• No results found

Vraag nr. 57 van 5 februari 2002 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 57 van 5 februari 2002 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 57 van 5 februari 2002

van de heer JOS DE MEYER

Directeurs SO – Mandaattoelage en bijwedde Op mijn schriftelijke vraag betreffende de man-daattoelage van directeurs secundair onderwijs (SO) (vraag nr. 100 van 21 maart 2001 ; B u l l e t i n van Vragen en Antwoorden nr. 13 van 25 mei 2001, b l z . 1738) antwoordde de minister op het gedeelte inzake de berekening van de pensioenen dat op 30 januari 2001 een brief was gericht aan de heer Frank Va n d e n b r o u c k e, federaal minister van Socia-le Zaken en Pensioenen.

In dit schrijven wordt uiteengezet welke maatrege-len noodzakelijk zijn om de pensioenen te regemaatrege-len van de personeelsleden die met een mandaat van algemeen of coördinerend directeur worden belast. Er werd aan de minister van Sociale Zaken en Pen-sioenen gevraagd te laten nagaan of mandaten en bijwedden kunnen worden opgenomen in het eerstvolgend koninklijk besluit dat getroffen wordt in uitvoering van artikel 8, § 1 en § 2 van de wet van 21 juli 1844.

1. Welk gevolg heeft de minister van Sociale Zaken en Pensioenen gegeven aan het schrijven van 30 januari 2001 ?

Op welke wijze worden de pensioenen van de personeelsleden die met voormelde mandaten worden belast nu berekend ?

2. Kan de minister tevens bevestigen dat de bedra-gen van de bijwedde effectief in aanmerking ge-nomen worden (en sinds wanneer) voor de be-rekening van het vakantiegeld, de eindejaars-t o e l a g e, heeindejaars-t wacheindejaars-tgeld bij TBS 55+ (eindejaars-terbeschik- (terbeschik-kingstelling wegens persoonlijke aangelegenhe-den voorafgaand aan het rustpensioen) ?

Antwoord

1. Op 30 januari 2001 werd inderdaad aan de heer Frank Va n d e n b r o u c k e, Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, een brief gericht waarin uitvoerig werd uiteengezet welke maatregelen noodzakelijk zijn om de pensioenen te regelen van de personeelsleden die met mandaten in het niet-tertiair onderwijs worden belast.

In een brief van 21 juli 2001 betreffende deze aangelegenheid heeft de heer Frank Va n d e

n-broucke mij een afschrift van een ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 8, § 1 , derde lid en § 2, vierde lid van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pen-sioenen toegezonden. In artikel 1 van dit ont-werp worden een aantal mandaten uitgeoefend in het onderwijs, op het vlak van pensioenen met een vaste benoeming gelijkgesteld. D o o r die gelijkschakeling kan de diensttijd gepres-teerd in het ambt waaraan het mandaat verbon-den is, in aanmerking worverbon-den genomen voor een pensioen ten laste van de openbare sector en kan, onder bepaalde voorwaarden, de aan het mandaat verbonden weddeschaal voor de berekening van dit pensioen in aanmerking worden genomen. Het betreft inzonderheid de mandaten directeur in de centra voor leerlin-g e n b e leerlin-g e l e i d i n leerlin-g, coördinerend directeur en alleerlin-ge- alge-meen directeur en de mandaten van algealge-meen d i r e c t e u r, van departementshoofd en van bibli-othecaris in de hogescholen. Ingevolge de bepa-lingen van artikel 2 van het ontwerp kunnen de hierin vermelde weddebijslagen die aan de voormelde mandaten worden verleend, in aan-merking worden genomen bij de vaststelling van de refertewedde die tot basis dient voor de berekening van het pensioen.

Uit de brief van 21 juli 2001 bleek dat dit ont-werp van koninklijk besluit voor advies aan de minister van Begroting werd voorgelegd, d i e echter aan dit ontwerp zijn begrotingsakkoord niet kon verlenen. Hij was namelijk van oordeel dat de hoge wedden die aan deze personeelsle-den werpersoneelsle-den verleend, in het verlepersoneelsle-den werpersoneelsle-den verantwoord om volgende reden, met name dat die mandaten en de daaraan verbonden wedde-schalen en weddebijslagen niet in aanmerking zouden worden genomen voor de opening van het recht op en de berekening van het pensioen. De minister van Begroting meent dat door de bepalingen van het voorgelegde ontwerp van besluit aan de betrokkenen een dubbel voor-deel – hoge weddeschaal aangevuld met een weddebijslag en pensioenrechten – wordt toe-gekend.

In mijn brief van 18 december 2001 heb ik aan de heer Frank Vandenbroucke meegedeeld dat ik niet kan akkoord gaan met het standpunt van de minister van Begroting en heb ik mijn stand-punt uitgebreid toegelicht.

(2)

van 26 januari 2001 betreffende de mandaten van directeur, algemeen directeur en coördine-rend directeur in het niet-tertiair onderwijs, wordt gestipuleerd dat het jaarsalaris à 100% van de houder van een mandaat in het bevorde-ringsambt van directeur het jaarsalaris à 100% is dat is vastgesteld in de salarisschaal van het ambt van d i r e c t e u r, overeenkomstig de bepalin-gen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2000 tot vaststelling van de be-kwaamheidsbewijzen en de weddeschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlin-g e n b e leerlin-g e l e i d i n leerlin-g. Hieruit blijkt dat aan deze man-daathouders een organieke weddesch a a l w o r d t t o e g e k e n d , namelijk de weddeschaal 511, w a a r-van het minimumbedrag en het maximumbe-drag op 1 september 2000 nog steeds gelijk zijn aan de bedragen die op 1 augustus 1995 van kracht waren.

Op 1 september 2000 wordt aan deze mandaat-houders dus nog steeds dezelfde schaal toege-kend als de schaal die voordien aan de directeur van de vroegere psycho-medische-sociale centra werd toegekend. Voor deze mandaathouders kan dus bezwaarlijk worden beweerd dat aan deze personeelsleden het dubbel voordeel wordt toegekend bedoeld door de minister van B e g r o t i n g, vermits betrokkene noch een wedde-b i j s l a g, noch een salarisschaal ontvangen die hoger liggen dan voor 1 september 2000.

Met betrekking tot de mandaten van algemeen directeur en van coördinerend directeur werd er de nadruk op gelegd dat de houders van derge-lijke mandaten worden bezoldigd op grond van een salarisschaal die gelijk is aan de salaris-schaal van een directeur die niet belast is m e t één van deze mandaten. Dit betekent dat op grond van de huidige reglementering aan de mandaathouders algemeen directeur en coördi-nerend directeur geen speciale (hogere) salaris-schaal wordt verleend. Indien de minister van Begroting van oordeel is dat aan deze mandaten "hoge wedden" worden toegekend, kan deze mening alleszins niet steunen op een extra ho-gere salarisschaal, vermits deze identiek is aan de schaal toegekend aan niet-mandaathouders. Wat de toegekende bijwedden betreft, werd be-nadrukt dat van de directeur van een instelling die wordt belast met het mandaat van algemeen directeur of van coördinerend directeur ver-wacht wordt dat hij/zij naast zijn/haar "normale" takenpakket ook een aantal extra opdrach -t e n ui-tvoer-t die be-trekking hebben op de -to-tali- totali-teit van de instellingen die deel uitmaken van

de scholengemeenschap (coördinerend teur) of van de scholengroep (algemeen direc-teur – gemeenschapsonderwijs) / inrichtende macht (algemeen directeur – gesubidieerd on-derwijs).

Ondanks het feit dat dit voor alle mandaathou-ders geldt, heb ik er uitdrukkelijk de aandacht op gevestigd dat niet aan elke algemeen direc-teur of coördinerend direcdirec-teur een weddebijslag wordt toegekend. Deze toekenning is beperkt tot die mandaathouder die belast wordt met een beduidend zwaarder takenpakket, met die taken die betrekking hebben op instellingen die ten minste 2000 regelmatig ingeschreven leerlingen t e l l e n . De toegekende weddebijslag is dus recht-streeks gecorreleerd aan de hogere werkdruk die de betrokken mandaathouders moeten dra-g e n . Wat de berekenindra-g van het bedradra-g betreft, heb ik erop gewezen dat er op het vlak van de pensioenen afhoudingen gebeuren zoals bij de berekening van het gewone salaris van een vast benoemd of tijdelijk personeelslid.

Gelet op het feit dat :

– noch aan de algemeen directeur, noch aan de coördinerend directeur een hogere salaris-schaal wordt toegekend ;

– niet aan elke algemeen directeur/coördinrend directeur een weddebijslag wordt t o e-gekend ;

– bij de berekening van het bedrag van de w e d d ebijslag van bij de eerste toekenning ervan de nodige bijdragen werden afgehou-den om de pensioenrechten van betrokkene te vrijwaren ;

– het verlenen van dit geldelijk voordeel een meer dan redelijke financiële vergoeding is voor het daadwerkelijk uitoefenen van wer-kelijke lasten die buiten het normale taken-pakket liggen en niet inherent zijn aan de "gewone" taken van een directeur,

(3)

voor de opening van het recht op en de bereke-ning van het pensioen van de openbare sector. Er werd mij niet meegedeeld of het voormelde ontwerp van koninklijk besluit intussen reeds het begrotingsakkoord heeft verkregen.

Het is mij evenmin bekend of er binnen de A d-ministratie der ¨Pensioenen richtlijnen zijn ver-spreid om, in afwachting van de bekrachtiging van dit ontwerp van koninklijk besluit, bij de berekening van de desbetreffende pensioenen toch reeds rekening te houden met deze bijwed-d e n . Aan bijwed-de hanbijwed-d van een inbijwed-divibijwed-dueel bijwed-dossier heb ik echter vastgesteld dat dit nog niet het geval is.

2. Sinds de toekenning van de mandaten is voor de berekening van h e t vakantiegeld en de einde -j a a r s t o e l a g e het bedrag van de bi-jwedde effec-tief in aanmerking genomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Rutte stelt dat de CO 2 -heffingen onnodige lastenverzwaring voor het bedrijfsleven veroorzaken van tussen de 10 en 25 miljard euro.‘Dat geld gaat naar de staatskas, terwijl

Vanaf 22.00 uur werd veel balts van één gewone dwergvleermuis gehoord rond de beplanting ten zuiden van de woning, buiten het plangebied en in de verdere omgeving, maar deze

pokkenuitbraak vanaf 1870, die aan circa 23.000 mensen het leven kostte, werd de inenting echter weer verplicht gesteld en mochten kinderen dus alleen nog naar school als ze daar

Schraalgrasland (verschralingsbeheer) met solitaire bomen op oorspronkelijk maaiveld - sortiment ntb met Staatsbosbeheer. Picknickplek, locatie gebiedsicoon (ontmoetingspunt) en

[r]

Handleiding voor je belangrijkste interview Informatief Om te weten waar je bent en waar je naartoe gaat moet je weten waar je vandaan komt. Denk eens aan je vader of moeder

De kwaliteit van het onderwijs van elke HAN-opleiding wordt eenmaal per zes jaar beoordeeld door een panel van onafhankelijke deskundigen. Deze visitatie en opleidingsbeoordeling

Elektriciteit en Stadsverwarming wordt hierbij geconverteerd naar primair energieverbruik (de hoeveelheid energie die de voor de productie van deze energie wordt gebruikt) conform