150 na Chr.
150 na Chr.
700 voor Chr.
700 voor Chr.
320 na Chr.
320 na Chr.
250 na Chr.
250 na Chr.
2200 voor Chr.
2200 voor Chr.
3750 voor Chr.
37 .
RAAP-NOTITIE 5750
Plangebied D.H. Vinkersweg 1 nabij Westerlee
Gemeente Oldambt
Archeologisch vooronderzoek:
een verkennend booronderzoek
Colofon
Opdrachtgever: Fam. Bos
Titel: Plangebied D.H. Vinkersweg 1 nabij Westerlee, gemeente Oldambt; archeologisch vooronderzoek: een verkennend booronderzoek
Status: eindversie Datum: 6 december 2016 Auteur: drs. J.E.A. Jans Projectcode: OLVI2
Bestandsnaam: NO5750_OLVI2 Projectleider: drs. P. van der Kroft Projectmedewerker: T.M. Perger
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 4021182100 Autorisatie: drs. J.Y. Huis in ‘t Veld
Bevoegde overheid: gemeente Oldambt
ISSN: 0925-6369
RAAP
Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV W eesp Postbus 5069 1380 GB W eesp
telefoon: 0294-491 500 telefax: 0294-491 519 E-mail: raap@raap.nl
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2016
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
1 Inleiding
1.1 Administratieve gegevens
• type onderzoek: een verkennend booronderzoek
• bevoegde overheid: gemeente Oldambt
• onderzoekskader: omgevingsvergunning
• datum veldonderzoek: 14 november 2016
• locatie:
- ligging: het plangebied (figuur 1) ligt ten zuidwesten van Westerlee, direct ten noorden van de D.H. Vinkersweg.
- plaats: Westerlee - gemeente: Oldambt - provincie: Groningen
- oppervlakte plangebied: circa 1700 m²
- kaartblad topografische kaart Nederland 1:25.000: 13A - centrumcoördinaten (X/Y): 260.720 / 572.193
• ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 4021182100
• documentatie: de documentatie van het project wordt bij RAAP bewaard onder de projectcode OLVI2 en wordt binnen een termijn van 2 jaar overgedragen aan het Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis.
1.2 Aanleiding en doelstelling
In het plangebied is de bouw van een nieuwe varkensstal voorzien. Onder een deel van de stal zal een mestkelder worden gegraven tot een diepte van 1,1 m -Mv. In september 2016 is voor het plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het bureauon- derzoek is geadviseerd om een verkennend booronderzoek uit te laten voeren om de gespecifi- ceerde archeologische verwachting (zie ook hoofdstuk 2) te toetsen.
De doelstelling van het onderzoek is het vaststellen van de archeologische waarde van het ter- rein. Hiertoe is inzicht in de bodemopbouw en de gaafheid ervan van belang en dient te worden onderzocht of in het terrein archeologische resten aanwezig zijn.
1.3 Onderzoeksvragen
1. Zijn de archeologisch relevante niveaus intact?
2. Zijn er aanwijzingen voor (grotere) archeologische nederzettingen?
3. Heeft dat gevolgen voor de archeologische verwachting?
4. Is archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk?
Archeologische perioden
Prehistorie
Tijdperk Datering
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2014
Paleolithicum
(O ude Steentijd)
Mesolithicum
(M idden Steentijd)
Neolithicum
(N ieuwe S teentijd)
Middeleeuwen Nieuwe tijd Recente tijd
Romeinse tijd
IJzertijd
Bronstijd
Laat Midden Vroeg
Vroeg
Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat B Laat A A B C
C: Karolingische tijd B: Merovingische tijd A: Volksverhuizingstijd D: Ottoonse tijd
- 1850 - 1945
- 1500 - 1250 - 1050 - 900 - 725 - 525 - 450 - 1650
- 270 - 70 na Chr.
- 15 voor Chr.
- 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700
- 35.000 - 12.500
- 250.000 - 16.000
Midden Jong A Jong B
Oud Laat
1.4 Randvoorwaarden
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeolo- gie (KNA), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB;
http://www.sikb.nl), geldt in de praktijk als richtlijn. RAAP beschikt over een opgravingsvergun- ning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
2 Bureauonderzoek
Het bureauonderzoek dat voor het plangebied is uitgevoerd (Jans, 2016) heeft uitgewezen dat zich in het plangebied twee archeologisch relevante niveaus kunnen bevinden. Het bovenste niveau betreft de top van het veen, hierin kunnen resten uit de Middeleeuwen/Nieuwe tijd voor- komen (zie tabel 1 voor de dateringen van de in deze notitie genoemde archeologische perio- den). Op basis van de veenontginningen en latere verstoringen die in het plangebied hebben plaatsgevonden, is aan dit niveau echter een lage archeologische verwachting toegekend.
Het tweede niveau betreft de top van pleistocene dekzand. In het dekzand heeft zich volgens de bodemkaart een podzolbodem gevormd. Dit wijst erop dat het plangebied een aantrekkelijke locatie voor bewoning in de Steentijd kan zijn geweest. Omdat het plangebied over een periode van 15 tot 20 jaar begroeid is geweest met rijen aangeplante bomen, is de kans groot dat de top van het dekzand in ieder geval lokaal verstoord is. Aan dit niveau is daarom een middelhoge archeologische verwachting toegekend.
3 Veldonderzoek
3.1 Methode
• positie boringen: in een driehoeksgrid van 17 x 30 m (resulterend in een boordichtheid van 23 boringen per ha). De ligging van de boringen wordt weergegeven op figuur 2.
• gebruikt boormateriaal: gutsboor (diameter 3 cm). Zodra een geheel of grotendeels intacte podzolbodem in het dekzand werd aangetroffen, is direct overgegaan op bemonstering van de- ze bodem met behulp van een Edelmanboor met een diameter van 15 cm diameter (boringen 2 t/m 4). De bemonsterde bodem is vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van archeolo- gische indicatoren, gebruik makend van een zeef met een maaswijdte van 2 mm.
• totaal aantal boringen: 4
• minimaal geboorde diepte: 0,6 m -Mv
• maximaal geboorde diepte: 1,0 m -Mv
• boorbeschrijvingen: lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989).
De uitgebreide boorbeschrijvingen (inclusief lithologisch profiel) zijn opgenomen in bijlage 1.
• X-/Y-, en Z-coördinaten boringen gemeten met: RTK GPS
3.2 Resultaten
Laagopeenvolging
De laagopeenvolging (lithologisch) en interpretatie daarvan (lithogenetisch) wordt voor het plan- gebied van boven naar beneden beschreven. De toplaag bestaat in het gehele plangebied uit een 0,2 tot 0,3 m dikke bouwvoor (donkerbruingrijs, zwak siltig, humeus, matig fijn zand). Onder de bouwvoor is in de boringen 1, 2 en 4 een 0,07 tot 0,57 m dikke recent verstoorde/opgebrachte laag aangetroffen (donkerbruingrijs, zwak siltig, humeus, matig fijn zand). In de recent verstoor- de/opgebrachte laag zijn vaak podzolbrokken (grijs, (donker)bruin gekleurd) en veenbrokken aanwezig. Een aanwijzing dat een de podzolbodem in en/of om het plangebied in ieder geval deels zal zijn omgezet.
Onder de recent verstoorde/opgebrachte laag is in de boringen 2 t/m 4 een grotendeels intacte podzolbodem aangetroffen. Een intacte podzolbodem bestaat van boven naar beneden uit een A- horizont (accumulatielaag), een E-horizont (uitspoelingslaag), een B-horizont (inspoelingslaag), een BC-horizont (overgangslaag) en een C-horizont (onveranderd moedermateriaal). Dergelijke bodems bevinden zich in hoger en droger gelegen dekzandgebieden. De bovenste horizont van de podzolbodem (A-horizont) bleek in het plangebied verstoord te zijn, vermoedelijk ten gevolge van de veenontginningen. In de boringen 2 t/m 4 is echter nog wel een deel van de E-horizont en de daaronder liggende B-horizont aanwezig. Eventuele archeologische indicatoren zoals houts- kool, vuursteenartefacten en aardewerkfragmenten kunnen ook in deze horizonten voorkomen.
Alleen ter plaatse van boring 1 is de laagopeenvolging tot in de C-horizont verstoord.
De top van het dekzand in de boringen 2 t/m 4 bevindt zich op een diepte variërend van 0,2 tot 0,43 m -Mv (0,24 tot 0,73 m -NAP).
Archeologie
Op de locatie van boringen 2 t/m 4 zijn megaboringen gezet. Eventuele archeologische indicato- ren, waarbij in deze context met name aan houtskool en vuursteen kan worden gedacht, zijn in geen van de monsters aangetroffen.
4 Samenvatting
In deze paragraaf worden de conclusies gegeven in de vorm van antwoorden op de specifieke onderzoeksvragen (zie § 1.3).
4.1 Conclusies
1. Zijn de archeologisch relevante niveaus intact?
Zoals verwacht is het bovenste archeologisch relevante niveau, de top van het veen, niet meer intact. Er is geen veen in het plangebied aangetroffen.
Bij boringen 2 t/m 4 is het tweede archeologisch relevante niveau, de top van het dekzand grotendeels intact. Alleen ter plaatse van boring 1 is het dekzand verstoord tot in de C- horizont.
2. Zijn er aanwijzingen voor (grotere) archeologische nederzettingen?
Het booronderzoek heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van (grotere) archeologische nederzettingen zijn niet aangetroffen.
3. Heeft dat gevolgen voor de archeologische verwachting?
De lage archeologische verwachting voor de top van het veen kan worden gehandhaafd. De middelhoge verwachting voor de top van het dekzand kan vanwege het ontbreken van aanwij- zingen voor een archeologische vindplaats en verstoringen van het niveau in een deel van het plangebied ook worden bijgesteld naar een lage verwachting.
4. Is archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk?
Voor het plangebied wordt geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd (zie ook para- graaf 4.2).
4.2 Aanbevelingen
De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding om archeologisch maatregelen (plan- aanpassing, vervolgonderzoek, etc.) aan te bevelen. Wanneer bij de werkzaamheden toch ar- cheologische resten worden aangetroffen, moet hiervan direct melding gemaakt worden bij de bevoegde overheid (gemeente Oldambt, Mevr. E. Flooren).
Literatuur
Jans, J.E.A., 2016. Plangebied D.H. Vinkersweg 1 nabij Westerlee, gemeente Oldambt; archeo- logisch vooronderzoek: een bureauonderzoek. RAAP-notitie 5674. RAAP, Weesp.
Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van on- verharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen
Figuur 1. Ligging van het plangebied. Inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2. Boorpuntenkaart
Tabel 1. Archeologische tijdschaal
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen (inclusief lithologisch profiel)
E e r s t e V e e n s l o o t
S c h o l t e n s p o l d e r
G o k k i n g a ' s w i j k o f Z u i d e r v e e n s t e r h o o f d w i j k Ontsluitingsweg
Kerklaan E m e r g o Bovenstreek
P o l d e r H o o p o p B e t e r
G E M E E N T E S C H E E M D A
571 572
572 573
573 © OpenStreetMap.org onder CC-BY-SA 2.0 licentie, 2014 571
262
259 260 261
Figuur 1. Ligging van het plangebied. Inzet: ligging in Nederland (ster).
Olvi2.wor TP/23 november 2016
572150 572150
572200 572200
260700 260750
grens plangebied boringen
gutsboring guts- en megaboring
legenda
Figuur 2. Boorpuntenkaart (lichtgroen: bouwland; raster en donkergroen: boomkwekerij; wit: erf).
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen
(inclusief lithologisch profiel)
Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: niet benoemd, niet benoemd
Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: Omgezette podzol met veenbrokken
87 cm -Mv
Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm)
Lithologie: zand, zwak siltig, geel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont
Einde boring op 100 cm -Mv
boring: OLVI2-2
beschrijver: PVDK, datum: 21-11-2016, X: 260.721,52, Y: 572.189,84, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 13A, hoogte: -0,18, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-15 cm, provincie: Groningen, gemeente: Oldambt, plaatsnaam:
Westerlee, opdrachtgever: Fam. Bos, uitvoerder: RAAP Noord
0 cm -Mv / 0,18 m -NAP
Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
25 cm -Mv / 0,43 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig fijn
Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: Omgezet, podzolbrokken
32 cm -Mv / 0,50 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand
Bodemkundig: E-horizont
36 cm -Mv / 0,54 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand
Bodemkundig: EB-horizont, enkele Fe-vlekken
45 cm -Mv / 0,63 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruin, matig fijn, interpretatie: dekzand
Bodemkundig: B-horizont, veel Fe-vlekken
60 cm -Mv / 0,78 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingeel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken
75 cm -Mv / 0,93 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, compact, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont
Einde boring op 90 cm -Mv / 1,08 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand
Bodemkundig: E-horizont
23 cm -Mv / 0,27 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: EB-horizont, enkele Fe-vlekken
25 cm -Mv / 0,29 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: B-horizont, veel Fe-vlekken
38 cm -Mv / 0,42 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingeel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken
45 cm -Mv / 0,49 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, geel, compact, matig fijn Bodemkundig: C-horizont
Einde boring op 60 cm -Mv / 0,64 m -NAP
boring: OLVI2-4
beschrijver: PVDK, datum: 21-11-2016, X: 260.699,15, Y: 572.200,82, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 13A, hoogte: -0,30, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-15 cm, provincie: Groningen, gemeente: Oldambt, plaatsnaam:
Westerlee, opdrachtgever: Fam. Bos, uitvoerder: RAAP Noord
0 cm -Mv / 0,30 m -NAP
Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)
Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
20 cm -Mv / 0,50 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig fijn
Bodemkundig: interpretatie: verstoord
Opmerking: Omgezet, podzolbrokken, veenbrokken
43 cm -Mv / 0,73 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: EB-horizont, enkele Fe-vlekken
45 cm -Mv / 0,75 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: B-horizont, veel Fe-vlekken
60 cm -Mv / 0,90 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingeel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: BC-horizont, enkele Fe-vlekken
68 cm -Mv / 0,98 m -NAP
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, compact, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont
Einde boring op 80 cm -Mv / 1,10 m -NAP