• No results found

SURINAAMS CONTRAST. Alex Van Stipriaan Downloaded from Brill.com02/27/ :56:36PM via free access

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SURINAAMS CONTRAST. Alex Van Stipriaan Downloaded from Brill.com02/27/ :56:36PM via free access"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SURINAAMS CONTRAST

(2)

Voor mijn ouders

Omslag: Kappen en vervoeren van suikerriet (Foto-archiefKITLV nr./202; litho Th. Bray)

(3)

KONINKLIJK INSTITUUT

VOOR TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE Caribbean Series 13

ALEX VAN STIPRIAAN

SURINAAMS CONTRAST

Roofbouw en overleven in een Caraïbische plantagekolonie 1750-1863

1993 KITLV Uitgeverij

Leiden

(4)

Dit boek is door VACO N.V. uitgeversmaatschappij gefacsimileerd met toestemming en medewerking van KITL V Uitgeverij die de rechten op deze uitgave bezit.

afbeelding omslag: Tropenmuseum, Amsterdam Paramaribo, juli 2007

ISBN 978-99914-0-076-1

Uitgegeven door:

Kl1L V Uitgeverij

Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde Postbus 9515

2300 RA Leiden Nederland

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Stipriaan, Alex van

Surinaams contrast: roofbouw en overleven in een Caraibische plantagekolonie 1750- 1863/ Alex van Stipriaan. - Leiden: KITLV Uitgeverij. - lIl. - (Caribbean series / Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, ISSN 0921-9781 ; 13) Oorspr. titel: Surinaams contrast: roofbouw en overleven in een Caraibische plantage- economie, 1750-1863. - Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, 1991. - Met bibliogr., index.

ISBN 90-6718-052-1

Trefw.: Suriname; landbouweconomie.

© 1993 Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde

No part of this publication may be reproduced or transmitted in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopy, recording, or any information storage and retrieval system, without permission from the copyright owner.

(5)

Inhoud

Lijst van figuren en tabellen Voorwoord

DEEL!

Inleiding

1 Het politiek-economisch debat 2 2 Het sociaal-culturele debat 6 3 Waarom Suriname? 15

I Nederland, Suriname en het Caraibisch gebied tot 1863 1 Surinames positie in het Caraibisch gebied 28 2 De Surinaamse plantage-economie in vogelvlucht 33 3 Politieke structuur en verandering 37

IJ Plantages in beweging

1 Regionale verschuivingen 47 2 Lokale verschuivingen 53

3 Verschuivingen in het plantagebezit 69 III Opbouw van de plantage-infrastructuur

1 Bodem en klimaat 74 2 Opbouw van een plantage 79

3 Het belang van de waterhuishouding 81 4 Strijd tegen het water 93

IV Produktiefactoren en hun samenhang 1 Slaven als kapitaalgoederen 100

V

2 Gebouwen en machines 113 3 Grond en gewassen 120

4 Kapitaalgoederen en hun kwetsbaarheid 124 Ontwikkeling van de produktiviteit

1 De koffiesector 128 2 De suikersector 134 3 De katoensector 140

ix xi

1

22

46

74

99

128

(6)

vi

Inhoud VI Innoveren is overleven

1 De koffiesector 146

1.1 Teelt en bewerking van koffie 147 1.2 Innovatie 150

2 De suikersector 161

21 Teelt en bewerking van suikerriet 161 22 De bijprodukten dram en melasse 166 23 Innovatie 168

3 De katoensector 182

3.1 Teelt en bewerking van katoen 185 3.2 Innovatie 186

4 Surinamers en innovatie 192

DEELIl

VII Ontwikkeling van de kapitaalvoorziening 1 Plantagekrediet na 1750 207

2 Het falende negotiatiesysteem 215

3 Het verdere verloop van enkele negotiatiefondsen 225 4 Plantagekrediet in de negentiende eeuw 231

4.1 De katoensector en het Engels Tussenbestuur 231 4.2 Krediet in de suikersector 240

4.3 De Particuliere West Indische Bank 246

5 Mechanisatie in de suiker zonder vreemd vermogen 252 VIII Wat brengt het op?

1 De kosten 258 2 De baten 262 3 De rentabiliteit 266

IX Continuïteit en eigenbelang in het management 1 De bastiaan 276

x

2 De blankofficier 283 3 De directeur 285 4 De administrateur 293

4.1 Enkele topadministrateurs in 1824 295 4.2 Administrateurs en 'de waarheid' 299 4.3 Administrateursinkomsten 304 Slavendemografie

1 Bevolkingsgroei 316 2 Mortaliteit 322 3 Nataliteit 332 4 Fertiliteit 333

5 Vergelijking met het Caraibisch gebied 337

6 Creolisering en samenstelling van het huishouden 340

145

205

257

276

310

(7)

Inhoud

XI Veranderingen in de arbeids- en levensomstandigheden van de slaven

1 Arbeid 347 2 Voeding 350

3 Kleding en benodigdheden 357 4 Behuizing 359

5 Medische zorg 362

XII De ijzeren vuist wordt gehandschoend 1 Angst en geweld 370

2 Segregatie 375

3 De macht van de slaven 385

3.1 Weglopen op Vrouwenvlijt 1834-1848 387 3.2 Overplaatsing van slavenmachten 389 3.3 Slaven eisen hun recht op 393

4 Surinaamse slaven als 'proto-peasants' 403

XIII De dynamiek van overleven Bijlagen

1 Surinaamse export van suiker, koffie, katoen en cacao 1700-1869 2 Prijs van Surinaamse suiker, koffie en katoen in

Nederla nd 1740-1864

3 Exportwaarde Surinaamse suiker, koffie en katoen 1740-1864 4 De Surinaamse plantage-economie 1713-1890

5 Financiële balans Surinaamse overheid 1790-1863 6 Waarde van de Surinaamse gulden 1712-1847 7 Warrand van plantage Leliëndaal 1745

8 Innovaties in het kookhuis op Vossenburg 1822-1862 9 Opstandigheid op plantages

10 Doodsoorzaken 11 Uitdelingen per slaaf 12 Plantagebronnen

Bibliografie Geografisch register Personen- en zakenregister

vii

347

369

408

429 434 437 438 440 441 442 443 445 450 452 455 471 486 491

(8)
(9)

Lijst van figuren en tabellen

Figuren

1 Aantallen plantages producerend voor de export 1713-1890 33 2 Exportwaarde Surinaamse suiker, koffie en katoen 1740-1864 35 3 Surinaamse export van suiker, koffie en katoen 1740/1770-1864 36 4 Verschuiving van het plantagegebied in Suriname 1735-1860 48 5 Verschuiving van het bebouwd areaal op Somerszorg 1766-1855 58

6 Infrastructuur van een suikerplantage 86

7 Aantal slaven per plantagesector 1752-1862 108

8 Plantagehypotheken Suriname 1753-1792 216

9 Prijsverloop Surinaamse suiker, koffie en katoen 1740-1863 265 10 Leeftijdsopbouw plantageslaven ca. 1830 en ca. 1860 331 11 Gemiddeld exportareaal per veldslaaf 1770-1854 348 Tabellen

1 Surinames positie in het Caraibisch gebied: oppervlakte

en bevolking ca. 1775 en negentiende eeuw 28

2 Aantal suikerplantages diverse Caraibische koloniën ca. 1685 en ca. 1750 29 3 Suiker- en koffieproduktie Caraibisch gebied 1775 en 1850 29 4 Gemiddelde omzet van Surinaamse plantages 1745-1862 36 5 Aandeel Caraibische export van suiker, koffie en katoen

in de wereldmarkt 1775 en 1850 46

6 Aandeel van de plantagegebieden in het totaal aantal

Surinaamse exportplantages 1730-1860 53

7 Plantage-areaal per sector 1770 en 1862 54

8 Gemiddelde areaalbezetting in de koffiesector 1750-1840 60 9 Overige areaalbezetting koffieplantages 1750-1840 61 10 Gemiddelde areaalbezetting in de katoensector 1790-1860 63 11 Overige areaalbezetting op katoenplantages 1790-1845 63 12 Gemiddelde areaalbezetting in de suikersector 1750-1840 65

13 Rotatie op Groot Marseille 1801-1829 66

14 Overige areaalbezetting op suikerplantages 1740-1850 68 15 Ontwikkeling van het plantagebezit in Suriname 1737-1853 71 16 Gemiddeld aantal sluizen en kokers per plantage 1750-1830 90 17 Gemiddelde waarde en import van slaven in Suriname 1750-1830 102 18 Gemiddelde relatieve waarde-aandeel van slaven per sector 1750-1830 104 19 Gemiddelde relatieve waarde der plantagegebouwen per sector 1750-1830 119 20 Gemiddeld getaxeerde akkerwaarde per sector 1750-1830 122 21 Gemiddelde taxatiewaarde bewerkte akkers en gewas per sector 1750-1830 123

(10)

x

Lijst van figuren en tabellen

22 Gemiddelde relatieve waarde der kapitaalgoederen per sector 1750-1830 125 23 De gemiddelde Surinaamse koffieplantage 1750-1862 128 24 Produktiviteit van de gemiddelde koffieplantage 1750-1862 129 25 Gemiddelde Caraibische koffieplantage 1789-1830 133 26 Gemiddelde produktiviteit Caraibische koffieslaven 1789-1836 133 27 De gemiddelde Surinaamse suikerplantage 1750-1862 135 28 Produktiviteit van de gemiddelde suikerplantage 1750-1862 137 29 Gemiddelde Caraibische suikerplantage 1767-1865 138 30 Gemiddelde produktiviteit Caraibische suikerslaaf 1770-1860 139 31 Gemiddelde produktiviteit Caraibische suikerakkers 1801-1862 140 32 De gemiddelde Surinaamse katoenplantage 1825-1862 141 33 Produktiviteit van de gemiddelde katoenplantage 1825-1862 142 34 Gemiddelde produktiviteit Caraibische katoenplantages 1789-1836 143 35 Type suikermolen en levensvatbaarheid van de plantages 1745-1857 174 36 Vossenburg vergeleken met drie 'stoom'-plantages 1850-1859 180

37 Plantagebezit per sector 1824-1853 199

38 Plantagebezit en stoom 1853 199

39 Gemiddelde jaarlijkse winst per slaaf per sector in guldens 1760-1862 267 40 Gemiddelde winstontwikkeling in de suikersector 1760-1862 268 41 Gemiddelde jaarlijkse winstontwikkeling in de koffiesector 1770-1850 270 42 Gemiddelde jaarlijkse rentabiliteit per slaaf en per sector 1760-1862 273

43 Administraties 1824 295

44 Slavenbevolking Suriname 1752-1862 311

45 Vrije bevolking van Suriname 1752-1862 314

46 Sekseratio van slaven per sector 1750-1853 315

47 Natuurlijke bevolkingsaanwas per sector 1752-1862 318

48 Mortaliteit plantagesla ven 1780-1862 323

49 Gemiddelde leeftijd plantageslaven bij overlijden in ca. 1835 en ca. 1861 326 50 Sekseratio overleden plantageslaven in ca. 1832 en ca. 1861 329

51 Kindersterfte 1820-1839 en 1840-1863 330

52 Nataliteit plantageslaven 1780-1862 332

53 Vruchtbare plantageslaven in populatie 1831 en 1851 333

54 Kind/vrouw-ratio 1831-1863 334

55 Demografie Caraibische slavenpopulaties ca. 1835 338 56 Bevolkingsaanwas per sector, Suriname en Guiana ca. 1835 340

57 Akkers kost per slaaf 1760-1850 351

(11)

Voorwoord

Mijn eerste belangstelling voor de geschiedenis en cultuur van Suriname ontstond door de vele verhalen van Surinaamse vrienden in Nederland. Ik was dus niet geheel onvoorbereid toen ik in 1975 deze (nog net) Neder- landse kolonie voor het eerst bezocht. Desondanks werd ik, op een prettige manier, door Suriname overrompeld. Alles wat enigszins bekend had moeten zijn, was dat minder dan ik had gedacht en alles wat mij onbekend voorkwam bleek uiteindelijk nog veel ongrijpbaarder dan ik ooit had kunnen vermoeden. Kortom, Suriname had mij in haar greep en zou mij sindsdien niet meer loslaten.

In 1979 maakte ik in het kader van mijn studie niet-Westerse geschie- denis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam kennis met de rijke Surinaamse plantage-archieven en de grote onderzoeksmogelijkheden die deze boden. Hier lag een mogelijkheid een deel van het 'mysterie' Suri- name zelf op te lossen. Nadat ik was afgestudeerd op een onderzoek over de koffieplantage Somerszorg stimuleerden Heather Sutherland, Peter Boom- gaard en Ad de Bruijne mij om op het ingeslagen pad verder te gaan. In de loop der jaren heb ik erg veel van hen geleerd. Een onderzoeksbeurs van de Stichting voor Wetenschappelijk Onderzoek van de Tropen (WOTRO) maakte het mogelijk drie jaar lang gegevens te verzamelen over Suri- naamse plantages in de achttiende en negentiende eeuw. Uiteindelijk verwerkte ik deze gegevens in mijn proefschrift, dat ik in 1991 verdedigde.

Dit boek is een bewerkte versie van mijn dissertatie.

Gert Oostindie publiceerde in 1989 de geschiedenis van twee Surinaamse plantages: Roosenburg en Mon Bijou. Dat boek is een zusterstudie van Surinaams contrast. Wij hebben in de loop der jaren veelvuldig - en met veel plezier - met elkaar overlegd en gepuzzeld. De twee studies vullen elkaar in grote lijnen aan, want waar hij 'de diepte' van twee plantages inging, kon ik 'de breedte' van de gehele plantage-economie onderzoeken.

Een van de stimulansen van onderzoek naar de geschiedenis van niet-

Westerse samenlevingen is dat het je op de meest uiteenlopende plaatsen

doet belanden. Zo kwam ik terecht in de archieven van verscheidene

handelsfirma's die in het verleden relaties onderhielden met Surinaamse

plantages. Ik ben zeer dankbaar voor alle medewerking die ik heb gekregen

(12)

xii

Surinaams contrast

bij de Algemene Bank Nederland te Amsterdam (archief Nederlandsche Handel Maatschappij), de firma Icotrust B.V. te Amsterdam (archief Insinger

& Co.) en de firma Baring Brothers in Londen (archief Baring Brothers).

Daarnaast heb ik veel tijd doorgebracht in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag, de Gemeentelijke Archieven van Amsterdam en Rotterdam, het Koninklijk Instituut voor de Tropen en de Economisch-Historische Bibliotheek in Amsterdam en het Public Record Office in Londen. Overal heb ik enorm veel medewerking mogen genieten, waarvoor ik de betrokkenen op deze plaats hartelijk dank zeg. Verder heb ik dankbaar gebruik gemaakt van het archief-De Mey van Streefkerk dat zich weliswaar bevindt in de James Ford Bell Library te Minneapolis, maar dat mij zeer collegiaal op microfilm ter hand werd gesteld door Ruud Beeldsnijder.

Daarnaast ben ik veel dank verschuldigd aan alle instanties in Suriname die mij bij dit onderzoek hebben geholpen. Zonder de moeite die mede- werkers en directies van het Surinaams Museum, de Dienst der Domeinen, het Staats Archief Suriname en het Centraal Bureau Bevolkingsregister zich voor mij hebben getroost zou een substantieel deel van dit onderzoek niet mogelijk zijn geweest.

Ook wil ik op deze plaats de Faculteit der Historische en Kunst Weten- schappen van de Erasmus Universiteit te Rotterdam bedanken, die mij in 1989 in staat stelde opnieuw een onderzoeksreis naar Suriname te maken.

Sinds 1986 werk ik met veel plezier op deze faculteit, en ik voel mij zeer bevoorrecht omringd te zijn door een aantal enthousiaste collega's, in het bijzonder bij de sectie geschiedenis van agrarisch metropolitaire samen- levingen.

Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden dank ik in het bijzonder voor de gelegenheid die het mij bood deze dissertatie in boekvorm uit te geven. De energie die alle betrokken KITLV- medewerkers hierin hebben gestoken is enorm. Ik ben hen daarvoor dan ook zeer erkentelijk. Met name het zorgvuldige redactiewerk en engelengeduld van Rosemarijn Höfte, Marjan Groen en Harry Poeze hebben er voor gezorgd dat mijn proefschrift werd omgetoverd in een 'echt' boek.

Dat neemt natuurlijk niet weg dat eventuele fouten en onvolkomenheden tot mijn eigen verantwoordelijkheid behoren.

Eigenlijk had ik in dit boek nog een hoofdstuk willen wijden aan de Surinaamse gastvrijheid, met als case-study Peter en Elly Sjak-Shie. Om het boek niet nog dikker te maken dan het al is volsta ik echter met te zeggen dat ik geen warmer nest ken. En bij de Hasselnooks heb ik het gevoel gekregen in Suriname familie te bezitten, zonder dat van verwantschap sprake is. Beide families geven mij iedere keer dat ik in Suriname ben het gevoel thuis te zijn.

Tenslotte zijn er nog enkele mensen die ik met name wil noemen, omdat

(13)

Voorwoord

xiii

ik dit boek niet zonder hun medewerking, kritiek, steun en vriendschap had kunnen schrijven. Annet Nugter, Peter Ronteltap, Stanley Wassenaar, Michiel Baud, Jimmy Rigters, Wendell Angelentina, Willem van Schendel, Nike van Stipriaan Luïscius en Tim Sonne: bedankt. De enige manier waarop ik tot slot mijn ouders kan bedanken is door dit boek aan hen op te dragen, wat ik bij deze met alle liefde doe.

(14)
(15)

DEEL I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

12 Voor de OC verbleven in de jaren tussen 1730 en 1740 totaal 18 kapiteins en kooplieden in Kanton.19 Als we van deze 18 mannen de Engelsen en Ieren weglaten omdat het

• Je moet je kleden (kleding) De uitgaven voor deze basisbehoef- ten zijn nodig. Andere uitgaven zijn minder nodig, zoals een televisie kopen. Jij gaat zelf moeten bepalen wat

Vb Stukken betreffende het organiseren van een jongerenproject door het Museum met de werktitel Jong zijn nu en vroeger, een portret van Surinaamse jongeren met foto's, op naam

Alleen indien er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat er geen ver- band bestaat tussen de te onderzoeken variabele en de responsvariabele, kunnen de gegevens van

Sommige computers bevatten een telefoon inbel (‘modem’)- aansluiting. Hiermee kunt u via een telefoonlijn verbinding met internet maken. Als u een inbelverbinding hebt, kunt u de

De andere kant van het taboe op seksualiteit is dat er best veel ruimte voor het individu lijkt te zijn om te doen wat je wilt, als je maar zorgt dat de mensen er niet over

Ook wanneer er bij de functionele categorieën gekeken wordt naar de gebiedende wijs laten de drie leeftijdsgroepen geen groot aantal verplichte contexten hiervoor zien, waardoor

Het getal coutribueerendc Leden bedra;igt 34fi, waarvan in Nederland 7 Donateurs, 4 contribueerendc instellingen, en 231 gewone Leden, en in de overzeesche bezittingen en koloniën