• No results found

Gefaseerd bodemsaneringsproject: OVAM, Luchthavenlaan, Vilvoorde, deel oostelijke zone

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gefaseerd bodemsaneringsproject: OVAM, Luchthavenlaan, Vilvoorde, deel oostelijke zone"

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gefaseerd bodemsaneringsproject:

OVAM, Luchthavenlaan, Vilvoorde, deel oostelijke zone

OVAM

Project nummer: 60499172 Documentnummer: 1109

10/07/2019

(2)

Document productie & goedkeuring

Opgemaakt door Nagekeken door Goedgekeurd door

Stien Van Gestel

Senior Environmental Engineer

Joris Nackaerts

Team Leader Soil & Groundwater

Joris Nackaerts

Team Leader Soil & Groundwater

Document revisies

Uitgave Nr. Datum Details

1 20/07/2018 Draft

2 7/05/2019 Draft

3 17/05/2019 Final Draft

4 26/06/2019 Final

5 10/07/2019 Final, revisie 1

(3)

Opgemaakt voor:

OVAM

dhr. Youri Mertens, mevr. Conny De Wolf Stationsstraat 110

2800 Mechelen

Opgemaakt door:

Stien Van Gestel

Senior Environmental Engineer M: 0476 89 07 04

E: stien.van.gestel@aecom.com AECOM Belgium BVBA

Maria Theresiastraat 34a 3000 Leuven

Belgium

T: +32(0)16 211350 aecom.com

AECOM erkenningen:

ISO 9001 – BVC ISO14001 - BVC OHSAS18001 – BVC VEB norm – KIWA BRL2000/6000 – KIWA

(4)

Beperkingen

AECOM heeft dit rapport uitsluitend opgemaakt voor gebruik door OVAM in overeenstemming met de overeenkomsten waaronder de werken werden uitgevoerd. Geen andere garantie, uitgedrukt of ingesloten, wordt gegeven, dan op het professionele advies bevat in dit rapport of eender welke andere dienst door ons geleverd. Op dit rapport mag niet gesteund worden door eender welke andere partij zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toelating van AECOM. Tenzij anders vermeld in dit rapport, gelden de gemaakte berekeningen enkel wanneer de sites en faciliteiten hun huidig gebruik blijven behouden, zonder significante verandering. De besluiten en aanbevelingen bevat in dit rapport, zijn gebaseerd op door anderen aangeleverde informatie en in de veronderstelling dat alle relevante informatie werd voorzien door die partijen van wie ze werd gevraagd. De informatie verkregen van derden werd niet onafhankelijk door AECOM gecontroleerd, tenzij dit anders wordt vermeld in het rapport.

Daar waar veldonderzoek werd verricht, werd dit beperkt tot het detailniveau nodig om de gestelde doelen of diensten te bereiken. De resultaten van gedane metingen kunnen zowel in de ruimte als de tijd variëren en bijgevolg moeten verdere bevestigende metingen uitgevoerd worden na elke significante vertraging in het gebruik van dit rapport.

Waar ramingen werden gemaakt van werken of kosten nodig om milieurisico’s, vastgesteld in dit rapport, te verminderen of te matigen, zijn deze gebaseerd op de toen beschikbare informatie en deze zijn onderworpen aan verder onderzoek of informatie die beschikbaar kan komen. Kosten kunnen daarom buiten het opgegeven bereik variëren. Er werd geen rekening gehouden met veranderingen in prijs of wisselkoersen of welke verandering dan ook die in de toekomst in prijsfluctuaties kan resulteren.

Waar ramingen werden gemaakt van werken of kosten nodig om overeenstemming te bekomen met de wettelijke bepalingen, werden deze gebaseerd op metingen die, in de ervaring van AECOM, normaalgezien aanvaard worden door de relevante autoriteiten, onder de huidige wetgeving en geldende praktische uitvoeringen, veronderstellende een proactieve en redelijke benadering door het site management.

Auteursrechten

© Dit rapport valt onder het auteursrecht van AECOM Belgium BVBA. Elke niet geautoriseerde reproductie of elk gebruik door iemand anders dan de geadresseerde is strikt verboden.

.

(5)

INHOUD

Contents

DEEL 1: ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ... 1

DEEL 2: RAPPORT ... 6

0. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ... 7

1. TECHNISCHE SAMENVATTING ... 9

2. AANLEIDING VOOR HET BODEMSANERINGPROJECT... 10

3. RANDVOORWAARDEN EN UITGANGSPUNTEN ... 12

3.1 Situering van de saneringslocatie ... 12

3.2 Specifieke wetgeving die een invloed kan hebben op de wijze waarop de bodemsaneringswerken kunnen worden uitgevoerd ... 14

3.2.1 Inleiding ... 14

3.2.2 GRUP ‘Afbakening Vlaams Strategisch gebied rond Brussel en aanpalende openruimte gebieden’ ... 14

3.2.3 Decreet betreffende het integraal waterbeleid ... 15

3.2.4 Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening ... 15

3.2.5 Decreet betreffende de brownfieldconvenanten ... 15

3.3 Beknopte historiek ... 16

3.3.1 Algemene historiek van het opdrachtgebied ... 16

3.3.2 Samenvatting uitgeoefende activiteiten ... 16

3.3.3 Bronnen en herkomst van verontreiniging ... 16

3.4 Bodemkundige en hydrologische gegevens ... 16

3.4.1 Geologische opbouw ... 16

3.4.2 Hydrogeologische gegevens ... 17

3.5 Bijkomende onderzoeksverrichtingen ... 17

3.5.1 Uitvoering bodemluchtmetingen ... 18

3.5.2 Uitvoering flux chamber metingen ... 19

3.5.3 Controle leidingwater ... 20

3.5.4 Actualisatie verontreiniging ... 20

3.5.5 Proefsleuven ... 24

3.6 Karakterisering van de vastgestelde bodemverontreinigingen ... 27

3.6.1 Samenvattende tabellen ... 28

3.7 Risicoanalyse en ontwikkeling van de risicogebaseerde grenswaarden ... 33

3.7.1 Risicogebaseerde grenswaarden bodem en grondwater ... 33

3.7.2 Evaluatie hergebruiksmogelijkheden ontgraven stromen ... 40

3.7.3 Evaluatie terugreinigwaarden te reinigen gronden ... 43

3.8 Saneringstechnische randvoorwaarden ... 44

3.8.1 Saneringsdoelstellingen ... 44

3.8.2 Activiteiten die de sanering kunnen hinderen... 44

3.8.3 Toekomstplannen: bouwprojecten, specifieke activiteiten, ontwikkelingsplannen... 44

3.8.4 Aanwezige structuren die al dan niet kunnen worden verwijderd ... 45

3.8.5 Stabiliteitsmaatregelen en zettingsberekeningen ... 45

3.8.6 Aanwezigheid funderingen, kelders en diepte daarvan ... 45

3.8.7 Ondergrondse structuren, riolering, kabels, leidingen ... 46

3.8.8 Omgevingsgevoeligheid voor geluidshinder of geuremissies ... 46

3.8.9 Nabijheid oppervlaktewater en lozingspunten in de omgeving ... 46

3.8.10Toegankelijkheid terrein ... 46

3.8.11Grondwaterwinningen in de omgeving en eventuele te verwachten hinder ... 46

(6)

3.8.12Biologische degradatie parameters ... 46

3.8.13Reinigbaarheid van de grond ... 46

3.8.14Parameters voor grondwateronttrekking en grondwaterzuivering ... 47

4. UITWERKING VAN DE VERSCHILLENDE RELEVANTE BODEMSANERINGSVARIANTEN EN BATNEEC-AFWEGING ... 48

4.1 Inleiding ... 48

4.2 Opstellen van bodemsaneringsvarianten – BBT ... 48

4.2.1 Ontgraving ... 48

4.2.2 Bodemluchtextractie ... 48

4.2.3 Isolatie door middel van het aanbrengen van een leeflaag... 49

4.2.4 Isolatie door middel van het aanbrengen van een verharding ... 49

4.2.5 Isolatie door middel van het aanbrengen van een ondoorlatend geotextiel... 49

4.2.6 Immobilisatie ... 49

4.2.7 Thermische desorptie ... 49

4.2.8 Chemische oxidatie... 49

4.3 Overzicht relevante bodemsaneringstechnieken... 51

4.4 Uitwerking saneringsvarianten ... 51

4.4.1 Technische uitwerking ... 51

4.4.2 Raming van de kostprijs ... 55

4.4.3 Te verwachten resultaat ... 56

4.4.4 Aanduiding impact op het leefmilieu en de omgeving ... 57

4.4.5 Beperkingen in het toekomstig gebruik van gronden na sanering ... 57

4.5 Multicriteria Analyse ... 58

4.5.1 Uitwerking van de scores ... 58

4.5.2 Toelichting scores voor milieuhygiënische criteria van de varianten ... 59

4.5.3 Toelichting scores voor technische criteria van de varianten ... 61

4.5.4 Toelichting scores voor financiële criteria van de varianten ... 62

4.5.5 Finale selectie van de saneringsvariant ... 63

5. UITWERKING VAN DE GEKOZEN SANERINGSVARIANT ... 64

5.1 Voorbereidende werkzaamheden ... 64

5.1.1 Plaatsbeschrijving en veiligheidsvoorzieningen ... 64

5.1.2 Werfinrichting ... 64

5.2 Techniekbeschrijving ... 65

5.2.1 Technische uitwerking geplande saneringswerken ... 65

5.2.2 Uitvoeringsmodaliteiten reiniging ... 69

5.2.3 Milieukundige opvolging ... 73

5.3 Afwerking van de gesaneerde locatie ... 74

5.4 Resultaten te bereiken na uitvoering van de bodemsaneringswerken ... 74

5.5 Monitoringsplan en omschrijving van de controlemaatregelen gedurende de bodemsaneringswerken ... 76

5.6 Uitvoeringstermijn en planning ... 78

5.7 Verwerking van de verontreinigde stoffen of delen van de bodem of opstallen ... 78

5.8 Beschrijving van de maatregelen die zullen worden genomen om zowel de milieuveiligheid als de arbeidsveiligheid te verzekeren bij de uitvoering van de sanering... 79

5.8.1 Globale risico-evaluatie ... 80

5.8.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen ... 80

5.8.3 Explosierisico’s ... 81

5.9 Nazorgplan ... 81

5.10 Nabestemming... 81

5.11 Weerslag van de uitvoering van de bodemsaneringswerken op de belendende percelen... 82

(7)

5.12 Impact van de activiteiten op de naburige gronden op de bodemsanering ... 82

6. VERGUNNINGSPLICHTIGE ACTIVITEITEN ... 83

6.1 Overzicht van de aan te schrijven instanties ... 83

6.2 Samenvatting milieu-effectenrapport over een project & omgevingsveiligheidsrapport ... 84

6.2.1 Project MER screenings nota (PrMS) ... 84

6.2.2 Milieueffect rapport (project-MER) ... 84

6.2.3 VR plicht ... 84

6.3 Activiteiten waarvoor een bijkomend advies nodig is ... 84

6.3.1 Passende beoordeling van vergunningsaanvragen m.b.t. activiteiten in speciale beschermingszone ... 84

6.3.2 Verbod op vergunningverlening m.b.t. het VEN ... 84

6.3.3 Bescherming van archeologisch erfgoed, monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen ... 84

6.4 Vergunningsplichtige activiteiten, overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning ... 85

6.4.1 Vergunningsplichtige en meldingsplichtige activiteiten ... 85

6.4.2 Lozingen ... 86

6.4.3 Grondwateronttrekking ... 88

6.4.4 Stortplaatsen ... 88

6.5 Watertoets ... 88

6.6 Vergunningsplichtige handelingen krachtens titel IV, Hoofdstuk 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) ... 89

7. Verklaring en ondertekening ... 91

8. Bijlagen ... 92

Bijlage A Kadastrale legger en -plan ... 93

Bijlage B Topografische kaart, gewestplan en plan GRUP ... 94

Bijlage C Herontwikkelingsplan ... 95

Bijlage D Detailplan site ... 96

Bijlage E Vergunde grondwaterwinningen ... 97

Bijlage F Plannen verontreinigingstoestand ... 98

Bijlage G Plannen sleufonderzoek ... 99

Bijlage H Resultaat leidingwater ... 100

Bijlage I Foto’s ... 101

Bijlage J Milieukundig dagboek Sleuvenonderzoek... 102

Bijlage K Plannen saneringsvarianten ... 103

Bijlage L Kostenraming ... 104

Bijlage M Gegevens fluxchamber metingen ... 105

Bijlage N Boorbeschrijving peilbuizen ... 106

Bijlage O Analysecertificaten ... 107

O.1 Analysecertificaten Grondwater ... 107

O.2 Analysecertificaten Grond ... 108

O.3 Analysecertificaten Asfalt ... 109

Bijlage P Analysecertificaten proefsleuvenonderzoek ... 110

P.1 Analysecertificaten grondwater en grond ... 110

P.2 Analysecertificaten lucht ... 111

Bijlage Q Resultaten reinigingstest ... 112

Bijlage R Resultaten CO2 calculator ... 113

Bijlage S Toetsingstabellen ... 114

Bijlage T Toetsingstabellen proefsleuven ... 115

Bijlage U Uitdraai S-Risk ... 116

Bijlage V Humane risicogrenswaarden ... 117

(8)

Bijlage W Memo Testput 1 sleuvenonderzoek ... 118

Bijlage X Memo Saneringsvariant ... 119

Bijlage Y DAEB Zware metalen ... 120

Bijlage Z Project-MER screeningsnota ... 121

Bijlage AA Plan aanduiding werfinrichting, WZI & loods ... 122

Bijlage BB Stroomschema on-site reiniging ... 123

(9)

LIJST VAN AFKORTINGEN

Afkorting Betekenis

BBO Beschrijvend bodemonderzoek

BSP Bodemsaneringsproject

BTEX Vluchtige aromatische koolwaterstoffen: benzeen,

tolueen, ethylbenzeen, xylenen

BSN Bodemsaneringsnorm

CMA Compendium voor monstername en analyse

DAEB Duidelijke Aanwijzing voor een Ernstige

Bodemverontreiniging

EBSD Erkend bodemsaneringsdeskundige

GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

LAK Luchtzijdig actief kool

mg/kg ds Milligram per kilogram droge stof

PAK’s Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen

µg/l Microgram per liter (of ppb)

mg/l Milligram per liter (of ppm)

m-mv Meter onder maaiveld

MO Minerale olie

mV Millivolt

OBO Oriënterend bodemonderzoek

OVAM Openbare afvalstoffen maatschappij

OM Organisch materiaal

OS Organische stof

PBM Persoonlijke beschermingsmiddelen

PCB Polychloorbifenylen

RGW Risicogebaseerde grenswaarde

RW Richtwaarde

SAP Standaardanalysepakket

SW Streefwaarde

TAW Tweede algemene waterpassing zijnde de verticale

referentiehoogte in België

TMB Trimethylbenzeen

TSW Terugsaneerwaarde

VGM Veiligheid, Gezondheid en Milieuplan

Vlarebo Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering

Vlarem Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning

VSGB Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel

VOCl Vluchtige organochloorverbindingen

WAK Waterzijdig actief kool

ZM Zware metalen

(10)

DEEL 2: RAPPORT

(11)

1. TECHNISCHE SAMENVATTING

Tabel 3 omvat een aantal technische gegevens met betrekking tot de vooropgestelde saneringswerkzaamheden. Deze tabel werd opgesteld op basis van de van toepassing zijnde rubrieken in Tabel 4 van de standaardprocedure van OVAM voor het opstellen van bodemsaneringsprojecten.

De weergegeven saneringswerkzaamheden beftreffen enkel werkzaamheden die vooropgesteld zijn in het kader van het bodemsaneringsproject.

Tabel 3: Samenvatting bodemsaneringstechniek(en) (gebaseerd op Tabel 5 van de standaardprocedure voor bodemsaneringsprojecten, uitgegeven door OVAM)

Medium Verontreinigingsgroepen Saneringsconcept

Vaste deel van de aarde BTEX, zware metalen,

VOCl, TMB en minerale olie Grondsanering: Ontgraving – on-site of off site reiniging

Grondwater BTEX, zware metalen,

VOCl, TMB en minerale olie Monitoring

Drijflaag / zinklaag / /

Verwerking grond On-site of off-site (nader te bepalen tijdens offertefase) Lozing grondwater Oppervlaktewater: Trawoolbeek

Waterzuivering

Olie-waterafscheider Luchtstrippen Zandfiltratie

Filtratie op actief kool Luchtzuivering Filtratie op actief kool Geraamde kostprijs

(excl. BTW, incl. 15% onvoorzien) € 11.548.000

(12)

2. AANLEIDING VOOR HET BODEMSANERINGPROJECT

Algemeen kader

Op basis van eerder uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt dat een groot deel van het terrein tussen de Luchthavenlaan, de Woluwelaan en de spoorweg Brussel-Mechelen en enkele gronden ten noorden van de Luchthavenlaan tussen de jaren 1950 en 1973 werden gebruikt als vergunde en/of illegale stortplaats.

Door Envirosoil werd in 2015 een site-onderzoek uitgevoerd (ref. EB1403/004, d.d. 12 februari 2015).

Dit onderzoek had betrekking op de ‘Site’ die de voormalige stortplaatsen gelegen tussen de Luchthavenlaan, de Woluwelaan en de spoorweg Brussel-Mechelen omvat en enkele gronden ten noorden van de Luchthavenlaan te Vilvoorde. Het site-onderzoek werd door de OVAM conform verklaard op 19 maart 2015 (ref. C-9634).

Op basis van het siteonderzoek kan gesteld worden dat de verschillende stortplaatsen geleid hebben tot een bodemverontreiniging in grond- en grondwater en dit voor alle parameters opgenomen in het SAP-pakket en Trimethylbenzeen. Zowel voor grond- als grondwater zijn verschillende “kernzones” te onderscheiden.

Een deel van de site is intussen overgedragen aan ‘Abies One’ (Groep De Paepe), meer bepaald Lot 1 en 2a zoals aangeduid op het plan in Bijlage C. Het betreft een groot deel van de voormalige Renault site. Dit deel van het terrein wordt verder omschreven als de ‘oostelijke zone’. Huidig BSP heeft betrekking op de oostelijke zone. In deze zone zijn saneringsplichtige verontreinigingen vastgesteld.

In onderstaande tabel (Tabel 4) wordt een overzicht gegeven van de uitgevoerde bodemonderzoeken die relevant zijn voor het opdrachtgebied.

Tabel 4: Overzicht relevante bodemonderzoeken

Titel Siteonderzoek Siteonderzoek, voormalige stortplaatsen "Luchthavenlaan Vilvoorde/Machelen"

Datum siteonderzoek 12 februari 2015 Bodemsaneringsdeskundige

siteonderzoek

Envirosoil NV

Datum en referentie conformverklaring siteonderzoelk

19 maart 2015 - C-9634

Andere rapporten/

documenten relevant voor de site

Inventarisatiestudie Voormalige Stortplaats OVAM te Vilvoorde, 06/139, Mava NV, d.d. 7 augustus 2007

Oriënterend Bodemonderzoek in het Kader van Onteigening,

Luchthavenlaan 21/23, 1800 Vilvoorde (E09/1544), Abesim BVBA, d.d. 15 oktober 2009

Controleonderzoek Luchthavenlaan Vilvoorde, Amibo BVBA, d.d. 18 december 2009

Oriënterend bodemonderzoek - Voormalige stortplaatsen "Luchthavenlaan Vilvoorde/Machelen", Envirosoil NV, d.d. 29 november 2013

Memo – Testput T1, AECOM BVBA, d.d. 31 januari 2017, ref. 46326970 Memo – Saneringsconcept site Renault – Vilvoorde, AECOM BVBA, d. d. 6 juni 2017, ref. 46326970

(13)

Beperkt gefaseerd bodemsaneringsproject: OVAM, Luchthavenlaan, Vilvoorde (sleuvenonderzoek), AECOM Belgium BVBA, d.d. 14 september 2017, ref. 60499172.1015.

Tweede gefaseerd beperkt bodemsaneringsproject: OVAM,

Luchthavenlaan,Vilvoorde deel sleuvenonderzoek t.h.westelijke zone, AECOM Belgium BVBA, d.d. 5 juni 2018, ref. 60499172.1108.

Aanleiding voor het bodemsaneringsproject

Voorliggend bodemsaneringsproject werd opgemaakt naar aanleiding van de saneringsnoodzaak die werd geformuleerd in het siteonderzoek. Voor het opdrachtgebied betreft dit de volgende verontreinigingen:

 Historische verontreiniging in het grondwater met benzeen (ref. 50) vastgesteld t.h.v. het stortmateriaal;

 Historische verontreiniging in het vaste deel van de aarde met minerale olie, benzeen, tolueen, xyleen (ref. 11) en trimethylbenzeen (ref. 13) vastgesteld t.h.v. het stortplaats;

 Historische verontreiniging in het grondwater met BTEX (SOM), minerale olie (ref. 12) en trimethylbenzeen (ref. 14) vastgesteld t.h.v. het stortmateriaal.

Gefaseerde aanpak van het bodemsaneringsproject

Binnen voorliggend bodemsaneringsproject zal de saneringsaanpak van de bodem- en grondwaterverontreinigingen binnen het opdrachtgebied (oostelijke zone) worden uitgewerkt. In het kader van een duurzame sanering wordt het saneringsproject maximaal afgestemd op de herontwikkelingsplannen voor het projectgebied.

De gefaseerde saneringsaanpak resulteert in een tijdswinst en een spreiding van de noodzakelijke financieringskost in functie van de gefaseerde herontwikkeling.

(14)

3. RANDVOORWAARDEN EN UITGANGSPUNTEN

3.1 Situering van de saneringslocatie

De saneringslocatie is gelegen in de stad Vilvoorde en de gemeente Machelen en situeert zich binnen de terreinen van de voormalige Renault site. Deze site werd opgenomen in het GRUP ‘Afbakening van het (VSGB) en aansluitende open ruimtegebieden’. In het GRUP wordt aangegeven dat het gebied van de voormalige Renault site zal worden ingevuld door een gemengd regionaal bedrijventerrein (bestemmingstype V: industriegebied en dienstverleningsgebieden) (Figuur 1).

Figuur 1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Vilvoorde – Machelen (Bron: uitsnede uit kaartblad 8 GRUP, Bijlage B)

In Bijlage J zijn enkele foto’s van het terrein opgenomen.

De relevante administratieve gegevens met betrekking tot het opdrachtgebied zijn geïnventariseerd in Tabel 5.

(15)

Tabel 5: Samenvatting administratieve gegevens

Locatie Luchthavenlaan en Woluwelaan te Vilvoorde en Machelen

Kadastrale gegevens

Provincie Gemeente Afdeling Sectie Perceel- nummer Oppervlakte (m²)

Het opdrachtgebied beslaat 3 percelen, waarvan 1 hinderperceel. De kadastrale gegevens van deze percelen zijn opgenomen in Bijlage A.

Lambertcoördinaten X-coördinaat:

154.860 m

Y-coördinaat:

178.946 m

Z-coördinaat:

14,5 m TAW Eigenaars

Gebruiker

Voor de gegevens van de betrokken eigenaars en gebruikers wordt verwezen naar Tabel 2 en naar Bijlage A.

Opdrachtgever

OVAM

Stationsstraat 110 2800 Mechelen Bestemmingstype Type V

Huidig gebruik Gedeeltelijk in gebruik als parkeerzone, gedeeltelijk niet in gebruik.

De onderzoekslocatie (oostelijke zone) beslaat 1 perceel binnen sectie A, afdeling 1 van de gemeente Machelen en 2 percelen binnen sectie H, afdeling 4 van de gemeente Vilvoorde. In Bijlage A is de kadastrale legger en het kadastraal plan opgenomen van alle percelen die binnen het opdrachtgebied aanwezig zijn. Percelen 98M, 73E, 80R, 541B, 52B2, 52A2, 51K, 52P2, 98D2 en 51H zijn hinderpercelen. In het kader van de vooropgestelde herontwikkeling werd het gehele projectgebied opgedeeld in verschillende loten. Dit wordt grafisch weergegeven op het plan in Bijlage C. Het projectgebied wordt gedefinieerd als de loten 1 t.e.m. 5, het opdrachtgebied waarop voorliggend bodemsaneringsproject van toepassing is, betreft de loten 1 en 2a.

Op de topografische kaart, opgenomen in Bijlage B, werd de onderzoekslocatie aangeduid.

Het terrein werd in 1963 aangekocht door Renault, voorheen was het in gebruik als stortplaats voor huishoudelijk afval. Voordien was het terrein een moerasgebied. Na uitbating van het stortterrein was het terrein ca. 3 m hoger dan de huidige toestand. Na de aankoop door Renault is het terrein gedeeltelijk ontgraven tot het huidige niveau. Tijdens het nivelleren van het terrein ter hoogte van de centrale werkplaats is melding gemaakt van ernstige dampuitwasemingen, hierdoor dienden de arbeiders gasmaskers te dragen tijdens de werken. Om uitdamping van de bodemverontreiniging naar de binnenlucht te vermijden is bij de bouw van de werkplaats een betonverharding aangebracht van meer dan 30 cm dik.

De voormalige Renault gebouwen werden in kader van de herontwikkeling door Abies One gesloopt.

De betonnen vloer is wel nog aanwezig. De rest van het terrein is verhard met asfalt. Het terrein is momenteel niet in gebruik.

Het opdrachtgebied is ruimtelijk als volgt begrensd:

 In het noorden wordt het opdrachtgebied begrensd door de Trawoolbeek;

 In het oosten wordt het opdrachtgebied begrensd door de Woluwelaan;

De intekening van de onderzoekslocatie op het huidige gewestplan wordt weergegeven in Bijlage B.

De onderzoekslocatie bevindt zich in industriegebied (bestemmingstype V).

(16)

3.2 Specifieke wetgeving die een invloed kan hebben op de wijze waarop de bodemsaneringswerken kunnen worden uitgevoerd

3.2.1 Inleiding

Artikel 60 van het Bodemdecreet bepaalt dat het conformiteitsattest geldt als meldingsakte of omgevingsvergunning in het kader van titel V van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) of krachtens titel IV, hoofdstuk II, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) indien de bodemsaneringswerken in het kader van voormeld bodemdecreet vergunnings- of meldingsplichtige activiteiten of inrichtingen omvatten (art. 54 bodemdecreet).

Identificatie van overige wetgeving die van toepassing is en invloed van die wetgeving op het bodemsaneringsproject wordt in onderstaande paragrafen weergegeven.

3.2.2 GRUP ‘Afbakening Vlaams Strategisch gebied rond Brussel en aanpalende openruimte gebieden’

De Vlaamse regering heeft op 16 december 2011 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening Vlaams Strategisch gebied (VSGB) rond Brussel en aanpalende openruimte gebieden’ definitief vastgesteld. Veertien dagen na de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad werden de nieuwe stedenbouwkundige voorschriften uit het plan van kracht.

Deze voorschriften vervangen de voorschriften uit het gewestplan en eventuele plannen van aanleg (BPA's). Hieronder een omschrijving:

De onderzoekslocatie is gelegen binnen een GRUP. Het plan t.h.v. Vilvoorde en Machelen is opgenomen in Bijlage B.

Volgende artikels zijn van toepassing waarbij opgemerkt wordt dat, bij arrest nr 227.723 van 17 juni 2014, de cluster C3 van het GRUP VSGB vernietigd is door de Raad van State:

GRB: Artikel C3.5 - Gemengd regionaal bedrijventerrein.

Artikel C3.5.1 stelt dat het regionaal bedrijventerrein bestemd is voor bedrijven met volgende hoofdactiviteit:

 productie, opslag, bewerking en verwerking van goederen;

 productie van energie;

 onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten;

 op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie en groothandel.

De volgende hoofdactiviteiten zijn niet toegelaten:

 kleinhandel;

 agrarische productie;

 autonome kantoren.

GA: Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘bedrijvigheid’

Artikel C3.4 = Gebied voor gemengde activiteiten IV.

Artikel C3.4.1 stelt dat het gebied bestemd is voor de verwerving van kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, horeca en toeristische logies, openbare groene en verharde ruimten, socio-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen.

De volgende hoofdactiviteiten zijn niet toegelaten:

 wonen;

 afvalverwerking;

(17)

 logistiek (op- en overslag, voorraadbeheer, fysieke distributie en groupage), groothandel en bedrijven die omwille van de schaal en het ruimtelijk impact niet verenigbaar zijn met de omgeving.

Art. C0.2: Hoogspanningsleiding

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming, in casu de hierboven vermelde artikels, is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de hoogspanningsleiding niet in het gedrang worden gebracht.

3.2.3 Decreet betreffende het integraal waterbeleid

Via een aantal instrumenten, zoals de watertoets, tracht het decreet om de afstemming tussen het integraal waterbeheer en de ruimtelijke ordening te regelen. De watertoets is een instrument binnen het vergunningsbeleid om te meten of er geen schadelijke effecten optreden door menselijke activiteit.

Indien dat het geval is kan de overheid de vergunning weigeren, het plan niet goedkeuren ofwel gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan opleggen. Deze voorwaarden of aanpassingen aan het plan moeten schadelijke effecten voorkomen. Vanaf november 2003 moeten bouwprojecten van enige omvang een watertoets ondergaan voor ze groen licht en een vergunning krijgen.

Voor een project van deze grootte orde is het dus zeker belangrijk goed te beschrijven wat de huidige toestand is van het watersysteem, en welke effecten (positief en negatief) verwacht worden bij de realisatie van dit project. Hiervoor dient het watersysteem goed gekend te zijn.

Specifiek voor de bodemsaneringswerken omschreven in dit voorliggend bodemsaneringsproject wordt de watertoets uitgevoerd. Er wordt verwezen naar paragraaf 6.5.

3.2.4 Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening

De wetgeving ruimtelijke ordening bepaalt dat voor aanmerkelijke reliëfwijzigingen een stedenbouwkundige vergunning nodig is. Als aanmerkelijke reliëfwijziging wordt onder meer beschouwd elke aanvulling, ophoging, uitgraving of uitdieping die de aard of functie van het terrein wijzigt.

Dit is niet van toepassing voor dit BSP.

3.2.5 Decreet betreffende de brownfieldconvenanten

Op 19 juni 2007 is het decreet van 30 maart 2007 betreffende de brownfieldconvenanten in werking getreden. Dit decreet strekt ertoe een decretaal kader vast te stellen voor de zogenaamde brownfieldconvenanten. Dit zijn overeenkomsten die gesloten kunnen worden tussen de Vlaamse Regering enerzijds en de partijen betrokken bij een brownfieldproject anderzijds, en dit met het oog op de herontwikkeling van brownfields (terreinen die in het verleden gebruikt werden, maar er nu verlaten bijliggen). De herontwikkeling van deze terreinen moet ertoe leiden dat ze opnieuw gebruikt worden voor economische, recreatieve of andere doeleinden.

Het decreet regelt enerzijds het juridisch statuut van brownfieldconvenanten: wie is er partij bij een dergelijk convenant, wat is de inhoud van convenant en hoe komt een brownfieldconvenant tot stand.

Verder regelt het decreet ook de verschillende faciliteiten die de Vlaamse overheid ten voordele van een brownfieldproject zal verlenen indien een brownfieldconvenant wordt afgesloten. Faciliteiten zullen worden geboden voor het verkrijgen van vergunningen en subsidies en op het vlak van het administratie goederenrecht. Tevens zal het Studiesyndicaat kunnen participeren in dergelijke brownfieldprojecten.

In 2012 werd een Brownfieldconvenant opgesteld voor het Brownfieldproject “58. Vilvoorde Renaultsite”. Op 2 december 2015 werd een addendum opgemaakt op dit convenant.

(18)

3.3 Beknopte historiek

3.3.1 Algemene historiek van het opdrachtgebied

Uit diverse - door de Stad Vilvoorde en de gemeente Machelen - afgeleverde milieuvergunningen en uit diverse bodemonderzoeken blijkt dat diverse percelen van de onderzoekslocatie en omliggende percelen van circa 1950 tot 1973 gebruikt werden als stortplaats voor huisvuil. Verder zijn er gegevens bekend dat vanaf 1964 tot 1971 een aantal andere percelen gebruikt werden als stortplaats.

Op de locatie en omliggende percelen waren tot op heden verschillende bedrijven gelegen. De grootste oppervlakte werd ingenomen voor de tussentijdse stockage van nieuwe personenwagens uitgebaat door CAT Benelux nv. Op het terrein bevindt zich ook twee pilonen met bovengrondse hoogspanningskabels (150 kV).

3.3.2 Samenvatting uitgeoefende activiteiten

De bedrijfsactiviteiten die in het verleden op het opdrachtgebied plaatsvonden kunnen als volgt ingedeeld worden:

 Stortplaats;

 Bedrijventerrein met o.a. opslag van nieuwe auto’s.

3.3.3 Bronnen en herkomst van verontreiniging

Op de onderzoekslocatie is de aanwezige verontreiniging afkomstig van de voormalige stortactiviteiten (1950-1973).

De volgende verontreinigingen zijn gelegen binnen het opdrachtgebied en kennen volgens de conformverklaring van het siteonderzoek een saneringsplicht:

 Historische verontreiniging in het grondwater met benzeen (ref. 50) vastgesteld t.h.v. het stortmateriaal;

 Historische verontreiniging in het vaste deel van de aarde met minerale olie, benzeen, tolueen, xyleen (ref. 11) en trimethylbenzeen (ref. 13) vastgesteld t.h.v. het stortplaats;

 Historische verontreiniging in het grondwater met BTEX (SOM), minerale olie (ref. 12) en trimethylbenzeen (ref. 14) vastgesteld t.h.v. het stortmateriaal.

3.4 Bodemkundige en hydrologische gegevens

In onderstaande paragrafen worden de bodemkundige en hydrologische gegevens samengevat die relevant zijn voor het BSP. Voor een uitgebreide beschrijving van de geologie en hydrogeologie wordt verwezen naar het siteonderzoek.

3.4.1 Geologische opbouw

De natuurlijke geologische opbouw ter hoogte van het onderzoeksterrein wordt weergegeven in Tabel 6. Gegevens met betrekking tot de stratigrafie en doorlatendheid werden overgenomen uit het siteonderzoek.

(19)

Tabel 6: Geologische opbouw

Diepte (m-mv) Textuur Heterogeniteit en gelaagdheid Stratigrafie(1) Doorlatenheid

OM (%) Klei (%) Opmerking

Decimaal

(m/d) Beschrijving

3,5 tot 5,0 Zand Heterogeen Quartaire

afzetting 10-4 Watervoerend 1,5 4,5 - Tot 8 Fijn zand Heterogeen van Brussel 10Formatie -4 – 10-5 Watervoerend - - -

10 Klei + fijn

zand Heterogeen

Formatie van Tielt – Lid van

Egem

10-5 – 10-8 Matig

doorlatend - - -

100 Klei + grof/fijn

zand Heterogeen van Kortrijk Formatie 10-5 – 10-7 Matig

doorlatend - - -

De geologische opbouw werd bepaald op basis van voorgaande onderzoeken (1) Stratigrafische benaming zoals gebruikt op de meest recente geologische kaarten

Opm.: Op terrein wordt vastgesteld dat er een afvalhoudende bodemlaag van circa 0,5 tot 3 m-mv aanwezig is. Deze antropogene laag is bovenop de natuurlijke geologische laag aanwezig of komt in de plaats van deze bodemlaag voor.

3.4.2 Hydrogeologische gegevens

In Tabel 7 wordt een overzicht gegeven van de hydrogeologische situatie op het terrein. De gegevens met betrekking tot de hydrogeologie werden bekomen via de website van DOV Vlaanderen (dov.vlaanderen.be).

Tabel 7: Hydrogeologische gegevens Diepte grondwatertafel ± 2,5 m-mv

Grondwaterkwetsbaarheid Ca1, zeer kwetsbaar

Grondwaterstromingsrichting Tijdens het siteonderzoek werd een zuidoostelijke grondwaterstomingsrichting bepaald o.b.v. nivellering.

Brak/zout water Neen

Vergunde grondwaterwinningen

(binnen een straal van 500 m) Binnen een afstand van 500 m van de perceelgrens komt er één vergunde grondwaterwinning voor (Bijlage E)

Drinkwaterwinningen,

waterwingebieden en beschermingszones (binnen een straal van 2000 m)

Het onderzoeksterrein is niet gelegen in of in de nabijheid van een (drink)waterwingebied of een beschermingszone ervan.

Oppervlaktewater Noorden: Trawoolbeek Westen: 170m Vondelgracht

Oosten: 80m Toevoerkanaal wachtbekken Trawool

3.5 Bijkomende onderzoeksverrichtingen

Na de uitvoering van het Site-Onderzoek werd bijkomend onderzoek uitgevoerd op het terrein:

 Uitvoering bodemluchtmetingen;

 Uitvoering flux chamber metingen ter controle van de uitdamping;

 Controle leidingwater CAT gebouw;

(20)

 Actualisatie en afperking van de grondwaterverontreiniging;

 Doorgedreven sleuvenonderzoek ter karakterisatie van de verontreiniging.

3.5.1 Uitvoering bodemluchtmetingen

Ter hoogte van de zone Renault zijn nabij de twee bronzones telkens twee bodemluchtfilters geplaatst (filterstelling 1-1,5 m-mv):

 t.h.v. zone I: URS_BLF3 en URS_BLF4

 t.h.v. zone II: URS_BLF1 en URS_BLF2

en dit op 7 oktober 2013. De filters zijn bemonsterd door middel van Tedlar bags op 14 oktober 2013.

De monsters zijn geanalyseerd op het gehalte aan methaan, zuurstof, stikstof, waterstofsulfide, koolstofdioxide, CO, BTEX en olie vluchtig.

In onderstaande tabel worden de resultaten van het grondwater vergeleken met deze gemeten in de bodemlucht.

Tabel 8:. Vergelijking concentratie groundwater / bodemlucht

BL filter Resultaat meting BL

(µg/m³)

Nabije pb Resultaat GW (µg/l) URS_BLF1 (1-1,5 m-mv) B: 8.300

T: 17.000 E: 16.000 X: 22.500

PB1084 B: 180

T : 26 E: 0,46 X: 8,8 URS_BLF2 (1-1,5 m-mv) B: 78.000

T: 2.400 E: 1.300 X: 2.620

PB1080 B: 420.000

T : 8.300 E: <200 X: 870 URS_BLF3 (1-1,5 m-mv) B: 6.300.000

T: 1.200 E: 29.000 X: 19.550

H3 B: 24.000

T : 180 E: 78 X: 77 URS_BLF4 (1-1,5 m-mv) B: 1.200.000

T: 3.400 E: 5.900 X: 5.499

H5 B: 84.000

T : 4.000 E: <200 X: 920

Er worden eveneens hoge methaangehaltes gemeten (alle filters > LEL, maximaal 42%).

Op basis van de resultaten van de bodemluchtmetingen uitgevoerd ter hoogte van de zone Renault is beslist om gelijkaardige metingen uit te voeren, verspreid over de gehele site. Door Envirosoil zijn 48 bodemluchtfilters geplaatst. De filters zijn bemonsterd (m.b.v. Tedlar Bag) en er werd telkens een PID meting uitgevoerd. De resultaten van de metingen werden getoetst aan de TCL waarde en aan de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling. De resultaten van de bodemluchtmetingen zijn mee opgenomen in het finaal site-onderzoek zoals uitgevoerd door Envirosoil (februari 2015). Op basis van de resultaten van de metingen wordt het volgende besloten:

 Ondanks dat in het grondwater of in de bodem geen verhoogde waarden aan verontreiniging zijn gemeten, werden in bepaalde zones toch verhoogde gehaltes aan verontreiniging gemeten in de bodemlucht. Bij het verder verfijnen van de verontreinigingssituatie dienen aldus bijkomende bodemluchtmetingen uitgevoerd te worden.

 De verhoogde gehaltes aan verontreiniging in de bodemluchtmonsters zijn meestal gelinkt aan het voorkomen van stortmateriaal. Bij het ontgraven van dit materiaal dient dus de nodige aandacht besteed te worden aan de veiligheidsrisico’s ten gevolge van emissies. Indien tijdens de herontwikkeling zou geopteerd worden om te bouwen ter hoogte van of tegen het stortmateriaal dient bij het design rekening gehouden te worden met eventuele voorzorgsmaatregelen (o.a.

ventilatie, dampscherm,…).

(21)

3.5.2 Uitvoering flux chamber metingen

Inleiding

In kader van het site-onderzoek werden bodemluchtmetingen uitgevoerd. Daarbij werden ter hoogte van de onderzoekslocatie sterk verhoogde gehaltes aan BTEX gemeten op 2 locaties. Ter controle van de uitdamping doorheen de asfaltverharding werden op deze locaties ‘flux chamber’ metingen uitgevoerd.

Toelichting techniek

Kort samengevat is dit een techniek waarmee er een inschatting gemaakt kan worden van de hoeveelheid verontreiniging die door vervluchtiging de bodem verlaat per oppervlakte- en tijdseenheid.

Er wordt een plexiglazen klok op de bodem geplaatst die met een constante stikstof stroom (hier 6,2 l/min) uit een stikstoffles wordt doorblazen. Na een verversing van min. 5 maal het volume van de klok en na het bekomen van stabiele temperatuur en PID-metingen wordt er een luchtstaal genomen met behulp van een vacuüm summa canister.

Uitvoering metingen

In Tabel 9 wordt een overzicht gegeven van de veldmetingen (temperatuur en PID) en de waarnemingen tijdens uitvoering van de flux chamber metingen.

Tabel 9: overzicht data flux chamber metingen

Locatie Meting Tijd Temp (°C) PID (ppm) Opmerkingen

FC1 1 10u28 22 0 Asfaltverharding met barsten,

Staalname na 3e meting

2 10u55 22 0

3 11u10 23 0

FC2 1 11u46 25 0 Asfaltverharding met barsten,

Staalname na 3e meting

2 12u00 26 0

3 12u10 26 0

FC3 1 12u25 23 0,1 Betonverharding met barsten,

Staalname na 2e meting

2 12u50 23 0,1

FC4 1 14u19 23 0,1 Betonverharding met barsten,

Staalname na 2e meting

2 14u38 23 0,1

FC5 1 15u20 24 0,3 Asfaltverharding,

Staalname na 3e meting

2 15u35 24 0,3

3 15u50 23 0,2

FC6 1 10u15 25 0,2 Asfaltverharding,

Staalname na 4e meting

2 10u30 26 0,3

3 10u45 26 0,2

4 10u50 27 0,2

FC7 1 11u20 30 0,1

2 11u35 29 0,2

3 11u45 30 0,1

De verschillende luchtstalen werden geanalyseerd op de vluchtige parameters BTEX en VOCls, de analyses werden uitgevoerd door RPS Analyse BV uit Nederland, de resultaten zijn opgenomen in Bijlage M. De gemeten concentraties (in ng/m³) werden vervolgens via verschillende formules omgerekend naar te verwachten jaarlijkse flux waarden (in mg/m².jaar). De resultaten van deze berekeningen worden weergegeven in Bijlage M.

(22)

Evaluatie en bespreking resultaten

Uit de analyseresultaten blijkt dat er verhoogde concentraties aan vluchtige parameters werden gemeten in de verschillende stalen en uit de berekeningen blijkt dat de flux ter hoogte van verschillende punten oploopt tot enkele grammen/m².jaar.

Op de site zijn op verschillende locaties concentraties aangetroffen die de humane risicogrenswaarden overschrijden (dit zijn tevens de locaties waar de flux chamber metingen werden uitgevoerd), en hier blijkt de uitdamping van de verontreiniging doorheen de verharding groter te zijn dan de theoretisch berekende toegelaten concentraties. Ook de gemeten flux overschrijdt de berekende flux (naar de binnenlucht) voor dichloormethaan.

3.5.3 Controle leidingwater

Ter hoogte van het gebouw dat in 2014 op de voormalige Renault site nog in gebruik was door CAT, werd op 4 april 2014 op twee plaatsen door Envirosoil een monster genomen van het leidingwater. De resultaten van deze meting zijn opgenomen in Bijlage H. Er werd enkel voor trichlooretheen en tetrachlooretheen een licht verhoogde waarde gemeten (resp. 0,13 en 0,85 µg/l). Deze waarden liggen onder de drinkwaternormen (resp. 70 en 40 mg/m³).

3.5.4 Actualisatie verontreiniging

Veldwerk

Het veldwerk werd uitgevoerd conform de van toepassing zijnde methodes zoals beschreven in het compendium voor monstername en analyse (CMA) op datum van uitvoering van het veldwerk.

Een overzicht van het uitgevoerde veldwerk, met een locatie van de boringen en peilbuizen wordt weergegeven op het plan in Bijlage D. Gedetailleerde boorprofielen met o.m. veldwaarnemingen en peilbuisdimensionering worden weergegeven in Bijlage M.

Laboratoriumonderzoek

Het analytisch onderzoek van de grond- en grondwaterstalen werd uitgevoerd volgens de door de OVAM voorgeschreven CMA-methodes, door het door OVAM erkende laboratorium Eurofins NV. De originele analysecertificaten, wordt verwezen naar Bijlage O (grond- en grondwateronderzoek).

Gedetailleerde informatie betreffende de analyses uitgevoerd tijdens het bijkomend onderzoek zijn opgenomen in Tabel 10.

(23)

Tabel 10: overzicht peilbuizen en boringen

Datum Naam Actie Motivatie Aard Analyse certificaat

21 april 2016 15, 1084, H7, 28, H9, 1106,

1080 Herbemonstering

bestaande peilbuizen

Actualisatie grondwater

Grondwater BTEX, VOCl’s en MO 2016047644

26 april 2016 1081, H11, 1079, 1100, 1094, 1098, 1101, 1102, 1137, 1095, 1104, P17, P14, H3

Fe, VOCl’s, DOC, TOC, sulfaat, chloride, nitraat, fenolindex, methaan, ethaan en etheen

2016049403

BTEX en MO 2016052674

4 mei 2016 1082, 1083, H21, 1115, 1112, 1111, H22, H16

BTEX, VOCl’s en MO 2016052647

11 mei 2016 2001, 2002, 2003, 2005, 2101

Plaatsing peilbuizen

Actualisatie grond Vaste deel van de aarde

ZM, BTEX, VOCl’s en MO 2016055748

12 mei 2016 2004, 2010, 2012, 2013, 2014, 2027

ZM, BTEX, VOCl’s en MO 2016055729

13 mei 2016 2019, 2020, 2021, 2028, 2103

ZM, BTEX, VOCl’s en MO 2016056460

19 mei 2016 2015, 2016, 2017, 2021, 2022, 2025

ZM, BTEX, VOCl’s en MO 2016058826

20 mei 2016 2023, 2024, 2026, 2029, 2030, 2104

ZM, BTEX, VOCl’s en MO 2016058797

24 mei 2016 2006, 2007, 2008, 2009 ZM, BTEX, VOCl’s en MO 2016060288

(24)

Datum Naam Actie Motivatie Aard Analyse certificaat 25 mei 2016 2012, 2013, 2021, 2014,

2020, 2028, 2019

Bemonstering peilbuizen

Actualisatie grondwater

Grondwater BTEX, VOCl’s en MO + Ca, Fe, Mg en Mn

2016060777

27 mei 2016 2001, 2101, 2010, 2027, 2103, 2005, 2003, 2004, 2002

BTEX, VOCl’s en MO 2016061019

BTEX, VOCl’s en MO + Ca, Fe, Mg en Mn

2016161477

2 juni 2016 2008, 2015, 2016, 2017, 2018

BTEX, VOCl’s en MO 2016065048

3 juni 2016 2025, 2030, 2024, 2029, 2104, 2026, 2023, 2022

7 juli 2016 2006, 2007, 2009, 1087 BTEX, VOCl’s en MO 2016079837

13 september 2016

3001, 3002, 3003, 3004, 3005

Plaatsing afperkende peilbuizen

Verder in kaart brengen

verontreinigings- situatie grond

Vaste deel van de aarde

ZM, BTEX, VOCl’s en MO 20160106965

14 september

2016 3000, 3006, 3007, 3008, 3010

15 september 2016

3009, 3101

16 september 2016

3011, 3100

(25)

Datum Naam Actie Motivatie Aard Analyse certificaat 26 september

2016

1130, H3 Bemonstering

peilbuizen

Actualisatie grondwater

Grondwater BTEX, VOCl’s en MO 2016110701

3000, 3001, 3002, 3003, 3004, 3005, 3006, 3007, 3008, 3010, 3011, 3100, 3101

Afperking van de verontreiniging met BTEX, VOCl’s en MO in het grondwater 22 november 2016 4000, 4001, 4002, 4003,

4004

Plaatsing afperkende peilbuizen

Afperking van de verontreiniging met BTEX, VOCl’s en MO in het grondwater

Vaste deel van de aarde

BTEX, VOCl’s en MO 2016139507

20 december 2016 4005 BTEX, VOCl’s en MO /

30 november 2016 1101, 4000, 4001, 4002, 4003, 4004

Bemonstering peilbuizen

Afperking van de verontreiniging met BTEX, VOCl’s en MO in het grondwater

Grondwater BTEX, VOCl’s en MO 2016142887

4 januari 2017 4005 2017000999

(26)

Grond- en grondwateronderzoek

In eerste fase werden er 29 peilbuizen herbemonsterd op 21 en 26 april 2016 en 4 mei 2016. Daarna werden in de periode tussen 11 en 24 mei 33 peilbuizen geplaatst, waarbij grondstalen werden ingezet.

Deze peilbuizen werden bemonsterd op 25 en 27 mei 2016, 2 en 3 juni 2016 en 7 juli 2016. Van 13 t.e.m 16 september 2016 werden afperkende peilbuizenreeks 3000 geplaatst (14 peilbuizen). Hierbij werd tevens het vaste deel van de aarde bemonsterd en ingezet voor analyse. Deze peilbuizen werden bemonsterd op 26 september 2016. Op 22 november 2016 werd peilbuizenreeks 4000 geplaatst.

Peilbuis 4005 werd gestaakt. Deze peilbuis werd herplaatst en opnieuw uitgevoerd op 20 december.

Hier werden tevens ook grondstalen genomen en ingezet voor analyse. Op 30 november 2016 werden peilbuizen 4000 t.e.m. 4004 bemonsterd. Peilbuis 4005 werd op 4 januari 2017 bemonsterd.

Het grondwater werd over het algemeen bemonsterd voor analyse op BTEX, MO en VOCl’s. In het vaste deel van de aarde werd bijkomend geanalyseerd op zware metalen.

De peilbuizen werden geplaatst door Envirosoil. Staalname voor analyse op vluchtige compontenten werd uitgevoerd d.m.v. steekbussen. Het veldwerk werd machinaal uitgevoerd. In Bijlage M worden de boorprofielen van de nieuw geplaatste peilbuizen opgenomen.

De peilbuizen werden bemonsterd door Envirosoil. Staalname werd uitgevoerd door middel van low flow sampling met een peristaltische pomp. Tijdens de bemonstering werden de volgende parameters opgemeten: grondwaterstand, zuurtegraad (pH) en geleidbaarheid (Ec). De resultaten van de veldmetingen tijdens de grondwaterstaalname worden weergegeven in Bijlage Q.

In Bijlage Q worden de toetsingstabellen van de analyseresultaten van het grond- en grondwateronderzoek opgenomen.

Op basis van deze resultaten werd in het grondwater een contour bepaald van overschrijding van de BSN van BTEX, VOCl’s en MO.

In het vaste deel van de aarde lijkt de verontreiniging zeer heterogeen te zijn verspreid en kan er geen éénduidige contour van de kern van de verontreiniging aan BTEX en MO opgemaakt worden. Gezien er wordt vanuit gegaan dat de verontreiniging in het grondwater wordt veroorzaakt door de verontreiniging in het vaste deel van de aarde, wordt de kern aan verontreiniging in het vaste deel van de aarde verwacht t.h.v. de kern aan verontreiniging in het grondwater.

Asfalt

Er werden twee stalen, respectievelijk 2013 (0,0-0,15m-mv) en 2029 (0,0-0,2m-mv) geanalyseerd naar de aanwezigheid van PAK’s, voor de bepaling van het teerhoudend karakter van het asfalt in het kader van de toekomstige verwerking.

In de asfaltkern t.h.v. boring PB2029 werden geen concentraties boven de detectielimiet waargenomen voor PAK’s. In de asfaltkern t.h.v. boring PB2013 werd voor acenafteen en fluoreen een verhoogde concentratie waargenomen. Voor de andere PAK’s ligt de concentratie onder de detectielimiet.

De concentraties aan PAK’s kunnen worden vergeleken met de concentraties voor gebruik als bouwstof in het VLAREMA bijlage 2.3.2.A. Voor acenafteen en fluoreen worden echter geen concentratie opgenomen.

De geanalyseerde asfaltkernen worden niet als teer-houdend aanzien.

3.5.5 Proefsleuven

Inleiding

Gezien het verspreid voorkomen van de verontreiniging ten gevolge van de heterogeniteit van het afvalmateriaal, was een doorgedreven kartering van de te saneren verontreiniging aangewezen. In kader hiervan werd sleuvenonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is in drie fasen uitgevoerd:

1. Uitvoering proefsleuven T1 t/m T7 in de periode december 2016 en maart 2017;

2. Uitvoering proefsleuven noordoostelijk deel van het terrein in de periode december 2017;

(27)

3. Uitvoering proefsleuven ter hoogte van de rest van de onderzoekslocatie in maart 2018.

In kader van de uitvoering van de proefsleuven is een beperkt, gefaseerd BSP ingediend bij de OVAM (rapport d.d. 18/09/2017, met referentie 60499172.1015). Dit BSP werd conform verklaard door de OVAM op 12 oktober 2017 (referentie conformverklaring C-18900).

De resultaten van het sleuvenonderzoek worden hieronder besproken.

Proefsleuven T1 t.e.m. T7

In de periode van 13 t.e.m. 16 december 2016 is de eerste testput T1, ten noorden van de voormalige Renault gebouwen, uitgevoerd. In Bijlage V wordt de memo, opgemaakt na het uitvoeren van testput T1, opgenomen.

In de periode van 7 t.e.m. 17 maart 2017 werden de andere testputten T2, T4 (T4B), T5, T6 en T7 uitgevoerd. Bij het ontgraven van proefsleuf T4 werd een waterleiding geraakt. Hierbij kwam de put onder water te staan. Er werd er voor geopteerd om noordelijk van T4 een nieuwe sleuf te graven, namelijk T4B.

Per proefsleuf werden meerde stalen genomen voor analyse op korrelgrootte, ZM, BTEX, VOCl’s, MO, MO vluchtig, PCB, calciet, OM, pH-KCl, cyanide. Daarnaast werd er per proefsleuf ook geanalyseerd op asbest.

Er werden ook luchtmonsters genomen, d.m.v. een radiello ter controle van de emissies naar de lucht tijdens de werkzaamheden, voor analyse op BTEX, VOCl’s, t.h.v. proefsleuven T2, T4, T5, T6 en T7.

In Bijlage J wordt het milieukundig dagboek van de werken uitgevoerd i.k.v. de proefsleuven opgenomen. In Bijlage T worden de resultaten van de analyse van het vaste deel van de aarde opgenomen. De proefsleuven werden geanalyseerd voor het bepaling van de bodemopbouw en de verwerking van de bodem en het afval in de ondergrond.

Voor testput T1 worden de resultaten besproken in de memo opgenomen in Bijlage W. Voor testput T1 werd een grondwaterstaal genomen op de bodem van de put. Dit grondwaterstaal bleek op licht verhoogde concentraties (boven SW, onder RW) aan benzeen en naftaleen na proper te zijn.

Voor testput T2 t.e.m. T7 worden de resultaten opgenomen in Bijlage T. Door het GRC Kallo werd een test uitgevoerd m.b.t. de reiniging van de partijen. Grond van 5 sleuven (T2 (50-500cm) + T4 (30- 350cm) + T5 (70-450 cm) +T6 (20-450 cm) + T7 (50-300 cm) werd afgevoerd voor verwerking. De resultaten van de test zijn opgenomen in Bijlage Q.

Er werden radiello’s geplaatst tijdens de uitvoering van de sleuven T2 t/m T7. Deze werden geplaatst op ademhoogte ca. 10m windafwaarts van de sleuf. De resultaten zijn opgenomen in Bijlage P. Er werden geen overschrijdingen van de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling vastgesteld.

Verdere uitvoering proefsleuven

Uit de resultaten van de eerste zes testputten werd afgeleid dat deze aanpak op de meest efficiënte manier leidt tot een goede screening van de onderzoekslocatie. In overleg met de OVAM werd bepaald dat deze aanpak zou toegepast worden voor het volledig in kaart brengen van de oostelijke zone.

De diepte van de sleuven bedraagt ca. 4 m-mv, de lengte 5 m en de breedte 1 m. De sleuven werden verspreid uitgevoerd over de onderzoekslocatie (‘grid’). Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen twee zones:

 Kernzone

Binnen deze zone werden sterk verhoogde concentraties aan BTEX, minerale olie en zware metalen verwacht in het vaste deel van de aarde. In mindere mate werden er ook verhoogde concentraties aan VOCl’s en TMB verwacht in het vaste deel van de aarde. Op basis van de resultaten van het site- onderzoek en de actualisatie van de grondwaterverontreiniging werden twee kernzones onderscheiden. Binnen deze zones werd met een raster gewerkt van 10 m x 10 m. Binnen elk vak van dit raster werd centraal een sleuf gegraven.

In de tweede fase van het onderzoek (maart 2018) werd in de kernzone gewerkt met een raster van 20 m x 20 m.

(28)

 Buiten de kernzones

Buiten de kernzones werden lagere gehaltes aan BTEX, minerale olie, VOCl’s, ZM en TMB verwacht.

Hier werd met een raster gewerkt van 25 m x 25 m. Binnen elk vak van dit raster werd centraal een sleuf te worden gegraven.

Per sleuf werd beschrijving gemaakt van de bodemlagen en de eventuele aanwezigheid van stortmateriaal. Op basis van de visuele waarnemingen (opdeling in afval- en niet afvalhoudende bodemlagen, …) en organoleptische waarnemingen (PID-metingen, geur, …) werd per sleuf één monster genomen.

De ontgraven gronden werden naast de sleuf gestockeerd en werden gebruikt voor aanvulling van de sleuf. Voor het graven van de sleuven was de uitvoering van een bemaling niet noodzakelijk. Na het uitvoeren van de ontgraving werd ter hoogte van het merendeel van de sleuven de asfaltverharding hersteld. Ter hoogte van enkele sleuven is enkel steenslag op folie aangebracht.

De resultaten van het sleuvenonderzoek worden visueel weergegeven op het plan in Bijlage G. De resultaten van de analyses werden vergeleken met de terugsaneerwaarden (zie verder onder 3.7). Bij overschrijding van de TSW is het vak rood ingekleurd. Ter hoogte van de paarse vakken is, omwille van de sterk verhoogde PID waarden in de omgevingslucht, geen bemonstering uitgevoerd. Er kan worden vanuit gegaan dat deze vakken dienen gesaneerd te worden.

De hoogte concentraties die worden gemeten voor de verschillende componenten worden weergegeven in onderstaande Tabel 11.

Tabel 11: resultaten sleuvenonderzoek, hoogste concentraties

Parameter Maximale, gemeten concentratie

(mg/kg ds) Sleuf

Minerale olie 190.000 164 (2-2,5 m-mv)

Benzeen 27.000 108 (2,5-3 m-mv)

Tolueen 5.800 108 (2,5-3 m-mv)

Ethylbenzeen 82 108 (2,5-3 m-mv)

m+p-xyleen 1.200 G23 (3-3,5 m-mv)

o-xyleen 260 108 (2,5-3 m-mv)

TCE 2 108 (2,5-3 m-mv)

Cis-1,2-DCE 0,82 203 (3-3,5 m-mv)

VC 0,21 B4 (1-1,5 m-mv)

Arseen 410 F21 (2,5-3 m-mv)

Cadmium 100 22 (1-1,5 m-mv)

Chroom 1.600 21 (3-3,5 m-mv)

Koper 26.000 52 (1,5-2 m-mv)

Kwik 370 C6 (1-1,5 m-mv)

Lood 18.000 21 (3-3,5 m-mv)

Nikkel 7.400 220 (3-3,5 m-mv)

Zink 26.000 52 (1,5-2 m-mv)

Wanneer visueel asbest is vastgesteld, werd bijkomend een analyse op asbest uitgevoerd. Op het plan in Bijlage G is weergegeven ter hoogte van welke vakken asbest is vastgesteld tijdens het sleuvenonderzoek. Tevens is aangeduid ter hoogte van welke vakken ‘assen’ en teer werd vastgesteld.

De bodemopbouw die ‘algemeen’, ter hoogte van de te saneren zone wordt vastgesteld is als volgt:

 0 – 0,2 m-mv: asfalt

 0,2 – ca. 3 m-mv: zand, zwart, sterk afvalhoudend

(29)

 ca. 3 – ca. 3,5 m-mv: zand, sterk lemig, zwart/grijs, sterk afvalhoudend

 ca. 3,5 – ca. 4 m-mv: organisch materiaal, bruin, sterk lemig (turf-achtig)

 > 4 m-mv: zand, bruin/geel

Er werden tevens korrelgrootteanalyses uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in Bijlage T. In sleuf 30 werd een staal genomen op 1, 3 en 4,5 m-mv. Het hoogste gehalte aan fijne fractie (< 63µ) wordt vastgesteld in het staal op 3 m-mv, wat overeen komt met de vaststelling van een meer lemige laag op deze diepte. In deze laag wordt ook het hoogste gehalte aan verontreiniging vastgesteld.

Buiten het voormalige gebouw, wordt er afvalmateriaal vastgesteld van onder de verharding tot ca. 3,5 m-mv. Onder de betonplaat van het voormalige gebouw wordt eerst een bruin, gele zandige laag vastgesteld tot ca. 1 m-mv (stenenhoudend). Het bodemvreemd materiaal/afval aangetroffen in de verschillende sleuven is zowel steenachtig (baksteen, puin, beton,…) als niet steenachtig (glas, papier, plastiek, metaal,…) en is sterk gemengd met bodem. Rond 3 m-mv bevindt zich een ‘lemige’ laag, die in de meeste zones de hoogte concentratie aan verontreiniging bevat. Daaronder wordt een organische laag vastgesteld van ca. 0,5 m dik. Vervolgens wordt vanaf ca. 4 m-mv de ‘natuurlijke’ zandbodem vastgesteld.

Besluit

Door het uitvoeren van het bijkomend sleufonderzoek werd een grondig beeld bekomen van de verontreinigingstoestand en bodemsamenstelling op de verschillende locaties van het terrein. Per vak van 25x25m of 10x10m is er een bodembeschrijving en analyseresultaat beschikbaar, er wordt verwezen naar Bijlage G, Bijlage J en Bijlage T. Er kan worden besloten dat de kernzones, die op basis van het site-onderzoek en grondwateronderzoek werden vastgesteld, grotendeels worden bevestigd aan de hand van de resultaten van het sleuvenonderzoek: in deze zones worden concentraties waargenomen die de berekende grenswaarden overschrijden. Daarnaast worden verspreid over de site nog in enkele vakken concentraties boven de berekende grenswaarden aangetroffen. Deze zijn vermoedelijk gelinkt aan het heterogene karakter van de uitbating van de voormalige stortplaats.

Verder worden over zo goed als de gehele site verhoogde concentraties aangetroffen boven de bodemsaneringsnorm, voornamelijk voor zware metalen. Vaak zijn deze verbonden aan het voorkomen van bodemvreemde, al dan niet-steenachtige materialen.

Tenslotte wordt opgemerkt dat ter hoogte van bepaalde zones (paarse vakken en tussen de twee voormalige gebouwen) zeer hoge PID waarden gemeten tijdens de ontgraving. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het uitwerken van de saneringswerken.

3.6 Karakterisering van de vastgestelde bodemverontreinigingen

Volgens het siteonderzoek zijn op de onderzoekslocatie volgende verontreinigingen aanwezig:

 Historische verontreiniging in het grondwater met benzeen (ref. 50) vastgesteld t.h.v. het stortmateriaal;

 Historische verontreiniging in het vaste deel van de aarde met minerale olie, benzeen, tolueen, xyleen (ref. 11) en trimethylbenzeen (ref. 13) vastgesteld t.h.v. het stortmateriaal;

 Historische verontreiniging in het grondwater met BTEX (SOM), minerale olie (ref. 12) en trimethylbenzeen (ref. 14) vastgesteld t.h.v. het stortmateriaal.

Op basis van het bijkomende ondezoeksverrichtingen kan gesteld worden dat de verontreiniging met BTEX en MO in het vaste deel van de aarde (ref. 11) en in het grondwater (ref.12) nog steeds aanwezig is en er nog steeds een saneringsnoodzaak aanwezig is.

Er kunnen twee kernen worden onderscheiden:

 Kern t.h.v. boringen H3, H2 en PB1078 (d.i. tussen de voormalige gebouwen, t.h.v. sleuven 108 en 159).

Ter hoogte van deze zone bevond zich het voormalig pompeneiland en negen ondergrondse tanks (diesel, benzine en ongekend). Deze zijn verwijderd in 2001. Er wordt een bodemverontreiniging vastgesteld met oliecomponenten, het betreft een mengsel van benzine en smeerolie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het klopt dat we goed zijn in het redden van mensen, maar we laten het veel te vaak te ver komen door onvoldoende preventie.’.. U geeft het voorbeeld van de griepvaccinatie:

Voorafgaand aan de afvoer of verwerking op de bouw- en sloopwerf van het selectief ingezameld sloopmateriaal vraagt de uitvoerder sloop- en afbraakwerken een

Teneinde de volledigheid en ontvankelijkheid van het bodemsaneringsproject te kunnen onderzoeken, verzoekt de OVAM om ook de bodemsaneringsprojecten, die niet kaderen in overdracht,

Aanmaken en doorsturen van een

In opdracht van OVAM &amp; VMM werd door AECOM Belgium BVBA (verder ‘AECOM’) een eerste gefaseerd bodemsaneringsproject opgesteld voor de waterbodem, de oevers en

Zand, matig fijn, zwak siltig, matig glauconiethoudend, zwak ijzerhoudend, zwak veenhoudend, roestbruin,

Deze welgekomen loonlastenverlaging voor kmo’s kan een nieuwe impuls zijn om te ondernemen in het hart van ons land, waar toch veel troeven zijn voor allerhande bedrijven

bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn