1. Zie boek voor juiste tekening!
2. De rivieren brengen het water terug naar de zee.
3. A. Erosie B. Sedimentatie 4. Steile wanden, smalle dalen.
5. Een gemengde rivier.
6. Zie 1
7. Uit de bovenrijnse laagvlakte en de middenrijn.
8. Een slenk (dit ligt tussen 2 horsten in) 9. Daar stroomt het water minder snel.
10. Omdat de rivier in de buitenbocht nog aan erosie doet. Dit komt omdat water tegen die kant aan botst (water wil rechtdoor). Hierdoor stroomt het water minder snel in de binnenbocht, en daar legt het zand neer (sedimentatie noem je dat). Hierdoor worden de binnenbochten gevuld en de
buitenbochten ruimer. De rivier verandert dus zijn route.
11. Die wordt smaller en dieper, dit komt omdat hij door een gebergte heen moet wurmen.
12. De rijn was vroeger een belangrijke handelsroute, rijke mensen bouwden hier kastelen.
13. Een rivier neemt legt heel veel sedimenten neer. De rivier verstopt zichzelf en moet nieuwe wegen vinden. Deze zijrivieren vormen een delta i n benedenloop.
14. Het is vlak en vruchtbaar.
15. De kracht van de wind. Hoe lang het al waait. Hoe lang de golf al onderweg is.
16. Dat is waar de golven omslaan omdat de zee minder diep wordt.
17. Dat is een kust waarbij de zee veel sedimenten neerlegt en minder mee terug neemt. Hierdoor groeit de kust.
18. Door sedimentatie ontstaan zandbanken onder water (zandheuvels), als deze bij eb droog komen te liggen noem je dit strandwallen. Deze strandwallen drogen dan op en de wind blaast dit zand op het strand. Dit zand verzamelt zich vaak op 1 plek (achter een plant of stuk hout).
Zo ontstaan duinen.
19. Dat is een kust die wordt afgebroken door de zee.
20. De engelse kust, (een klifkust)
