• No results found

college van burgemeester en schepenen Zitting van 11 december 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "college van burgemeester en schepenen Zitting van 11 december 2015"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

beraadslaging/proces verbaal Kopie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 11 december 2015

Besluit GOEDGEKEURD

A-punt stadsontwikkeling / vergunningen

Samenstelling

de heer Bart De Wever, burgemeester

de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen;

mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen de heer Roel Verhaert, stadssecretaris

Iedereen aanwezig, behalve:

de heer Marc Van Peel, schepen

58 2015_CBS_10018

Milieuvergunningen Vlarem klasse 1 - Afbraakwerken Van Kempen bvba, Westkaai 21, 2170 Merksem-

Antwerpen. Dossiernummer MV2015/478/IB. Ongunstig advies - Goedkeuring

Beknopte samenvatting

De deputatie vraagt advies aan het college over de exploitatie van een nieuwe inrichting voor afbraakwerken.

Motivering

Aanleiding en context

De deputatie vraagt advies aan het college over een milieuvergunningsaanvraag klasse 1 door Afbraakwerken van Kempen bvba - Westkaai 21, 2170 Merksem - Antwerpen. (kenmerk: MLAV-2015-0294)

Juridische grond

Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder voorafgaande schriftelijke vergunning of melding een als hinderlijk

ingedeelde inrichting klasse 1, 2 of 3 mag exploiteren of veranderen.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 35, 3°) van Vlarem I bepaalt dat het college een advies dient te verlenen over een milieuvergunningsaanvraag klasse 1.

Argumentatie

Het college beslist op basis van het verslag van de dienst milieuvergunningen, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd en sluit zich aan bij deze motivatie.

(2)

Financiële gevolgen Nee

Besluit

Artikel 1

Het college beslist het ongunstige advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, goed te keuren.

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak

Stadsontwikkeling/vergunningen/milieuvergunningen

het advies over te maken aan de voorzitter van de provinciale milieuvergunningscommissie.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen

1. MV2015_478_IB_bijlage_ebesluit_kl1_versie_2.pdf

(3)

Verslag van de dienst milieuvergunningen Voorgeschiedenis

De aanvraag gaat uit van de firma Afbraakwerken Van Kempen bvba. Het bedrijf wenst op de site van het voormalige Hendrix/Poultry gelegen aan de Westkaai 21 te Merksem

(hoekperceel aan Groot- en Klein Dok) een afvalverwerkend bedrijf op te starten.

De aanvrager heeft in 2014 (AN2014/376) een milieumelding klasse 3 ingediend voor het lozen van afvalwater, de opslag van gevaarlijke stoffen, een parking voor vrachtwagens en de opslag van gassen (opmerkelijk in de melding is het ontbreken van enige afval-gerelateerde activiteit).

Feiten en context

Op 27 oktober 2015 vraagt de deputatie advies aan het college over de

milieuvergunningsaanvraag klasse 1 ingediend door Afbraakwerken van Kempen bvba, Westkaai 21, 2170 Merksem - Antwerpen, een inrichting voor afbraakwerken te exploiteren, gelegen op hetzelfde adres, kadastraal gekend als Antwerpen afdeling 40 sectie C nummers 286 N6, 282 F en een deel openbaar domein. De aanvraag wordt door de deputatie

omschreven als volgt:

het exploiteren van een inrichting voor afbraakwerken, als volgt:

‒ opslag en sortering van 5 750 ton inerte afvalstoffen (2.2.1.a), bestaande uit:

•1 350 ton steenpuin;

•1 350 ton betonpuin;

•50 ton cellenbeton;

•1 000 ton inert bouwpuin aan de noordkaai;

•2 000 ton inert bouwpuin aan de westkaai;

‒ opslag en sortering van 1 811 ton niet gevaarlijke afvalstoffen (2.2.1.c.2), bestaande uit:

•500 ton gemende containers bouwafval, bouw- en sloopafval;

•250 ton grofvuil;

•10 ton papier/karton;

•10 ton kunststoffen;

•10 ton PVC;

•10 ton/m³ glas;

•380 ton metalen en schroot waarvan 350 ton ferrometalen en 30 ton non-ferrometalen;

•20 ton elektrische kabels;

•50 ton gyproc;

•150 ton roofing;

•250 ton restafval;

•21 ton fracties die niet aanvaard worden doch sporadisch aanwezig kunnen zijn in de heterogene stromen:

- 1 ton KGA;

- 10 ton AEEA;

- 10 ton banden en rubber afval;

‒ opslag en sortering van 250 ton andere niet gevaarlijke afvalstoffen (2.2.1.d.2), bestaande uit:

•200 ton asfalt;

•50 ton groenafval;

(4)

‒ opslag en mechanische behandeling (door knippen met kranen) van 360 m³ betonpuin en 225 m³ steenpuin (2.2.2.a.2);

‒ opslag en mechanische behandeling (door knippen met kranen) van 150 ton schroot (2.2.2.c.3);

‒ opslag en mechanische behandeling (mobiele breker 400 kW) van 1 500 ton houtafval (2.2.2.f.2);

‒ het lozen van maximum 2 m³/uur, 2 m³/dag en 187,2 m³/jaar bedrijfsafvalwater via een KWS- afscheider in de openbare riolering (3.4.1.a);

‒ opslag van 500 liter afvalolie in een bovengrondse houder (6.4.1);

‒ 2 verdeelslangen voor bedrijfseigen voertuigen (6.5.2);

‒ het stallen van 12 vrachtwagens en 12 kranen (15.1.1);

‒ werkplaats voor het nazicht en onderhoud van motorvoertuigen (15.2);

‒ het wassen van maximum 3 voertuigen per dag (15.4.1);

‒ opslag van 500 liter propaan, 500 liter zuurstof en 100 liter acetyleen in verplaatsbare recipiënten (17.1.2.1.2);

‒ opslag van 10 000 kg dieselolie en 3 000 kg gasolie beide in een bovengrondse houder (17.3.2.1.1.1.b);

‒ opslag van 500 liter/kg gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (17.4);

‒ bronbemaling voor de aanleg van hemelwaterputten (53.2.2.a);

Vlarem-rubricering volgens aanvrager: 2.2.1.a – 2.2.1.c.2 – 2.2.1.d.2 – 2.2.2.a.2 – 2.2.2.c.3 – 2.2.2.f.2 – 3.4.1.a – 6.4.1 – 6.5.2 – 15.1.1 - 15.2 – 15.4.1 – 17.1.2.1.2 – 17.3.2.1.1.1.b – 17.4 – 53.2.2.a;

De exploitant wenst tevens een afwijking te vragen van volgende artikels van Vlarem II:

‒ 5.2.1.5§5 (rondom de inrichting dient een groenscherm aangelegd te worden):

Er dient geen groenscherm aangelegd te worden.

‒ 5.2.1.2§3 (uren afvalstoffenaanvoer niet voor 07.00 uur en niet na 19.00 uur):

De aanvoer en afvoer van stoffen en afval mag plaatsvinden niet voor 0 6.00 uur en niet na 22.00 uur.

Fasering

Procedurestap Datum

ontvangst milieuvergunningsaanvraag 27 oktober 2015

uiterste uitspraak 16 december 2015

Adviezen

1. De gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar geeft een ongunstig advies in het verslag van 3 december 2015.

“Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk

uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van

(5)

industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van

28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

Beoordeling

De aanvraag betreft een milieuvergunning voor de exploitatie en plaatsing van een depot voor zand, grint of afvalstoffen, zowel langsheen de Westkaai aan het Groot Dok in Merksem als op het eigen perceel van het bedrijf, gelegen tussen Westkaai, Olieslagerijstraat, Van Stralenlei en Noordkaai.

De aanvraag is principieel in overeenstemming met de bestemmings- en

inrichtingsvoorschriften van het geldende en meest gedetailleerde bestemmingsplan, zijnde het gewestplan, dat stipuleert dat de aanvraag gelegen is in industriegebied.

De aanvraag is conform de meest recente stedenbouwkundige toestand voor wat de activiteiten op het eerder vernoemde eigen perceel betreft, waarvoor eerder dit

kalenderjaar een stedenbouwkundige vergunning werd verleend voor het bouwen van een werkplaats en loods voor de tijdelijke opslag van bouwafvalmaterialen.

De aanvraag is echter niet in overeenstemming met de voorschriften van het decreet aangaande voetgangersverkeer en dit voor het deel langsheen het Groot Dok. Er is geen voetpad voorzien langsheen de gestapelde betonblokken, waar voor de plaatsing ervan bovendien geen stedenbouwkundige vergunning werd verleend.

De aanvraag is eveneens niet conform de stedenbouwkundige toestand aangezien de aanvraag voor vermelde constructies en aanleg door het College werd geweigerd. De exploitatie/plaatsing van de technieken vindt bijgevolg plaats in niet vergunde constructies of op niet vergund aangelegde terreinen.

De aanvraag is ten dele niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening binnen de huidige en reeds uitgevoerde ruimtelijke context.

Het advies is bijgevolg gedeeltelijk ongunstig en dit voor het deel op de Westkaai, aan het Groot Dok.

Conclusie

Het advies is ongunstig”.

Beoordeling

De locatie waar de aanvrager zijn activiteiten wenst te ontplooien heeft een aantal zeer specifieke kenmerken. Significant zijn het totaal ontbreken van enige buffer tussen het

industriegebied en de naastgelegen woonwijk en de aard van de bestaande bedrijven, voor het

(6)

overgrootste deel gaat het om bedrijven actief in de voedingsnijverheid (granen). Kenmerkend voor het industriegebied zijn uiteraard het Groot- en Kleindok zodat aan- en afvoer via

binnenschepen mogelijk is.

In hoofdzaak zal de inrichting bestaan uit half open hallen voor het bewerken, sorteren en opslaan van verschillende afvalstoffen (PVC, glas, papier, roofing, gyproc, ferro en non-ferro, kabels, restafval, rubber, enz. …) en een zone in open lucht voor de behandeling en opslag van inerte stoffen zoals steenpuin, betonpuin en gesorteerd bouwpuin.

Het behandelen van de afvalstoffen zal gebeuren door middel van breekinstallaties, kranen met knipscharen (bewerken van gewapend beton) en dergelijke. De opslag zal gebeuren in bulk of in containers. De aanvoer gaat via vrachtvervoer, de afvoer via binnenschepen en vrachtwagens. De verwerkingscapaciteit wordt ingeschat op 50 000 ton afval/jaar en 60 000 ton zand en grind (op de kades).

In het licht van de typische kenmerken van de site is de locatiekeuze misschien ten dele begrijpelijk in functie van de opportuniteiten die het transport over water kan bieden. Veel minder begrijpelijk is de locatiekeuze in functie van de impact van de geplande activiteiten op de woonbuurt en de naastgelegen bedrijven.

Het op industriële schaal verwerken van bouwpuin brengt onvermijdelijk hinder met zich mee, vooral geluidshinder en stofhinder zijn niet uit te sluiten. De inzet van een

breekinstallatie, het laden en lossen van zware fracties, het gebruik van industriële

knipscharen zijn stuk voor stuk geluidsintense activiteiten. Dat men voor geluidsbeperking

“zal opletten” bij het laden en lossen van containers (zie bijlage E11) is niet echt geruststellend.

Het behandelen (breken?) van betonpuin gaat steeds gepaard met stofhinder, waarbij de inzet van een sproei-installatie niet steeds soelaas kan brengen. In de directe omgeving van de gevraagde inrichting (direct wil hier zeggen tussen de 50 en 250 meter) bevinden zich ondermeer een kinderdagverblijf, een schoolinrichting, een verzorgingsinrichting, een peuterspeeltuin, een parkje, een trapveld en een gemeenschapstuin). De morfologie van de buurt (woonwijk/industriezone) maakt dat de kans op overlast (geluidshinder en lawaaihinder) reëel is, door het ontbreken van een bufferzone gaat het om overdreven hinder.

Een aantal omliggende bedrijven maakt gebruik van binnenschepen om grondstoffen te lossen door middel van graanzuigers. Het breken en knippen van stuifgevoelige afvalstoffen in de onmiddellijke nabijheid van deze graanzuigers zou mogelijk de grondstoffen kunnen

contamineren. De vraag stelt zich of hierdoor het zuiveringsproces van de graanproducten niet zal worden beïnvloed (onzuiverheden hebben ook een invloed op de stofexplosiegevoeligheid, hoe klein de kans wellicht ook is moet dit veiligheidsaspect bekeken worden).

Een ander kenmerk van de bedrijvenzone is de relatief moeilijke bereikbaarheid, waarbij steeds de kans bestaat op extra druk in de omliggende woonstraten. Volgens de aanvrager brengen de geplande activiteiten jaarlijks bijna 1 200 vervoersbewegingen over de weg met zich mee (waarbij het niet duidelijk is met welke piekbelastingen moet worden gerekend).

Ook dit vormt een significant hinderaspect.

De stelling in de m.e.r-screening dat de activiteiten geen knelpunt vormen en de gevolgen van de activiteiten “niet aanzienlijk” zijn wordt niet of nauwelijks door argumenten gestaafd en kan niet worden bijgetreden.

Conclusie

(7)

In het dossier worden onvoldoende garanties gegeven waaruit kan worden besloten dat de gevraagde exploitatie kan gebeuren zonder overdreven hinder. Integendeel mag

redelijkerwijs worden aangenomen dat de kans op hinder voor de bewoners van de vlak nabijgelegen woonwijk ten gevolge van de gevraagde activiteiten op deze specifieke locatie reëel is en de hinder buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie niet tot een aanvaardbaar niveau kan beperkt worden. De aanvraag wordt ongunstig geadviseerd.

(8)

Niet digitale bijlagen

Het volledige dossier is ter inzage volgens de richtlijnen van de openbaarheid van bestuur.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde

Artikel 57 §3, 5° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stelt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor het vaststellen van de wijze van gunning en

Zonder schriftelijke toestemming van N.V. Infrabel is het verboden, op minder dan 2m 50 van de vrije rand van de spoorweg, gebouwen of werken op te trekken hoger dan tot

Deze overeenkomst heeft als voorwerp de toekenning en de aanwendingsvoorwaarden van een toelage ter realisatie van het project Antwerpen Nieuw Zuid - Smart City District.. Artikel 2

Het goed wordt in concessie gegeven aan de concessiehouder in de staat waarin het zich bevindt, zoals beschreven in de plaatsbeschrijving opgesteld in

bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde

Dit wil zeggen dat Museum Plantin-Moretus verder blijft investeren in de aspecten van het Historisch Huis, de typografische collectie, het Prentenkabinet, de museale

Onze technicus komt langs en bekijkt samen met u hoe we de fiberinfrastructuur tijdelijk kunnen verplaatsen en na de werken weer definitief kunnen aanbrengen..