Projectmatig werken in het Martini Ziekenhuis
In de ban van de fasering -
De Bijlagen
Niels Huijzendveld
Inhoud
Bijlage 1 – Organogram -p.2
1.1 – Bestuurstructuur -p.2 1.2 – Afdeling Zorg1 -p.3 1.3 – Afdeling Zorg2 -p.4 1.4 – Afdeling Faciliteiten -p.5 1.5 – Afdeling Administratie & Informatie -p.6 1.6 – Afdeling Personeel & Organisatie -p.6 Bijlage 2 – Enquête ‘Projectmatig werken’ -p.7 Bijlage 3 – Interviewvragen ‘Projectmatig werken’ -p.18 Bijlage 4 – Resultaten in cijfers -p.19
4.1 – Geschiedenis -p.19 4.2 – Voorwaarden -p.19 4.3 – Professionalisering -p.22
4.4 – Vormgeving -p.23
4.4.1 – Cultuur -p.23
4.4.2 – Structuur -p.23
4.4.3 – Systemen -p.25
4.4.4 – Managementstijl -p.26
4.4.5 – Personeel -p.27
Bijlage 1 – Organogram Martini Ziekenhuis Groningen
1.1 - Bestuursstructuur
1.2 – Afdeling Zorg1
1.3 – Afdeling Zorg2
1.4 – Afdeling Faciliteiten
1.5 – Afdeling Administratie en Informatie
1.6 – Afdeling Personeel en Organisatie
Bijlage 2 – Enquête ‘Projecmatig werken’
Deze enquête ontvangt u in het kader van het onderzoek naar projectmatig werken in het Martini Ziekenhuis. Er zijn reeds diverse interviews gehouden, waarmee onder andere de verschillende problemen en mogelijke verbeteringen op het gebied van projectmatig werken zijn verkend. Met behulp van deze enquête wordt er nu additionele informatie verzameld, waarmee preciezer in kaart gebracht kan worden welke verbeteringen er daadwerkelijk mogelijk zijn ten aanzien van projectmatig werken in het Martini Ziekenhuis. De vragen uit deze enquête bestrijken een breed gebied, zodat de relevante raakvlakken met projectmatig werken goed onder de loep worden genomen. Hoe meer mensen de enquête invullen, hoe completer de uiteindelijke resultaten zullen zijn. De antwoorden op deze enquêtes zullen statistisch worden verwerkt, waarna er op basis van de resultaten van zowel de interviews als deze enquête een pakket van aanbevelingen zal worden ingediend bij de directie aangaande projectmatig werken in het Martini Ziekenhuis. De resultaten van het onderzoek zullen naderhand bij de unit O&Z ter inzage beschikbaar komen.
Ik hoop dat u bereid bent om ongeveer 25 minuten te besteden aan het lezen en beantwoorden van deze enquête en zie uit naar uw reactie.
Met vriendelijke groet,
Niels Huijzendveld, stagiair Organisatie & Zorgontwikkeling tel: (050-524)5132
Invulinstructies:
♦ U kunt de enquête uitprinten en met pen of potlood invullen, dan wel digitaal uw antwoorden invoeren door uw antwoorden te markeren met een andere kleur of met vet (bold) lettertype. Papieren versies kunt u via de interne post opsturen naar het Secretariaat P&O, ten name van Agnes Hoeksema. Digitale versies kunt u e-mailen naar N.Huijzendveld@mzh.nl
♦ Het is de bedoeling dat de verzamelde antwoorden op deze vragen een waarheidsgetrouw beeld vormen van de ‘projectmatige situatie’ in het Martini Ziekenhuis. De antwoorden op de gestelde vragen zijn dan ook alleen bruikbaar wanneer zij betrekking hebben op (het uitvoeren en beheersen van) projecten in het Martini Ziekenhuis. Voorbeeld (fictief):
-Hoe belangrijk vindt u de communicatie met de specialisten?
zeer belangrijk
belangrijk
niet belangrijk, niet onbelangrijk
onbelangrijk
zeer onbelangrijk
Het is waarschijnlijk dat in verschillende situaties verschillende antwoorden mogelijk zijn:
zo is de communicatie met de specialisten wellicht belangrijker waar het de beheersing van de zorgcentra betreft, terwijl dit bij de beheersing van projecten van minder belang kan zijn. Bij het geven van uw antwoord is dus alleen deze laatste situatie relevant, zelfs als u binnen uw (andere) functie ook met de eerstgenoemde situatie te maken heeft.
♦ De vragen in deze enquête gaan allemaal over uw persoonlijke inzicht; probeer dus alleen antwoorden te geven die uw eigen visie op het onderwerp uitdragen. Het is dus ook de bedoeling dat u uw antwoorden alleen baseert op uw eigen ervaringen; de situaties binnen projecten en afdelingen waar u zelf niets mee te maken heeft zijn dus niet van belang voor uw antwoord.
♦ De meeste vragen zijn multiple choice, wat betekent dat u telkens uit meerdere
mogelijkheden het antwoord kiest dat het beste uw visie vertegenwoordigt. Indien geen
van de antwoorden uw visie vertegenwoordigt, kiest u het antwoord dat daar het dichtst bij in de buurt komt, of kunt u uw ontbrekende antwoord in de daarvoor bestemde open ruimte onder aan de vraag vermelden.
♦ Op sommige vragen kunt u mogelijk niet eenduidig antwoord geven. Het is de bedoeling dat uw antwoord weerspiegelt wat de gebruikelijke situatie is. Probeer in zo’n geval dus het antwoord te kiezen dat volgens u over het algemeen toepasselijk is. Indien het volledige antwoord in uw ogen meerledig is, kunt u meerdere antwoorden aankruizen en daarbij een korte toelichting geven in de daarvoor bestemde open ruimte onder aan de vraag opgeven. Voorbeeld (fictief):
-Hoe plezierig vindt u het werken aan projecten?
Zeer plezierig
Plezierig
Plezierig noch onplezierig
Onplezierig
Zeer onplezierig
Indien u projecten bijvoorbeeld over het algemeen als plezierig ervaart, kunt u dat aangeven. Het kan echter zo zijn dat u naast een aantal plezierige projecten ook onplezierige projecten heeft meegemaakt. Indien deze onplezierige projecten slechts een verwaarloosbare uitzondering vormden, kunt u alsnog alleen ‘plezierig’ aankruisen. Indien u deze onplezierige projecten niet als verwaarloosbaar beschouwt, kunt u tevens
‘onplezierig’ aankruisen. (Ditzelfde geldt vanzelfsprekend ook voor andere combinaties)
♦ Indien u van mening bent dat u geen goed antwoord kunt geven op een vraag, vul dan niets in en geef in de daarvoor bestemde open ruimte onder aan de vraag weer waarom u geen antwoord geeft (bijvoorbeeld als u de vraag onduidelijk vindt of als deze niet op uw situatie van toepassing is).
♦ De open ruimtes onder aan de vragen kunnen naast eerdergenoemde gevallen ook gebruikt worden voor eventuele andere aanvullende opmerkingen bij uw antwoord, mocht u dit nodig achten.
♦ Boven het onderdeel ‘Normen en Waarden’ staan aanvullende instructies welke alleen daar van toepassing zijn.
♦ Mocht u nog vragen hebben over deze enquête, dan kunt u contact opnemen met de afzender: toestel 5132 of N.Huijzendveld@mzh.nl.
Persoonsgegevens:
(Alle inzendingen zijn anoniem; onderstaande gegevens zullen worden gebruikt voor het groeperen van de antwoorden bij de verwerking ervan)
1 – Wat is uw functie in het Martini Ziekenhuis?
2 – Op welk(e) afdeling/unit/centrum werkt u?
3 – Welke rol(len)/functie(s) vervult u binnen projecten?
(meerdere antwoorden aub in volgorde
van veel tot weinig voorkomend plaatsen)
Uitvoering van Projecten
1 – Hoe veel verschillende afdelingen zijn er in uw ervaring doorgaans bij projecten betrokken?
veel (organisatiebrede projecten)
niet veel, niet weinig (enkele betrokken afdelingen)
weinig (afdelingsbrede projecten)
2 – Hoe vaak worden in uw ervaring externe projectmedewerkers bij projecten in het Martini Ziekenhuis betrokken?
vaak
niet vaak, niet zelden
zelden
3 – Doorgaans zijn projecttaken volgens u…
zeer gestructureerd
gestructureerd
redelijk gestructureerd
ongestructureerd
zeer ongestructureerd
4 – Hoe veel routinematige processen en procedures komen er in uw ervaring doorgaans voor binnen een project?
zeer veel
veel
niet veel, niet weinig
weinig
zeer weinig
5 – Op welke wijze wordt een project in uw ervaring gewoonlijk uitgevoerd?
de eigen aanpak van de
projectleider wordt gehanteerd
er wordt gebruikt gemaakt van een
‘officiële’
projectmanagementtechniek
er wordt een uniforme methodiek gehanteerd
6 – Hoe veel conflicten spelen er binnen projectgroepen?
zeer veel
veel
niet veel, niet weinig
weinig
zeer weinig
7 – In hoeverre wordt er bij projecten gebruik gemaakt van kennis en ervaringen van eerdere projecten?
zeer veel
veel
niet veel, niet weinig
weinig
zeer weinig
8 – In hoeverre beschikken projectgroepen doorgaans over de benodigde
bevoegdheden en autoriteit om zich goed van hun taak te kunnen kwijten?
ruim voldoende
voldoende
enigszins
onvoldoende
ruim onvoldoende
Besturing van Projecten
9 – De projecten waaraan u deelneemt kennen over het algemeen…
meerdere projectleiders
één projectleider
geen projectleider
10 – Door wie worden projectgroepsleden tijdens een project bestuurd?
volledig door de projectleider
grotendeels door de projectleider en enigszins door de eigen leidinggevende
door de projectleider en eigen leidinggevende tezamen
grotendeels door de eigen
leidinggevende en enigszins door de projectleider
volledig door de eigen leidinggevende
11 – Hoeveel invloed hebben
projectteamleden op beslissingen binnen projecten?
zeer veel
veel
niet veel, niet weinig
weinig
zeer weinig
12 – Hoeveel bevoegdheden heeft de projectleider volgens u over het algemeen?
uitgebreide bevoegdheden (projectleider als ‘baas’)
wisselende bevoegdheden
beperkte bevoegdheden (projectleider als coördinator)
13 – Hoe zelfstandig kan volgens u een projectgroep binnen de organisatie te werk gaan?
zelfstandig
gedeeltelijk zelfstandig
afhankelijk
14 – De hiërarchie en besturing is in uw ervaring over het algemeen…
zeer formeel
formeel
neutraal
informeel
zeer informeel
Projectplanning
15 – Hoe ruim is volgens u de tijdsplanning van projecten?
zeer ruim
ruim
voldoende
krap
zeer krap
16 – Hoe hoog is de druk die u ervaart om een project binnen de gestelde tijd af te hebben?
zeer hoog
hoog
redelijk
laag
zeer laag
17 – Hoe vaak worden er in uw ervaring deadlines binnen projecten overschreden?
(bijna) altijd
vaak
niet vaak, niet zelden
zelden
(bijna) nooit
18 – Wat zijn de gevolgen voor een project volgens u wanneer deadlines van afspraken worden overschreden?
zeer negatief
negatief
redelijk negatief
weinig negatief
geen gevolgen
19 – Hoe nauw zijn de planning en
beheersing van projecten verbonden met de uitvoering?
uitvoerders van projecten plannen en beheersen projecten zelf
uitvoerders van projecten plannen en beheersen projecten samen met anderen
planning en beheersing van projecten is gescheiden van de uitvoering
20 – Hoeveel planning en onderlinge afstemming van meerdere verschillende projecten vindt in uw ervaring er plaats?
zeer veel
veel
toereikend
weinig
zeer weinig
Gebruiken, Normen en Waarden
Bij de volgende vragen (21 t/m 32) dient u telkens de antwoorden te rangschikken, waarbij nummer 1 het dichtst bij de waarheid ligt, nummer 2 daarna,
enzovoorts. Dus: hoe lager het getal, hoe beter het corresponderende antwoord uw mening of visie vertegenwoordigt. Alle antwoordmogelijkheden moeten
gerangschikt worden. De getallen kunt u links van de pijlen invullen.
21 – Aanzien wordt volgens u verkregen door het beschikken over…
__ Æ goede resultaten __ Æ veel invloed __ Æ veel talent
__ Æ een belangrijke functie
22 – In uw ervaring leert men doorgaans door…
__ Æ zelf (praktijk)ervaring op te doen __ Æ fouten te maken
__ Æ problemen op te lossen __ Æ training
23 – Werknemers worden volgens u beïnvloed en beheerst door middel van…
__ Æ procedures en standaarden __ Æ communicatie en motivatie __ Æ eigen belangen en
verantwoordelijkheden
__ Æ beloningen en sancties
24 – Wat zijn volgens u de belangrijkste eigenschappen van een leider?
__ Æ kennis en overredingskracht __ Æ een formele positie
__ Æ acceptatie door en steun van personeelsleden
__ Æ beheer van bronnen en successen
25 – In het Martini Ziekenhuis worden veranderingen het best gedragen door…
__ Æ politiek en mensen __ Æ experts
__ Æ structuur en systemen __ Æ taken en doelen
26 – Wat ervaart u als motiverend? Het vooruitzicht op…
__ Æ zekerheid
__ Æ een machtspositie __ Æ vrijheid
__ Æ zelfontplooiing
27 – Welke beloning ontvangt u liever?
__ Æ uitdagingen __ Æ formele autoriteit __ Æ vrijheid
__ Æ invloed
28 – Meningsverschillen worden
doorgaans opgelost middels het principe:
__ Æ ‘de baas beslist’
__ Æ ‘ieder zijn eigen weg’
__ Æ ‘de sterkste wint’
__ Æ ‘wat is het beste voor de organisatie?’
29 – Wat zijn de belangrijkste
verwachtingen die het management heeft van het personeel?
__ Æ dat zij hoge prestaties leveren __ Æ dat zij zich aan de regels houden __ Æ dat zij meebeslissen
__ Æ dat zij hun eigen behoeften duidelijk maken
30 – Het management betrekt het personeel bij de organisatie middels…
__ Æ taken en regels __ Æ uitdagende doelen __ Æ sociaal contact
__ Æ inspraak bij beslissingen
Einde van de rangschikkings-vragen. De laatste reeks vragen is weer multiple choice.
Kennis en Vaardigheden
31 – Flexibiliteit:
a -U zelf bent:
zeer flexibel
flexibel
redelijk flexibel
inflexibel
zeer inflexibel
b -Projectmedewerkers zijn over het algemeen:
zeer flexibel
flexibel
redelijk flexibel
inflexibel
zeer inflexibel
32 – Samenwerkingsvermogen:
a -Uw samenwerkingsvermogens zijn:
zeer groot
groot
redelijk
klein
zeer klein
b -De samenwerkingsvermogens van projectmedewerkers zijn:
zeer groot
groot
redelijk
klein
zeer klein
33 – Stressbestendigheid:
a -U zelf bent:
zeer stressbestendig
stressbestendig
redelijk stressbestendig
stressgevoelig
zeer stressgevoelig
b -Projectmedewerkers zijn over het algemeen:
zeer stressbestendig
stressbestendig
redelijk stressbestendig
stressgevoelig
zeer stressgevoelig
34 – Resultaatgerichtheid:
a -U zelf bent:
zeer resultaatgericht
resultaatgericht
redelijk resultaatgericht
weinig resultaatgericht
zeer weinig resultaatgericht b -Projectmedewerkers zijn over het algemeen:
zeer resultaatgericht
resultaatgericht
redelijk resultaatgericht
weinig resultaatgericht
zeer weinig resultaatgericht
35 – Procedurele kennis van projecten:
a -U zelf beschikt over:
zeer veel procedurele kennis
veel procedurele kennis
redelijke procedurele kennis
weinig procedurele kennis
zeer weinig procedurele kennis b -Projectmedewerkers beschikken in het algemeen over:
zeer veel procedurele kennis
veel procedurele kennis
redelijke procedurele kennis
weinig procedurele kennis
zeer weinig procedurele kennis
36 – Inhoudelijke kennis van projecten:
a -U zelf beschikt over:
zeer veel inhoudelijke kennis van projecten
veel inhoudelijke kennis van projecten
redelijke inhoudelijke kennis van projecten
weinig inhoudelijke kennis van projecten
zeer weinig inhoudelijke kennis van projecten
b -Projectmedewerkers beschikken in het algemeen over:
zeer veel inhoudelijke kennis van projecten
veel inhoudelijke kennis van projecten
redelijke inhoudelijke kennis van projecten
weinig inhoudelijke kennis van projecten
Zeer weinig inhoudelijke kennis van projecten
Systemen en procedures
37 – Hoe veel projectondersteunende gereedschappen (zoals
budgetteringssystemen, databases en planningsmechanismen) zijn er aanwezig in het Martini Ziekenhuis?
zeer veel
veel
toereikend
weinig
zeer weinig
38 – In hoeverre zijn er volgens u procedures aanwezig ter ondersteuning van…
a -…de uitvoering van een project?
veel
enkele
geen
b -…het opstellen van projectdocumenten?
veel
enkele
geen
c -…de evaluatie van een project?
veel
enkele
geen
d -…de budgettering van een project?
veel
enkele
geen
39 – In hoeverre worden zulke procedures in uw ervaring nageleefd?
vaak
niet vaak, niet zelden
zelden
40 – Hoe veel technische ondersteuning (software, systemen) is er aanwezig voor de beheersing van projecten
(urenregistratie, planningssystemen e.d.)
veel ondersteuning
enige ondersteuning
weinig ondersteuning
41 – Hoeveel technische ondersteuning is er aanwezig voor de uitvoering van projecten?
veel ondersteuning
enige ondersteuning
weinig ondersteuning
Materiaal en Middelen
42 – In welke mate zijn volgens u de volgende middelen voor projecten aanwezig?
a -Financiële middelen:
zeer ruim aanwezig
ruim aanwezig
voldoende aanwezig
krap aanwezig
zeer krap aanwezig b -Materialen:
zeer ruim aanwezig
ruim aanwezig
voldoende aanwezig
krap aanwezig
zeer krap aanwezig c -Personeel:
zeer ruim aanwezig
ruim aanwezig
voldoende aanwezig
krap aanwezig
zeer krap aanwezig
Projecten en het Martini Ziekenhuis 43 – Hoe groot is in uw ervaring het belang van projecten volgens u voor het gehele ziekenhuis?
zeer groot
groot
gemiddeld
klein
zeer klein
44 – Als een project eenmaal is gestart, hoeveel moeite wordt er dan volgens u gedaan door de organisatie om een goede uitvoering van het project mogelijk te maken?
zeer veel moeite
veel moeite
redelijke moeite
weinig moeite
zeer weinig moeite
45 – Welke houding nemen betrokken die niet direct deel uitmaken van de
projectgroep doorgaans aan tegenover projecten?
zeer behulpzaam
behulpzaam
neutraal
hinderlijk
zeer hinderlijk
46 – Hoe belangrijk vinden betrokken die niet direct deel uitmaken van de
projectgroep de uitvoering en resultaten van projecten over het algemeen?
zeer belangrijk
belangrijk
neutraal
onbelangrijk
zeer onbelangrijk
Tot Slot…
47 – Het beoogde resultaat van projecten is voor en tijdens de uitvoering van een project voor u doorgaans…
zeer duidelijk
duidelijk
redelijk duidelijk
onduidelijk
zeer onduidelijk
48 – Hoe complex zijn de projecten waar u bij betrokken bent over het algemeen (qua onderwerp, betrokkenen, taken, enz.)?
zeer complex
complex
niet complex, niet eenvoudig
eenvoudig
zeer eenvoudig
49 – De projecten waar u bij betrokken bent zijn over het algemeen…
zeer omvangrijk
omvangrijk
redelijk omvangrijk
klein
zeer klein
50 – Bent u bekend met de Reader Projectmatig Werken?
ja, zeer goed (beantwoord vraag 53)
ja, enigszins (beantwoord vraag 53)
nee (sla vraag 53 over)
51 – Past u de Reader Projectmatig Werken toe bij de uitvoering/beheersing van projecten?
ja, ik volg de reader praktisch tot op de letter
ja, ik pas een aantal concepten van de reader toe
ik maak gebruik van de achterliggende ideeën
nee, ik pas de reader niet toe
52 – Beslissingen verlopen in uw ervaring doorgaans…
snel
traag
53 – Besluitvorming verloopt in uw ervaring over het algemeen…
centraal
decentraal
54 – Hoe belangrijk is projectenwerk binnen uw gehele takenpakket?
zeer belangrijk (projecten als hoofdtaak)
belangrijk
gemiddeld belangrijk
onbelangrijk
zeer onbelangrijk (projecten als
bijzaak)
Einde van de enquête.
Hartelijk dank voor het invullen!
-Papieren versies kunt u via de interne post opsturen naar het
Secretariaat P&O, ten name van Agnes Hoeksema
-Digitale versies kunt u e-mailen naar N.Huijzendveld@mzh.nl
Bijlage 3 – Interviewvragen ‘Projectmatig werken’:
• Hoe pakt u een project aan (/wat is uw projectmatige werkwijze) van begin tot eind?
• Hoe wordt er door anderen projectmatig gewerkt in het Martini Ziekenhuis?
• Hoe veel projecten worden er op uw afdeling per jaar uitgevoerd?
• In hoeverre kan en wil de organisatie (structureel) veranderen ten behoeve van de verbetering van projectmanagement?
• (Hoe) wordt projectmatig werken behandeld in de strategie van de organisatie?
Over de invoering van projectmatig werken in 1995:
• Bent u bekend met de reader “Projectmatig werken - projectmanagement”?
• Zo ja: hoe bent u hiermee bekend geraakt?
• Welke veranderingen op organisatorisch / personeels gebied zijn er tijdens de invoering van projectmatig werken in 1995 aangebracht en hoe is dit gedaan?
• Welke elementen van de vormgeving en implementatie waren achteraf bezien geslaagd?
• Welke elementen van de vormgeving en implementatie waren achteraf bezien niet
geslaagd?
Bijlage 4: Resultaten in cijfers
4.1 – Geschiedenis
Bekendheid met reader 1995
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Ja, zeer goed 10,0% 28,6% 17,6% 17,6%
Ja, enigszins 40,0% 57,1% 35,3% 41,2%
Nee 50,0% 14,3% 41,2% 38,2%
Toepassen reader 1995 Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Geheel 0% 0% 0% 0%
Enkele concepten 40% 50% 20% 26,5%
Achterliggende ideeën 40% 33,3% 40% 9,5%
Niet 20% 0,0% 30% 19%
4.2 - Voorwaarden
Aanwezigheid van tijdsdruk:
Ervaren tijdsdruk Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Hoog tot zeer hoog 30% 57,1% 64,7% 55,9%
Redelijk 60% 14,3% 29,4% 35,3%
Laag tot zeer laag 0% 28,6% 0% 5,9%
Krapte/ruimte van tijdsplanning
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Krap tot zeer krap 50% 85,7% 47,1% 55,9%
Voldoende 10% 0% 35,3% 20,6%
Ruim tot zeer ruim 30% 14,3% 17,6% 20,6%
Frequentie van het overschrijden van deadlines
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Zelden tot (bijna) nooit
0% 0% 5,9% 2,9%
Niet vaak, niet zelden
10% 0% 23,5% 14,7%
Vaak tot (bijna) altijd
90% 100% 70,6% 82,3%
Gevolgen overschrijden deadlines
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Negatief tot zeer negatief
30% 57,2% 41,2% 41,2%
Redelijk negatief 20% 28,6% 23,5% 23,5%
Weinig negatief tot geen gevolgen
50% 14,3% 29,4% 32,4%
Beperking van beschikbare middelen:
Financiële middelen
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Krap tot zeer krap 70,0% 85,7% 76,5% 76,5%
Voldoende 30,0% 14,3% 17,6% 20,6%
Ruim tot zeer ruim 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Materialen Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Krap tot zeer krap 40,0% 57,1% 47,1% 47,0%
Voldoende 60,0% 42,9% 47,1% 50,0%
Ruim tot zeer ruim 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Personeel Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Krap tot zeer krap 60,0% 85,7% 47,1% 58,8%
Voldoende 40,0% 14,3% 41,2% 35,3%
Ruim tot zeer ruim 0,0% 0,0% 5,9% 2,9%
Aanwezigheid van gemotiveerde stakeholders:
Behulpzaamheid van stakeholders
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Behulpzaam tot
zeer behulpzaam 30,0% 71,4% 52,9% 50,0%
Neutraal 70,0% 28,6% 47,1% 50,0%
Hinderlijk tot zeer
hinderlijk 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Belang projecten voor stakeholders
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Belangrijk tot zeer
belangrijk 40,0% 57,2% 23,5% 35,3%
Neutraal 30,0% 28,6% 41,2% 35,3%
Onbelangrijk tot
zeer onbelangrijk 10,0% 14,3% 23,5% 17,7%
Belangrijkheid en urgentie:
Belang projecten voor medewerkers
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Belangrijk tot zeer
belangrijk 50,0% 71,4% 76,4% 67,7%
Gemiddeld
belangrijk 40,0% 14,3% 23,5% 20,6%
Onbelangrijk tot
Mate van belang van projecten voor organisatie
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Groot tot zeer
groot 60,0% 71,4% 88,2% 76,4%
Gemiddeld 30,0% 14,3% 5,9% 14,7%
Klein tot zeer klein 0,0% 14,3% 0,0% 2,9%
Duidelijkheid beoogd
projectresultaat
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Duidelijk tot zeer
duidelijk 80,0% 71,5% 76,4% 76,4%
Redelijk duidelijk 20,0% 14,3% 17,6% 17,6%
Onduidelijk tot
zeer onduidelijk 0,0% 14,3% 0,0% 2,9%
Afdwingbaarheid:
Toereikendheid bevoegdheden/
autoriteit proj.groep
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Voldoende tot ruim
voldoende 60,0% 57,2% 47,1% 53,0%
Enigszins 40,0% 28,6% 23,5% 29,4%
Onvoldoende tot
ruim onvoldoende 0,0% 14,3% 23,5% 14,7%
Verrichte moeite door org. voor projecten
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel tot zeer veel 10,0% 28,6% 41,2% 29,4%
Redelijk 50,0% 28,6% 29,4% 35,3%
Weinig tot zeer
weinig 30,0% 42,9% 29,4% 32,4%
Aanwezigheid van één projectleider:
Aantal
projectleiders per project
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Geen 10,0% 0,0% 0,0% 2,9%
Meerdere 0,0% 0,0% 11,8% 5,9%
Één 90,0% 100,0% 82,4% 88,2%
4.3 – Professionalisering
Complexiteit van projecten
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Complex tot zeer
complex 70,0% 85,7% 76,5% 76,4%
Complex noch
eenvoudig 30,0% 14,3% 11,8% 17,6%
Eenvoudig tot zeer
eenvoudig 0,0% 0,0% 5,9% 2,9%
Scheiding planning en beheersing
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
geheel gescheiden 0,0% 0,0% 5,9% 2,9%
gedeeltelijk
gescheiden 80,0% 71,4% 82,4% 79,4%
niet gescheiden 20,0% 28,6% 5,9% 14,7%
Mate van
kennisoverdracht
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel tot zeer veel 20,0% 42,9% 47,1% 38,2%
Veel noch weinig 50,0% 28,6% 29,4% 35,3%
Weinig tot zeer
weinig 30,0% 28,6% 23,5% 26,5%
Projectondersteunende systemen
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel tot zeer veel 20,0% 14,3% 5,9% 11,7%
Toereikend 30,0% 14,3% 41,2% 32,4%
Weinig tot zeer weinig 40,0% 71,4% 53,0% 53,0%
Keuzemanier projectmethode
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Uniforme methode 0% 0% 0% 0%
Officiële projectmatige
methode 20,0% 28,6% 11,8% 17,6%
Eigen aanpak /
officiële methode 10,0% 0,0% 0,0% 2,9%
Eigen aanpak
projectleider 70,0% 71,4% 88,2% 79,4%
Onderlinge afstemming
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel tot zeer veel 0,0% 14,3% 17,7% 11,7%
4.4 – Vormgeving 4.4.1 - Cultuur
Macht Rol Taak Persoon Rangorde:
Zorg1 179 162 290 257 t-p-m-r Zorg2 135 105 190 168 t-p-m-r F/P/A 349 295 420 446 p-t-m-r Alle resp. 663 562 900 871 t-p-m-r
4.4.2 – Structuur
Zelfstandigheid van projectgroep
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Zelfstandig 40,0% 14,3% 47,1% 38,2%
Gedeeltelijk zelfstandig 50,0% 71,4% 52,9% 55,9%
Afhankelijk 10,0% 14,3% 0,0% 5,9%
Besturing van projectleden door...
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
(Voornamelijk)
projectleider 90,0% 85,8% 64,7% 76,4%
Beiden 0,0% 14,3% 23,5% 14,7%
(Voornamelijk) ‘eigen
baas’ 10,0% 0,0% 0,0% 2,9%
Bevoegdheden projectleider
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Uitgebreid 10,0% 14,3% 11,8% 11,8%
Wisselend 70,0% 28,6% 52,9% 52,9%
Beperkt 20,0% 57,2% 35,3% 35,3%
Belang projecten binnen takenpakket
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Belangrijk tot zeer
belangrijk 50,0% 71,4% 76,4% 67,7%
Gemiddeld belangrijk 40,0% 14,3% 23,5% 20,6%
Onbelangrijk tot zeer
onbelangrijk 10,0% 0,0% 0,0% 2,9%
Aanwezigheid externe projectmedewerkers
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Vaak 0,0% 28,6% 17,6% 14,7%
Vaak noch zelden 40,0% 14,3% 35,3% 32,4%
Zelden 60,0% 57,1% 47,1% 52,9%
Omvang van projecten Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Omvangrijk tot zeer 70,0% 57,1% 47,1% 55,9%
omvangrijk
Redelijk omvangrijk 30,0% 42,9% 23,5% 29,4%
Klein tot zeer klein 0,0% 0,0% 5,9% 2,9%
Betrokken afdelingen Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel 60,0% 71,4% 70,6% 67,7%
Veel noch weinig 30,0% 28,6% 29,4% 29,4%
Weinig 0% 0% 0% 0%
Complexiteit van projecten
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Complex tot zeer
complex 70,0% 85,7% 76,5% 76,4%
Complex noch
eenvoudig 30,0% 14,3% 11,8% 17,6%
Eenvoudig tot zeer
eenvoudig 0,0% 0,0% 5,9% 2,9%
Hoe veel projecten zijn er?
De centrummanagers is gevraagd hoeveel projecten er per jaar worden uitgevoerd binnen hun centra. De antwoorden zijn hieronder weergegeven:
Aantal projecten p/jaar:
moeilijk te bepalen moeilijk te bepalen 3 á 4 grote
25 á 30 10 á 15 2 á 3 grote
moeilijk te bepalen 1 á 2 grote
wisselend
moeilijk te bepalen
2 grote, 6 subprojecten
wisselend
4.4.3 – Systemen
Procedures voor de uitvoering
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel 0,0% 0,0% 17,6% 8,8%
Enkele 80,0% 85,7% 58,8% 70,6%
Geen 10,0% 14,3% 23,5% 17,6%
Procedures voor het opstellen van
projectdocumenten
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel 10,0% 14,3% 5,9% 8,8%
Enkele 70,0% 57,1% 64,7% 64,7%
Geen 10,0% 28,6% 29,4% 23,5%
Procedures voor de evaluatie
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel 10,0% 14,3% 0,0% 5,8%
Enkele 60,0% 42,9% 58,8% 55,9%
Geen 20,0% 42,9% 35,3% 32,4%
Procedures voor de budgettering
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel 10,0% 0,0% 17,6% 11,7%
Enkele 60,0% 42,9% 52,9% 52,9%
Geen 20,0% 57,1% 29,4% 32,4%
Naleving van procedures
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Vaak 10,0% 14,3% 11,8% 11,7%
Vaak noch zelden 60,0% 71,4% 41,2% 52,9%
Zelden 20,0% 14,3% 41,2% 29,4%
Technische
ondersteuning voor beheersing
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel 10,0% 0,0% 0,0% 2,9%
Enige 40,0% 14,3% 35,3% 32,4%
Weinig 40,0% 85,7% 64,7% 61,8%
Technische
ondersteuning voor uitvoering
Zorg1 Zorg2 Fac./P&O/A&I Alle respondenten:
Veel 0,0% 0,0% 17,6% 8,8%
Enige 70,0% 42,9% 29,4% 44,1%
Weinig 20,0% 42,9% 47,1% 38,2%
4.4.4 – Managementstijl
Achievment-
Oriented Directive Participative Supportive Ranking Zorg1 55 35 53 55 S&A – P – D Zorg2 40 33 35 32 A – P – D – S F/P/A 94 95 60 90 D – A – S – P Alle resp. 189 163 148 177 A – S – D - P