• No results found

Vraag nr. 119 van 8 februari 2002 van de heer JOS BEX

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 119 van 8 februari 2002 van de heer JOS BEX"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 119 van 8 februari 2002 van de heer JOS BEX

Afbakening kwetsbare gebieden – Landbouwbe-drijven

Aan het voorstel tot afbakening van kwetsbare ge-bieden werden reeds enkele correcties aangebracht op basis van foute interpretaties. Zo werden bij-voorbeeld Haacht en Herent geschrapt als kwets-baar gebied (100 landbouwbedrijven en circa 3.000 ha landbouwgrond), omdat de afbakening gebeur-de aan gebeur-de hand van intussen opgeheven MAP-meetpunten (MAP : Mestactieplan).

Iedereen is het erover eens dat de afbakening noodzakelijk is indien men wil vermijden dat heel Vlaanderen kwetsbaar gebied zou worden. I n d i e n deze afbakening op basis van bepaalde criteria ge-b e u r t , zijn anderzijds strikte gelijkheid en oge-bjectivi- objectivi-teit vereist. Bij de afbakening gebaseerd op M A P-meetpunten werden volgende anomalieën doorgegeven.

– Meetpunt 426520 in Opvelp. Op deze meet-plaats lozen nog meer dan 500 huishoudens hun a f v a l w a t e r. In hoeverre werd hiermee rekening gehouden als correctiefactor van het slechte m e e t p u n t , aangezien twee nabijgelegen meet-punten zonder huishoudelijke toevoeging goede cijfers geven ?

– Op meetpunt 408720 werd in de V l o e d g r a c h t één overschrijding gemeten bij een gunstig ge-m i d d e l d e. De overschrijding kwage-m als bij toeval voor in de referteperiode.

– Meetpunt 426870 in de Boeslinterse Beek gaf meerdere overschrijdingen aan. Ook hier zou-den de locatie van de meting en de aanvoer van huishoudelijk afvalwater de resultaten sterk beïnvloeden.

G l a b b e e k , Ko r t e n a k e n , Boutersem en delen van B i e r b e e k , Ti e l t-Winge en Lubbeek werden als kwetsbaar omschreven, terwijl van de V l a a m s-B r a-bantse regio toch bekend is dat er geen algemeen nitraatprobleem rijst. Grootste boosdoener zou wel eens MAP1 kunnen zijn, waarbij verspreiding van mest uit andere regio's aangemoedigd werd. I n Schaffen werden op een niet-M A P-meetpunt zeer hoge nitraatwaarden opgetekend. Schuldige hier-van zou niet de landbouw, maar het bedrijf NV A l-coat zijn.

Een ander criterium zijn de afbakeningen van hy-drologische gebieden gevoelig voor nitraatdoor-d r i n g i n g. Ingevolge nitraatdoor-dit criterium wernitraatdoor-d circa 94.000 hectare kwetsbaar gebied geselecteerd, vooral in de gemeenten Landen, L i n t e r, Z o u t l e e u w, Ti e n e n , Hoegaarden en Oud-H e v e r l e e. Praktisch heel Oost-Brabant kreeg in het voorstel het label kwets-baar.

1. Hoeveel bedrijven per provincie worden gecon-fronteerd met het statuut kwetsbaar gebied ? Om hoeveel hectare effectief gebruikte land-bouwgrond gaat het ?

2. Kan onderscheiden worden of de betrokken be-drijven fulltime landbouwbebe-drijven zijn ? 3. Heeft men enig idee van het inkomensverlies

voor de betrokken bedrijven ?

Op welke middelen zijn ze aangewezen om dit inkomensverlies te compenseren ?

4. Heeft men enig zicht op de veroorzakers van de v e r o n t r e i n i g i n g : het lijkt ons logisch dat voltijd-se bedrijven de zaken ernstiger nemen dan part-time of in bijberoep functionerende bedrijven ? 5. Waarom wordt er bij het nemen van

(2)

Antwoord 1.

West- Oost- Antwerpen Limburg Brabant Totaal Vlaan- Vlaan-deren deren Cultuur- oppervlak+te grond in ha 147.781 78.274 32.873 67.273 37.926 364.127 aantal percelen 105.906 59.721 18.724 46.723 27.882 258.956 Bedrijven 11.239 5.703 2.835 4.419 2.423 26.619

2. De databank "cultuurgronden" bevat geen in-formatie met betrekking tot de vraag of een be-drijf al dan niet als een fulltime landbouwbebe-drijf wordt uitgebaat.

3. Het inkomensverlies van deze bedrijven zal in grote mate bepaald worden door de inhoud en de goedkeuring van het derogatiebesluit, dat zal worden gekoppeld aan de afbakening van de kwetsbare gebieden. Om een juist beeld te krij-gen van het inkomensverlies van de betrokken bedrijven is een grondige socio-economische stu-die noodzakelijk. Deze kan onmogelijk binnen een kort tijdsbestek worden gerealiseerd.

Er kan van uitgegaan worden dat de bijkomende overschotten die zullen ontstaan door de afbake-ning van de nieuwe kwetsbare gebieden "water", moeten worden weggewerkt via één van de vol-gende pijlers :

– niet produceren (minder nutriënten uitschei-den via efficiëntere voeders of niet meer pro-duceren via afbouw veestapel) ;

– betere benutting van de afzetruimte (opti-maal gebruikmaken van de afzetmogelijkhe-den binnen de bemestingsnormen voor dier-lijke mest, uitwisseling van mestsoorten, b e-werking, etc.) ;

– verwerking van dierlijke mest (export van de nutriënten buiten Vlaanderen).

In de rand van het overleg met de sector werd een kosteneffectiviteitsstudie gemaakt voor het wegwerken van het mestoverschot op basis van de bemestingsnormen 2003, evenals voor het wegwerken van het bijkomend mestoverschot als gevolg van het afbakenen van bijkomende kwetsbare zones.

Hieruit kunnen volgende gegevens worden ver-meld op Vlaams niveau :

– de mestverwerking en de export van pluim-veemest zijn het goedkoopste instrument om het mestoverschot weg te werken ;

– de excretiedaling (efficiëntere voeders) is eveneens zeer kosteneffectief. Hoe sterker de excretie kan worden beperkt, des te lager worden de totale kosten om het stikstofover-schot weg te werken ;

– de mestverwerking van andere dan pluimvee-mest en de afbouw van de veestapel zijn het minst kosteneffectief, met andere woorden zijn de duurdere oplossingen voor het weg-werken van het mestoverschot.

De nitraatrichtlijn bepaalt dat lidstaten een de-rogatie (afwijking) kunnen krijgen op de beper-king van het N-gebruik tot 170 kg N/ha uit dier-lijke mest (N : stikstof – red.). Naast de afbake-ning van de kwetsbare gebieden zal er een aan-vraag tot derogatie worden ingeleid bij de Euro-pese Commissie. Het spreekt vanzelf dat deze derogatie een vermindering van het bijkomend mestoverschot zal inhouden als gevolg van de af-bakening van kwetsbare zones. De derogatie houdt uiteraard geen vermindering in van het reeds bestaande mestoverschot.

4. Daar de databank "cultuurgronden" geen infor-matie bevat over wie werkt, kan daarover geen uitspraak worden gedaan.

(3)

tuinbouw benadrukt, wordt meer aandacht dan in het verleden besteed aan deeltijdse land-b o u w, die op een significante wijze land-bij diverse beleidsmaatregelen wordt betrokken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van zowel de ecologische als de econo- mische gegevens uit deze vergelijkende studie heeft de intercommunale Igean als bouwheer beslist om te kiezen voor de techniek van

De onteigeningswetgeving is een federale bevoegd- h e i d , zodat de lagere overheden zoals het V l a a m s Gewest en de lokale overheden onderworpen zijn aan

Niets doet vermoeden dat de beslissingen inza- ke toegelaten afwijkingen op het verbod op n a c h t- en zondagstages voor het secundair on- derwijs niet vóór de start van

De regularisatie van de gesco's uit de conventie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maakt geen voorwerp uit van de eerste fase van de re- gularisatie die met ingang van 1

Voor primaire II en secundaire wegen wordt de doorgangsgemeenten gevraagd om te participeren als rechtstreeks betrokken p a r t i j , vermits de vraag tot heraanleg van deze

Volgens mijn informatie staat de heraanleg van de N70 tussen het trameindpunt in Melsbroek (Stenen Kruis) en de rotonde aan het kasteel Ter Vesten in Beveren op

Op 30 januari 2001 werd inderdaad aan de heer Frank Va n d e n b r o u c k e, Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, een brief gericht waarin uitvoerig werd uiteengezet

Vermits bij de erkenning van de nuttige erva- ring alleen rekening gehouden wordt met de graad van verwantschap tussen de specialiteit (het vak) en de functie (de