Vraag nr. 10
van 15 oktober 2004
van mevrouw LINDA VISSERS
VCM – Werkingsverslagen particuliere radio-omroepen
Overeenkomstig artikel 35 van de decreten betref-fende de radio-omroep en de televisie, gecoördi-neerd op 25 januari 1995, dient iedere particuliere radio-omroep jaarlijks een werkings- en financieel verslag aan het Vlaams Commissariaat voor de Media te bezorgen. De te gebruiken modelformu-lieren voor dit werkings- en financieel verslag wor-den ieder jaar meegestuurd.
Krachtens artikel 30 van het besluit van de Vlaam-se Regering van 14 juli 1998 houdende de vaststel-ling van de procedure voor het Vlaams Commis-sariaat voor de Media en houdende aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erken-ning van particuliere radio-omroepen, moet het werkings- en financieel verslag jaarlijks vóór 30 juni toekomen bij het Commissariaat.
Voorgaande jaren werden de in te vullen ant-woordformulieren tijdens de maand mei verzon-den. Dit jaar werden de documenten pas op 21 juni naar de voorzitters van de raden van beheer van de particuliere radio’s verstuurd. Daardoor hadden de VZW’s slechts enkele dagen tijd om de formulieren in te vullen en te verzenden.
1. Hoeveel werkings- en financiële verslagen zijn tijdig binnengekomen, namelijk vóór 30 juni 2004?
2. Hoeveel werkings- en financiële verslagen wer-den na 30 juni 2004 ontvangen?
3. Wordt er rekening gehouden met het laattijdig verzenden van de modelformulieren?
4. Welke maatregelen neemt de minister zodat de documenten vanaf volgend jaar opnieuw tijdig aan de voorzitters van de VZW’s bezorgd wor-den?
Antwoord
Ingevolge de toepassing van artikel 35 van de gecoör-dineerde decreten van 25 januari 1995 betreffende de
radio-omroep en de televisie dient elke particuliere radio-omroep jaarlijks een werkingsverslag en finan-cieel verslag aan het Vlaams Commissariaat voor de Media te bezorgen. Deze verslagen dienen het toezicht op de naleving van de erkenningsvoorwaar-den door de erkende radio-omroepen mee mogelijk te maken en bevatten verder tevens nuttige gegevens om meer inzicht te verwerven in de evolutie van de werking van de radio-omroepen.
De Vlaamse Regering kan terzake een model van werkingsverslag opstellen en heeft dat voor lokale radio-omroepen ook daadwerkelijk gedaan. Sedert 1993 (voor het werkingsjaar 1992) wordt gebruik gemaakt van een vast model voor de lokale radio-omroepen dat door de regering werd vastgelegd. Voor de overige particuliere radio-omroepen (lan-delijke en regionale radio-omroepen) werd nog geen dergelijk model vastgelegd.
Sedert de vastlegging van het model wordt de prax-is gehanteerd de erkende lokale radio-omroepen ruim een maand voor de datum van 30 juni, zoals die vastgelegd is in artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende aan-vullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen, een exemplaar van het model te bezorgen.
Voor de werkingsverslagen en financiële verslagen voor het werkingsjaar 2003 werd het model van werkingsverslag inderdaad slechts tien dagen voor-afgaand aan de datum van 30 juni aan de erkende lokale radio-omroepen bezorgd door het Vlaams Commissariaat voor de Media.
verkregen en naderhand ook aan de lokale radio-omroepen die op 28 mei 2004 opnieuw werden erkend, bijgevolg in totaal aan 242 lokale radio-omroepen. Aan een vijftigtal voorheen lokale radio-omroepen die niet opnieuw kandideerden of niet opnieuw erkend werden, werd het model niet bezorgd, aangezien de doelstelling van de verplich-ting gesitueerd is in het toezicht op de naleving van de erkenningsverplichtingen.
91 van 242 lokale radio-omroepen dienden het wer-kingsverslag en financieel verslag in bij het Vlaams Commissariaat voor de Media voor de datum van 30 juni, 118 verslagen werden na deze datum bezorgd. Momenteel werden 35 verslagen nog niet ingediend.
Beide landelijke radio-omroepen bezorgden tevens vóór 30 juni het werkingsverslag en financieel verslag voor het werkingsjaar 2003. De regionale radio-omroepen zullen dit slechts vanaf het wer-kingsjaar 2004 dienen voor te leggen.
Bij vaststelling van het niet of niet tijdig indienen van de werkingsverslagen blijkt het Commissariaat eveneens de praxis te hanteren de betrokken lokale radio-omroepen te herinneren aan de verplichting tot het voorleggen van het werkingsverslag. Slechts in het uiterste geval waarbij het werkingsverslag na meerdere herinneringen niet wordt voorgelegd, wordt de betrokken radio-omroep gehoord door het Commissariaat.
Gezien de bijzondere omstandigheden die hebben geleid tot de latere versturing van de modelformu-lieren, neem ik aan dat het Commissariaat in elk geval rekening houdt met een latere bezorging van het werkings- en financieel verslag door de betrok-ken radio-omroepen en worden hieraan geen nega-tieve gevolgen gekoppeld.
Dit ontslaat de radio-omroepen die tot op heden nog geen werkingsverslag indienden vanzelfspre-kend niet van de verplichting dit alsnog te doen. Ik neem daarom aan dat het Commissariaat indi-en volgindi-ende herinneringindi-en mogelijk zonder verder resultaat blijven, in autonomie dient te beslissen welke gevolgen hieraan dienen gekoppeld te wor-den.
Gezien de achterliggende reden voor de latere ver-sturing dit jaar van de modelformulieren voor de werkingsverslagen meen ik niet dat terzake
