• No results found

Vraag nr. 17 van 30 oktober 2003 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 17 van 30 oktober 2003 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 17

van 30 oktober 2003

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Minderhedendecreet – Voortgangsrapport 2002 Het decreet etnisch-culturele minderheden bepaal-de dat elke minister voor zijn bevoegdhebepaal-den alle genomen maatregelen die een impact hebben op de doelgroepen van het minderhedendecreet zou doorgeven.

Bedoeling was hiermee jaarlijks een voortgangs-rapport te maken. Decretaal moesten de ministers dus aan ICEM hun bijdrage leveren. Dit jaar wor-den de gegevens over 2002 niet centraal naar bui-ten gebracht.

Mag ik de minister vice-president vragen wat de bijdrage was voor elk van zijn bevoegdheidsdomei-nen tot het rapport over 2002 ?

N.B. Deze vraag werd gesteld aan minister v i c e-president Landuyt (vraag nr. 17) en mi-nister Vanderpoorten (nr. 23).

Antwoord

Voorafgaandelijk dient te worden opgemerkt dat het impulsbeleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden gesitueerd is binnen het bredere kader van een beleid van evenredige arbeidsdeel-name en diversiteit dat zich tot meerdere doelgroe-pen richt, in uitvoering van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de ar-b e i d s m a r k t . De maatregelen, acties en instrumen-ten lainstrumen-ten – waar nodig – wel ruimte om categoriale accenten te leggen.

Wat de kansengroep etnisch-culturele minderhe-den betreft, verdienen vier onderdelen van het be-leid bijzondere aandacht :

– het Vesoc-actieplan 2002 "Evenredige arbeids-deelname en diversiteit" ;

– de rondetafelconferentie "Evenredige participa-tie op de arbeidsmarkt" van 15 oktober 2002, die uitmondde in de gemeenschappelijke plat-formtekst van 2 december 2002 afgesloten tus-sen de Vlaamse regering, de Vlaamse sociale partners en de allochtone gemeenschappen ; – de sectorconvenants;

– het inwerkingsbeleid en de trajectwerking van de VDAB.

1. Wat het Vesoc-actieplan 2002 "Evenredige ar-beidsdeelname en diversiteit" betreft, werd met drie centrale instrumenten gewerkt : d i v e r s i-teitsplannen en beste praktijken in ondernemin-gen en instellinondernemin-gen, en diversiteitsprojecten. Er werden in totaal 236 actieplannen ingediend, waarvan 209 diversiteitsplannen en 27 beste p r a k t i j k e n . Hiermee werd het centrale doel dat Vesoc zich vooropgesteld had, met name 225 ac-tieplannen en 25 beste praktijken, g r o t e n d e e l s b e r e i k t . De plannen waren net als in het verle-den sterk gespreid over de regio’s (met een uit-schieter naar boven wat Limburg betreft) en de s e c t o r e n , met een goede mix van kleine en grote ondernemingen en instellingen. In het Ve s o c -plan 2002 werd een geïntegreerde aanpak over de kansengroepen heen beoogd via het instru-ment van de diversiteitsplannen.

Concreet zien we in de totaliteit van de actie-plannen volgende aandacht naar de diverse kansengroepen :

– Allochtonen : in 204 actieplannen

– Oudere werknemers : in 123 actieplannen – Arbeidsgehandicapten : in 72 actieplannen – Vrouwen : in 139 actieplannen

Dit betekent ook dat in heel wat actieplannen meerdere kansengroepen beoogd worden, h e t-geen we met de verruiming van positieve-actie-plannen naar diversiteitspositieve-actie-plannen beoogden. Verdringing tussen de kansengroepen is niet vast te stellen, wél zal blijvende aandacht naar allochtonen nodig zijn.

Voor het eerst sedert de invoering van de maat-regel in 1999 dienden de bedrijven en organisa-ties in 2002 streefcijfers op het vlak van in-s t r o o m , doorin-stroom en opleiding te bepalen. Dat gaf volgend resultaat :

(2)

Het gaat om streefcijfers, niet om quota : een in-spanningsverbintenis van de ondernemingen en i n s t e l l i n g e n , geen resultaatsverbintenis waarop zij worden afgerekend. Aangezien de meeste di-versiteitsplannen 2002 nog in uitvoering zijn of net werden afgerond, is het nog niet mogelijk om reëel behaalde resultaten te geven.

Het Vesoc-actieplan 2002 "Evenredige arbeids-deelname en diversiteit" voorzag tevens in de mogelijkheid om diversiteitsprojecten te subsi-d i ë r e n . Naast een aantal technische voorwaar-den dienvoorwaar-den de aanvragen gesitueerd zijn bin-nen vastgelegde prioritaire actieterreibin-nen, n a-melijk : instroomprojecten in samenwerking met sociale partners en/of organisaties van de k a n s e n g r o e p e n ; uitvoering van het decreet evenredige participatie op de arbeidsmarkt; v e r-sterken van de betrokkenheid bij het beleid van de georganiseerde kansengroepen; vorming en t r a i n i n g ; ervaringsuitwisseling (onder andere tussen ondernemingen met een diversiteits-p l a n ) ; versterking van de monitoring en odiversiteits-pvol- opvol-ging van het beleid. Alle projecten dienden te werken aan methodiekontwikkeling of –verfij-n i –verfij-n g, e–verfij-n hu–verfij-n ervari–verfij-nge–verfij-n e–verfij-n producte–verfij-n te disse-mineren.

In totaal werden 37 projectaanvragen inge-d i e n inge-d . 31 projecten (voor een totaalbeinge-drag van 1.019.976,37 euro) werden uiteindelijk goedge-k e u r d , na advies door de administratie en ex-perts en na voorlegging op Ve s o c. Binnen deze goedgekeurde projecten is de aandacht voor et-nisch-culturele minderheden prominent aanwe-z i g. Sommige projecten (toeleidingsprojecten van vier allochtone federaties, i n s t r o o m a c t i e s ten behoeve van allochtone OCMW- k l a n t e n , hoe omgaan met discriminerende klanten) rich-ten zich vrijwel uitsluirich-tend op etnisch-culturele m i n d e r h e d e n . Slechts vijf goedgekeurde diversi-teitsprojecten richten zich uitsluitend op andere kansengroepen dan etnisch-culturele minderhe-den.

De meeste diversiteitsprojecten bevinden zich momenteel in hun afrondingsfase. Tegen voor-jaar 2004 kunnen de resultaten, methodieken en producten verwacht worden.

2. De rondetafelconferentie "Evenredige partici-patie op de arbeidsmarkt" van 15 oktober 2002 bracht allochtone gemeenschappen, s o c i a l e p a r t n e r s, a c a d e m i c i , N G O’s en overheid samen om in het kader van de doelstellingen van het Pact van Vilvoorde verder te werken aan een

verhoogde participatie van etnisch-culturele minderheden op de Vlaamse arbeidsmarkt. De conferentie formuleerde zes conclusies : e e n meer afdwingbaar diversiteitsbeleid, met con-crete engagementen van elke partner ; o b j e c t i e-ve registratie van de kansengroepen allochto-nen om de beleidseffecten te kunallochto-nen opvolgen als tijdelijke maatregel ; duidelijke streefcijfers en een Vlaams groeiscenario ; een diversiteits-commissie binnen de SERV ; aandacht voor zowel nieuwkomers als oudkomers, met aan-dacht voor de valorisatie van elders verworven c o m p e t e n t i e s ; de voorbeeldfunctie van de over-heid versterken.

Met de partners van de rondetafel werd aan deze conclusies verder gewerkt binnen Ve s o c, wat geleid heeft tot de gemeenschappelijke platformtekst van 2 december 2002 afgesloten tussen de Vlaamse regering, de Vlaamse sociale partners en de allochtone gemeenschappen met betrekking tot "evenredige arbeidsdeelname en diversiteit 2010". Naast een groeiscenario om de kloof in de werkzaamheidsgraad tegen 2010 on-gedaan te maken of minstens sterk te verklei-n e verklei-n , bevat de gemeeverklei-nschappelijke platformtekst (zie b i j l a g e) bovendien concrete engagementen van alle ondertekende partijen, waaraan in 2003 begin van uitvoering werd gegeven.

3. Het instrument van de sectorconvenants heeft zich in de loop van 2002-2003 verder ontwik-k e l d . De sectorconvenants hebben als gemeen-schappelijke doelstelling de uitbreiding en de versterking van de reeds bestaande samenwer-king tussen de sector en de Vlaamse regering. Door het afsluiten van een enkele convenant per sector wordt gestreefd naar de harmonise-ring en de integratie van bestaande initiatieven. Via een convenant neemt de sector in een aan-tal werkdomeinen kwantitatieve en kwalitatieve engagementen op. Acties in het kader van een verhoging van de arbeidsmarktdeelname van k a n s e n g r o e p e n , een verbeterde aansluiting tus-sen het onderwijs en de sector alsook de ver-spreiding van de cultuur van het levenslang leren en het competentiemanagement behoren minimaal tot het afsprakenpakket. Het bevor-deren van de kwaliteit van de arbeid door mid-del van opleidingskrediet of zorgkrediet en het verbeteren van de mobiliteit behoren tot het fa-cultatieve luik van de overeenkomst.

(3)

consu-lenten (VE) toegewezen voor een bedrag van bijna 4,3 miljoen euro. De convenants zijn afge-sloten voor een periode van twee jaar. Voor een eerste reeks van acht sectoren lopen deze con-tracten tegen januari 2004 ten einde.

De engagementen binnen het diversiteitsluik verschillen van sector tot sector. Sommige sec-toren hebben een uitgewerkt en concreet werk-plan opgesteld, met duidelijke doelstellingen omtrent het aantal diversiteitsplannen dat ze bij hun leden willen (helpen) opstarten en kwanti-tatieve doelstellingen rond opleiding(strajecten) voor kansengroepen; andere sectoren bevinden zich nog meer in het stadium van sensibilisatie en bewustmaking, en komen voorlopig nog niet

tot een uitgewerkt actieplan met kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen.

4. De allochtone werkzoekenden zijn relatief sterk vertegenwoordigd in de trajectwerking en de opleidingsmodules van de V DA B. In 2002 bleef de deelname van allochtonen ongeveer op het peil van 2001 : 17 % in de trajectwerking en 19 % in de opleidingsmodules tegenover 16 % al-lochtonen in de totale populatie werkzoeken-d e n . Uit werkzoeken-de verwerkzoeken-deling per mowerkzoeken-dule blijkt werkzoeken-dat werkzoeken-de deelname van allochtonen enkel bij de per-soonsgerichte vorming zeer hoog (43 %) ligt (module 5 met onder andere NT2), in de andere modules zijn ze licht ondervertegenwoordigd.

Tabel 57 : Trajectwerking per doelgroep, Vlaams Gewest, 2002

Deelnemers Aandeel in Aandeel in Aandeel trajectwerking trajectwerking opleidings- in NWWZ-(module 7) algemeen trajecten populatie

Aantal % (modules 3-6) (31/12/2002) % % Vrouwen 67.718 51 51 53 Laaggeschoolden 75.496 57 55 56 Jongeren 55.292 42 35 27 50-plussers 5.312 4 3 8 Etnische allochtonen 22.545 17 19 16 Bron: VDAB

De V DAB voorziet in het kader van het inbur-geringsbeleid in een gespecialiseerde begelei-ding van nieuwkomers. Zij stromen van het pri-mair inburgeringstraject (in het onthaalbureau), na keuze voor een arbeidsmarktgericht vervolg-t r a j e c vervolg-t , via een "warme overdrachvervolg-t" door naar de V DA B. Ook oudkomers die zich voor de eer-ste maal aanbieden op de arbeidsmarkt komen in aanmerking voor deze begeleiding. Die ver-loopt volgens een specifieke methodiek be-staande uit loopbaanoriëntering met portfolio en Erkenning van Elders Verworven Compe-tenties (EVC), geïntegreerd NT2 en collectieve en individuele begeleidingsmomenten.

Uit alle ervaringen blijkt dat hoe krachtiger de leeromgeving is, hoe beter en vlotter het taal-verwervingsproces verloopt én hoe sneller de beroepskwalificatie wordt behaald. Een krachti-ge leeromkrachti-geving vereist echter maatwerk en is a r b e i d s i n t e n s i e f, waardoor de kostprijs hoog

(4)

Wat de kwantitatieve aspecten van het inwer-kingsbeleid betreft, zien we een stevige groei in 2 0 0 2 . In 2001 werd 2,7 miljoen euro aan bijko-mende middelen aan de V DAB toegekend voor de uitvoering van inwerkingstrajecten, in 2002 was dat 5,7 miljoen euro. De V DAB engageerde zich om 1.959 inwerkingstrajecten te realiseren bovenop de 2.677 trajecten die binnen de gewo-ne dotatie worden uitgevoerd. Voor de uitwer-king van het inweruitwer-kingsbeleid werd binnen de V DAB een projectstructuur opgezet. Deze be-staat eind 2002 dankzij de bijkomende middelen uit 28 consulenten, vijf coördinatoren en 48,5 VE instructeurs.

Wat het aantal deelnemers en trajecten betreft, zijn in 2002 ruim 1.300 nieuwkomers vanuit de onthaalbureaus d o o r g e s t r o o m d , en werden in totaal 4.806 inwerkingstrajecten voor de ruime doelgroep georganiseerd. Ter vergelijking: d e

potentiële doelgroep van het inburgeringsbeleid op jaarbasis bedroeg in 2002 – nieuwkomers en in aanmerking komende oudkomers samen – 15.583 werkzoekenden. Met de huidige midde-len wordt dus, ondanks de geleverde inspannin-gen en de bijkomende middelen, slechts 31 % van de doelgroep bereikt.

Het inwerkingstraject zelf omvat naast de tra-jectbepaling en de trajectbegeleiding een com-binatie van verschillende m o d u l e s, n a a r g e l a n g de behoefte van de nieuwkomer. Het betreft sollicitatietraining (module 3), technische oplei-ding (module 4), persoonsgerichte vorming (in dit geval bijna uitsluitend NT2 (Nederlands Tweede Ta a l ) , module 5) en opleiding/begelei-ding op de werkvloer (module 6). In onder-staande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal nieuwkomers per module.

Tabel 59: Aantal nieuwkomers per opleidingsmodule van de trajectwerking van de V DA B, Vlaams Ge-west, 2000- 2002

2000 2001 2002

Module 3 Sollicitatietraining en begeleiding 93 268 469

Module 4 Beroepsspecifieke opleidingen 493 1.378 2.041

Module 5 Persoonsgerichte vorming 1.119 3.289 4.312

Module 6 Opleiding en begeleiding op de werkvloer 346 849 1.269 Bron: VDAB, mei 2003

Uit deze gegevens valt de stijgende deelname van de doelgroep op, alsook de relatief beperkte deelname aan module 6 (opleiding/begeleiding op de werkvloer), terwijl die nochtans voor deze doelgroep een sterk instrument is op weg naar duurzaam werk. Dit hangt uiteraard samen met hun taalniveau. Nieuwkomers hebben nog zeer vaak behoefte aan taalondersteuning op de werkvloer bij stages en IBO (individuele be-r o e p s o p l e i d i n g ) . Zoals be-reeds gezegd, vebe-rgt dit een creatieve, flexibele en arbeidsintensieve aanpak die ook de nodige middelen vereist. ( B ovenvermelde bijlage ligt ter inzage bij het A l g e -meen Secretariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , d i e n s t Schriftelijke Vragen – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We maken hier nog abstractie van het aantal minderja- rigen dat op advies van consulenten in voorzienin- gen buiten de bijzondere jeugdbijstand wordt ge- p l a a t s t , of van

Het besluit van de Vlaamse regering "tot instelling van de aanmoedigingspremies in de Vlaamse priva- te sociale profitsector" dat reeds op 3 mei 2002 door de

Het forensisch project Justitie (32 bedden) in het OPZ Rekem werd in 2001 gefinancierd via een subsidiebesluit.. Voor 2002 ligt het subsidiebesluit op dit ogenblik

De komende maanden worden door de administratie Leefmi- lieu in overleg met de VVSG en de VVP een aantal extra initiatieven genomen om ook de groep die na het eerste jaar nog

Aangezien er niet voor alle secundaire trajecten één zichtbare partner wordt aangesteld blijft het onthaalbureau het aanspreekpunt voor gerichte doorverwijzingen naar welzijns-

De minister verklaarde in het Vlaams Parlement een onderzoek te doen naar het aantal personen met een handicap dat wel op de bus wil, maar er niet op kan door een gebrek

Men tracht wel vrouwen en jongeren aan te trek- k e n , door hen expliciet te vragen om deel te nemen telkens er nieuwe leden gezocht worden, maar dit gebeurt zonder veel

Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie voor Personen met een Handicap hanteert vandaag, i n het kader van haar residuaire bevoegdheid, bij de terugbetaling van