• No results found

Anderhalfjaarverslag september 2008 tot en met december 2009

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Anderhalfjaarverslag september 2008 tot en met december 2009"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Anderhalfjaarverslag

september 2008 tot en met december 2009

(4)

Ik was samen met mijn vader in het park. Bij het groene beeld ging ik steeds tussen z'n benen door. Dan moest ik bukken. Papa paste er niet onderdoor, hij ging kijken.

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

Inleiding 4

Kinderen 5

Jongeren 11

Docenten

• in het PO 13

• in het VO 16

Ouders 17

Buurten 19

SAMEN 20

Taalvorming in België 23 Workshops en conferenties 24

DigiTaal 25

Taalvorming in de pers 26

Cijfers 29

• personeel

• bereikte scholen en andere klanten Samenwerkingspartners en

subsidiegevers 32

Voorwoord

Met genoegen bied ik u dit anderhalf jaarverslag aan. Het geeft een helder beeld van de wijze waarop de stichting Taalvorming zich steeds duidelijker ontwikkelt tot een ondernemende instelling met een unieke deskundigheid: een combinatie van kunsteducatie en van taal en taalbeleid.

Maar bovenal is dit een inspirerend verslag. We hebben ervoor gekozen in dit verslag concreet zichtbaar te maken wat de inbreng van stichting Taalvorming betekent voor de scholen en instellingen en welke mooie resultaten er mee worden bereikt.

Het bestuur is er trots op dat directie en medewerkers van de stichting Taalvorming de overgang van gesubsidieerde instelling naar zelfstandige stichting goed hebben doorlopen. Er staat een stevige organisatie die in haar benadering van het werkveld en in de interne organisatie steeds een hoge mate van professionaliteit laat zien.

Het werkveld van stichting Taalvorming is voortdurend in

verandering; door fusies worden de onderwijsorganisaties in hun aansturing en beleidsvorming steeds professioneler en kritischer;

dat vraagt om een proactieve benadering en een scherp gevoel voor de beleidsmatige kanten van het werk.

Ook verbreedt stichting Taalvorming haar activiteiten: vanuit de stevige Amsterdamse basis worden de vleugels voorzichtig uitgeslagen naar andere delen van het land en zelfs over de grens.

En wat die Amsterdamse basis betreft: het project ‘Mijn huis van vroeger’ in samenwerking met het Amsterdams Historisch Museum is een treffend voorbeeld van de kracht van taalvorming.

Het project sluit direct aan bij de levens van de deelnemers en

(6)

Taalvorming van september 2008 tot december 2009

Stichting Taalvorming is in het schooljaar 2008-2009 en in de eerste helft van het schooljaar 2009-2010 weer op veel plekken in Nederland en België actief geweest. We werkten met plezier en we werkten hard, met kinderen, met leerkrachten, met ouders, in buurten, workshops en op conferenties.

In dit anderhalfjaarverslag geven we u een impressie van taalvorming op al die verschillende plekken. We vertellen verhalen uit onze praktijk en laten ook in beeld zien hoe taalvorming het onderwijs meer diepgang geeft en meer plezier oplevert voor zowel de deelnemers als voor de professionals.

Alle verhalen en beelden komen uit onze praktijk in de periode september 2008 tot en met december 2009.

Voor beleidsplannen, meer verhalen en beelden kunt u altijd onze website bezoeken: www.taalvorming.nl

4

Inleiding

Ik geef een dramales aan kleuters over water. Aan het einde van de les geven we in een kring ‘een druppel’ aan elkaar door. Van het jongetje naast me ontvang ik als laatste de druppel. Ik zeg dat ik hem mee naar huis neem en speel dat ik de druppel in mijn zak laat vallen.

Pas na drie weken kom ik voor een tweede les op school. Op het plein komen drie kleuters naar me toe rennen: ‘En… was je broek nog nat juf?’

Uit het verslag ‘Taalvorming en drama in Amsterdam Zuidoost’ - juni 2009

(7)

Kinderen

Met kleuters op een school in Amsterdam Slotervaart bekijken we foto's van kunstwerken op straat. Ik heb acht kunstwerken uitgekozen die in de buurt van de school staan. Elk kunstwerk wordt door kinderen herkend. Op mijn vraag wat ze wel eens hebben gedaan in de buurt van of met dat kunstwerk, branden de verhalen los. M. komt vaak langs het beeld in de vijver op het August Allebéplein: ‘Ik wilde graag aan het water voelen, maar het mocht niet van mijn moeder omdat het vies water was.’

A. speelde eens met het groene stenen beeld in het

Rembrandtpark: ’Ik was samen met mijn vader in het park. Bij het groene beeld ging ik steeds tussen z'n benen door. Dan moest ik bukken. Papa paste er niet onderdoor, hij ging kijken.’

Een paar weken later fiets ik weer eens langs de platte marmeren steen die ook in het Rembrandtpark ligt. Ik denk gelijk: ‘Oh ja de voetafdruk van de dinosaurus.’ R. vertelde hoe hij dat samen met zijn broertje speelde.

Bij school aangekomen komt er een kleuter naar mij toe. ‘Juf, ik zag je beeld nog gisteren. Dat groene beeld in het park.’ Zouden de kleuters nu elke keer aan mij en aan elkaars verhalen moeten denken als ze die beelden weer tegenkomen? Zo werkt het wel voor mij.

Fietsend door Slotervaart zie ik de stenen honden bij de

Postjesweg en denk aan D. die probeerde op de hond te klimmen maar er steeds vanaf gleed en aan A. wiens vader hem op de kop van het grote beest tilde. Aan D. moet ik denken als ik palen met de kubussen zie bij de rotonde. D. komt daar vaak langs als hij naar opa en oma gaat. De beelden hebben een verhaal gekregen.

Verwoorden wat je ziet, wat je hebt meegemaakt en wat je denkt is een vaardigheid die bij taalvorming centraal staat. Zowel bij taal als bij drama komen we daar steeds op terug. Als kinderen dat steeds beter leren en als leerkrachten hen daarbij steeds beter kunnen begeleiden, is er veel gewonnen: plezier in taal, motivatie om te spelen, te vertellen en te schrijven, opbouw van woordenschat en technische taalvaardigheden.

(8)

6

In de afgelopen anderhalf jaar werkten we op veel basisscholen in Amsterdam, en daarbuiten, aan het vergroten van dit vermogen. Het waren allerlei soorten scholen: Jenaplanonderwijs, Ontwikkelingsgericht Onderwijs, Ervaringsgericht onderwijs, scholen die met vaste taalmethodes werken, Speciaal Basisonderwijs.

Op die scholen zaten allerlei soorten kinderen en leerkrachten: witte, zwarte, bruine van hoog- en van laagopgeleide ouders. Kortom: elke school was anders, elke school was spannend en elke school was leuk.

De eendengracht

Als ik er langs fiets is het alsof de boten naar achteren drijven Bomen zonder blaadjes Water dat stilstaat Dat is echt heel mooi Ik heb daar een vriend Dat is die ene eend met vijf baby’tjes Hij wil vaak dat ik hem aai A. S.

Het plein

Het plein voor de school Ik speel er veel

met Sacha en Willem Met Sacha in het doel Het hek is het goal Willem en ik schieten Het plein voor de school

Ik speel er vaak met Emile en Chang Sie We fietsen om de school

met stokken slaan we zachtjes op elkaar D.L

Uit ‘Boekmanboek de Buurt’ september 2009

Kinderen

(9)

dasdasdasdasdasdasd asdasdada

asdada

Kinderen

In groep 6 laat ik een kunstwerk zien van Keith Haring, waarin twee mensen elkaar omarmen. Ik vraag: 'Wat zie je?' De allereerste associatie is 'verliefdheid'. Ik vraag door: 'Wie zijn het? Wat

gebeurt er precies?'

Er ontstaat een gesprek over of het misschien twee mannen zijn, of twee vrouwen. Als hij dit hoort, keert M. zich af van de tekening.

Dan vraag ik: 'Wat zie je erom heen?' L. zegt: 'Het is eeuwige liefde.'

‘Nee, dansles', roept S. Het gesprek komt weer terug op mannen die elkaar aanraken en vrouwen. D. vertelt dat zijn vader zijn vrienden heel anders aanraakt dan zijn moeder haar vriendinnen.

Terwijl hij het vertelt doet hij al bijna voor hoe zijn vader zijn vrienden op zijn schouders slaat als ze bier komen drinken. En hoe zijn moeder kirt en haar vriendinnen zoent.

Ik vraag of hij het wil uitspelen. Eerst zijn vader. Een jongen speelt mee als vriend van de vader. Uit enthousiasme slaat D. hem veel te hard op zijn schouder. Ik vraag: 'Is dit nog aanraken?'

Nee, dat vinden de kinderen meer wegslaan.

'Maar dat is ook zo,' zegt iemand, 'want mannen zijn veel meer verlegen om iemand aan te raken'.

Pas na het naspelen van het schilderij met de hele klas (iedereen houdt elkaar in tweetallen vast) komt M. met zijn eigen associatie:

'Jullie doen allemaal wel of het vrolijk is, maar dat is helemaal niet zo. Het is een afscheid, iemand gaat voor altijd naar Marokko.' Uit het verslag ‘Drama en taalvorming op de Basisschool Oostelijke Eilan- den’ - mei 2009

Taalvorming brengt kunsteducatie en taalonderwijs bij elkaar. We gebruiken werkvormen uit de kunstdisciplines drama en literaire vorming om de taalvaardigheid te vergroten. Dat maakt het onderwijs plezieriger en brengt het dichter bij de kinderen.

Tijdens taalvormingslessen is het niet ieder voor zich. Samenwerking is essentieel, zowel bij het spelen van scenes als bij het vertellen of samen werken aan een tekst. Dit zorgt voor een goede werksfeer in de groep: leren is pas mogelijk als het veilig is, als kinderen elkaar en de leerkracht vertrouwen. Dat speelt in alle groepen waar we werken.

(10)

8

We zitten met de kinderen uit drie verschillende groepen van twee verschillende scholen in de kring. We kennen elkaar nog niet zo goed. Alle kinderen zitten naast kinderen die ze al wel kennen.

Dat gaan we veranderen: Vandaag gaan we op huisnummer zitten. Iedereen zit door elkaar en dan volgt een snel rondje: noem één ding dat bij jou thuis aan de muur hangt.

We praten over voorwerpen die je thuis bewaart. Soms zijn die al oud of zit er een herinnering aan vast: bijzondere doosjes, babyfoto’s die in de woonkamer hangen, een grote spiegel met een gouden lijst.

Een meisje vertelt over haar familiestamboom die ze zelf heeft gemaakt en die nu aan de deur van de kast hangt. Ze legt uit hoe het komt dat ze een kwart voorouders heeft uit het ene land, een achtste uit een ander en ook een beetje Pools, Zweeds en nog iets.

Een ander meisje vertelt over een foto: ’Mijn moeder kijkt heel lief en verlegen op de trouwfoto.’

Iedereen schrijft over zo’n bijzonder voorwerp in huis. Erboven tekenen ze de plek waar dit hangt of staat. Het voorwerp tekenen ze er ook in, met kleurpotlood. Zo valt het extra op.We hebben even een blik geworpen achter elkaars voordeur.

Uit de website ‘Samen in een gebouw’ - november 2009

Met drie scholen in Amsterdam Oost doen we een speciaal project, dat specifiek gericht is op sfeer, respect voor en samenwerking met elkaar: Samen in een gebouw. De kinderen, ouders en leerkrachten van de Kraal, de WSV en de 5e Montesorischool Watergraafsmeer zagen op tegen het delen van een gebouw. Wij bedachten een project waarin alle kinderen met elkaar in gemengde groepen iets doen: drama of taalvorming. Het doel is: elkaar beter leren kennen. In september 2009 zijn we gestart, het project loopt door tot mei 2010.

Kinderen

(11)

Kinderen

A. heeft een tekst geschreven over die keer dat ze op weg naar school niet goed oplette omdat ze naar haar moeder zwaaide en zo tegen de lantaarnpaal aan liep.

Bijna de hele tekst staat in de verleden tijd. Maar in de eerste zin staan twee tijden door elkaar. Dat klinkt raar, vindt één van de kinderen. Met toestemming van A. veranderen we dat en zetten de hele zin in de verleden tijd.

Ik lees de tekst nog een keer voor en dan steekt E. zijn vinger op.

Hij leest van het bord: ’Daar staat een lantaarnpaal. Die zin moet ook nog in de verleden tijd.’

’Goed gezien’, complimenteer ik, maar ik aarzel voordat ik dat aan A. voorstel. Ik lees de tekst nog een keer voor met die zin in de verleden tijd.

Tot mijn verbazing roept M.: ‘Nee, dat hoeft niet in de verleden tijd, dat kan wel zo.’

Als ik hem vraag om uit te leggen waarom dat volgens hem wel zo kan, komt hij er niet helemaal uit.

‘Weet je welke lantaarnpaal A. bedoelt?’, vraag ik.

M.: ‘Bedoel je die vlak voor de poort van de school?’

A. knikt.

Ik besluit om niet ingewikkeld te gaan doen, het is tenslotte groep 4 en vraag aan A. wat zij het mooiste vindt: ‘daar stond een lantaarnpaal’ of ‘daar staat een lantaarnpaal’.

A. denkt nog na als M. zegt: ’Ik weet waarom het wel goed is. Die lantaarnpaal staat er nog steeds!’

Uit het verslag van een tekstbespreking op de Kraal - maart 2009

Taal en denken hebben een nauwe relatie. Op scholen die met taalvorming begeleiden doen we vanaf groep 4 tekstbesprekingen met de groep. Een tekst hoeft niet in één keer goed te zijn, je kunt met elkaar kijken hoe het beter kan. Bij deze werkvorm gaat het over taal en denken: hoe zit taal in elkaar, hoe kun je iets beter zeggen? Elk kind kan op zijn eigen niveau meedoen, van hoog- tot laagbegaafden.

(12)

10

Om een taalportfolio te maken, gaven we verschillende

schrijflessen, zodat de kinderen ‘zo goed mogelijke’ teksten in hun portfolio konden doen. De kinderen schreven (en herschreven) een brief, een verslag en een vrije tekst.

In het verslag schreven de kinderen over hoe het was om op een school te gaan kijken die je niet kent. Hoe zag de school eruit? Wat zag je? Wat rook je? We vertelden over spannende scheikundeproefjes, vieze wc's en verdwalen in de gangen.

In de vrije tekst schreven ze over een plek waar je voor het eerst komt. Over Ghana waar je oom een groot huis heeft met een portier, over een feestje waar je nog niemand kent, over de voetbalclub waar de kleedkamer vloerverwarming heeft.

De kinderen laten op deze manier zien wat ze kunnen aan hun toekomstige docenten van het VO. Zo wordt de overgang van PO naar VO soepeler.

Uit het verslag 'Digitaal portfolio in PO en VO’ - juni 2009

In groep 8 doen we een speciaal project:

het digitaal taalportfolio. De kinderen maken een portfolio op internet waarin allerlei teksten die ze schreven worden bewaard. Die eigen teksten geven een ander, aanvullend en rijker beeld van de kinderen dan de harde gegevens over hun prestaties die naar het voortgezet onderwijs gaan. Kinderen nemen hun portfolio mee naar hun middelbare school, daar werken ze erin door.

Kinderen

(13)

Jongeren

Tijdens de filmopname zit L. op een bank in het park. Met een andere jongen heeft hij een scène bedacht. Hij speelt dat hij wacht op zijn ‘redder’ Mario, iemand die hem toen hij vier was uit een brandend huis gered heeft. Het duurt lang. Opeens verschijnt zijn tegenspeler. L. staat op en zegt met verstikte stem telkens opnieuw: ‘Mario, Mario, Mario…’

Michiel, de filmer moet hem vragen om duidelijker te praten, maar dat lukt hem nauwelijks.

Op de première van de film glimt L. Hij is supertevreden over het resultaat. Hij stelt me zijn moeder voor. Ze vertelt me dat hij als kleuter al acteur wilde worden. Eindelijk gelukt!

Uit het verslag over CATch op VSO Kingma - mei 2009

Voor leerlingen aan de onderkant van het voortgezet onderwijs is taal vooral een hobbel. Taalvorming werkte met een aantal van deze groepen om deze hobbel kleiner te maken, jongeren vertrouwen in eigen kunnen te geven. Samen praten, spelen en iets maken was van groot belang en niet altijd makkelijk. Drie films maakten we samen met de groepen, films waarin ze hun ervaringen en dromen in spel vormgaven. Een film kan niet in een jaarverslag, jammer. Een fragment is te bekijken op onze website.

(14)

12

Jongeren

Tien jongeren zitten gespannen gezichten in de zaal. Vandaag is het zover. Hun zelfgemaakte film ‘Het gevoel van geheimen’ is vandaag voor het eerst op het grote doek te zien. Een half jaar lang hebben ze hier op vrijdagochtend aan gewerkt. Nu zit de zaal vol met leerlingen van school en familie.

Ik zie alle meiden vooraan zitten, giechelend van spanning. Met hun mooiste kleding en sieraden aan wachten ze op wat komen gaat. De jongens zijn druk aan het praten. Dan gaan de zaallichten uit, start de film en wordt het stil in de zaal.

De jongeren stoten elkaar aan onder de film. Een enkeling vindt het te spannend om zichzelf terug te zien en durft bijna niet te kijken. Vaak klinkt er een volle lach door de zaal en zie ik de glunderende gezichten van de jongeren. Als de film is afgelopen, klinkt er meerdere keren een hard applaus. Alle spelers worden één voor één naar voren geroepen. Als echte acteurs lopen ze vol trots met een grote stralende glimlach naar voren om hun eigen film in ontvangst te nemen. En een roos.

Uit het verslag over CATch op ROC Luca - juni 2009

(15)

Leerkrachten begeleiden we dicht op de werkvloer. We maken een plan samen met leerkrachten: Wat is belangrijk voor jouw groep? Waar werk je aan? Wat wil je verbeteren? Hoe past dat in het beleid van de school?

We komen in hun groepen, doen regelmatig voorbeeldlessen, bedenken samen met hen lesplannen, coachen in de praktijk en reflecteren op wat goed ging en wat beter kan.

Docenten

In het PO

In groep 3 krijgen de kinderen en de leerkrachten voor het eerst drama. De boormachine buiten maakt het haast onmogelijk om me verstaanbaar te maken, de ramen staan open, het is buiten 30 graden. Na een half uur ben ik moe van mijn eigen praten en de onverstaanbaarheid van de kinderen. Ik besluit een denkbeeldige bal door te gooien en niet meer te praten. Ik vind het jammer dat ik de les die ik had bedacht moet laten vallen.

In het nagesprek zegt de leerkracht: ‘Wat ongelooflijk dat echt iedereen iets heeft gedaan, dat iedereen betrokken was en dat in deze omstandigheden.’

Zelf was ik ontevreden en ik werd verrast door de blik van de leerkracht. Ik realiseerde me opnieuw hoe goed het is om te weten wat leerkrachten echt belangrijk vinden voor hun kinderen.

Uit een verslag over dramabegeleiding op De Avonturijn - augustus 2009

(16)

dasdasdasdasdasdasd asdasdada

asdada

Inhoudsopgave

14 14

Wij gebruiken verschillende manieren om met leerkrachten te reflecteren op hun praktijk. Centraal staat altijd: hoe willen de leerkrachten hun vaardigheden vergroten? Hoe past dat in de visie van de school?

Op één school zetten we intervisie op over taalonderwijs: vier bijeenkomsten in kleine groepen waarin leerkrachten elkaar met videofragmenten lieten zien hoe ze taalproblemen te lijf gaan in de groep.

Docenten

Meester H. begeleid ik al jaren op taalvorming. Hij leerde in de loop van de jaren de werkvormen toepassen, maar zijn manier van communicatie met de kinderen blijft een probleem. Het lukt hem niet om goed contact te maken. Hij zit stijf in de kring en stelt plichtmatig vragen, zonder echt vanuit interesse door te vragen.

Het afgelopen jaar had hij als werkpunt voor de coaching: meer open vragen stellen. Na de eerste keer coaching kwam daar als punt bij: het stimuleren van de kinderen om elkaar vragen te stellen.

De tweede coachingsles herken ik meester H. bijna niet: hij vraagt zelf geinteresseerd door en hij nodigt de kinderen uit om vragen aan elkaar te stellen. Ik zie voor het eerst een meester die geniet van zijn kinderen. Na jaren blijkt het kwartje te zijn gevallen.

Uit een verslag over taalvorming en drama - mei 2009

(17)

dasdasdasdasdasdasd asdasdada

asdada

Inhoudsopgave

Op scholen waar begeleidingstrajecten lopen, werken we met individuele begeleiding en (bouw)bijeenkomsten.

Dat gaat over individuele leerpunten, maar ook over doelen en eindtermen: wat willen we dat onze kinderen kunnen aan het eind van het jaar?

Ook begeleiden we studiedagen over aspecten van taalvorming en drama zoals coöperatieve werkvormen bij tekstbesprekingen of het werken met drama bij kinderen die sociaal emotionele ondersteuning nodig hebben.

We ondersteunen scholen bij het maken van leerlijnen taalvorming en drama die in het reguliere curriculum passen.

Dat doen we altijd samen met (groepjes) leerkrachten.

Docenten

We zitten met alle leerkrachten om de tafel. Iedereen maakt een lijstje. Waarom vind jij dat taalvorming/schrijven en drama goed is voor je kinderen?

Hieronder hun lijstje.

Schrijven:

• schrijven is een manier van uiten: gevoelens onder woorden brengen

• kinderen krijgen een beter zelfbeeld van schrijven

• creatief bezig zijn met taal is goed voor onze kinderen

• meer lezen is goed voor meer schrijven: de woordenschat neemt toe, schrijven wordt makkelijker

• door schrijven krijg je ook de chronologie van een verhaal beter, de opbouw. Daardoor kunnen ze beter een verslag en een werkstuk maken

• schrijven is goed om de formele taalafspraken (spelling, interpunctie, zinsbouw) te oefenen

Drama:

• kinderen leren zich te uiten, kunnen hun gevoelens kwijt

• kinderen worden zich bewust van hun eigen gedrag en dat van de ander.

• kinderen leren te luisteren en te reageren, te kijken en te interpreteren.

• kinderen leren moeilijke situaties na te spelen.

• door een rol te spelen kun je je verschuilen en daardoor je mening makkelijker ventileren.

• de leerkracht krijgt meer zicht op de leefwereld van de kinderen.

• door te verwoorden wat er gespeeld is, wordt er op een speelse manier taal uitgelokt

(18)

dasdasdasdasdasdasd asdasdada

asdada

Inhoudsopgave

16 16

In het VMBO ontwikkelden we een werkwijze om de docentvaardigheden te vergroten bij het taalgericht vakonderwijs. We werkten met videobegeleiding van de docent in de praktijksituatie. In de nagesprekken wisselden we reflectie af met het maken van nieuwe plannen om uit te proberen. Docenten voelen zich door deze werkwijze serieus genomen in hun vak en gestimuleerd om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. Het uitzetten van deze manier van werken in het VMBO hoort bij onze plannen voor 2010.

Docenten In het VO

Halverwege het gesprek gaat docent M. andere vragen stellen:

’Als je nou zelf een huis moest maken, zou je het dan op deze manier doen?’ Hierop komt een gesprek op gang dat steeds levendiger wordt. M. legt relaties met hun ervaringen in de stages die ze lopen, met als gevolg dat de jongeren met inzet gaan vertellen en elkaar aanvullen. M. kan daardoor makkelijker doorvragen en ook functionele vaktaal in het gesprek verweven.

Abdullah, die in het begin bijna niets zei, is nu veel en betrokken aan het woord en hij maakt gebruik van wat andere leerlingen zeggen.

Johan blijkt goed te kunnen uitleggen bijvoorbeeld waarom gipsplaten met de naden verspringend over elkaar heen aangebracht moeten worden.

De sfeer van dit deel van het gesprek is positief: iedereen is erbij betrokken en er worden geen flauwe opmerkingen meer gemaakt.

M. richt zich afwisselend met vragen op alle leerlingen, zodat niemand afhaakt.

Conclusie van M. zelf: ‘Ik ben geen ervaren gespreksleider en de jongens zijn niet gewend om veel te praten. Daardoor wist ik in het begin regelmatig even niet wat ik kon doen als het gesprek vastliep. Ik ging dan bijvoorbeeld vaktaalwoorden overhoren of proberen terug te grijpen op een goed lopend gesprek van de vorige dag. Dat werkte niet goed.

Mijn doel was: de leerlingen laten praten en nu juist even niet focussen op vaktaalwoorden. In het tweede deel van het gesprek ging het beter.’

Uit ‘Timmeren en Taal, taalgericht vakonderwijs voor het VMBO’ - juni 2009

(19)

Op vier basisscholen werkten we met ouders in een wekelijkse cursus . Het zijn vooral moeders die komen. Hun beheersing van het Nederlands varieert.

Sommigen kunnen niet of nauwelijks in het Nederlands praten, anderen redden zich al heel aardig, maar komen omdat ze elders te weinig gelegenheid hebben om Nederlands te praten.

Eind 2009 dreigt de financiering van deze cursussen te stoppen. De ouders kwamen in verzet. Ze schreven een brief aan de Gemeenteraad en lazen hem voor op de commissievergadering. De oudercursussen gaan overigens in 2010 nog wel door, in iets gewijzigde vorm.

Ouders

We praten in de les over slapen: niet kunnen slapen, in slaap vallen op de bank, kinderen die niet kunnen slapen. K. zit erbij en luistert. Haar woordenschat is nog niet groot. Ik wil haar graag ook iets laten vertellen en ga naast haar zitten om met haar te praten.

Ze zegt: ‘Mijn kind, hij slaapt de bank’.

Ik vraag: ‘Hoe slaapt hij?’ Ze wijst haar schoot aan.

Ik doe mijn hoofd schuin. Ja, hij slaapt op haar schoot.

‘En dan? Wat doe je?’

Ze maakt een gebaar met haar armen van dragen. Ze brengt haar slapende kind naar bed. Ik schrijf haar verhaal op. Het is helemaal duidelijk.

Uit een verslag van de cursus Taal en Ouderbetrokkenheid op basisschool de Roos, april 2009

(20)

18

We bereiden het bezoek aan het Amsterdams Historisch Museum voor met A., medewerker van de educatieve dienst. We willen ‘over zaal gaan’ met de moeders van de oudercursus en hen verhalen ontlokken bij voorwerpen uit het museum. A. is bang dat er geen verhalen komen en wil woordkaartjes maken voor als er niks komt.

Als we met de moeders in het museum komen staat A. zichtbaar en verbaasd te genieten: de verhalen stromen, de woordkaartjes waren nergens voor nodig.

‘MTNL in de stad’, een multicultureel programma op AT5 wil graag een item maken over de tentoonstelling ‘Mijn huis van vroeger’

in het Amsterdams Historisch Museum. Ze willen daarvoor ook moeders interviewen. Ik vraag me af hoeveel moeders er mee willen: foto’s maken is soms al een probleem.

De moeders zijn enorm zenuwachtig maar er gaan er wel acht mee. In de tram wordt druk gepraat. ‘Waar moet ik nu over vertellen?’ en ‘Kan ik dat wel?’

H. durft eigenlijk niet. Ze vraagt of ik haar verhaal niet eerst kan opschrijven, zodat ze het kan voorlezen. Ik geef haar op de binnenplaats van het museum een laatste zetje: ‘Je kan het’.

Vijf minuten later staat ze voor de camera haar verhaal te vertellen.

Na afloop vraagt ze: ‘Deed ik het goed?’

Twee fragmenten uit het verslag van het project ‘Mijn huis van vroeger’ in samenwerking met het Amsterdams Historisch Museum, januari 2009

Van januari tot juni 2009 was er op de binnenplaats van het Amsterdams Historisch Museum een tentoonstelling van ouders van onze cursussen Taal en Ouderbetrokkenheid. Ouders bezochten het museum en schreven in de cursus over hun huis van vroeger. Ze maakten in samenwerking met MK24 en keramiste Kaat Schulte keramiek die geïnspireerd was op hun eigen verhalen.

Trots waren de moeders en hun kinderen, trots waren wij en het museum. Radio, televisie en kranten waren erbij. Positief nieuws over allochtone ouders, over taalvorming en over het museum.

Ouders

(21)

In een buurt van Amsterdam Noord, Nieuwendam, gaan we naar bewoners toe om ze aan het schrijven en vertellen te krijgen over hun buurt die door sloop en nieuwbouw erg verandert.

Allochtone moeders, ouderen, kinderen, hun verhalen verschenen dit jaar niet alleen op de buurtwebsite www.

dewijkvertelt.nl, maar ook in ‘Gewoon ons Waterlandplein’, een boek over een gesloopt winkelcentrum op het Waterlandplein.

In tegenstelling tot andere boeken over buurten werd dit boek niet geschreven door een buitenstaander maar samengesteld uit teksten, uitroepen, tekeningen en foto’s van bewoners en winkeliers zelf. Hierdoor liet een doodgewoon, maar verdwenen jarenzestigwinkelcentrum toch een spoor na.

Het boek werd juni 2009 aan de buurt gepresenteerd. De

woningbouwvereniging deelde het boek uit aan de oude en nieuwe bewoners van het Waterlandplein. Het boek wordt op verschillende plaatsen in de buurt verkocht.

Buurten

Nou, ze willen wel meedoen hoor, maar ze weten niet of ze wel iets kunnen vertellen. Vijf vrouwen uit de buurt. Ze kennen elkaar van de bewonersorganisatie. We beginnen met een rondje over een ding dat je kocht op het plein. Gelijk zitten we erin: R. kocht er spullen voor de nieuwe ouderkamer. S. vertelt dat ze in de buurt kwam wonen na een scheiding en nog van alles moest hebben.

In het winkelcentrum op het plein vond ze op één middag alles wat ze nodig had. Dat gaf haar een goed gevoel over haar nieuwe buurt, dat ze alles zo dichtbij kon vinden.

‘Goh, dat wist ik niet van je,’ zegt T.

De verhalen zijn al begonnen voor we goed en wel van start zijn.

Na twee uur moeten we ophouden want de kinderen moeten van school gehaald en andere afspraken roepen. ‘Dat moeten we vaker doen,’ zegt T. ’Eigenlijk is er zoveel te vertellen.’

Ik spreek meneer V. op een buurtfeest toen het winkelcentrum er nog stond. Goed, het winkelcentrum, daar wil hij wel wat over schrijven. ‘Vroeger, toen was het mooi,’ begint hij. ‘En nu is het niets meer,’ eindigt hij zijn verhaal. Voor het boek over het winkelcentrum gebruik ik zijn verhaal, maar de laatste mopperige zinnen laat ik achterwege.

Tijdens de presentatie van het boek spreek ik hem weer even.

Ik weet niet dat hij het is, maar als hij begint te vertellen over het winkelcentrum herken ik zijn woordkeus. Alleen zijn toon is anders. Het winkelcentrum is afgebroken en hij moppert er niet meer op. Hij mist het nu. Ik blader in het boek en laat hem zijn tekst zien. Verbaasd leest hij zijn mopperloze verhaal. ‘Ja zo was het precies.’ Trots neemt hij een exemplaar van het boek in ontvangst.

(22)

20

SAMEN

Op de ouderavond van de St.Lukasschool werken we met 60 ouders en de leerkrachten over hetzelfde onderwerp waarover veel klassen een taalronde hebben gedaan: plekken in de buurt die nu anders zijn dan ze eerst waren.

Op een groot scherm laten we een paar teksten en tekeningen van de kinderen zien. Gelijk komen er reacties en verhalen los bij de ouders. Er wordt onderling druk gepraat over waar die container uit het verhaal van A. nou precies staat. Het ding is deze maand opeens met graffiti ondergespoten.

In twee groepen schrijven de ouders verhalen naar aanleiding van de teksten van de kinderen. We hebben het over dat het vroeger niet zo vies was op straat, over nieuwe buren krijgen en over de flats die worden afgebroken.

Een onderwerp blijkt geliefd bij zowel ouders als kinderen: de binnentuinen die tegenwoordig met hekken zijn afgesloten, zodat je er niet meer kan spelen en wandelen. Veel kinderen schreven erover: over dat ze nu over het hek moeten klimmen als ze per ongeluk de bal erover heen schieten en over een keer dat ze toch stiekem in de binnentuin speelden.

Ook de ouders vinden het geen goeie ontwikkeling. Een moeder schrijft: ‘Vroeger keek ik altijd uit het raam als mijn zoon aan het voetballen was. Nu kan ik niet meer kijken of alles goed gaat. Hij gaat nu ergens anders voetballen.’

Waarom de hekken zijn geplaatst is niet duidelijk. Misschien omdat de mensen die er wonen last hadden van het voetballen?

Of omdat de gemeentereiniging geen zin had om de rotzooi op te ruimen die daar altijd ligt?

De teksten van de ouders laten we later weer lezen aan de kinderen.

(23)

SAMEN

2009 was het eerste jaar waarin we vanuit het Kunstenplan 2009-2012 subsidie ontvingen van de Gemeente Amsterdam. Die subsidie geeft ons de ruimte om activiteiten te ontwikkelen en uit te voeren waarin ouders, leerkrachten, kinderen en culturele organisaties/

kunstenaars dichter bij elkaar komen.

Kunst is een fantastische manier om deze verschillende groepen met elkaar in gesprek te laten komen. Die gesprekken gaan even niet over de opvoeding of de schoolresultaten, maar zijn een uitwisseling van eigen ervaringen van mens tot mens. Verschillen tussen kinderen en volwassen, Hollandse juffen/

meesters en allochtone moeders vallen weg of worden overbrugd.

In drie buurten in Amsterdam zijn we daarmee begonnen: Osdorp, Oud Zuid en de Baarsjes. Op maat bedenken we met scholen op welke manier zij de samenhang tussen die groepen willen bevorderen. In Osdorp is het thema

‘SAMEN schrijven we geschiedenis’. Daar werken we samen met Het geheugen van West en met kunstenaar Elspeth Pikaar.

In Oud-Zuid en de Baarsjes werken we met als thema ‘SAMEN lezen’. In 2009 werkten we daarin samen met Het Huis van Aristoteles.

Al vier weken is de hele school druk bezig met het thema

‘geschiedenis’. Elke klas heeft een eigen thema gekozen. Sommige klassen werken over hun eigen geschiedenis: ze vertellen en schrijven naar aanleiding van foto’s van zichzelf van vroeger.

Andere klassen hebben het over onderwerpen die verder van de kinderen afliggen: hoe zag vroeger een school eruit of wat aten de mensen vroeger eigenlijk vooral?

Ook de moeders van de oudercursus vertelden en schreven over geschiedenis: over de eerste keer dat je in Osdorp kwam en je goed naar de gordijnen moest kijken om te zien waar je huis was, omdat alles zo op elkaar leek.

Om aan elkaar te laten zien wat we hebben gedaan richten we het St. Lukasmuseum op, in de ouderkamer. Drie ouders helpen met inrichten. We gaan de klassen rond om het materiaal op te halen en bedenken wat we waar gaan ophangen. In de centrale hal van de school hangen we werk op en een groot bord: ‘Kom naar het St. Lukasmuseum in de ouderkamer!’ Zelfs in de nieuwsbrief worden de ouders uitgenodigd om een kijkje te nemen.

Uit het verslag over SAMEN van de St. Lukasschool - december 2009

(24)

dasdasdasdasdasdasd asdasdada

asdada

Inhoudsopgave

22 22

Hoe kunnen wij er als school voor zorgen dat de kinderen meer en met meer plezier gaan lezen? Wat kunnen de ouders op school en thuis doen om daaraan mee te werken? Om deze twee vragen ging het in het project Leesplezier op basisschool De Avonturijn in Oud Zuid.

Het project richtte zich op de kinderen, de ouders en de leerkrachten van de school. De bedoeling was dat leerkrachten en ouders betere samenwerkingspartners worden bij de leesontwikkeling van de kinderen. Zodat kinderen ervaren dat lezen leuk is en zich daarin gestimuleerd en gesteund voelen door ouders en leerkrachten.

De betrokkenheid van de ouders kreeg extra aandacht, omdat zij veel invloed hebben op de leerresultaten van de kinderen.

Door voor te lezen, door aandacht te hebben voor wat hun kind zelf leest en door de interactie met hun kinderen spelen zij een cruciale rol bij het plezier in lezen.

Om 9 uur zaten alle kinderen in de voorleeshoek waar ze ingedeeld waren. De bel ging en het voorlezen begon. Er daalde een grote rust neer over de school. Alleen de stemmen van de voorlezende ouders en leerkrachten waren te horen. Overal aandachtig luisterende kinderen in allerlei houdingen: recht op een stoel, hangend over een tafel, onderuitgezakt in de kussens, lekker tegen elkaar aan leunend of voorover gebogen op het puntje van de stoel.

Na een kwartier ging de bel en was het voorlezen afgelopen. De ouders dronken nog een kopje koffie met elkaar in de keuken. En waar gingen de gesprekken over? Over het voorlezen natuurlijk, maar ook over boeken die zij zelf lezen.

Twee fragmenten uit het verslag ‘Leesplezier op De Avonturijn 2009’ - december 2009

SAMEN

(25)

In september 2008 en in september 2009 hebben we een tweedaagse training gegeven aan het team van schoolbegeleiders die werken in de Vlaamse rand rond Brussel. Taalvorming kan veel betekenen voor de scholen in die rand: onze manier van werken, waarin elk kind op zijn eigen niveau vooruit gaat en het samenwerken en samen leren centraal staat, was voor de Belgische schoolbegeleiders een praktisch handvat voor beter taalonderwijs.

Zelf hebben we veel ontdekt over de verschillen en overeenkomsten tussen het onderwijs in België en Nederland.

Taalvorming kan ook in België een belangrijke kwaliteitsimpuls aan het taalonderwijs geven.

Taalvorming in België

Wat gaan we doen in september in Geetbets?

De tweedaagse is een train-de-trainerscursus o.l.v. Stichting Taalvorming in het kader van de kernopdracht van het Rand &

Taalteam: Hoe kan ik, als begeleider van Rand & Taal mijn kennis, vaardigheden en attitudes verfijnen om de leraren, directeurs en teams van mijn scholen gepast te begeleiden bij hun streven naar optimale (taal)kansen voor alle kinderen op school en in de klas?

Hoe kan ik daarbij mijn persoonlijk leiderschap aanspreken?

Uit het evaluatieverslag ‘Vorming Rand & Taalteam Brussel’, november 2009

(26)

24

Studiedagen, conferenties en presentaties

Stichting Taalvorming gaf cursussen en studiedagen voor verschillende groepen:

• twee introductiecursussen taalvorming voor leerkrachten van verschillende scholen samen, leerkrachten kunnen hier vrij op inschrijven.

• studiedagen voor Pabodocenten op verschillende Pabo’s en twee centrale studiedagen

• workshops voor Pabostudenten

• workshops met basisschoolleerkrachten om kennis te maken met taalvorming in verschillende regio’s buiten Amsterdam

Op conferenties van andere organisaties gaven we workshops:

• de conferentie Taalbeleid in Amsterdam

• de studiedag Taal in Den Haag

• de landelijke studiedag Taalgericht Vakonderwijs

• de landelijke studiedag NT2-onderwijs

• de onderbouwdag in Twente

• de conferentie Resultaat met Taal van het CPS

• de taalstudiedag van Marant

• de dag van Het Geheugenhuis.

(27)

DigiTaal

Ik kan heel goed het geluid van een paard

Op de dr. de Visserschool in de Baarsjes loopt een dramaproject speciaal voor kinderen die moeilijk contact maken met anderen.

In iedere les staat een zintuig centraal. Vandaag gaan alle spelletjes en spelopdrachten over “voelen”.

Alle kinderen hebben verteld over een keer dat ze een dier hebben gevangen. Ze vertelden over muizen in de gang en muggen boven de bank, maar ook over grotere dieren. Een meisje heeft niets verteld. Dit is de tweede les. Ook de eerste les zweeg ze grotendeels.

Ik vraag de kinderen één van hun verhalen na te spelen…Terwijl alle duo’s oefenen loop ik rond. Ik zie dat de partner van het stille meisje zichzelf de rol van paard toebedeelt, maar ik zie ook dat de eerste hier niet erg gelukkig mee is. Ik blijf even staan en vraag haar welke rol ze wil spelen. Ze kijkt me zwijgend aan en het andere meisje neemt het woord weer. Ongewoon hard roept het stille meisje plots: “maar ik kan heel goed het geluid van een paard!”. De andere kinderen in het lokaal worden even stil.

Als de 2 meisjes even later hun stukje presenteren speelt ze inderdaad de rol van paard. Tijdens het napraten, als de kinderen bij elkaar iets benoemen wat de ander goed deed, krijgt ze zelfs een compliment over “het hinniken”. Ze lacht breeduit.

Ik verwacht dat dit het begin is van nog veel meer geluid.

Uit de weblog van Esther de Koning op www.taalvorming.nl

Op www.taalvorming.nl is meer te vinden dan praktische informatie. Via onze weblog krijgen lezers een kijkje in de keuken van ons dagelijks werk. De fotoalbums brengen we ons werk in beeld en in de achtergrondartikelen wordt ingegaan op de achtergrond van het werken met taalvorming/drama.

Maar we doen meer op het net:

www.taallerenopeigenkracht.nl Hierop staat al ons videomateriaal dat ook gebruikt kan worden als

zelfscholingsmateriaal. Geïnteresseerden kunnen een abonnement nemen op deze site

Samenineengebouw

Speciaal voor dit project (zie pagina 8), is een website gemaakt die alleen voor ouders, leerlingen en leerkrachten van meewerkende scholen te bekijken is.

Daarop staan foto’s, tekeningen, teksten en verslagen van wat er in de lessen op school allemaal gebeurt

www.dewijkvertelt.nl

De buurtwebsite voor en door

Nieuwendammers wordt voorzien van verhalen door workshops van stichting

(28)

26

Taalvorming in de pers

In de krant

• Pure poëzie in de weeskastjes. Een column van Frenk der Nederlanden over de tentoonstelling Mijn Huis van Vroeger in het Amsterdams Historisch Museum (Parool 15 januari 2009)

• Mijn huis van Vroeger. foto met bijschrift over de opening van deze tentoonstelling (NRC Handelsblad 15 januari 2009)

• Lodewijk Asscher maakt slechte beurt bij kleuterleerkrachten. Een ingezonden brief over de introductie van de kleuterwoordenlijst op placemat (Parool 31januari 2009)

• Mijn huis van vroeger. Aankondiging van de tentoonstelling in het AHM (Amsterdam West binnen de ring, maart 2009)

• Alles is Taal op de Ru Paré. Artikel over werken met drama, taalvorming en muziek op basisschool Ru Paré (Westerpost Slotervaart maart 2009)

• Nieuwendam is hart kwijt. Column van Frenk der Nederlanden over het Waterlandpleinboek (Parool 24 juni 2009)

• Toneelspelen ontlokt kinderen taal. Een artikel over de rol van drama bij het taalonderwijs op basisschool de Avonturijn (Parool 3-9-2009)

(29)

Andere media

• Radio 1 journaal voorafgaand aan de opening van de expositie Mijn huis van vroeger op 14 september 2009

• uitzending MTNL in de stad (stadstelevisie) op 24 januari 2009

• Avro Radio tijdens een dramales (te beluisteren via de website)

Onderwijsbladen

• Natafelen over placemats met Henk en Suzanne (Freinetnieuws, februari 2009)

• Spelen om te vertellen, Taal en Toneel in de klas. Een artikel over het taal en toneelproject. (Zone jaargang 8 2009)

• Taal, toneel en kunst. Kijken naar kunst en dan: spelen maar! Een artikel over onze ‘taal en toneel’-werkwijze. (Zone jaargang 8 2009, nr.3)

• Meer aandacht voor taalverwerving op school gewenst. Een artikel over taalvorming als aanvulling op methodegericht taalonderwijs (Pulse nummer 1, jaargang 1)

• Beginnen met eigen ervaringen. Een artikel over allerlei manieren om eigen ervaringen los te maken in de klas.

(Mensenkinderen, november 2009)

• Ga je ook Sesamstraat kijken? Een artikel over praten met kleuters (Pulse nummer 3 jaargang 1)

Alle artikelen zijn terug te vinden op onze website www.taalvorming.nl

Taalvorming in de pers

(30)

28

Boeken

• Gewoon ons Waterlandplein. Een portret in verhalen, gedichten, uitroepen, foto’s en tekeningen door bewoners en winkeliers.

Concept en uitvoering stichting Taalvorming.

• Werelddorp Westerpark. door Building Bridges. Een boek met foto’s en verhalen van volwassenen en kinderen uit Westerpark.

Stichting Taalvorming begeleidde de kinderen in het schrijven van de teksten

Taalvorming in de pers

Gewoon ons Waterlandplein

Een portre t in verhalen, gedichten, uitroepen, foto’s en tekeningen door be woners en

winkeliers

Ik ga vaak me t de buur vrou w mee naar de winkel, want ze k an zelf geen z ware dingen tillen.

Tuba

Gewoon ons Waterlandplein stichting taalvorming / www.dewijkvertelt.nl

ISBN 978-90-812613-3-3

omslag waterlandplein.indd 1 03-06-2009 17:56:24

(31)

Cijfers

Gemiddeld aantal FTE’s van september 2008 tot december 2009

6,7

Mensen die bij ons werken

Consulenten: Tamar Barneveld, Liesbet Bool, Maaike Kempers, Esther de Koning, Suzanne van Norden, Marie Reehorst, Elizabeth Venicz, Lucie Visch, Lisa van der Winden

Administratie: Lydia Bilstra

Directie: Hieke van Til, Mirjam Zaat

Bestuur: Willem Spee, Marianne Carmiggelt, Marja Meeder, Jessica Swinkels

Het team

(32)

30

bereikaantallen 2008 2009

primair onderwijs 145 120

voor en vroegschoolse educatie 28 25

voortgezet onderwijs 33 21

hoger onderwijs 19 22

onderwijsbegeleidingsdiensten 6 6

culturele instellingen 13 4

overige 10 10

buitenland 12 35

subsidiënten 1 3

Cijfers

In deze tabel staat aangegeven hoeveel klanten en relaties wij hadden in 2008 (het gehele jaar) en 2009 (het gehele jaar)

Financiën

In onderstaande grafieken ziet u het aandeel van elk van deze doelgroepen wat betreft onze inkomsten over 2008 en 2009.

Jaarrekeningen kunt u opvragen via onze website.

(33)

In deze anderhalf jaar werkten we weer met veel personen en instellingen samen. We houden van samenwerken zowel met scholen als met kunst- of culturele instellingen, maar vooral houden we van samenwerken met mensen.

Subsidie/geldelijke bijdrages kregen we dit jaar van:

• Gemeente Amsterdam voor het project SAMEN

• Stadsdeel Amsterdam Zuidoost voor de taalbegeleiding van basisscholen in Zuidoost

• Stadsdeel Amsterdam Noord voor het boek ‘Gewoon ons Waterlandplein’ en voor de inhoudelijke coördinatie van de website www.dewijkvertelt.nl

• Ymere voor het boek ‘Gewoon ons Waterlandplein’

• CV Nieuw Waterlandplein voor het boek ‘Gewoon ons Waterlandplein’

• Stadsdeel Amsterdam Oost/

Watergraafsmeer voor het project Samen in een gebouw

Samenwerkingspartners

Onze partners waren:

• Amsterdams Historisch Museum

• Huis van Aristoteles

• Openbare Bibliotheek Amsterdam

• Muziekschool Zuidoost

• MK 24

• Amsterdams Fonds voor de Kunst

• Geheugen van West

• Het Geheugenhuis

• Marnixacademie

• Hanzehogeschool

• De Driestar

• Taalbeleid Amsterdam

• CPS

• Kansweb/Combiwel

• De Activiteit

• Edubyte

• Uitgeverij van Gorcum

• Elspeth Pikaar

• Kaat Schulte

• Michiel Keller

• Michiel Vaanhold

• Ellenoor Bakker

• Maaike Kres

• Elly Paardekooper

• Marian Zanen

• Carin Janssen

(34)

Colofon

Teksten

consulenten Taalvorming Verbindende teksten Mirjam Zaat

Foto’s

Henk Rougoor (voorpagina linksonder, p.13, 17,18, 31) Linda Rusconi (p.24), consulenten Taalvorming (overige)

Vormgeving Jan Abrahim Vos DrukPrimavera Amsterdam Copyright

Stichting Taalvorming Mauritskade 24 1091 GC Amsterdam 0031 (0)20 6849897 info@taalvorming.nl www.taalvorming.nl

(35)
(36)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 372 tot 377, 377quater, 392 tot

Bovenstaande kenmerken van samenwerking schetsen een complexiteit die alleen maar toeneemt. Er wordt namelijk niet alleen onderling door gemeenten samengewerkt maar gemeenten werken

Teams kunnen blijven leveren en leren door interactie met elkaar (feedback, intervisie), met de organisatie of het netwerk waar ze deel van uitmaken (weten wat er speelt, wat er

Binnen deze authentieke omgevingen leren, onderzoeken en werken professionals, studenten, docenten, cliënten en andere betrokkenen zodanig samen, dat.. betrokkenen, omgeving

Dit kan de intraorganisationele samenwerking ten goede komen, zeker gezien het feit dat de verschillende clusters in de toekomst intensiever samenwerken (TenneT, 2019). Dit

Wij denken dat uw kind dit hogere leesniveau aankan en dat het voor uw kind beter is dat het meer uitdaging krijgt, zodat het zich op een goede manier ontwikkelt.. Wat betekent

Interorganisationele innovaties worden aangegaan omdat innovaties die waarde opleveren voor de burger – iets waar respondenten veel waarde aan hechten – alleen tot stand

We bieden (specialistische) zorg en behandeling in verschillende settingen, maar waar mogelijk doen we dat altijd in de eigen omgeving van onze klanten.. We zijn