• No results found

Vraag nr. 20 van 30 oktober 2003 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 20 van 30 oktober 2003 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 20

van 30 oktober 2003

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Geestelijke gezo n d h e i d s zorg – Teams kinderpsy-chiatrie

Dat er lange wachtlijsten zijn voor kinderen die doorverwezen worden naar geestelijke gezond-heidszorg, is niet aanvaardbaar.

Bij navraag blijkt dat er in de centra voor geestelij-ke gezondheidszorg (CGG) op de meeste plaatsen kinderteams aanwezig zijn. Het zijn meestal zeer kleine teams die in de vakantieperiode, en zeker als men meerdere oudere zorgverstrekkers (45/50-j a r i-gen met extra vakantiedai-gen) in dienst heeft, g e-ruime tijd niet volwaardig als multidisciplinair team kunnen functioneren. Extra personeel inzet-ten is moeilijk, én wegens het ontbreken van de middelen, én om organisatorische redenen.

Iedereen is het erover eens dat kinder- en jeugd-psychiatrie veel sneller op de bal zou moeten kun-nen spelen : een permakun-nent voldoende aanbod aan zorgverstrekkers beschikbaar in elke regio is hier-voor noodzakelijk.

1. Bestaan er normen/parameters die men han-teert om te oordelen of het aanbod van psychia-trische zorg voor kinderen en jongeren in een regio voldoende aanwezig is ?

Welke omschrijving voor regio wordt hierbij ge-hanteerd ?

2. Hoeveel kinderteams zijn er in elke vestigings-plaats van elk CGG aanwezig en wat is de ver-houding aanwezige teams tegenover kinderen/ jeugd in de regio ?

3. Waar lopen er speciale aanvullende projecten gericht op geestelijke gezondheidszorg voor kinderen/jeugd, en wie zijn de partners ?

Antwoord

1. Voor de extramurale geestelijke gezondheids-zorg bestaan er geen exacte normen of parame-ters om te bepalen of het aanbod van psychiatri-sche zorg voor jongeren in een regio voldoende is.

– De epidemiologische gegevens over het voorkomen van psychiatrische problemen

zoals die bijvoorbeeld door de We r e l d g e-zondheidsorganisatie worden verstrekt, z i j n meestal te algemeen om te kunnen dienen als basis voor een programmatiebeleid. – Het is dikwijls ook een moeilijke afweging of

probleemgedrag bij jongeren aanleiding moet geven tot psychiatrische hulpverlening, dan wel tot het herzien van een bepaalde op-voedingsstijl of het gebruik maken van zorg-verbredingsprogramma's in het onderwijs. Een van de bedoelingen van het concept In-tegrale Jeugdhulpverlening is het verhogen van de doelgerichtheid en de doelmatigheid van de hele zorgverlening door een betere afstemming van wat al bestaat.

Wat de normen en/of parameters betreft gehan-teerd voor het aanbod van residentiële psychia-trische zorg voor kinderen en jongeren in een regio werd vroeger gebruik gemaakt van het concept van provinciale programmatie op het Vlaamse niveau. Dit concept wordt nu verlaten omwille van de kleinschaligheid van de diensten en ook om in Brussel Vlaamse initiatieven mo-gelijk te maken.

Welke omschrijving voor regio wordt hierbij ge-hanteerd ?

Door de residentiële sector wordt nu overge-schakeld op het concept van zorgregio.

Programmatiecriteria voor de residentiële psy-chiatrische sector worden federaal bepaald, d e Vlaamse Gemeenschap is bevoegd voor de toe-passing ervan en de toewijzing. R e s i d e n t i e e l wordt de parameter van 0,32 % K/k-bedden ge-hanteerd.

Het ontbreken van exacte parameters voor de ambulante psychiatrische zorg betekent even-wel niet dat niet gestreefd zou kunnen worden naar een optimalisering van de verdeling van de nu beschikbare middelen over verschillende doelgroepen en regio's.

(2)

w o r d t . De nieuwe regelgeving in de CGG-sector maakt dit beter mogelijk dan vroeger.

Voor de CGG wordt het concept regio in eerste instantie ingevuld door artikel 27 van het de-creet betreffende de geestelijke gezondheids-zorg van 18 mei 1999 waarin het werkgebied van een CGG wordt omschreven als een socio-logisch geheel van aaneensluitende gemeenten dat minimum 400.000 inwoners bevat. Het be-grip regio is in de praktijk altijd wat relatief : – in principe heeft de cliënt nog steeds de vrije

keuze van voorziening waar hij hulpverle-ning wil zoeken ;

– de bestaande werkingsgebieden kunnen evo-lueren indien de CGG-directies de boven-vermelde herschikking zouden doorvoeren, niet enkel binnen de eigen organisatie, m a a r ook in overleg met andere ;

– de geleidelijke implementatie van het de-creet op de zorgregio's kan ook voor ver-schuivingen zorgen.

2. Binnen de 21 fusiecentra – in totaal 89 vesti-gingen – wordt in 73 vestivesti-gingen hulpverlening voor kinderen aangeboden. De basishulpverle-ning voor volwassenen wordt in 85 vestigingen a a n g e b o d e n . De groep van jongeren wordt dus inderdaad nogal eens onderbedeeld in vergelij-king met de volwassenen.

Daar zijn verschillende redenen voor :

– de meeste CGG zijn opgestart met een vol-wassenenwerking en zijn pas in tweede in-stantie aan de oprichting van een kinderteam begonnen ;

– de aanzienlijke stijging van het budget voor de sector is in de voorbije jaren besteed aan een noodzakelijke harmonisering van de ver-l o n i n g e n , een versterking van het manage-ment en een verhoging van de subsidieer-baarheid van de werkingskosten. Er is dus slechts beperkte groei geweest van de effec-tieve hulpverleningscapaciteit ;

– het blijkt nog steeds moeilijk om kinderpsy-chiaters en goed opgeleide kinderpsycholo-gen te vinden.

3. Er werden verschillende kleinschalige proefpro-jecten opgestart, gefinancierd met federale mid-delen, onder andere :

– gezinsverpleging ten behoeve van kinderen van 4 tot 12 j a a r, met als partners OPZ Geel en 1 CGG (15 opvangplaatsen),

– outreachingproject tussen KPC Genk, P C Sancta Mario en 2 CGG,

– outreachingproject tussen PC Dr. G u i s l a i n en UZ Gent.

Op dit ogenblik zijn er binnen de Vlaamse be-groting geen middelen voorhanden om de subsi-d i e-enveloppes van subsi-de CGG subsi-dermate te verrui-men dat er meer hulpverleners voor kinderen en jeugdigen kunnen worden ingezet. Het is evenwel beslist niet uitgesloten dat op termijn nieuwe investeringen in deze zorgsector nodig zullen blijken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo wou de dienst Emancipatiezaken extra ondersteuning bie- den aan projecten die oog hebben voor de in- stroom van allochtonen of personen met een han- dicap.. Wat was

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Overheidsdiensten – Allochtonen en gehandicapten Zie :. Minister-president van de Vlaamse regering

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Kunstwerken in openbare gebouwen – Stand van zaken.

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Vlaams administratie – A l l o chtonen en gehandi- capten.

Projecten waarvan de administratie Economie vermoedt dat ze binnen het bevoegdheidsdo- mein Welzijn en Gezondheidszorg vallen, w o r- den overgedragen aan het departement W V C

Daarom werd door de Vlaamse regering beslist het Minderhedenforum te betrekken bij de opmaak van het nieuwe strategisch plan minderhedenbe- l e i d : het Minderhedenforum heeft

Hierin werd vastgelegd welke resultaten het lokale bestuur de komende drie jaar dient te bereiken en welke personeelsfor- matie hiervoor vanuit de Vlaamse Gemeen-

In totaal zijn er aldus 26.962 meter gemarkeer- de fietspaden en 6.024 meter vrijliggende fiets- paden langs de Tongerse gewestwegen?. Inzake de geplande projecten verwijs ik naar