-

schaakte vrouw (Boelèlèng) 329 140, B Koopprijs van een alleenstaand meisje . . . 331

141, K Koopprijs eener buitenlandsche vrouw . . . 331 142, B Dienstverband wegens onbetaalden koopprijs

der vrouw 331 143, D Schaking bij verschil van godsdienst. Afval van

het Balische geloof 333 144, B Bloedschande. Scheiding. Positie der vrouw in

het huwelijk 335 145, B Het bedrijven van bloedschande 337

146, B Eenige bijzondere gevallen van bloedschande . 339 147, B Ontvluchting der vrouw uit de echtelijke woning 341 148, B Scheiding voor den Raad van Kërta's . . . 343 149, B Ontbinding van huwelijk wegens veroordeeling

tot dwangarbeid 343 150, D Het plegen van overspel 345 151, K Moord gepleegd wegens overspel 347

152, D Geweldpleging jegens eene getrouwde vrouw . 351

(18)
(19)

Evenals de Balische vorsten van Lombok hadden ook de inlandsche bestuurders van verschillende landschappen van Bali in de tijden dat zij nog geheel onafhankelijk waren van eenig Europeesch gezag, of wel de bemoeiingen van dit laatste zich tot de uitoefening 'van een zeker toezicht bepaalden, de gewoonte schriftelijke verordeningen uit te vaardigen , met betrekking tot het bestuur van het land of de regeling van huishoudelijke aangelegenheden en de rechtspleging, telkens wanneer de be- hoefte daaraan zich deed gevoelen.

Veelal wendden zij zich daarin tot alle vier de standen van Baliérs (brahmanen, satrija's, wésija's en soedra's), soms ook tot hun Mahomedaansche onderdanen, terwijl ook wel eens eene uitzondering gemaakt werd voor de brahmanen, of tot dezen alleen het woord gericht was, zoowel die der Siwa- als der Boedasecte, ten slotte in eenige alleen de leden van den Raad van Kërta's of de kantja's werden toegesproken.

Dit geschiedde dan om aan te sporen tot instandhouding van een oud gebruik, het door de voorvaderen gegeven voorbeeld (drësta- koena), of in herinnering te brengen een voorschrift der wet- boeken , maar veelal slechts om in eene gevoelde leemte bij de rechtspleging te voorzien.

Hun wetgevende arbeid heeft echter nooit een omvang ver- kregen als op Lombok, blijkens de in 1915 mede door het Koninklijk Instituut voor de taal-, land- en volkenkunde van Ned.-Indië gepubliceerde verzameling van dergelijke geschriften, het geval is geweest.

Werd toen reeds gewezen op den weinigen samenhang dier verordeningen en de reden waaraan dit gebrek was toe te schrijven uiteengezet, dezelfde opmerking geldt in nog sterkere mate voor de thans behandelde paswara's, hetgeen gedeeltelijk zich verklaren laat uit de omstandigheid dat zij afkomstig zijn uit verschillende geheel van elkander onafhankelijke rijkjes van Bali, en voorts daaraan zal zijn toe te schrijven, dat toevalligerwijze

1

(20)

2

Lombok's laatste vorst iets voelde voor wetgevenden arbeid en zelfs voor bespiegelingen op moreel en maatschappelijk ge- bied , aan welke voorliefde hij vooral in sommige perioden zijner langdurige regeering den teugel heeft gevierd, daarin ijverig ter zijde gestaan door enkele schriftgeleerden uit zijn rijk. De op Bali verschenen verordeningen daarentegen plegen hun onderwerp zoo beknopt mogelijk te behandelen, en leveren wel eens moeielijkheden op bij de vertaling juist doordat de bedoeling niet voldoende uitvoerig en duidelijk omschreven is.

De meeste der hier volgende paswara's werden reeds zeer langen tijd geleden door mij verkregen, en aangezien bij alle voorkomende gelegenheden nasporing gedaan is in de verschillende landschappen naar geschriften van dien aard, de kennis waarvan ook dienstig was bij het voeren van het bestuur, zoo meen ik dat er niet vele zullen zijn welke aan mijne aandacht ontsnapten, in welk gevoelen ik nog versterkt werd bij latere raadpleging der door Dr. J. Brandes vervaardigde Beschrijving der Javaansche, Balineesche en Sasaksche handschriften aan- getroffen in de nalatenschap van Dr. H. N. van der Tuuk en door hem vermaakt aan de Leidsche universiteits-bibliotheek.

Deze vooral op het gebied der Balische literatuur zoo rijke collectie bevat ook een aantal paswara's, in het tweede stuk dier beschrijving op bldz. 246 e. v. omstandig aangeduid onder de nummers 853 t/m.

861. In hoofdzaak nu zijn deze dezelfde als die welke zich reeds in mijn bezit bevonden. Echter ontbreken aan de eerstgenoemden de op het landschap Djambrana betrekking hebbende.

Omtrent die nummers elk afzonderlijk valt het volgende aan te teekenen.

N°. 853 is eene transcriptie der voornaamste verzameling paswa- ra's van Boelèlèng, waarvan N°. 354 de oorspronkelijke tekst geeft op lontarblad. N°. 855 was mij van vroeger onbekend, en is bij deze publicatie in transcriptie en vertaling opgenomen onder de N

os

. 20 en 21.

N°. 856 der Beschrijving is van weinig belangrijken inhoud,

en N°. 857 kan alleen in de allerruimste beteekenis van het

woord een paswara genoemd worden, namelijk als daaronder

verstaan wordt elke verordening, waarop ook betrekking hebbende,

welke door den vorst of onder zijne sanctie is uitgegeven. De

onderhavige handelt uitsluitend over sawah- en soebakaange-

legenheden, pleegt dus in het gewone spraakgebruik als sima-

(21)

soebak te worden aangeduid, zoodat de eigenhandige aanteekening

«sima», door van der Tuuk aan het hoofd gesteld, wel op het geheele geschrift, dus niet alleen op het eerste gedeelte, zooals in de Beschrijving verondersteld wordt, betrekking zal hebben. '•

Ze is hieronder niet opgenomen, dewijl deze publicatie, evenals de bovenvermelde met betrekking tot Lombok, in hoofdzaak beperkt blijft tot de paswara's in engeren zin, namelijk dezulken als gericht worden tot de geheele gemeenschap binnen het gebied waarover het gezag van den vorst zich uitstrekt, en welke betrekking hebben op politie, rechtspleging, huwelijk en meer dergelijke aangelegenheden van algemeen belang. De soebakreglementen, in de uitvaardiging waarvan de vorst ook wel gekend wordt, doch welke toch voornamelijk hun ontstaan te danken hebben aan het onderling overleg der direct belanghebbenden, vormen een zoodanig apart geheel dat zij zich beter leenen voor eene afzonderlijke publicatie. N°. 858 behoort tot dezelfde soort geschriften; het is eene transcriptie der door den vorst ge- sanctionneerde en namens hem door Goesti Made Taoeman (poenggawa of sëdahan-agoeng ?) uitgereikte sima voor de soebak Yèh-djëro ; het oorspronkelijke lontargeschrift is onder N°. 859 vermeld.

Wat de laatst besproken nummers zijn voor s o e b a k s is N°. 860 voor eene d e s a , en wel voor het welvarende Pandji in het landschap Boelèlèng, namelijk eene sima uitsluitend bestemd voor de bewoners dier kleine gemeenschap, haar huis- houdelijke aangelegenheden regelend onder sanctie van den vorst.

N°. 861 eindelijk geeft weer paswara's in den meer beperkten zin als waarover hier in het bijzonder gehandeld wordt, en wel afkomstig uit het landschap Kloengkoeng, van welk geschrift ook reeds van ouds twee exemplaren in mijn bezit waren, geheel gelijkluidend met het onderhavige.

Met betrekking tot de hieronder volgende paswara's valt verder in de eerste plaats er melding van te maken dat zij afkomstig zijn uit vier verschillende landschappen van Bali, met name Kloengkoeng, Karangasem, Boelèlèng en Djambrana. Het eerstgenoemde rijkje is vooropgesteld omdat de beheerschers daarvan eenmaal oppergezag moeten hebben uitgeoefend over

1 De aldaar vermelde pangélingélinga handelen mede over eene soebakaan- gelegenheid, namelijk de regeling der jaarlijks aan de goden van het meer Boejan te brengen offeranden in het belang van het welslagen van den oogst.

(22)

het geheele eiland en , nadat zij het daadwerkelijk gezag over de belangrijkste deelen daarvan gaandeweg hadden moeten afstaan aan in den krijg fortuinlijker mededingers, zoodat zij zich zelven tevreden moesten stellen met de beschikking over de menschen en de rijkdommen vaq het zuidoostelijk hoekje en het daar- tegenover gelegen kleine eilandje Pënida, zij toch op grond van afkomst zich de meerderen waren blijven gevoelen, wat in naam, en speciaal in geestelijke zaken, ook wel steeds in meerdere of mindere mate erkenning heeft gevonden, zijnde bijv. nooit ernstig betwist geworden dat hun alleen de titel van déwa-agoeng toekwam.

De verwachting nu dat, zoo ergens op Bali, dan in dat landschap eene belangwekkende verzameling paswara's zou aan- getroffen worden is niet vervuld. De op mijn schriftelijk verzoek van den voorlaatsten déwa-agoeng — een Balisch bestuurder nog geheel van den ouden stempel, met iets inderdaad vorstelijks over zich en hooghartig als geen — verkregen geschriften van dien aard waren zoo gering in aantal en betrekkelijk onbeduidend van inhoud dat ik aanvankelijk in de meening verkeerd heb dat de belangrijkste paswara's achtergehouden waren in overeen- stemming met de door die toenmaals nog nagenoeg geheel onafhankelijke Balische potentaatjes algemeen gevolgde politiek om zelfs de kennisneming der inwendige aangelegenheden van hun gebied aan de Gouvernements ambtenaren zooveel mogelijk te onthouden, uit vrees dat anders meerdere inmenging in hunne zaken -al spoedig zoude volgen. Dat vermoeden bleek echter ongegrond te zijn, want dezelfde verzameling werd later aan- getroffen in het bezit van den padanda Njoman Kamënoeh van Sangsit, toenmaals rechter in den Raad van Kërta's te Boelèlèng, terwijl voorts ook geene meerdere paswara's van dat landschap aan den dag gekomen zijn uit de nalatenschap van Dr. van der Tuuk noch, voor zoo ver mij bekend, bij de verovering der poeri van Kloengkoeng door onze troepen en de daarop gevolgde liquidatie der zaken van den gesneuvelden Déwa-agoeng.

De paswara's van Kloengkoeng beslaan in het hieronder vol-

gende slechts zeventien nummers. Wanneer zij werden uitgevaar-

digd valt niet met zekerheid te zeggen, daar slechts een enkele

een datum draagt en dan nog een zoo onvolledige dat er

alleen uit valt op te maken dat het begin eener eeuw bedoeld

wordt, op zijn laatst kan dat dus zijn de 19

e

maar een vroegere

is ook niet buitengesloten. Omtrent den naam van den Déwa-

(23)

a g o e n g die ze uitvaardigde bestaat e v e n m i n zekerheid ; hij duidt zich zelf daarin alleen aan m e t «ingsoen» een d o o r vorsten gebezigd v o o r n a a m w o o r d der Ie p e r s o o n , in de plaats v a n , zooals a n d e r s gebruikelijk i s , in den aanhef zijn vollen n a a m en zijn titels te v e r m e l d e n .

Als zijn m e d e r e g e e r d e r v e r m e l d t de Déwa-agoeng een zekeren M a m a n S i d ë m a n , waarschijnlijk een bloedverwant van h e m , wien het b e s t u u r over een deel van het rijk schijnt o p g e d r a g e n te zijn g e w e e s t , en w e l , zooals uit den i n h o u d van een der paswara's valt af te l e i d e n , het gedeelte aan den o v e r k a n t der rivier aan welker oever de hoofdplaats, tevens zetel van den R a a d van K ë r t a ' s , gelegen is. Zijne functie van v o o r n a a m b e s t u u r d e r valt ook n o g hieruit af te leiden, dat s o m m i g e paswara's door h e m alleen zijn u i t g e v a a r d i g d , en hij zich daarin A n g l o e r a h S i d ë m a n n o e m t , zijnde A n g l o e r a h het praedicaat van b e s t u r e n d e vorsten.

D e verzameling paswara's van o u d e h e r k o m s t w e l k e , a l t h a n s v r o e g e r , bij v o o r k o m e n d e g e l e g e n h e d e n geraadpleegd p l a c h t te worden door d e n ' R a a d van K ë r t a ' s te Boelèlèng, is hierna in h a a r geheel weergegeven in 83 n u m m e r s . D e oudste daarin v o o r k o m e n d e d a g t e e k e n i n g heeft h e t jaartal 1715, o v e r e e n k o m e n d e m e t ons jaar 1793. Zij zijn gedeeltelijk uitgevaardigd d o o r de Boelèlèngsche vorsten Goesti N g o e r a h M a d e Djlantik en Goesti N g o e r a h K t o e t D j l a n t i k , a n d e r d e e l s door leden van het K a r a n g a s ë m s c h e vorsten- h u i s , m e t n a m e Goesti Bagoes K a r a n g a s e m , Goesti N g o e r a h Made K a r a n g a s e m en Goesti N g o e r a h G ë d é K a r a n g a s e m .

D a t deze laatsten z e g g e n s c h a p h a d d e n over Boelèlèng s p r o o t hieruit v o o r t , dat tengevolge van g e v o e r d e oorlogen g e r u i m e n tijd het l a a t s t g e n o e m d l a n d s c h a p in eene positie van afhan- kelijkheid heeft verkeerd tegenover K a r a n g a s e m , welks vorsten het evenwel zijne eigen b e s t u u r d e r s s c h o n k e n , resideerende in de Boelèlèngsche hoofdplaats Singaradja. D e g e n e h u n n e r die zich op wetgevend gebied het meest geweerd heeft is Goesti N g o e r a h Made D j l a n t i k , overigens eene zwakke persoonlijkheid, die ten deze veelal ook niet uit eigen initiatief h a n d e l d e d o c h o n d e r den invloed van zijn energieken patih Goesti K t o e t D j l a n t i k , wiens wil in dien tijd wet was in Boelèlèng. Hij s t o n d b e k e n d als een flink b e s t u u r d e r die h e t wèl m e e n d e met zijn v o r s t , land en v o l k , en als verdediger h u n n e r zaak onze groote t e g e n s t a n d e r was tijdens de expedities der veertiger j a r e n welke h e m ook ten val en in den d o o d b r a c h t e n .

(24)

Slechts van een paar paswara's is het duidelijk dat zij uit- sluitend op Karangasem of op dit landschap en Boelèlèng ge- zamenlijk van toepassing zijn ; de meesten, ook der van de vorsten uit het Karangasëmsche huis afkomstige, zijn speciaal voor Boelèlèng uitgevaardigd.

Bij de verbanning van den laatsten der bovengenoemde vorsten van Boelèlèng in 1872 trad in zijne plaats een voorloopig in- landsch bestuur, uit twee voorname hoofden en twee priesters bestaande. De toevoeging dezer laatsten was zeer oneigenaardig, daar volgens de Bausche adat priesters geen wereldlijke macht mogen uitoefenen. Het voldeed dan ook slecht en fungeerde slechts tot 1882 toen de Regeering besloot direct bestuur in te voeren voor de landschappen Boelèlèng en Djambrana, en een gewest Bali en Lombok te creëeren met een resident aan het hoofd. Ook door dat voorloopig inlandsch bestuur, in samen- werking met den assistent-resident, en later door den resident, in overleg met de poenggawa's, zijn van tijd tot tijd in den vorm van paswara's verordeningen vastgesteld welke van kracht konden zijn doordat de rechtspleging bij den Raad van Kërta's was verbleven. Het zijn er een twintigtal waarvan de meesten hieronder alleen in het Hollandsch zijn weergegeven om reden dat de Balische tekst niet in mijn bezit was. Zulks was wel het geval voor de oudere collectie, 83 nummers tellend, welke geheel buiten de bemoeienis van Europeesche bestuurders zijn tot stand gekomen, grootendeels toen er nog geene op Bali waren, en de verhouding van het Gouvernement tot de Balische vorstjes nog beheerscht werd door contracten waarvan de voor- naamste bepaling was dat geen invloed van onze zijde op het inwendige bestuur van het land zoude uitgeoefend worden, dit geheel aan hen werd overgelaten.

De paswara's van Djambrana van zuiver inlandsche herkomst zijn zes en dertig in getal.. Als de uitvaardiger er van wordt hier en daar vermeld Ratoe Poetoe Angloerah Djambrana. Slechts eenmaal komt er eene dagteekening in voor met het jaartal 1757, dat is 1835 van onze tijdrekening. Ik acht het echter niet onwaarschijnlijk, dat sommige van ouderen datum zijn.

De stijl er van is vaak gebrekkig en wijdloopig; de gramma-

ticale constructie van verschillende passages leek me zeer

bedenkelijk, doch eene door bevoegde hand samengestelde

grammatica der Balische taal nog steeds ontbrekend, en minder

(25)

bekend als ik ben met het eenigszins van de gewone taal afwijkend Djambranasch dialect, durf ik mij hierover niet in bijzonderheden uitspreken.

Enkele paswara's van weinig belang zijn afkomstig uit den tijd toen geen vorst meer in Djambrana resideerde en wordt daarin diensvolgens alleen de landsheer of de controleur als uitvaardiger vermeld.

Aangezien in al de genoemde geschriften de regeling van verschillende aangelegenheden slechts zeer fragmentarisch heeft plaats gehad, gelijk reeds werd opgemerkt ze absoluut geen aaneengesloten geheel vormen, zoo heb ik gemeend het geen nut kon hebben ze hieronder landschapsgewijze weer te geven, doch de voorkeur verdiende, evenals voor Lombok heeft plaats gehad, samenvoeging en rangschikking in verschillende afdeelingen naar het onderwerp dat behandeld wordt, met vermelding tusschen haakjes evenwel achter het opschrift van het landschap waarop elk geschrift betrekking heeft.

Ten aanzien der transcriptie van den Balischen tekst zijn dezelfde regels gevolgd als voor de Lomboksche paswara's, met dit verschil alleen, dat ter meerdere duidelijkheid de nj vóór dj of tj thans met n is weergegeven in de plaats van met n zooals in de vroegere publicatie geschiedde.

Bij de laatste bewerking ook van deze geschriften heeft mij de ge- legenheid ontbroken nader te rade te gaan met inlandsche deskundi- gen , waartoe anders van tijd tot tijd wel aanleiding had bestaan.

Met betrekking tot de in de paswara's van Bali behandelde onderwerpen bestaat niet zoo veel verscheidenheid als voor die van Lombok, zoodat thans is kunnen worden volstaan met splitsing in zes afdeelingen, met name :

I

e

politie en bestuur, 2

e

rechtspraak,

3

C

schuldvorderingen , dienstbaarheid en erfrecht, - 4

e

beheer, verhandeling, diefstal en slachting van vee,

5

e

diverse delicten en huishoudelijke regelingen, 6

e

huwelijk en daarmede verwante zaken.

Wederom zal aan elke afdeeling een voorwoord toegevoegd

worden voor het geven van eenige algemeene toelichtingen op het

daarin verhandelde en om te trachten althans eenig verband

te leggen tusschen al die zoo uiteenloopende bepalingen.

(26)

Politie en bestuur.

Waar van de zorg voor een goeden gang van zaken in de Baiische desa sprake is moet weer in de eerste plaats melding gemaakt worden van de desaverantwoordelijkheid, waarover eenigszins uitvoerig is gehandeld in de Lomboksche publicatie.

Uit de paswara N°. 1 hierachter blijkt, dat de algemeene opvatting dienaangaande op beide eilanden vrij wel dezelfde is.

Die verantwoordelijkheid bepaalde zich niet altijd tot de desa zelve waar iets gebeurde dat niet in den haak was, doch werd, blijkens de voorlaatste alinea van paswara N°. 3 , in sommige gevallen ook uitgestrekt tot de naburige desa's, terwijl in het wetboek Adigama Sasana Sarodrëta moet voorgeschreven staan, dat, een misdrijf gepleegd zijnde waarvan de dader onbekend bleef, gemeten zal worden 60 dëpa's-agoeng rondom de plaats waar het gebeurde, en dat alle desa's die geheel of gedeeltelijk daarbinnen vallen mede aansprakelijk zullen zijn.

De oude herkomst dezer paswara N°. 3 blijkt, behalve uit de dagteekening, ook nog uit den inhoud zelven, welke heenwijst naar een tijd toen ook in Boelèlèng nog voor den vorst ten strijde getrokken werd tegen de naburen. De goederen der menschen die daaraan deelnamen moesten tijdens hun afwezen in het bijzonder zorgvuldig bewaakt worden. Opmerkelijk is de in deze paswara gemaakte naïeve splitsing der desalieden in twee categorieën, die der rechtschapen menschen en die der boosdoeners, welke laatsten maar een dubbel aandeel in de lasten moesten dragen. Ze doet denken aan de reeds vroeger besproken instelling, in sommige streken van Bali aangetroffen, der « pangiwa's » , eene soort politie samengesteld uit van ouds zich slecht gedragende lieden, die verantwoordelijk gesteld werden voor alle misdrijven waarvan de dader onbekend bleef.

Dit zijn dingen uit den ouden tijd; doch dat ook door ons

bestuur de goede zijde der desaverantwoordelijkheid onder zekere

omstandigheden werd erkend blijkt uit hare handhaving bij

(27)

paswara N°. 2 , welke zeker niet buiten voorkennis van dat b e s t u u r is tot s t a n d g e k o m e n , zoo het al niet het initiatief tot- de uitvaardiging n a m , g e d r o n g e n d o o r de algeheele o n v o l d o e n d - heid der overige beschikbare politiemiddelen.

D e paswara's 5—7 h a n d e l e n o. m. over de plichten der hoofden die den landsheer vertegenwoordigen in de districten en over eenige h u n op te leggen straffen w a n n e e r zij in de vervulling d a a r v a n te kort schieten. V o o r t s zijn er b e p a l i n g e n in o p g e n o m e n om het «matilas» zooveel mogelijk tegen te gaan, het gebruik m a k e n namelijk door de kleine luiden van het recht dat zij ten allen tijde voor zich h e b b e n opgeëischt, en d o o r de Balische vorsten o n d e r zekere o m s t a n d i g h e d e n h u n niet werd o n t z e g d , om aan een hoofd tegen wien zij v e r m e e n d e n grieven te h e b b e n de g e h o o r z a a m h e i d o p te zeggen. O n d e r z o e k werd dan g e d a a n n a a r den aard d a a r v a n , en alleen w a n n e e r zij zeer ernstig waren en g e g r o n d in het g e b e u r d e berust. T e g e n o v e r den w a a r b o r g dien d a t gebruik gaf tegen m a c h t s m i s b r u i k van de hoofden stond het bezwaar dat de vrees voor het «matilas» h u n gezag zeer verzwakte.

Dit laatste nadeel woog o n d e r ons b e s t u u r , dat bovendien m e e n d e wel a n d e r e middelen te h e b b e n om den kleinen m a n waar n o o d i g tegen zijne hoofden te b e s c h e r m e n , zóó zwaar, dat op zijne instigatie A . D . 1880 paswara N°. 6 werd u i t g e v a a r d i g d , het «matilas» geheel v e r b i e d e n d , en de m e n s c h e n die niet langer geneigd waren de bevelen van h u n p o e n g g a w a op te volgen a a n z e g g e n d dan m a a r naar een a n d e r district te ver- huizen.

H o e sterk echter het bewustzijn van dat recht ook later n o g bij de m e n s c h e n voortleefde o n d e r v o n d e n de b e s t u u r s a m b t e n a r e n in het laatst der n e g e n t i g e r jaren m e t b e t r e k k i n g tot Djagaraga, de welvarende volkrijke desa zoo goed b e k e n d uit den tijd van de vroege Balische expedities. D e nieuw aangestelde brah- m a a n s c h e p o e n g g a w a van het district S a w a n , w a a r o n d e r ook Djagaraga r e s s o r t e e r d e , was niet n a a r h u n zin, en hoewel de grieven welke zij tegen h e m te b e r d e b r a c h t e n het b e s t u u r o n m o - gelijk aanleiding k o n d e n geven zijne b e n o e m i n g o n g e d a a n te m a k e n , bleven zij e e n p a r i g weigeren de d o o r zijne t u s s c h e n k o m s t h u n verstrekte bevelen o p te volgen, veel meer n o g zich te schikken naar de b i n n e n zijne eigen bevoegdheid liggende beslissingen.

W e k e n lang zijn toen zoowel door de b e s t u u r s a m b t e n a r e n

(28)

persoonlijk als door tusschenkomst van eenige der bekwaamste inlandsche hoofden pogingen in het werk gesteld om hen door overreding tot andere gedachten te brengen, doch alles tever- geefs. Zij hielden zich strikt aan het uitgegeven wachtwoord : alle bevelen van het bestuur onmiddellijk op te volgen behalve de met de onderwerpelijke aangelegenheid in verband staande.

De leiders van het verzet, die inmiddels bekend geworden waren, weigerden dan ook naar de hoofdplaats op te komen om gestraft te worden, en de desahoofden wilden hen er niet toe dwingen.

Zoo zat er niets anders meer op dan den sterken arm te gebruiken, en daar geen militaire macht en maar een schijntje politie aanwezig was op het eiland, zoo werd gewapend volk van andere desa's met hun hoofden er op uit gestuurd. Dit had in zoo verre het gewenscht gevolg dat zonder bloedvergieten de raddraaiers konden worden opgevat en ter hoofdplaats afgeleverd, maar de geheele overige mannelijke bevolking der desa kwam mee, en gaf te kennen dat allen even schuldig of onschuldig waren, en als er dan gestraft moest worden ook allen straf verlangden, 't Werd toen het best geoordeeld daaraan maar te voldoen , doch daar er voor al die honderden menschen geen plaats was in de gevangenis, zoo werd de eene helft tijdelijk verbannen naar de uiterste westelijke, de andere helft naar de uiterste oostelijke grens van Boelèlèng, met de boodschap dat zoodra zij te kennen gaven voortaan den poenggawa te zullen gehoorzamen hun terugkeer naar eigen desa in overweging ge- nomen zoude worden.

Wederom weken lang zijn toen de vrouwen en kinderen van Djagaraga bezig geweest in barre zon den langen weg heen en weer af te leggen om in die afgelegen oorden aan hunne mannen en vaders het noodige voedsel te brengen, en eerst nadat deze daar heel wat misère hadden ondervonden, en het inmiddels door de Balische rechtbank over de raddraaiers uitgesproken vonnis van verbanning naar Java uitgevoerd was kunnen worden, besloten zij eindelijk het hoofd in den schoot te leggen. Eerlijk gezegd, het speet me een beetje voor hen dat zij zoo weinig voldoening hadden van hun halsstarrig vast- houden aan wat zij als hun recht beschouwden , maar wat het zwaarst was moest het zwaarst wegen.

De verdere paswara's dezer afdeeling handelen over sommige

(29)

bijzondere o n d e r w e r p e n van b e s t u u r s - of politiezorg, zoo de n u m m e r s 7 , 14 en 15 over de verantwoordelijkheid die m e n op zich n e e m t door het h e r b e r g e n van v r e e m d e l i n g e n of van z. g.

«bëdagans» , p e r s o n e n die zich buiten de wet gesteld h e b b e n , en deswege vogelvrij verklaard zijn. E i g e n a a r d i g is de b a n d welke in de e e r s t g e n o e m d e , voor D j a m b r a n a g e l d e n d e , regeling weer gelegd wordt tusschen de desalieden o n d e r l i n g en tusschen hen en h u n hoofd. D e schuld van een h u n n e r m o e t , zij het ook m a a r voor een klein g e d e e l t e , m e d e g e b o e t w o r d e n d o o r d e a n d e r e n , terwijl aan h e t hoofd zijne schuld zwaarder w o r d t a a n g e r e k e n d n a a r g e l a n g hij h o o g e r in r a n g is. In de twee van lateren tijd d a g t e e k e n e n d e paswara's van Boelèlèng k o m t de verantwoordelijkheid reeds geheel te rusten op den persoon die de huisvesting verleend heeft.

H o e zeer m e n vroeger in het kleine rijkje K l o e n g k o e n g m e t zijne vele e d e l e n , die allen, evenals de v o r s t e n , h u n bestaan m o e s t e n vinden in heffingen en persoonlijke diensten van h e t g e r i n g aantal i n w o n e r s , er o p b e d a c h t was alle middelen in het werk te stellen o m h e t a a n t a l eigen o n d e r d a n e n uit te breiden ten koste der n a b u r i g e rijkjes, en h u n n e wegvloeiing d a a r h e e n te v o o r k ó m e n , blijkt uit de p a s w a r a ' s N°s. 8 en 9.

Zelfs werd bij N°. 1 0 , d a t e e r e n d e van het begin der vorige e e u w , gratie toegezegd aan alle vroeger uit h e t land o n t v l u c h t e p e r s o n e n als zij m a a r wilden t e r u g k e e r e n , waarbij alleen uit- g e z o n d e r d werden de zwaarste m i s d a d i g e r s , zij die zich h a d d e n schuldig g e m a a k t aan m o o r d , overspel of geweldpleging j e g e n s e e n e vrouw.

H e t b e s t u u r te Boelèlèng werd vroeger vaak overstelpt d o o r schriftelijke a a n v r a g e n uit de t o e n m a a l s onafhankelijke rijkjes om uitlevering van naar ons direct gebied gevluchte p e r s o n e n , w a a r a a n alleen werd voldaan w a n n e e r aannemelijk kon worden g e m a a k t , d a t die lieden in h u n eigen land aan ernstige misdrijven schuldig s t o n d e n . D e b e w o n e r s der onafhanke- lijke rijkjes die niets op h u n geweten h a d d e n k o n d e n in de G o u v e r n e m e n t s l a n d e n vrij k o m e n en gaan. Bij paswara N". 17 werden dan ook m a a t r e g e l e n voorgeschreven o m , aan den eenen k a n t het aan zulke m e n s c h e n mogelijk te maken b i n n e n ons gebied zich op behoorlijke wijze te vestigen en een bestaan te verschaffen, aan den a n d e r e n k a n t te v o o r k o m e n dat zij het b e s t u u r tot last verstrekten of ten aanzien van belastingheffing

(30)

en heerendienstvordering in betere condities kwamen te verkeeren dan eigen onderdanen.

Hieruit volgde natuurlijk dat hetzelfde liberale standpunt moest worden ingenomen ten aanzien van lieden die uit gouverne- mentsgebied naar een onafhankelijk rijkje wenschten te verhuizen;

ook daaraan werd geenerlei beletsel in den weg gesteld, maar het kwam zelden voor, en dan nog hoofdzakelijk bij lieden die iets misdreven hadden. Op hen heeft betrekking paswara N°. 16, ten doel hebbende te voorkomen dat als zij later op de nieuwe plaats hunner inwoning aan een adatmisdrijf zich schuldig maakten, zooals nog al eens voorkwam, door hen een beroep zoude worden gedaan op hun oud onderdaanschap in Boelèlèng met het doel daardoor behandeld te worden naar de mildere opvattingen aldaar omtrent de strafwaardigheid van zulke ver- grijpen gehuldigd. •

Waarschijnlijk is onder den invloed van het gestrenge optreden van het Gouvernement tegen de uitoefening van het zooge- naamde kliprecht op eenige omstreeks het midden der vorige eeuw ter noordkust van Bali gestrande schepen paswara N°. 12 door den toenmaligen vorst van Djambrana uitgevaardigd. Uit den nadruk waarmede den strandbewoners de verplichting wordt voorgehouden om in nood verkeerende schepen met alle be- schikbare middelen ter hulp te komen en de redding der lading te verzekeren, terwijl volgens zuiver Balische opvatting zoo'n vreemd schip dat strandt eer beschouwd kon worden als een door de goden gezonden geschenk aan de inwoners van die streek, blijkt wel dat die krachtige maatregelen hun effect niet gemist hadden.

Van eene gelijke gezindheid om zooveel mogelijk moeielijk-

heden met het Gouvernement te voorkomen getuigt paswara

N°. 13, verschillende maatregelen voorschrijvende ter bescherming

van in Djambrana reizende vreemde kooplieden, die vóór dien

eigenlijk eerder slechts geduld werden dan het voorwerp te zijn

van bijzondere zorg van overheidswege. De straffen tegen degenen

die hen mochten berooven bedreigd konden al niet gestrenger

zijn, in sommige gevallen moesten zij zelfs gedood, hun vrouw

en kinderen verkocht, al hunne bezittingen ten bate van den

vorst verbeurd verklaard worden. De desalieden op wier gebied

de roof gepleegd werd waren dan verder nog gehouden tot de

vergoeding der den koopman ontnomen goederen.

(31)

H e t is vroeger op Bali n o g al eens v o o r g e k o m e n dat tenge- volge van g e v o e r d e oorlogen de b e s t u u r d e r s van s o m m i g e rijkjes tijdelijk de s u p r e m a t i e verkregen over a n d e r e , wat bij den o v e r g a n g eenige voorzieningen n o o d i g m a a k t e n ten aanzien der zaken welke uit eene vroegere b e s t u u r s p e r i o d e d a t e e r d e n .

Zulks is bijv. geschied ten aanzien van den tijd dat D j a m b r a n a o n d e r Boelèlèng gestaan heeft bij paswara N". 1 9 , en van dien voorafgaande aan de o n d e r w e r p i n g van Boelèlèng aan K a r a n g a s e m bij de paswara's No s. '20 en 2 1 . D e a l g e m e e n e strekking dier voorschriften i s , van h e t g e e n eertijds geschiedde geen notitie m e e r te n e m e n , b e h o u d e n s tenuitvoerlegging van reeds vroeger gewezen en op schrift g e b r a c h t e vonnissen w a a r a a n n o g geen gevolg was g e g e v e n , en de vervolging van eenige a a n g e g e v e n zware misdrijven waarvoor n o g niet was geboet. D o o r b e p e r k i n g der bewegingsvrijheid van de lieden die om g o e d e reden b e d u c h t h a d d e n te zijn voor de bloedwraak van in h e t a n d e r e l a n d s c h a p w o o n a c h t i g e p e r s o n e n en de aan deze laatsten o p g e l e g d e ver- plichting de vervolging h u n n e r vijanden bij b e p a a l d a a n g e g e v e n grenzen te staken werd voorts in deze paswara's g e t r a c h t het zoeken van eigen recht b i n n e n de perken te h o u d e n en b o t s i n g e n tusschen o u d e en nieuwe o n d e r d a n e n zoo veel mogelijk te v o o r k o m e n .

(32)

Mwah jan anä wong kabahak, mwah kaiwat, kablagandang, kabégal, mwah kabastä kaëdjoek, mwah kamatijang, norä karwan dosanjä gënah asinahasan boemi désaningadésa, wënang kang adroewé boemi pradésaningadésa anggègèrang kang nga- roesoeh, jan katëmoe bandanën, jan tan kenä binandä, patènin, atoerakönä ring idä sang amawä boemi.

Jan tan këna bandanën mwah patèni, mwah jan tan karwan kang ngaroesoeh ikä sadjroning kalih boelan saking dinaning wong sinahasä wanalatkarä, wënang wong désa ikä kadi ngarëp katjoran patjatjirä sowangsowang, makëtèkan padä 5 kètèng kang sadiridiri, • jan tan manajoeb tjor, wënang wong désa ikä kang adroewé oenggwan désaningadésa agënah sahasä amàlat- karä dandä goeng artä 30.000 rëboetën.

Mwah olihing dandä ikä, né goeng artä 20.000 kahatoer ring sang amawä boemi, kariné goeng artä 10.000 ikä makägandjarane asing polih aiidjajä djanmä ikä kang ngaroesoeh ring oenggwan désaningadésa, mwah ring watës désaningadésa, salawasé anoeli katëmoe kang ngaroesoeh djinah ikä né tjawisan gandjaran ikä wënang wong désa ikä né jogijä dandä kari roemaksä loemakoe kadi ngarëp.

Jan djanmä ikä kang kabégalan, droewénja sané ilang kabé- galan wënang wong désa ikä katëmpwan, nging djanmä ikä kang kabégalan wënang dinilokikä, jan njandang tjor, wënang bëbëhana tjor, njandang patabëh, patabëhin, jan tan arëp anajoeb tjor, wënang ijä kang kadandä étangën bwaté katjoran loemakoe dandä, marmané mangkanä wënang djanmané ka- tëmpwan , apan prësida wong tan prajatnä angraksä boemi pradésanja.

Mwah jan watës pradésaningadésa gënahing wong nahasä

amalatkarä, kang adroewé watës katiban lahad, mwah rah,

mwang wangké sawä, kang adroewé watës mwang karang

pabijanan wënang dandä étangën goeng alité, sor singgihé,

loemakoe kadi ngarëp.

(33)

N°. 1. Verantwoordelijkheid der desa bij geweldpleging op haar gebied (Djambrana).

Wanneer in eenige desa goederen of menschen geroofd worden bij dag of bij nacht, dan wel er heeft schaking met geweld of doodslag plaats, terwijl het slachtoffer niets misdreven heeft ter plaatse der geweldpleging, dan moeten de inwoners der be- trokken desa den schuldige nazetten en binden als zij hem te pakken krijgen, of zoo het binden niet gelukt hem dooden, en er den vorst mededeeling van doen.

Slagen zij er niet in hem te binden of te dooden, dan wel zoo binnen twee maanden na het plegen van het misdrijf niet bekend is wie de schuldige is, dan wordt van overheidswege aan de inwoners der desa de eed opgelegd, waarvoor ieder 5 kèpèngs moet neertellen. Wanneer de eed niet wordt afgelegd, dan zal de desa waar het misdrijf gepleegd is eene boete hebben te betalen van 30.000 kèpèngs, over alle inwoners om te slaan.

Van die boete worden 20.000 kèpèngs den vorst aangeboden, terwijl de overblijvende 10.000 kèpèngs bestemd zijn om als belooning te dienen voor dengene die er in slagen mocht den verstoorder der rust in de desa of op de grens daarvan meester te worden ; tot tijd en wijle dat men hem te pakken krijgt blijve die som in bewaring bij de beboete desalieden als bovenvermeld.

De goederen welke geroofd zijn geworden moeten door de desalieden aan den eigenaar vergoed worden, doch wanneer aanleiding bestaat dezen laatste zijne verklaring met eede te doen bevestigen, zoo legge men hem den eed op, en late hem zoo noodig door eedhelpers zich doen bijstaan. Als hij den eed niet wil afleggen, dan zal hij beboet worden naar gelang van het belang der zaak. De reden waarom is vastgesteld dat de benadeelde moet schadeloos gesteld worden is deze, dat de desalieden hun gebied niet behoorlijk bewaakt hebben.

Wanneer in de grensstreken van desa's een misdrijf gepleegd

is, en op het gebied van een derzelve worden de sporen daar-

van ontdekt, hetzij bloed of wel een lijk, dan worden de

bezitters van deze grensstreken en van de erven en tuinen

(waar deze sporen zijn aangetroffen) beboet met eene som

waarvan de hoegrootheid zich regelt naar het bovenstaande.

(34)

Woeh titiswarané idä sang amawä boemi ring kaoelä sawë- wëngkoné kabèh.

Jan anä kaoelané désadésa loengä mangkat pilih toenggil

magëbagan ka pètak, jan anä sinalih toenggil kélangan daging

oemah salwiré, mwah ingoningon sahviré, mwah pantoen kari

ring adëgan, tëkaning daging këbon, padä sahviré, wënang

(35)

N°. 2. Desaverantwoordelijkheid bij vergrijpen tegen de eigendommen (Boelèlèng).

V e r o r d e n i n g uitgevaardigd d o o r den landsheer van B o e l è l è n g , in o v e r e e n s t e m m i n g m e t de p o e n g g a w a ' s , en gericht tot alle b e w o n e r s van dat l a n d s c h a p , t o t welke klasse van m e n s c h e n ook b e h o o r e n d e . '

D e g e n e wien bij d a g of bij n a c h t vee ontstolen i s , hetzij een s a p i , p a a r d , grijze of witte buffel, dan wel eenige a n d e r e zaak, uitgezonderd hetgeen zich in h e t slaaphuis b e v i n d t , z o o m e d e de persoon die bij d a g of bij n a c h t is aangevallen dan wel b e r o o f d , en hij wiens bezitting d o o r kwaadwilligen in b r a n d gestoken is m o e t e n , ingeval zij den b o o s d o e n e r niet h e b b e n g e v a t , dadelijk van de zaak kennis geven aan het d o r p s h o o f d , die ze op zijne b e u r t m e d e d e e l t aan den p a m b ë k ë l . Deze m o e t d a a r n a aan het dorpshoofd en de ingezetenen van het d o r p gelasten den b o o s d o e n e r op te s p o r e n b i n n e n 40 d a g e n .

Als het h u n niet gelukt zulks te doen , d a n m o e t de bena- deelde p e r s o o n m e t twee getuigen zijne verklaring o n d e r eede b e v e s t i g e n , waarin hij m o e t bijgestaan worden door e e d h e l p e r s , wier a a n t a l zich regelt n a a r de belangrijkheid d e r zaak, waarvoor m e n de wetboeken r a a d p l e g e , terwijl h e t g e w o o n t e r e c h t (drësta- k o e n a ) zal m o e t e n beslissen welke p e r s o n e n als eedhelpers k u n n e n o p t r e d e n .

Blijft de b e n a d e e l d e of een der e v e n v e r m e l d e getuigen en eedhel- pers in g e b r e k e den g e v o r d e r d e n eed af te leggen , dan heeft eerst- g e n o e m d e op n i e m a n d eenig v e r h a a l , en is de zaak d a a r m e d e uit.

Zoo hij m e t zijne getuigen en eedhelpers echter den eed aflegt, dan m o e t e n de o p g e z e t e n e n der d e s a , over wie b o v e n sprake w a s , de geleden s c h a d e ten volle vergoeden.

Uitgevaardigd op vrijdag klion van de wara wariga, den 8sten

d a g der afnemende m a a n van de 8ste m a a n d in het jaar 1800.

N°. 3. Desaverantwoordelijkheid bij benadeeling van krijgslieden te velde (Boelèlèng).

Nieuwe 2 v e r o r d e n i n g van den vorst voor alle o n d e r d a n e n . W a n n e e r bij i e m a n d die voor den vorst ten strijde is g e t r o k k e n ,

1 In dit nummer zijn twee over hetzelfde onderworp handelende , op ver- schillende plaatsen eensluidende, paswara's gecombineerd.

3 De op pag. 445 dl. I l l van Van der Tuuk's woordenboek vragenderwijs 2

(36)

wong désadésa néné kagënahin olih kang kélangan wënang manjërëpang sadjroning asasih.

Jan norä masërëp sadjroning asasih kadi sëngkëré , jogijä wong désané sané kari djoemah maslangin antoek artä, étangën adjin kang ilang, sahagoengalité rëganing kang ilang, nging tingkahé maslangin né kawistarèng malaksanä tjorah wënang ijä maslangin kalih bagi, sané malaksanä darmä wënang maslangin sabagi, toendätoendä kadjangën.

Ingané maslangin sasihan saking dinané kahatoer noranä masërëp, sapisan pragat, katodijä olih prabëkël.

Jan sëlang wong désâ ikä ring kang kélangan, wënang wong désa ikä angëtjorin kang kélangan, jan njandang mapatabëh, wënang mapatabëh , jan norä njandang mapatabëh noranä mapatabëh, ingan bwaté agoeng alit kang ilang.

Jan kang kélangan arëp anahap tjor, wong désa ikä wënang maslangin sakadi né kotjap ring arëp.

Mwah jan kang kélangan norä arëp anahap tjor, tëkaning patabëhé padä norä arëp anahap tjor, jan koerang patabëh, toer tan apatabëh, kang kélangan tëka wënang kadandä kadi pangangkën kang kélangan sahagoengalité djiné kang ilang.

Mwah jan anä kaoelané désadésa sëdëk mangkat, pilih

toenggal magëbagan ka pètak, jan ijä kélangan boelih di tjarik,

pilih toenggal kadjëkdjëk kaingsak, kaharit, mangdé roesaknjané

salwiring sané roesak, wënang kang kélangan pilih toenggal

karoesakan afidjatijang ring tatanggan désa ring désan kang

kélangan pilih toenggal karoesakan, wënang wong désa ikä

anjërëpang masëngkër sadjroning asasih, jan norä masërëp olih

wong désa ikä, tëka wënang wong désané maslangin boelih

ikä basadjä, tingkahé amaslangin manoet kadi paswarané sakadi

ngarëp.

(37)

of die deel u i t m a a k t van de bezetting eener v e r s t e r k i n g , w o r d t g e s t o l e n , hetzij iets dat zich in zijn huis b e v i n d t , dan wel v e e , te veld s t a a n d e padi of wat ook uit zijn t u i n , dan rust op de d e s a g e n o o t e n van d e n bestolene de verplichting om b i n n e n eene m a a n d die g o e d e r e n op te sporen.

" Gelukt h u n dit niet b i n n e n den gestelden termijn, dan m o e t e n zij de volle w a a r d e van het gestolene in geld vergoeden , in dier voege e c h t e r o n d e r h e n om te slaan , d a t d e g e n e n die b e k e n d staan als b o o s d o e n e r s twee deelen betalen tegen de r e c h t s c h a p e n lieden één.

Die vergoeding m o e t uitgekeerd zijn b i n n e n eene m a a n d n a d a t de desalieden te k e n n e n gegeven h e b b e n dat zij die g o e d e r e n niet k u n n e n o p s p o r e n . D e geheele som m o e t in eens betaald w o r d e n , ten overstaan van den p a m b ë k ë l .

V e r t r o u w e n de desalieden den b e s t o l e n e niet ten v o l l e , dan k u n n e n zij h e m den eed o p l e g g e n , waarbij hij zich al d a n niet door e e d h e l p e r s m o e t doen bijstaan n a a r g e l a n g der belangrijk- heid van h e t g e e n verloren is g e g a a n .

Is de b e s t o l e n e bereid den eed af te l e g g e n , dan m o e t e n de desalieden v e r g o e d i n g betalen als boven omschreven.

Ingeval de bestolene weigert dien eed te d o e n , of de eed- helpers niet bereid zijn m e d e te z w e r e n , dan wel de bestolene niet in staat is eedhelpers in v o l d o e n d aantal te p r o d u c e e r e n , zoo w o r d t h e m eene b o e t e o p g e l e g d ten b e d r a g e van de w a a r d e der g o e d e r e n welke h e m ontstolen zouden zijn.

W o r d t van i e m a n d die ten oorlog g e t r o k k e n is of die de wacht heeft b e t r o k k e n in eene versterking de voor o v e r p l a n t i n g b e s t e m d e padi van zijn veld g e s t o l e n , dan wel v e r t r a p t of af- g e s n e d e n , d a n m o e t de b e n a d e e l d e persoon daarvan m e d e d e e l i n g d o e n in zijne eigene desa en in de n a b u r i g e desa's. D e be- woners d a a r v a n m o e t e n d a n b i n n e n eene m a a n d die zaak tot klaarheid b r e n g e n , bij g e b r e k e waarvan zij de enkele w a a r d e dier voor o v e r p l a n t i n g b e s t e m d e padi m o e t e n v e r g o e d e n , daarbij te werk g a a n d e o p de wijze als in het v o r e n g a a n d e is a a n g e - geven.

geuite veronderstelling, dot „woeh" aan 't begin van een paswara eene verkorting zoude zijn van „dawoeh" lijkt mij niet juist ; eerder van pawoewoeh, zooals trouwens bij enkele paswara's voluit geschreven staat. Daarom te vertalen met „nog een" of „nieuwe" paswara enz.

(38)

Dinä nrat radité oemanis, warä mnail, titi panglong ping 5 , sasih kasä, rah 1, tënggëk 5, isakä 1751.

Mwah jan anä wong katiban oeloe-oeloe, katibaning wangké, kasiratang rah, katiban woelës droewéning wong ilang mina- lingan, ijä kang katiban oeloe-oeloe, pitwi nijä norä wëroeh, wënang tibananä tjor, tëkèng patabëh anoet orat né kotjap ring sasträ agamané.

Jan tan panajoebä tjor mwah kirang patabëh manoet oegä kadi dandané ring krëta.

Mangkanä linging paswarä iki, tanggës pisan, tan anä malih.

Mwah jan anä prabëkël anggadoeh dajä doestä, sékaprajaning doestä, wënang ijä kadandä sing mangkanä goeng artä 12.500, dandä ikä kahatoer ring idä anaké agoeng, prabëkël ikä raris katoendoeng sasihan.

Mwah jan anä prabëkël tan gati ngamargijang wikaran rén- tjangé, mwah sabwat ingan pakajoenan sang praboe, wënang ijä katoendoeng sasihan.

Mwah tan kawasä i réiïtjang matilas ring pambëkëlnja tan pakranä, né dadi anggèn pakranä tilas ring prabëkël, jèn prabëkël mikëna ring réntjangnja, mwah masabdä tjapalä , ngambat doering oetamanggä, mwah tan gati ngamargijang prakaran réntjangnja, sing twi sambën den ijä, toer anä tjinä- wijakti déning wong lijan, jan mangkanä, wënang i réiïtjang manilasin pambëkëlnja tibaning tjor.

Jan tan samangkanä, maksih ijä matilas, wënang wong mang-

kanä sinalih toenggal katoendoeng antoek idä sang praboe mwah

prabëkël sami, mwah jan ijä malakoe loepoet tinoendoeng

mamargi alantasan ngalih ëntal ka Bakoengan , tëkaning adandä

widjinën, goeng artä 2500 widjiwidji, dandä katoer ring sang

adrëwé boemi.

(39)

Geschreven op zondag oemanis van de wara mnail, den 5 den dag der afnemende maan van de eerste maand in het jaar 1751.

N°. 4. Het beëedigen van verdachte personen (Djambrana).

Wanneer bij iemand een stuk van overtuiging gevonden wordt, hetzij een lijk, bloedsporen of eenig goed van een ander dat door diefstal verloren is gegaan, dan moet deze persoon, al is hij onwetend (omtrent de herkomst dier zaken) beëedigd worden met eedhelpers, wier aantal zich regelt naar het daaromtrent in de wetboeken bepaalde.

Legt hij den eed niet af, of komt hij eedhelpers te kort, dan moet hij door de Kërta's gestraft worden.

Aldus luidt deze paswara; ze moet strikt gehandhaafd blijven , niets mag er aan veranderd worden.

N°. 5. Bestraffing van hoofden. Opzegging der gehoor- zaamheid door hunne onderhoorigen (Djambrana).

De pambëkël die zich op eenigerlei wijze slecht gedraagt zal daarvoor gestraft worden met eene boete van 12.500 kèpèngs, welke ten goede komt van den vorst. Tevens zal die pambëkël voor eenige maanden verbannen worden.

Mocht een pambëkël niet voortvarend zijn in het behartigen der zaken zijner onderhoorigen en in het opvolgen der bevelen van den vorst, zoo zal hij (ook) voor eenige maanden verbannen worden.

De onderhoorigen mogen niet zonder geldige reden de ge- hoorzaamheid aan hun pambëkël opzeggen. Als zoodanig wordt beschouwd, dat de pambëkël een onderhoorige zoekt, hem uit- scheldt , — — — — — — — — ' , dan wel dat hij diens zaken niet ijverig behartigt, of ze in den doofpot stopt, hetgeen cloor andere lieden bevestigd kan worden. In deze gevallen mag een onderhoorige aan zijn pambëkël de gehoorzaamheid op- zeggen , mits hij den eed aflegge.

Is de toedracht der zaak niet aldus, en zegt een onderhoorige toch de gehoorzaamheid aan zijn pambëkël o p , dan zal aan zoodanig mensch door den vorst en de gezamenlijke pambëkëls eene disciplinaire straf worden opgelegd, terwijl degenen die

1 De uitdrukking „ngambat doering oetamangga" is niet vertaald, daar ik de beteekïnis in dezen zin van liet eerste dier woorden niet heb kunnen vaststellen.

(40)
(41)

vrij blijven van z o o d a n i g e straf (bijv. d o o r h u n n e h o o g e g e b o o r t e ) een g a n g n a a r B a k o e n g a n ' zullen te d o e n h e b b e n o m lontar- b l a d e r e n te halen, en b o v e n d i e n eene b o e t e m o e t e n betalen van 2500 k è p è n g s per persoon, welke den vorst worden a a n g e b o d e n .

N°. 6. Verbod van opzegging der gehoorzaamheid door onderhoorigen aan hunne hoofden.

V e r o r d e n i n g uitgevaardigd d o o r den l a n d s h e e r , in overleg m e t alle p o e n g g a w a ' s van Boelèlèng.

D e n p o e n g g a w a ' s zij a a n b e v o l e n geene l i e d e n , in a n d e r e p a m b ë k ë l s c h a p p e n d a n het h u n n e thuis b e h o o r e n d e , o n d e r h u n n e bevelen te n e m e n , en de o n d e r h o o r i g e n van een p o e n g g a w a , tot welke kaste zij ook b e h o o r e n , m o g e n zich niet aan diens bevelen o n t t r e k k e n .

W a n n e e r zij er o p gesteld zijn o n d e r de bevelen van een a n d e r e n p o e n g g a w a te s t a a n , dan m o e t e n zij n a a r diens gebied v e r h u i z e n , en d a a r t o e m o e t e n zij vooraf v e r g u n n i n g vragen aan h u n vroeger h o o f d , die van zijne t o e s t e m m i n g zal d o e n blijken door de uitreiking van een van zijn s t e m p e l voorzienen ver- gunningsbrief.

Ingeval i e m a n d die zich o n d e r een a n d e r e n p o e n g g a w a wil stellen zich bij dezen vervoegt zonder die v e r g u n n i n g te k u n n e n v e r t o o n e n , d a n b e h o o r t h e m geen v e r t r o u w e n te w o r d e n ge- s c h o n k e n , en de p o e n g g a w a zal wel d o e n m e t h e m t e r u g te wijzen.

D e p o e n g g a w a die aan i e m a n d uit een a n d e r p a m b ë k ë l s c h a p , niet voorzien van den b o v e n v e r m e l d e n vergunningsbrief, t o e s t a a t zich in zijn gebied te vestigen zal gestraft w o r d e n naar goed- vinden van den landsheer.

A a n den persoon die zonder v e r g u n n i n g verhuisd is zal eene b o e t e w o r d e n opgelegd ten b e d r a g e van 2500 k è p è n g s , b i n n e n eene m a a n d te v o l d o e n , en bij w a n b e t a l i n g te v e r v a n g e n d o o r eene m a a n d tenarbeidstelling. V o o r de leden der drie kasten zal deze straf v e r v a n g e n w o r d e n door het o p l e g g e n eener correctie voor een door den l a n d s h e e r vast te stellen d u u r .

G e d a a n op vrijdag klion van de wara K r o e w ë l o e t , den 13d e n

d a g der w a s s e n d e m a a n van de 8ste m a a n d , in h e t jaar 1802.

1 Bakoengan is eene onbewoonde streek in liet uiterste westelijk deel van Bali, waar lontarpalmen in hot wild groeien. De bladen daarvan d i e n e n d e n Baliërs als schrijfmateriaal,

(42)

Ana malih pakajoenan idä anaké agoeng Ratoe Poetoe Ngoerah Djambranä mawoewoehin paswarä iki.

Jan anä kaoelä sawawëngkoné sinalih toenggal mangraksä djanmä bëdagan, mwah anjangidan, awèh pangan kénoem, padä salwiring sakèng tan patoet, wënang djanmä ikä né sakadi kang kotjap ring arëp, dandä artä 5000, tèmpèkannjané wënang talër kadandä artä 5000, sidä ijä tan toercksä ring tèmpèkannja.

Mwah dandä goeng artä 10.000 padä mantoek ring asing polih andjaja djanmä né karaksä kasangidang kadi kotjap ring arëp.

Mwah jan klijannjané loemakoe kadi ngarëp wënang ijä kadandä goeng artä 6000, tèmpèkannjané wënang kadandä artä 4000, rëboetën, sidä ijä katëmpoeh alä manglijan.

Mwah jèn pambëkël né ngarëp loemakoe kadi ngarëp, nging jan anä woes tjinawijâktiné , réiitjang i pambëkël wënang dandä artä 2000, rëboetën.

Mwah jan djanmä klijan tèmpèk djanmä ning arëp dandä artä 7000, réntjangé dandä artä 3000, rëboetën.

Dandä ikä kang kotjap ring arëp padä mantoek ring asing polih andjajä kadi ngarëp.

Ingané mëdal dandané sadjroning asasih saking dinä djanmané kabakatang kadjajä.

Wënang midjil dandané rëboetën , sasëlôt sané lintangan joesanc ring dwitasäwarsä.

Jan norä naoer dandä sakadi sengkëré naoer, wënang tikël

samadénja, panikël ikä maksih mantoekä ring kang polih djajä

kadi ring arëp.

(43)

N°. 7. Het herbergen van vogelvrij verklaarden. Bestraffing van hoofden (Djambrana).

D e vorst R a t o e P o è t o e N g o e r a h D j a m b r a n a w e n s c h t de pa- swara's n o g m e t de v o l g e n d e te v e r m e e r d e r e n .

W a n n e e r een zijner o n d e r d a n e n een vogelvrij verklaarde h e r b e r g t en h e m verschuilt, z o o m e d e te eten en te drinken geeft, allemaal dingen die niet te pas k o m e n , dan zal hij b e b o e t worden m e t 5000 k è p è n g s . Zijne wijkgenooten zullen ook met 5000 k è p è n g s b e b o e t w o r d e n , o m d a t zij niet goed op h u n k a m e r a a d gelet h e b b e n .

H e t gezamenlijk b e d r a g dier boeten , ad 10.000 k è p è n g s , k o m t geheel ten g o e d e van d e n g e n e die den p e r s o o n , wien eene schuilplaats verleend was gelijk b o v e n v e r m e l d , heeft overmeesterd.

D e klijan die zich aan een dergelijk vergrijp schuldig m a a k t wordt beboet m e t 6000 k è p è n g s , en de inwoners zijner wijk m e t 4000 k è p è n g s , over allen om te slaan ; hij m o e t er voor b o e t e n een slecht klijan geweest te zijn.

W a n n e e r een direct o n d e r d e n vorst ressorteerende ' p a m b ë k e l zich aan h e t v o r e n s t a a n d e schuldig m a a k t , waarvan overtuigende bewijzen b e s t a a n , dan worden zijne o n d e r h o o r i g e n b e b o e t m e t 2000 k è p è n g s , o n d e r elkaar o m te slaan. 2

Is de schuldige een klijan t è m p è k , dan w o r d t hij b e b o e t m e t 7000 k è p è n g s en zijne o n d e r h o o r i g e n m e t 3000 k è p è n g s , o n d e r elkaar om te slaan.

Al deze b o e t e n k o m e n ten g o e d e van d e n g e n e die den schul- dige opgevat heeft als b o v e n v e r m e l d .

D e b o e t e m o e t betaald worden b i n n e n eene m a a n d 3 na de o v e r m e e s t e r i n g van dien persoon.

A a n de b o e t e m o e t m e d e b e t a a l d w o r d e n d o o r al d e g e n e n die e e n e kris d r a g e n en den o u d e r d o m van twaalf jaren bereikt h e b b e n .

W a n n e e r b i n n e n den b e p a a l d e n termijn de b o e t e niet is

1 Bedoeld, waarschijnlijk, in tegenstelling van de pambëkëls die in eerste instantie ondergeschikt zijn aan een van 's vorsten poenggawa's, en dus meer met klijans gelijk zijn te stellen.

2 In deze alinea zijn blijkbaar eonige woorden uitgevallen, te kennen gevende, als is af te leiden uit den overigen inhoud dezer paswaia, dat een zoodanig pambëkel 8000 kèpèngs boete krijgt.

3 Ook dit woord was in den tekst uitgevallen; intusschen kan wel worden aangenomen dat de gebruikelijke termijn bedoeld is.

(44)

Mwah jan norä mëdal artä wënang gadé gëgëm, jan wasträ, mas, sasotjan, mwang tambagä, laiïtjoeng, timah, ikä wënang rnakägade dandä ikä, nging manikël lingnjä samadé, tingkah gadé ikä, wënang masëngkër asasih loemakoe makagadé saking dinané masërah gadé, jan norä nëbas ring paingënané nëbas, wënang gadé ikä makädandä , ogijä olih kang andjaja amrëtingkah gadé ikä, jan mangadol ké makidihang ké sadéné, norä malih witjarä.

Mwah jan norä djinah mwang gade sakadi kotjap ring arëp ginawé pinaoeran dandä ikä, wënang pambëkël djanmä né dosa amratingkah réntjangé, mangdé mataoer dandané kadi kotjap ring arëp, jadin irid adol sawawëngkoné ring praboemi Djam- branä, talër sasihan saking dinä poepoet sëngkëré naoer, panga- jahnjané maler oerip pambëkëlnja né moelä , ingannjané djangkëp tëdoen pangajahé moelä.

Mwah jan pambëkëlnja tan tëmës angloepä angléwa ngamar- gijang wikaran réiïtjangnja sakadi ngarëp, wënang pambëkëlnja kapisisip antoek idä anaké agoeng Ratoe Poetoe Ngoerah Djambranä, apan ijä apioelah doedoe kadi tan pairing ring sapakajoenan, tingkah bwat sisipé sarä pakajoenan, dandä ikä maksihä oegä mëtoe dandä artä sakèng réntjangé prabëkëlé kapisisip, rëboetën réntjangé miloe anaoer dandä, réntjangé abagi, pambëkëlnja rong bagi babagijan dandä ikä.

• Mwah jèn anä olih ing djanmä saking djabä koetä, kang

olih matoerä sapeksä maring Angloerah Sidëman, saoesan

sinapèksakakën jen anä kadangé arëp atoekoe djanmä ikä, padä

ring djëro koetä, den wëlas ring kadangé, patoekoené dji goeng

artä 25.000, atoekoe maring olih djanmä.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

II note

[r]

This work is protected against unauthorized copying under Title 17, United States C o d e M icroform Edition © ProQuest LLC.. ProQuest

Enfin, il faut définitivement et souverainement en finir avec cette idée prédominante qu'un individu, pour marquer l'histoire de son empreinte, comme il est répété à satiété,

Ook kan de vorst er niet aan gelooven dat het eene be- schikking der godheid zou zijn als met iets waar men anders ten strengste tegen waakt thans door de menigte genoegen

We gaan met een auto heerlijk uit toeren Die zal ons langs bosch en heide voeren.. De

tjes te vinden zijn.  Het is niet te hopen dat je daar ooit gebruik van moet gaan maken maar hulpdiensten kun je hiermee informeren waar je bent. En maar hopen dat ik na deze