Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM
□
co Irene B. Jacobs<
ONZE JOHANNESOP ZOEK NAAR DE IDENTITEIT VAN EEN 18e-EEUWS CHINEES PORTRETBEELD VAN KLEI
Zijn blauwe ogen kijken je indringend aan. Zijn mond is een strakke lijn, niet meer dan een streepje in een rond gezicht. Het kale hoofd, eens bedekt met een pruik, nodigt uit hem een aai over de bol te geven. Zijn kleding is onbe
rispelijk: de donkerblauwe jas en dito vestje met fraaie gouden knopen geven hem in combinatie met zijn keurige blouse een gedistingeerd uiterlijk. Zijn bijpassende broek, kousen en schoenen maken de keurige uitstraling com
pleet (afb. 1 en 7).1 Wie is deze man, van wie een zo aansprekend beeldend portret in klei is gemaakt?
Om deze vraag zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden dook ik in de geschiedenis van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in de
18c eeuw in China, specifiek de jaren 1729-99 toen de VOC een eigen factorij (kantoor) had in Kanton. Hier woonden en werkten VOC-kooplieden om de handel in met name thee en porselein in goede banen te leiden. Hier kwamen ook de kapiteins en de kooplieden van de VOC-schepen naar toe om op de lading en de handel toe te zien.2 De VOC was overigens niet de enige Europese compagnie met een kantoor in Kanton: ook Engelsen, Denen, Zweden, Fransen en een compagnie uit Oostende (Zuidelijke Nederlanden) huurden hier een eigen factorij. Sommige kooplieden en scheepsofficieren van de Europese handelscompagnieën lieten zich vereeuwigen in een portretbeeld van klei.3
In deze groep moest ik dus op zoek gaan naar de man achter dit beeld.
Op zoek naar één man wiens beeltenis al bijna 300 jaar bestaat, maar van wie de identiteit verloren is gegaan. Laten we hem voor het gemak ‘onze Johannes’ noemen. Het lijkt een vrijwel onmogelijke zoektocht, maar diverse bronnen boden mij aanknopingspunten. Allereerst zijn er meer beelden zoals deze bewaard gebleven, waarvan de identiteit veelal bekend is en ook een datering. Deze groep zou een handvat moeten bieden voor de datering van onze Johannes. Ook zouden deze beelden duidelijkheid moeten bieden over de functies die de geportretteerden hadden. De compagniesarchieven zijn vervolgens belangrijke bronnen; daarin zijn alle individuele werknemers terug te vinden. Een combinatie van namen, functies en periode zou een antwoord moeten geven op de vraag: wie kan onze Johannes zijn?
Chinese portretbeelden van klei
Afb. i Beeld van onze Johannes, ongebakken klei, h. 42 cm. (met ondergrondje), anoniem, circa 1730-39, particulier eigendom.
Wereldwijd zijn er bij schrijven 38 vergelijkbare beelden bekend - inclusief dit tot nog toe onbekende exemplaar (zie afb. 2).4 Ze worden bewaard in openbare collecties en privéverzamelingen in Nederland, België, de Verenigde Staten, Denemarken, Zweden en Engeland. De beelden hebben met elkaar gemeen dat ze een realistisch portret zijn van een Europese man uit de
18c eeuw, dat ze van ongebakken klei zijn gemaakt en dat ze vervaardigd zijn door een Chinese kunstenaar uit Kanton.5 Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM
via free access
□
Afb. 2 Schema van de 38 bekende Chinese portretbeelden iran klei.
Naam geportretteerde Nummer Vervaardigd in
onbekend 1 1710-1725
Harrison, Edward (1674-1732) 36 circa 1715
Collet, Joseph (1673-1725) 2 1716
onbekend 3 1717
onbekend 4 1719
mogelijk Knox, Robert (1641 - 1720) 5 1719
onbekend 6 1720
Dishoeck van Domburg, Ewout van (1678-1744) 37 1723?
Talbot, Henry (1700-1784) 38 1728-1730
onbekend 33 circa 1730
onbekend 32 1730-1740
Brouwer, Guillaume (Willem Philips) de 7 1731 (of 1727)
Mule, Peter (1693-1749) 8 1731
Olgod, Hans Christian 9 1731
Bonsack/h, Joachim Severin 10 1731
Tonder, Michael (1692-1755) 11 1731
Hurk, Pietervan (1697-1775) 12 1731
Zimmer, Fredrik (1702-1774) 35 1731 of 1741
Pyke, Isaac (?) 13 1730-1735
Campbell, Colin (1686-1757) (?) 14 1730-1745
Allewelt, Zacharias (1682-1744) 15 1733-1735 of 1738
Allewelt, Zacharias 34 1735-1742
Hall, Thomas (1692-1748) 16 1744 ca
Dobbelaar, Petrus Gerardus 17 1750 ca
Nebbens, Jacob 18 1725-1749
Martens, jan 19 circa 1750
Beekman, jacob 20 1751
Dam, jacob van (?) 21 circa 1754
Holter, Peter (overleden 1762) 22 circa 1760
Braam Houckgeest, A.E. van (1739-1801) 23 1765-1775
Askew, Anthony (1722-1779) 24 circa 1769
Garrick, David (1717-1779) 25 circa 1770
Todd, Thomas (1726-) 26 circa 1770
moeder en kind 27 circa 1775
Tribou, Louis Bernard (?) (1741-1831) 28 circa 1775-1780
Harpen, johannes jacobus van (1761-1792) 29 circa 1790
Arkenbout, jacobus Ariesz (1766-1834) 30 1792
Sage, Daniël 3i 1798
Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM
Functie(s) geportretteerde Compagnie Eigenaar beeld
onbekend EIC? Victoria & Albert Museum, Londen
gouverneur van Madras EIC thans onbekend, in het verleden Mrs Sybil Weaver
koopman, gouverneur van Madras EIC National Portrait Gallery, Londen
koopman EIC? Peabody Essex Museum, Salem
onbekend onbekend onbekend
onbekend EIC? onbekend
onbekend EIC? onbekend
loopbaan in Bengalen, ging in 1722 naar Batavia, repatrieerde als admiraal van een retourvloot
VOC onbekend
onbekend EIC Dorkingand District Museum, Dorking
onbekend EIC? Victoria & Albert Museum, Londen
onbekend onbekend particuliere eigenaar
Kapitein van de OC. Na opheffing van de OC ging hij in dienst bij de Deense Compagnie
OC particuliere eigenaar
koopman (tweede) aan boord DC Nationalmuseet, Kopenhagen
hoofdassistent aan boord DC Nationalmuseet, Kopenhagen
koopman (derde) aan boord DC Nationalmuseet, Kopenhagen
kapitein (commandeur) DC Nationalmuseet, Kopenhagen
koopman (eerste) aan boord DC Nationalmuseet, Kopenhagen
kapitein/derde stuurman onbekend particuliere eigenaar
kapitein EIC Peabody Essex Museum, Salem
oprichter en directeur ZC ZC Jorge Welsh Oriental Porcelain &
Works of Art, Londen
kapitein, stuurman, opperkoopman aan boord DC Handels- og Sofahrtsmuseet Kronborg, Helsingor
ld. 21 (15) DC Aust-Agder Museet, Arendal
opperkoopman aan boord en raad te Canton EIC Peabody Essex Museum, Salem
in 1722 en 1727 advocaat in Batavia VOC Zeeuws Museum, Middelburg
opperkoopman India (Coromandel) 1746 VOC Zeeuws Museum, Middelburg
kapitein VOC Zeeuws Museum, Middelburg
onbekend DC? Nationalmuseet, Kopenhagen
kapitein, eerste waak VOC Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam
onbekend onbekend Aust-Agder Museet, Arendal
koopman aan boord VOC Rijksmuseum, Amsterdam
arts, reiziger, bibliofiel niet maritiem Royal College of Physicians, Londen
toneelspeler niet maritiem onbekend
zouthandelaar, apotheker, theewinkelier niet maritiem Museum of London
niet relevant voor onderzoek Onze Johannes niet maritiem Rijksmuseum, Amsterdam
kapitein onbekend onbekend
kapitein-luitenant ter zee bij de VOC VOC Amsterdams Historisch Museum
kapitein, luitenant bij de VOC VOC Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam
kapitein
c")v\v y
Amerikaanse Peabody Essex Museum, Salem Compagnie 0 r * yJcvve n
Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM via free access
□
De Chinese kunstenaars bezaten een winkel of atelier in Kanton, waar de Europeanen naar toe gingen om te poseren (‘zitten’). Wie ze waren, hoe ze hun ambacht leerden, hoeveel mensen dit vak uitoefenden en meer van dergelijke vragen is nauwelijks te beantwoorden. Van slechts twee beeldenmakers kennen we met zekerheid de naam: Amoy Chinqua (actief in de jaren 1710, 20 en 30) en Chitqua (werkzaam in de jaren 1760 en 70, overleden in 1797). De eerste signeerde diverse van zijn beelden waardoor zijn naam bekend is, maar over de man is verder niets bekend. Over Chitqua weten we wel meer, omdat hij van 1769 tot 1772 in Londen verbleef. Hij portretteerde in die jaren enkele succesvolle burgers zoals de arts en reiziger Anthony Askew, de handelaar en apotheker Thomas Todd, en mogelijk ook de toneelspeler David Garrick. Zijn beelden kregen zelfs koninklijke aandacht.6 Helaas is het beeld van onze Johannes niet gesigneerd, wat een aanwijzing voor een datering had kunnen zijn.
Alle beelden geven de indruk een waarheidsgetrouw beeld te geven van de geportretteerde.7 Elk gezicht is anders: zowel de vorm van het hoofd als de mond, de neus en de ogen. Alles wijst er op dat de Chinese kleikunstenaar heeft geprobeerd de ‘zitter’ zo goed mogelijk na te maken. Het kleibeeld was een portretfoto avant la lettre. Van één beeld weten we zeker dat het deze functie heeft gehad; Joseph Collet8 liet zijn portretbeeld maken en opsturen naar zijn dochter in Engeland opdat ze hem zou herinneren en ‘zien’. De waarheidsgetrouwheid wordt ook bevestigd door twee beelden die dezelfde persoon portretteren: Zacherias Allewelt.9 Deze liet van zichzelf zowel een buste vervaardigen als een beeld ten voeten uit. De gezichten van beide beelden lijken bijzonder veel op elkaar - het is zonder enige twijfel dezelfde persoon.
V.l.n.r.:
Afb. 3
Beeld van (mogelijk) Robert Knox (1641- 1720), ongebakken klei, h. 27,5 cm.
(zonder voet), Amoy Chinqua, 1719, A. & J. Speelman, Londen
Afb. 4
Beeld van Joachim Severin Bonsach, ongebakken klei, h. 36 cm., anoniem, 1731, Nationalmuseet Kopenhagen
Afb. 5
Beeld van Pieter van Hurk (1697-1775), ongebakken klei, h. 36 cm, anoniem, 1731, Nationalmuseet Kopenhagen
Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM
Kenmerken van de portretbeelden
Omdat van bijna alle beelden bekend is wie de geportretteerde is, kunnen ze vrij nauwkeurig worden gedateerd. Door de kenmerken van de 38 bekende beelden te benoemen en te vergelijken, ontstaan in tijd herkenbare groepen. De beelden zijn gemaakt tussen circa 1710 en 1798. Ze onderscheiden zich allereerst in houding: staand, zittend en liggend. Vervolgens onderscheiden de beelden zich in het uiterlijk van de mannen, zowel qua haardracht als qua kleding.
Achttien mannen zijn staand afgebeeld, twaalf zitten op een stoel en drie personen liggen op een bank. Van de overige vijf beelden is dit niet vast te stellen; er is één buste bij (houding dus niet relevant) en van de andere vier is geen afbeelding gevonden. De staande beelden komen in de hele periode voor, van het oudste beeld uit de collectie van het Victoria & Albert Museum (circa 1710-25) tot het jongste beeld van Daniël Sage (1798). De beelden van de mannen die zittend zijn vereeuwigd dateren uit de periode 1730-70, met de nadruk op de jaren 30. De drie liggende mannen dateren uit de eerste helft van de 18c eeuw. Onze lohannes zit op een stoel, die in de literatuur wel
‘China chair’ wordt genoemd, net als de mannen uit de jaren 30 die ook zittend in een China chair zijn verbeeld. Niet alleen de stoel is zeer gelijkend, ook de houding van de geportretteerden en de verhoudingen van de lichamen van De Brouwer, Mule, Olgod, Bonsach, Tonder, Van Hurk en Zimmer vertonen veel overeenkomsten met onze johannes.
Wat betreft haardracht zijn er drie verschillende vormen: het haar is geboet
seerd en dus ook van klei (afb. 3), het haar wordt gevormd door een losse pruik (waardoor het beeld een kaal hoofd heeft) (afb. 4), of er is geen haar maar een hoofddeksel (afb. 5). De verdeling over de tijd van de drie
□
Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM via free access
verschijningsvormen is vrijwel gelijk: alle komen in de hele periode voor. In de eerste decennia is er een duidelijke voorkeur voor de geboetseerde pruik.
Dit zou te maken kunnen hebben met de stijl of kunde van de maker, maar het kan ook een weergave zijn van de mode van de vroege 18c eeuw. Een geboetseerde pruik (van ‘natuurlijk haar’ is nooit sprake) zien we bij veertien beelden. Een losse pruik is bij acht beelden nog aanwezig, vier andere zijn kaal (die zijn hun pruik verloren). Deze pruik oogt als natuurlijk haar. Een losse pruik zien we bijvoorbeeld bij Edward Harrison in 1715, maar dat is een vroege uitzondering. De meeste losse pruiken zien we bij de beelden uit de jaren 30: maar liefst zeven. Uit de jaren 1740 en rond 1750 zijn ook enkele beelden met een losse pruik. Eén dateert uit de jaren 70 (het beeld van Louis Tribou). Ook onze Johannes heeft een kaal hoofd; de oorspronkelijke pruik die hij moet hebben gehad is verloren gegaan. Bij de derde variant heeft het beeld geen haar maar een hoofddeksel, zoals een slaapmuts of steek. Dit is het geval bij zes beelden. Zij dateren uit de jaren 20 en 30, en één uit 1790.
De kleding is een volgend interessant aspect. Alle mannen zijn gekleed volgens de 18e-eeuwse mode, waarbij vooral de ‘slaapkleding’ van twee van hen opvalt: een lange jas - we zouden het nu een kamerjas noemen - van een redelijk dunne stof die om het lichaam is geslagen. De meeste mannen dragen echter formele, zakelijke kleding bestaande uit een jas, een bijpassend vest en een witte blouse. Ze dragen daarbij een kniebroek en lange kousen of een maillot (dat is niet vast te stellen). Zwarte schoenen, enkellaarzen of hoge laarzen completeren de outfit. De kleding van de beelden tot eind jaren 20 laten rijke en kleurrijke stoffen zien. De kleding van de beelden van na 1730 zijn vrijwel allemaal rustiger: de jassen en broeken hebben effen kleuren, veelal zwart of blauw. Ook onze Johannes is gekleed in vrijwel geheel donker
blauwe kleding. In zijn linkerhand houdt hij een staf vast en in zijn rechter
hand rust een rol papier.10 Ook veel andere mannen zijn geportretteerd met een voorwerp: een steek (onder de arm), wandelstok, sabel of boek. Meestal is het attribuut een verwijzing naar hun functie.
Op basis van de stijlkenmerken kan de conclusie worden getrokken dat het beeld van onze Johannes in de jaren 30 is vervaardigd. Het beeld vertoont de meeste gelijkenis met de andere zittende figuren uit die periode. Onze Johannes heeft een kaal hoofd (met een losse pruik) en dat komt vooral voor in de periode 1730-50. Hij is zakelijk gekleed, waarbij zijn kleding niet zo uitbundig gekleurd en gedecoreerd is als de vroege beelden. De jaren vóór 1730 zijn daarmee uitgesloten.
Kenmerken van de geportretteerden
Omdat van bijna alle beelden bekend is wie de geportretteerde is, kunnen ook de werkgevers en de beroepen in beeld worden gebracht. Vrijwel alle beelden zijn portretten van mannen in dienst van een van de Europese Oost- Indische Compagnieën: de VOC, de Engelse East India Company (EIC), de Dansk 0stindisk Kompagni (DC, Deense Compagnie), de Svenska Ostindiska Companiet (uit Zweden) of de Oostendse Compagnie (OC).11
Van de 38 beelden hebben slechts vier geen maritieme connectie: het moeder-met-kind beeld en de beelden die door Chitqua werden gemaakt tijdens zijn verblijf in Londen. Van vier andere afgebeelde mannen is de achtergrond onbekend. Onze Johannes is daar vooralsnog een van. Van 30 geportretteerden kon de werkgever met zekerheid of redelijke zekerheidDownloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM
m
Afb. 6
Gezicht op Canton, olieverfschilderij, 46 x 60 cm., anoniem, China, circa 1840, Maritiem Museum Rotterdam, inv. nr.
P1915
worden vastgesteld:12 acht mannen werkten in dienst van de VOC; twee voor de OC; tien mannen waren in dienst van de EIC; acht mannen werkten voor de DC; Colin Campbell was in dienst bij de Zweedse Compagnie en Daniël Sage, als laatste, werkte aan het eind van de 18e eeuw voor de toen net opgerichte Amerikaanse Oost-Indische Compagnie.
Van veel geportretteerde compagniesdienaren is de hoogste functie bekend.
Onder hen treffen we elf kapiteins aan, zeven kooplieden die aan boord werkten en zes kantoorfunctionarissen (waaronder ook kooplieden). Onder de geportretteerden is geen enkele stuurman of lager geplaatst bemanningslid zoals een timmerman of matroos. Vreemd is dit allerminst. De Oost-Indië- vaarders voeren naar Kanton maar konden niet tot aan de rede bij de facto
rijen varen omdat de rivier daar te ondiep was. De schepen bleven daarom enkele kilometers buiten de stad voor anker liggen (zie afb. 6).13 De enigen die van het schip af mochten om aan wal te gaan waren de kapiteins en de kooplieden.14 Behalve de kapiteins en de kooplieden van het schip verbleven uiteraard ook de personeelsleden van de factorij aan wal. De bewaard gebleven beelden zijn dus representatief voor de mannen die in de 18e eeuw in Kanton aan wal kwamen: kapiteins, kooplieden en kantoorfunctionarissen.
Op basis van de kenmerken van de geportretteerden moet de identiteit van onze Johannes worden gezocht in de groep kapiteins, kooplieden en kantoor
functionarissen. Maar bij welke compagnieën? De ‘Engelsen’ zijn grofweg in twee groepen te delen. De eerste groep is vóór 1730 gemaakt, zijn bijna allemaal staand, hebben bijna allen geboetseerde pruiken en hebben kleurrijke kleding. De tweede groep is gemaakt door Chitqua tijdens zijn verblijf in Londen en stellen geen compagniesdienaren voor. Op basis van de datering en de kenmerken is het niet waarschijnlijk dat onze Johannes in dienst van de Engelse EIC was. De ‘Nederlanders’ (mannen in dienst van de VOC en/of OC) komen voor van de jaren 1720 tot eind jaren 1790. Ze ver
schillen onderling in kleding, haardracht en houding. Het valt dus niet uit teDownloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM via free access
Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM
0
Afb. 7 Beeld van onze Johannes
Afb. 8
Beeld van Guillaume (Willem Philips) de Brouwer, hoogte on
bekend, 1731 (volgens fa m i I ieo ver leveri ng 1727), particuliere eigenaar
sluiten dat onze Johannes een (Noord- of Zuid-) Nederlander was. De meeste Deense beelden zijn gemaakt in de jaren 1730 en vertonen gelijkenis met onze Johannes wat betreft houding, kleding en haardracht. Het is dus ook mogelijk dat hij voor de DC voer. Beelden van werknemers van de Zweedse en Amerikaanse compagnie zijn schaars: en zij wijken in uiterlijk en datering af van onze Johannes. Op basis daarvan lijkt het niet waarschijnlijk dat hij voor die maatschappijen gewerkt heeft. De VOC, OC en DC zijn dus de compagnieën die bekeken moeten worden.
Kapiteins, kooplieden en kantoorfunctionarissen van de VOC en OCr 1730-39
Helaas zijn er geen gedrukte overzichten van mensen die voor de DC gevaren dan wel in China gewerkt hebben.15 Uit meer algemeen gestelde literatuur kan wel worden afgeleid, dat in de periode 1730-1740 acht reizen naar China werden ondernomen. Dat zijn ongeveer 30 kapiteins en kooplieden, maar hun namen zijn onbekend. Gelukkig zijn de werknemers van de VOC en de OC wél goed in kaart gebracht.
Voor de VOC verbleven in de periode tussen 1730 en 1740 in totaal 57 kapi
teins en kooplieden (supercargo’s genoemd) in Kanton.16 Daaronder waren 17 kapiteins.17 De overige 40 waren kooplieden op kantoor in verschillende rangen (eerste, tweede, derde of vierde supercargo of assistent).18 Omdat hun nationaliteit of plaats van herkomst niet altijd bekend is, kunnen we geen van de 57 mannen op basis daarvan uitsluiten. Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM
via free access
12 Voor de OC verbleven in de jaren tussen 1730 en 1740 totaal 18 kapiteins en kooplieden in Kanton.19 Als we van deze 18 mannen de Engelsen en Ieren weglaten omdat het niet waarschijnlijk is dat een beeld van hen in Vlaams bezit zou zijn, blijven er negen mannen over: Gerard de Bock, Guillaume de Brouwer, Michiel Cayphas, Frangois Erreboot, Andreas-Jacobus Flanderin, Cornelis Herpein, Pietervan Hurk, Andreas Lanszweert, Fran^ois van Pruyssen. De beelden van Guillaume de Brouwer (nummer 7 op de lijst) en Pieter van Hurk (nummer 12 op de lijst) zijn bekend en zij lijken niet op onze Johannes. Daarmee blijven er zeven ‘kandidaten' over. Uit de archieven van de VOC en OC komen dus 64 namen naar voren (57 kapiteins en kooplieden van de VOC en 7 van de OC) die ‘kandidaat' zijn voor onze Johannes.
Eén naam valt daarbij in het bijzonder op: David Brouwer (noot 18). Hij was de tweede supercargo voor de VOC op het kantoor te Kanton. Zijn naam valt op omdat deze zo lijkt op (Guillaume) de Brouwer, de Oostendse kapitein van wie bekend is dat hij naar China voer en een portretbeeld van zichzelf liet maken (afb. 8). Zouden zij broers of vader en zoon kunnen zijn? De twee mannen, Guillaume de Brouwer en onze Johannes, lijken qua uiterlijk best op elkaar...
Conclusie: wie is onze Johannes?
Op basis van onderzoek naar en vergelijking met nog bekende en vergelijk
bare Chinese portretbeelden van klei kan het beeld van onze Johannes worden gedateerd op de periode tussen 1730 en 1740. Hij kan gewerkt hebben voor de VOC, de OC of de DC als kapitein, koopman of kantoor- functionaris. Uit de archieven van de VOC en OC komen 64 met naam bekende mannen naar voren die ‘kandidaat’ zijn voor onze Johannes.20 Daarbij moeten nog de mannen worden opgeteld die voor de DC werkten in de jaren 30 maar die niet benoemd konden worden. Van groot belang is de vraag of David Brouwer familie was van Guillaume de Brouwer. Heeft David zich ook in klei laten portretteren net als Guillaume? Ik ging op zoek naar één man wiens beeltenis al bijna 300 jaar bestaat maar van wie de identiteit verloren is gegaan. Ik vond een grote groep mannen die als kapitein of koopman in Kanton werkten tussen 1730 en 1740. Een van hen is David Brouwer, die rond 1737 in Kanton werkte. Is hij onze Johannes? Nader onderzoek naar de familie de Brouwer zal het mogelijk gaan uitwijzen.
• Irene B. Jacobs studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden waar zij zich specialiseerde in de maritieme geschiedenis. Zij werkt als conservator bij het Maritiem Museum Rotterdam (MMR), waar zij onder meer verantwoordelijk is voor de schilde
rijen en kunstnijverheid. In 2002 was zij medeverantwoordelijk voorde jubileum
tentoonstelling De kleurrijke wereld van de VOC. In 2011 maakte zij in het MMR de tentoonstelling Yin & Jan, China en Nederland door scheepvaart verbonden.
Literatuur
Met andere ogen: 400 jaar afbeeldingen van Europeanen door verre volken, Volken
kundig Museum Nusantara, Delft, 1986.
Sarah Bosmans, ‘Het portretbeeldje van Jacob van Dam’, Zeemagazijn (mei 2011), p. 3.
David Clarke, Chinese Art and lts Encounter with the World, Hong Kong University Press, Hong Kong, 2011, pp. 15-84. Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM
13 Craig Clunas (red.), Chinese Export Art and Design, Victoria and Albert Museum Londen, 1987.
Carl L. Crossman, The Decorative Arts of the China Trade: Paintings, Furnishings and Exotic Curiosities, Antique Collectors’ Club, Woodbridge, 1991.
K. Degryse en J. Parmentier, ‘Kooplieden en kapiteins: Een prosopografische studie van de kooplieden, supercargo’s en scheepsofficieren van de Oostendse handel op Oost- Indië en Guinea (1716-1732)’, Vlamingen overzee (Collectanea Maritima VI), Brussel, 1995.
Christiaan J.A. Jörg (red.), Porcelain and the Dutch China Trade, vertaald door Patricia Wardle, Martinus Nijhoff, 1982.
A.M. Lubberhuizen-van Gelder, ‘De factorijen te Kanton in de 18de eeuw’, Oud Holland LXX (1955), pp. 162-71.
Carla en Ronald Mullié, Tck Roelandt Nebbens hebbe ick gheswom van der vere kant dwars over op het breesant den VIII iulius op sondach anno 1629’, Zeeuws Tijdschrift 61 (2011), pp. 42-3.
Jan Parmentier, Oostende & Co: Het verhaal van de Zuid-Nederlandse Oost-Indiëvaart 1715-1735, Ludion, Antwerpen, 2002.
Jan Parmentier, ‘Guillielmo de Brouwer (1693-1767): een schets van een kapitein, handelaar en reder in de 18de eeuw’, in: Ostenoliana VI, 1993, pp. 125-38.
William R. Sargent, The Copeland Collection: Chinese and Japanese Ceramic Figures, Peabody Museum of Salem, Mass., 1991.
Joost C.A. Schokkenbroek, ‘Versteend verleden. Chinese portretbeeldjes in de collectie van het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam’, Vormen uit vuur 203 (2008), pp. 2-13.
A. Staring, ‘Chineesche Portretfiguren’, Oud Holland LXVII (1958), pp. 220-8.
Noten
1. Sinds 2010 is het beeld eigendom van de heer Verhoef. In 2011 werd het beeldje voor het eerst aan het publiek getoond in de tentoonstelling Yin & Jan, China en Nederland door scheepvaart verbonden in het Maritiem Museum Rotterdam. Volgens de huidige eigenaar zou het beeld uit het bezit van een Vlaamse familie Brouwer kunnen komen.
2. De kooplieden woonden enkele maanden per jaar in de factorij die werd gehuurd in de periode dat de schepen gelost en geladen moesten worden. Dat duurde gerust negen maanden, genoeg tijd voor iemand om zijn portret in klei te laten vereeuwigen.
3. Een klein deel van de geportretteerden heeft geen maritieme relatie. Deze beelden werden in Engeland gemaakt toen de Chinese ambachtsman Chitqua daar enige tijd verbleef en werkte.
4. Onderzoek van Joost Schokkenbroek (2008) leidde tot een waardevol overzicht van 31 tot dan toe bekende beelden. Nader onderzoek in recente en oude literatuur uit binnen- en buitenland leidde uiteindelijk tot het huidig aantal van 38 beelden. Tot deze 38 beelden behoren twee beelden waarvan geen afbeelding bestaat en geen verblijfplaats bekend is. Theoretisch kan onze Johannes een van deze beelden zijn.
Het gaat om het uit 1719 daterende beeld (nummer 4 op de lijst) en het portretbeeld van Ewout van Dishoeck, heer van Domburg dat al in 1733 werd gezien en be
schreven. In 1870 was het beeld nog in familiebezit, nadien is het uit zicht geraakt.
5. Eén beeld (nummer 27 op de lijst) vormt op twee van de drie kenmerken een uitzondering. Het toont een moeder met kind en is vrijwel volledig van hout gemaakt met slechts enkele aanvullingen van klei. Het is geen identificeerbare vrouw.
6. Voor meer informatie over Chitqua zie Clark 2011. Over diens verblijf in Londen zie o.a. Schokkenbroek 2008:4-5.
7. Met uitzondering van de moeder met kind.
8. Joseph Collet (1673-1725) was gouverneur van Madras in dienst van de EIC.
9. Zacherias Allewelt (1682-1744) uit de Zuidelijke Nederlanden was actief in de
slavenvaart voor hij in 1730 in dienst trad van de Deense Compagnie. Als eersteDownloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM via free access
0 stuurman voer hi] aan boord van de Oost-Indiëvaarder ‘Sleswig’ naar China, onder het commando van kapitein Guillaume de Brouwer (van deze kapitein is ook een portretbeeld gemaakt en bewaard gebleven; nummer 7 op de lijst). In 1736 kreeg Allewelt het commando over het schip ‘Kongen af Danmark’ en voer als kapitein wederom naar China. Hij was dus enkele malen in Kanton aanwezig en liet zich in die jaren twee maal portretteren.
10. Beide attributen zijn niet authentiek, maar iets dergelijks zal het beeld zeker gehad hebben.
11. Ook de Fransen bezaten in de 18e eeuw een factorij in Kanton, maar van alle bekende beelden is niemand geïdentificeerd als werknemer van deze scheepvaart
maatschappij. Deze Compagnie Frangaise des Indes Orientales is daarom buiten het onderzoek gelaten.
12. Niet alle beelden zijn geïdentificeerd of de achtergrond van de geportretteerde is niet altijd bekend. In dat laatstgenoemde geval is de bewaarplek van het beeld als aanwijzing opgevat voor welke compagnie de geportretteerde heeft gevaren: een beeld in Denemarken verbeeldt een opvarende van de Deense Compagnie. Deze redenering is zeer discutabel, omdat niet alle mannen voor slechts één Oost-Indische Compagnie werkten en niet iedereen voor de compagnie uit het eigen land. Zo voer Guillaume de Brouwer eerst voor de Oostendse Compagnie en daarna voor de Deense Compagnie, voeren de Nederlanders Pieter van Hurk en Zacharias Allewelt beide voor de Deense Compagnie en was de Engelsman Colin Campbell
medeoprichter en directeur van de Zweedse Compagnie.
13. De lading werd met kleine scheepjes, zogenoemde chop-scheepjes, naar de wal gebracht.
14. Vooral de koopmannen hadden een belangrijke taak. Zij waren verantwoordelijk voor de contacten met de Hong-koopman, een hooggeplaatste Chinese koopman die in opdracht van de Chinese overheid verantwoordelijk was voor de handels
activiteiten, betalingsverplichtingen en het gedrag van de Europese Compagnies
dienaren.
15. Deze gegevens zijn wel in de Deense archieven te vinden, maar die zijn in het kader van dit artikel niet bezocht.
16. De aantallen en namen zijn gebaseerd op onderzoek in de databases van www.vocsite.nl en http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl (beide laatste bezocht 26 januari 2014) en de overzichten in Jörg 1982, appendices 1 en 2. De gegevens in de verschillende bronnen kwamen niet altijd overeen: leidend in de keuze werd de aanwezigheid van het schip in China. Mannen die in Azië of tijdens de heen- of terugreis zijn overleden zijn niet meegeteld.
17. Gerrit Fiers, Huig Goedhart, Jan de Haan (werd later supercargo), Jan van Ingen, Bastiaan Mol, Hendrik Perfekt (werd later supercargo), Gerrit Pik, Jan Reebok, Cornelis de Ruiter, Jan Schuil (werd later supercargo), Jan van Schutterop, Pieter Verley, Lambert(us) Zwaan of Swaerd (werd later supercargo), Willem Cagias, Adriaan Katersveld, Daniël Tuijneman en Arij Stolk.
18. Henry Abbis, Daniël Amenau, John Archer, Daniël Armenault, Gerard de Bock, Andries Boele, M.A. del Borgo, Ernst Brandt, Jacob(us) van den Brink, David Brouwer, Jan van Buuren, Jacobus Crampagne, Isaac Dias da Fonseca, Philip Andreas van der Goes, Jan Hendrik Gravia, Marcus Holst, Herman Holthuijzen, R. Hoogh, C. van der Hoop, Joan de Jongh, Willem Ketelaar, Sophonias Kruger, Christoffel de Marre, Rudolphus Noortdijck, Cornelis Obreen, Jan Lucas Pasch, Jan van Rijkevorsel, Jan Carel Rosthuijzen, E. Schrader, Hendrik Smit, Herman Smith, E.G. van Soest, Hendrik Stuwerd, Willem Sweerts, Sergius Swellengrebel, Abraham Toussain, Pieter Valk, Jan Nicolaasz Verkolje, Vincent van Wingerden en Jan Winkler.
19. Gegevens zijn gebaseerd op de lijst met opvarenden en kooplieden die individueel worden genoemd in Degryse en Parmentier 1995.
20. De eerdergenoemde onbekende beelden uit 1719 en 1723 kunnen op basis van de datering niet onze Johannes zijn.
Downloaded from Brill.com04/07/2022 03:27:40PM