Vraag nr. 70
van 18 februari 2000 van de heer JACKY MAES
O m s choling kleuterleidster-o n d e r w i j zer – Studie-toelagen
Momenteel worden we geconfronteerd met een groot tekort aan onderwijzers/onderwijzeressen voor het lager onderwijs. Men vermoedt dat dit schrijnend tekort nog zal toenemen de komende jaren.
Daarom stelt de minister in haar beleidsnota drin-gende maatregelen voor om het leerkrachtentekort op te vangen. Een aantal kleuterleid(st)ers is be-reid om een voortgezette opleiding te volgen om het diploma van onderwijzer(es) te behalen. E r worden immers nu ook al af en toe kleuterleidsters ingezet in het lager onderwijs, bij gebrek aan be-schikbaar gekwalificeerd personeel.
Nu blijkt echter dat minvermogende studenten-kleuterleid(st)ers die zich willen omscholen tot on-d e r w i j z e r ( e s ) , geen stuon-dietoelage meer kunnen k r i j g e n . Volgens de wet van 19 juli 1971 betreffen-de betreffen-de toekenning van studietoelagen (Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1971) kan er geen stu-dietoelage worden toegekend aan een niet meer leerplichtige leerling of student die onderwijs volgt van een niveau dat gelijk is aan of lager dan het ni-veau van het onderwijs dat hij reeds, al dan niet met toekenning van een studietoelage, heeft ge-v o l g d . Blijkbaar wordt het niveau van kleuterleid(st)er beschouwd als gelijk aan het ni-veau van onderwijzer.
Wegens de bijzondere situatie, namelijk het schrij-nende tekort aan onderwijzers in het lager onder-w i j s, ben ik van mening dat de reglementering zou moeten worden aangepast. Deze maatregel kan dan immers één van de oplossingen zijn om het drastisch tekort aan onderwijskrachten in het lager onderwijs te verminderen.
Welke maatregelen heeft de minister genomen of gepland om, in het raam van het tekort aan onder-w i j z e r s, deze lacune in de reglementering rond stu-dietoelagen te verhelpen ?
Tegen wanneer kan een oplossing voor dit speci-fiek probleem van studietoelagen worden verwacht ?
Antwoord
Artikel 3 van de wet van 19 juli 1971 betreffende toekenning van studietoelagen bepaalt dat er, b e-houdens in de door de Koning bepaalde gevallen, geen studietoelage mag worden toegekend aan een niet meer leerplichtige leerling of student die on-derwijs volgt van het niveau dat gelijk is aan of lager is dan het niveau van onderwijs dat hij reeds, al dan niet met toekenning van een studietoelage, gevolgd heeft.
Studies kleuterleid(st)er en onderwijzer(es) wor-den beschouwd als zijnde van hetzelfde niveau, n a-melijk hoger onderwijs van één cyclus.
Het systeem van vraag en aanbod op de arbeids-markt is een dynamisch gegeven. Een tekort van-daag kan morgen een overaanbod zijn. Het is ech-ter niet de taak van de studietoelagen om hier elke keer op in te spelen en telkens uitzonderingen op de algemene reglementering in te voeren.