HOVO CURSUS: Najaar 2006
door
Prof.drIng. J. F.J.van denBrand
Fa ulteitderExa teWetens happen
AfdelingNatuurkundeenSterrenkunde
VrijeUniversiteit
Amsterdam,TheNetherlands
1 WISKUNDIG INTERMEZZO - I 9
1.1 Ve torrekening over dereële ruimte . . . 9
1.1.1 S alaren en ve toren . . . 9
1.1.2 Produ t vaneen s alaren een ve tor . . . 9
1.1.3 Somen vers hil vanve toren . . . 9
1.1.4 Lineaire afhankelijkheid; ontbinden vanve toren, kentallen . . . 10
1.1.5 Inwendig of s alairprodu t van ve toren . . . 11
1.1.6 Uitwendigof ve torieel produ t vanve toren . . . 11
1.1.7 Determinantnotatie voorhet uitwendigprodu t . . . 12
1.1.8 Tripelprodu ten. . . 12
1.1.9 Voorbeelden . . . 13
1.2 Complexegrootheden . . . 14
2 KLASSIEKE GOLFVERSCHIJNSELEN 16 2.1 Inleiding . . . 16
2.2 Wiskundigebes hrijving . . . 16
2.3 Fourieranalyse van golfvers hijnselen . . . 17
2.3.1 Fourier oë iënten en Fourierreeksen . . . 17
2.3.2 Complexes hrijfwijze van deFourierreeks . . . 20
2.3.3 Fouriertransformatie . . . 20
2.3.4 Bes hrijvingvan een golfpakket . . . 21
2.4 Degolfvergelijking . . . 22
2.4.1 Partiële afgeleiden enoplossingen van degolfvergelijking . . . 23
3 DEELTJES EN GOLVEN 24 3.1 Inleiding . . . 24
3.2 Dynami a vandeeltjes . . . 24
3.3 Fotonen . . . 25
3.4 Fotoelektris hee t . . . 26
3.5 Comptonee t . . . 28
3.6 Waterstofatoomen NielsBohr. . . 30
4 GOLFKARAKTER VAN MATERIE 34 4.1 Hetgolfkaraktervanmaterie. . . 34
4.2 Degolun tie . . . 35
4.3 Een opgeslotendeeltje . . . 36
4.4 Waars hijnlijkheid . . . 39
4.4.1 Inleiding . . . 39
4.4.2 Conne tie metde quantumme hani a. . . 42
5 SCHRÖDINGERVERGELIJKING IN ÉÉN DIMENSIE 43 5.1 Plausibiliteitsargumenten en S hrödingervergelijking . . . 43
5.2 Één-dimensionaleoplossingen van deS hrödingervergelijking. . . 45
5.2.1 S heidenvanvariabelen . . . 45
5.2.2 Tijdonafhankelijke S hrödingervergelijking . . . 46
5.2.3 Nulpotentiaal . . . 46
5.2.4 Stap potentiaal met
E < V 0
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 475.2.5 Stap potentiaal met
E > V 0
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 495.2.6 Tunnel ee t . . . 53
6 WISKUNDIG INTERMEZZO - II 58
6.1 Lineaireruimten en lineaire afbeeldingen . . . 58
6.1.1 Lineaire ruimten . . . 58
6.1.2 Eigens happen . . . 58
6.1.3 Lineaire onafhankelijkheid, basis,dimensie . . . 59
6.1.4 Inwendig produ t, normen orthogonaliteit vanve toren . . . 59
6.1.5 Lineaire afbeeldingen . . . 60
6.2 Matrixrekening . . . 61
6.2.1 Matri es . . . 61
6.2.2 Determinant vaneen matrix . . . 61
6.2.3 Produ t vaneen matrix met eenkolomve tor . . . 62
6.2.4 Matrixals transformatie-operator . . . 62
6.2.5 Somvanmatri es . . . 63
6.2.6 Produ t vans alarmet matrix . . . 63
6.2.7 Produ t vanmatri es . . . 63
6.2.8 Diagonale matri es . . . 64
6.2.9 Geadjugeerde eninverse matri es . . . 64
6.2.10 Degetransponeerde van een matrix;symmetris he enalternerende matri es 65 6.2.11 Orthogonale matri es. . . 66
6.3 Ve torrekening over de omplexe ruimte . . . 67
6.3.1 Ve toren . . . 67
6.3.2 Inprodu t . . . 68
6.3.3 DeGram-S hmidt pro edure . . . 70
6.3.4 Eigenve toren eneigenwaarden . . . 70
6.3.5 Ge onjugeerde en Hermitis he matri es . . . 72
6.3.6 Unitaire matri es . . . 74
7 GRONDSLAGEN VAN DEQUANTUMMECHANICA 75 7.1 Operatoren en omplexe fun ties . . . 75
7.1.1 Inleiding . . . 75
7.1.2 Basesin de Hilbertruimte . . . 76
7.1.3 Matri esen operatoren. . . 77
7.1.4 Eigenfun ties en eigenwaarden . . . 77
7.2 Grondslagenvande quantumme hani a . . . 79
7.2.1 Axiomas . . . 79
7.2.2 Operatoren voor plaats en impuls . . . 82
7.2.3 Deonzekerheidsrelaties van Heisenberg. . . 83
7.2.4 S hrödingervergelijking alseigenwaardenvergelijking . . . 85
7.2.5 Dira notatie . . . 87
7.3 Onzekerheid in de quantumfysi a. . . 88
7.4 Tijdevolutie van een systeem . . . 89
7.5 Een systeemmet
N
deeltjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 908 WATERSTOFATOOM 91 8.1 Wiskundigintermezzo . . . 91
8.2 S hrödingervergelijking in driedimensies . . . 93
8.2.1 S heidenvanvariabelen . . . 93
8.2.2 Oplossingenvan dehoekvergelijkingen . . . 94
8.2.3 Radiëleoplossingen . . . 96
8.3.1 Oplossingoneindigepotentiaal put voor l=0 . . . 97
8.3.2 Algemeneoplossing oneindige potentiaal put. . . 97
8.4 Verstrooiing aaneen gelokaliseerde potentiaal . . . 98
8.5 Deeltjein de Coulomb potentiaal . . . 100
9 IMPULSMOMENT 109 9.1 Inleiding . . . 109
9.2 Operator voorimpuls in de radiëleri hting. . . 110
9.3 Commutatierelaties voor het impulsmoment . . . 111
9.4 Sferis hharmonis he fun ties . . . 112
10SPIN - INTRINSIEK IMPULSMOMENT 116 10.1 Impulsmoment vaneen systeem . . . 116
10.2 Spin . . . 117
10.3 Matrixrepresentatie van spin
1 2
deeltjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11710.3.1 Operatoren voor spin-
1 2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11810.3.2 Spinoren . . . 118
10.3.3 Verwa htingswaarden. . . 119
10.4 Consequenties van een meting . . . 119
10.5 Metingin een willekeurige ri hting . . . 120
11TIJDAFHANKELIJKE STORINGSREKENING 122 11.1 Inleiding . . . 122
11.2 Twee-niveaussystemen . . . 122
11.3 Hetverstoordesysteem. . . 122
11.3.1 Tijdafhankelijkstoringsrekening. . . 123
11.3.2 Sinusvormige verstoringen . . . 124
11.4 Emissieen absorptievan straling . . . 125
11.4.1 Elektromagnetis he golven . . . 125
11.4.2 Absorptie,gestimuleerde emissie, enspontaneemissie. . . 126
11.4.3 In oherente verstoringen . . . 127
11.4.4 Spontaneemissie . . . 128
11.4.5 Levensduur vaneen aangeslagen toestand . . . 129
11.5 Dequantum Zenoparadox . . . 129
12ELEMENTAIRE DEELTJES 131 12.1 Inleiding . . . 131
12.2 Wisselwerkingen deeltjesuitwisseling . . . 134
12.3 Spin en statistiek . . . 140
13SYMMETRIEËN 142 13.1 Inleiding . . . 142
13.2 Behoudvan impuls . . . 143
13.3 Behoudvan lading . . . 145
13.3.1 Lokaleijksymmetrieën . . . 146
13.3.2 Behoudvan baryongetal . . . 148
13.3.3 Behoudvan leptongetal . . . 149
13.4 Spiegeling in deruimte en pariteit . . . 152
13.4.1 Pariteits hending in
β
-verval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15313.4.2 Heli iteit vanleptonen . . . 155
14ASPECTEN VAN DEINTERPRETATIE VAN QUANTUMFYSICA 160
14.1 Consequenties van de metingvaneen observabele . . . 160
14.2 Klassiekefysi a enwerkelijkheid. . . 161
14.2.1 Quantumme hani a en de toestandvaneen systeem . . . 162
14.2.2 Quantumme hani a en leven . . . 163
14.3 Einstein, Podolsky en Rosenparadox . . . 164
14.4 Formulering vande EPRparadox door Bohm . . . 166
14.5 Deongelijkheidvan Bell . . . 166
A APPENDIX: FUNDAMENTELE CONSTANTEN 169 B APPENDIX: COÖRDINATEN SYSTEMEN 170 C APPENDIX: RELATIVISTISCHE KINEMATICA 171 C.1 Conventies, eenhedenen notaties . . . 171
C.2 Lorentzinvariantie. . . 172
C.3 Relativistis he kinemati a . . . 173
Indit ollegewordteeninleiding totdequantumfysi abehandeld, waarbijdenadrukligtop
het leren toepassen van de theorie. Gaandeweg zal het duidelijk worden dat er geen onsensus
bestaat over de betekenis van de fundamentele prin ipes van de theorie. Het bestaansre ht is
gebaseerdop desu esvolle bes hrijving van natuurvers hijnselen. Sle hts nadat we uitgebreide
bekwaamheid hebben opgedaan in het toepassen van quantumme hani a, zullen we een poging
wagen haardieperelosos he betekeniste doorgronden. Hierbijzullen begrippen als`realiteit',
`niet-lokaliteit' en ` ausaalverband' de revue passeren.
Wiskundespeelt een prominente rolin de bes hrijving van natuurvers hijnselen ende quan-
tumtheorievormthieropgeenuitzondering. Indebehandelingvandediverseonderwerpenzullen
we liberaal gebruikmaken vers hillendewiskundigete hnieken. Destudentdientzi hte realise-
ren dat inalle gevallen denadruk ligt ophet begrip vanhet natuurkundigfenomeen. Overigens
isdewiskundige omplexiteitvan quantumme hani a, in verhouding totanderetheorieën (zoals
bijvoorbeeld elektrodynami a), redelijk beperkt.
Het ollege quantumme hani a wordt sinds 1998 gegeven (om het jaar) in het kader van
het HOVO(HogerOnderwijsVoorOuderen)programma aande Vrije Universiteit, Amsterdam.
Van de studenten wordt voorkennis vereist op het niveau van H.B.S.-B (ooit Nederland's beste
middelbare s hoolopleiding) of Gymnasium. Om tegemoet te komen aan het niveau van de
studenten worden diverse onderwerpen, zoals lineaire algebra, ve toren, golfvers hijnselen, nog-
maalsbeknoptbehandeldtijdenshet ollege. Verderisdebenaderingredelijk`s hools'. Erwordt
huiswerkopgegevenenbehandeld(en dittelt meevoorhet uiteindelijke ijfer). Hierbijdientbe-
nadrukt tewordendat eengoedbegripvandestofenkelzalvolgenuitzelfwerkzaamheidvande
student. Deopgaven zijneen belangrijk instrument in ditverband. Merkop dat er in ditkader
ookeen websiteis ingeri ht, diebereiktkan wordenvia http://www.nikhef.nl/
∼
jo/quantum/.Hetdi taatisalsvolgtgestru tureerd. Inhoofdstuk1wordtelementairekennisvanwiskunde
besproken, terwijl aspe ten van golfvers hijnselen worden behandeld in hoofdstuk2. In hoofd-
stukken 3 en 4 wordt het falen van de klassieke natuurkunde en de noodzaak van quantum-
me hani a besproken. Hierbij zullen we een voorbeeld geven van de `oude' quantum theorie
van Niels Bohr. De `moderne' quantum theorie van Erwin S hrödinger wordt in hoofdstuk 5
geïntrodu eerd. Hier geven we ook diverse toepassingen van de S hrödingervergelijking voor
één-dimensionale systemen. Hoofdstuk6presenteertde wiskundigebasisvande modernequan-
tumme hani a. De fundamentele formulering van de quantumme hani a wordt besproken in
hoofdstuk 7. De hoeksteen van quantum theorie is de su esvolle bes hrijving van het water-
stofatoom. Dit wordtbesprokenin hoofdstuk8. Inhoofdstuk9en 10behandelenwevervolgens
onderwerpenalsbaanimpulsmoment enintrinsiekimpulsmoment,ookwelspingenaamd. Hierbij
bespreken we ook het matrixformalisme van quantum fysi a aan de hand van spin-
1
2
deeltjes.Quantumdynami aendequantumZenoparadoxwordenbesprokenin hoofdstuk11. Hoofdstuk
12 geeft een overzi ht van de bouwstenen van de natuur. De belangrijke rol van symmetrieën
wordt behandeld in hoofdstuk 13. We besluiten het di taat met een bespreking van enkele
losos he impli aties in hoofdstuk14.
Hetzalopvallendatdiverseonderwerpenontbrekendieineenregulier ollegewelaandeorde
komen. Zo worden de straling van een zwart li haam, harmonis he os illator, mole ulen, vaste
stof, verstrooiïngstheorie en storingsrekening niet of nauwelijks besproken. De reden hiervoor
is dat het volgens de auteur onvoldoende bijdraagt tot een verdieping van het inzi ht, maar
enkel leidt tot een verbreding van de kennis. De onderwerpen zijn zo gekozen dat een smal
pad wordt uitgestippeld naar doorgronding van de stof, teneinde zo snel mogelijkte komen tot
de dis ussie van de losos he impli aties. Dit verklaart ookwaarom er relatief veel aanda ht
vandeEinstein, PodolskyRosenparadox, deongelijkheden vanBellendediversemetingenvan
relevante observabelennietmogelijkzouzijn. Overigensishetzodathetniveauvanbehandeling
vande stofin sommige gevallen overeenkomt metdie van een derde-jaarsnatuurkunde student.
Indesamenstellingvanditdi taatisgeputuitdiverse bronnen,zoals`QuantumMe hani s',
AlbertMessiah;`Introdu tiontoQuantumMe hani s',DavidJ.Griths;`QuantumMe hani s',
YoavPeleg, ReuvenPninienElvayuZaarur;`FundamentalsofQuantumMe hani s',V.A. Fo k;
`QuantumPhysi sofAtoms,Mole ules,Solids,Nu lei,andParti les',RobertEisbergenRobert
Resni k; `Quantum Physi s', Stephen Gasiorowi z; `Quantum Me hani s', Leonard I. S hi;
`Quantum Me hani s', F.Mandl. In sommige gevallen is gebruikgemaakt van relevante review
artikelen uitde vakliteratuur. Debronnenworden danter plaatsevermeld.
Tenslottewildeauteurdankbetuigenaanaldiegenendiehebbenbijgedragenaanhetvoorliggende
di taat. Met name is dank vers huldigd aan HOVO studenten die in het verleden de stof
bestudeerdhebben aande handvanvorige editiesvanhet di taat endievrijelijk hunsuggesties
hebben gegeven totverbetering.
1.1 Ve torrekening over de reële ruimte
1.1.1 S alaren en ve toren
We onders heiden
•
s alaren (of s alaire grootheden): door een getal bepaalde grootheden, zoals massa en temperatuur.•
ve toren: dooreenri htingèneen getalbepaaldegrootheden,zoalssnelheidenkra ht. Dit getal heetde grootteof deabsolute waardevande ve tor.Notaties
a, b, p, x
,etc.
zijns alarenA,B,
A ~
,B ~
, x, y, x,yzijnve toren|A| = A
is deabsolute waardevanA
.a
heeteen eenheidsve tor als|a| = 1
.A k B
betekent:A
enB
hebben dezelfde ri hting. Ergeldt dan ookB k A
.A
en−A
zijnve toren met gelijke grootte entegengestelde ri htingen.Opmerkingen
•
Ve torenkunnendoorpijlengerepresenteerdworden. Alle evenwijdige,gelijkgeri hte, even langepijlen stellen éénzelfde`vrije've tor voor.•
Denulve tor 0 iseen ve tor metonbepaalderi hting en metgrootte 0.•
UitA k B
enA = B
volgtA = B
enomgekeerd.1.1.2 Produ t van een s alar en een ve tor
Voor het produ t van een s alareneen ve tor geldt de volgendedenitie:
als
c > 0
, dan(cA) k A
en|cA| = cA
;als
c < 0
, dan(cA) k −A
en|cA| = −cA
;als
c = 0
, dancA = 0
;met alsgevolg dat wanneer
a
de eenheidsve tor is in deri hting vanA
dan isA = Aa
.1.1.3 Som en vers hil van ve toren
Elketweeve toren
A
enB
hebbeneensom,A +B
. AlshetbeginpuntvandepijldieBrepresen-teert samenvalt methet eindpunt vande pijldie
A
voorstelt,dan wordtA + B
gerepresenteerd door de pijl vanaf het beginpunt van deA
-pijl naar het eindpunt van deB
-pijl. Dit wordtweergegeven in Fig.1.
Voor optellen vanve toren gelden de axioma's
1.
∀ A,B [A + B = B + A]
ommutatieve eigens hap2.
∀ A,B,C [(A + B) + C = A + (B + C)
asso iatieve eigens hap3.
∃ 0 ∀ A [A + 0 = A] 0
heethet neutrale element4.
∀ A ∃ −A [A + (−A) = 0]
inversiteits eigens hapVoor vermenigvuldigen vanve toren met s alarengelden de axioma's
1.
∀ p,q,A [(p + q)A = pA + qA]
eerste distributieve eigens hap2.
∀ p,A,B [p(A + B) = pA + pB]
tweede distributieve eigens hap3.
∀ p,q,A [p(qA) = (pq)A]
asso iatieve eigens hap4.
∀ A [1A = A]
neutraliteitseigens hap van het getal 1.Figuur 1:Representatie vanhet optellen van twee ve toren A enB. Hetresultaat isde ve tor
A+B.
Verdergelden de denities
A − B = A + (−B)
enA − B
heethet vers hil vanA
enB
.1.1.4 Lineaire afhankelijkheid; ontbinden van ve toren, kentallen
De som
pA + qB
heet een lineaire ombinatie vanA
enB
, terwijlpA + qB + rC
een lineaireombinatie heetvan
A
,B
enC
.Denitie: een stelsel ve toren heet lineair onafhankelijk als geen van die ve toren gelijk is aan
een lineaire ombinatie van andereve toren uit dat stelsel.
Stelling:
A
,B
enC
zijnlineaironafhankelijkdanen sle htsdanalsuitpA + qB + rC = 0
volgtdat
p = q = r = 0
.Als
A + B = C
,dan hetenA
enB
de omponenten vanC
in de ri htingen vanA
enB
.Als
i
,j
enk
de eenheidsve toren zijn in de ri htingen van de positievex
-,y
- enz
-as van eenartesiaans oördinatenstelsel, danis
A = A 1 i + A 2 j + A 3 k.
(1)Elke ve tor
A
is dus gelijk aan een lineaire ombinatie van de onderling lineair onafhankelijke ve toreni
,j
enk
. DegetallenA 1
,A 2
enA 3
noemenwe dekentallenvanA
ten opzi hte vandebasis
{i, j, k}
.Blijkbaargeldt
1.
A + B = (A 1 + B 1 )i + (A 2 + B 2 )j + (A 3 + B 3 )k
,2.
cA = cA 1 i + cA 2 j + cA 3 k
,3.
A = p
A 2 1 + A 2 2 + A 2 3
.i
j k
x
y z
A A 3
A 2 A 1
Figuur2:Deve tor
A
kanontbondenwordenineenlineaire ombinatievandeonderlinglineaironafhankelijke ve toren
i
,j
enk
dieeen basisvormen.1.1.5 Inwendig of s alair produ t van ve toren
Denitie
A · B ≡ A · B · cos ∠(A; B)
(2)Hetinwendig produ t vanve toren is dus een s alar.
Eigens happen
1.
∀ A,B [A · B = B · A]
ommutatieve eigens hap2.
∀ A,B,C [A · (B + C) = A · B + A · C]
distributieve eigens hap Uitde denitievolgtA · A = A 2 en A · B = 0 als A ⊥ B.
(3)Dusook
i · i = j · j = k · k = 1
eni · j = j · k = k · i = 0
en dusA · B = A 1 B 1 + A 2 B 2 + A 3 B 3 =
X 3 i=1
A i B i .
(4)Merkop dat als
A · B = 0
, danisA = 0
ofB = 0
ofA ⊥ B
.1.1.6 Uitwendig of ve torieel produ t van ve toren
Denitie:
A × B
iseen ve torC
waarvan1. de absolutewaarde gelijkisaan
C = AB| sin ∠(A; B)|
en2. (als
C 6= 0
) de ri hting bepaald worden doorC ⊥ A
enC ⊥ B
, terwijl de ri hting vanvoortgangvan
C
volgensde re hterhandregel pastbijde ri htingvandraaiingvanA
naarB
over de kleinstehoek.Merkopdat degroottevanhet uitwendigprodu t
A × B
gelijkisaandeoppervlaktevandeopA
enB
als zijdenbes hreven parallellogram.Voor het uitwendigprodu t gelden de eigens happen
1.
∀ A,B [B × A = −(A × B)]
anti- ommutativiteits eigens hap.2.
∀ A,B,C [A × (B + C) = A × B + A × C]
distributiviteitseigens hap.Uitde denitievolgt
i × j = −j × i = k j × k = −k × j = i k × i = −i × k = j
(5)
en
A × B = 0, als A k B.
(6)Inhet bijzonder geldt dus dat
A × A = 0,
(7)en dus ook
i × i = j × j = k × k = 0.
(8)Volgens dedistributiviteits eigens hap isdus
A × B = (A 2 B 3 − A 3 B 2 )i + (A 3 B 1 − A 1 B 3 )j + (A 1 B 2 − A 2 B 1 )k.
(9)Merkop dat als
A × B = 0
, danA = 0
ofB = 0
ofA k ±B
.1.1.7 Determinantnotatie voor het uitwendig produ t
Denitie
a b c d
≡ ad − bc.
(10)Denitie
a b c p q r x y z
≡ a ·
q r y z
− b ·
p r x z
+ c ·
p q x y
(11)
Dus
A × B =
i j k
A 1 A 2 A 3 B 1 B 2 B 3
.
(12)1.1.8 Tripelprodu ten
Drieve toren kunnenzodanigvermenigvuldigdwordendathetresultaat eens alarofeenve tor
is. Indat gevalvinden we de volgenderelaties.
1. S alairprodu t
Deinhoudvanhet parallellepipedum op
A
,B
enC
is gelijkaan deabsolute waardevanA · (B × C) = B · (C × A) = C · (A × B) = (ABC) =
A 1 A 2 A 3 B 1 B 2 B 3
C 1 C 2 C 3
.
(13)2. Ve torieel produ t
A × (B × C) = (A · C)B − (A · B)C.
(14)A
B B x C
C
Figuur 3:Deinhoudvan het parallellepipedumop
A
,B
enC
is gelijkaande absolutewaardevan
A · (B × C)
.1.1.9 Voorbeelden
1. Als
A = 2i − 3j + k
, danisA = p
2 2 + (−3) 2 + 1 2 = √ 14
.2. Gegeven:
A = 2i − 3j + k
enB = 5i + j − 7k
.Te bewijzen:
A ⊥ B
.Bewijs:
A · B = A 1 B 1 + A 2 B 2 + A 3 B 3
= 2 · 5 + (−3) · 1 + 1 · (−7)
= 10 − 3 − 7 = 0,
(15)
dus
A ⊥ B
.3. Gegeven:
A = 3i − 4j + 5k
enB = i + 2j − k
.Te berekenen:
cos ∠(A; B)
.Oplossing:
A · B = AB · cos ∠(A; B)
= p
3 2 + (−4) 2 + 5 2 · p
1 2 + 2 2 + (−1) 2 · cos ∠(A; B)
= √ 50 · √
6 · cos ∠(A; B).
(16)
Verdergeldt
A · B = A 1 B 1 + A 2 B 2 + A 3 B 3 = 3 − 8 − 5 = −10.
(17)Dus
10 √
3 · cos ∠(A; B) = −10
, ofwelcos ∠(A; B) = − 1 3 √ 3
.4. Als
A = 2i − 3j + k
enB = 5i + j − 7k
, dan isA × B =
i j k
2 −3 1
5 1 −7
= i
−3 1 1 −7
− j
2 1 5 −7
+ k
2 −3 5 1
= (−3 · −7 − 1 · 1)i − (2 · −7 − 1 · 5)j + (2 · 1 − −3 · 5)k
= 20i + 19j + 17k.
(18)
We deniëren de imaginaireeenheid als
i 2 ≡ −1
en hiermee geldti = √
−1
. Een omplex getalwordt nu ges hreven als
z ≡ x + iy,
(19)waarbij
x = Re z
hetreëledeeleny = Im z
hetimaginairedeel1vanz
is. Verdergeldterdezelfdealgebra als voor gewone getallen. Bijvoorbeeld hebben we
z 1 = z 2
alsx 1 = x 2
eny 1 = y 2
.De omplex ge onjugeerdevan
z = x + iy
duidenwe aan metz ∗
en er geldtz ∗ ≡ x − iy, complex geconjugeerde van z.
(20)Hiermee geldt
z ∗ z = (x − iy)(x + iy) = x 2 − i 2 y 2 − ixy + ixy = x 2 − i 2 y 2 = x 2 + y 2 .
(21)Ditdoetdire tdenkenaandestellingvanPythagoras. Wezienhierdedenitievanhetinprodukt
voor omplexe getallen. Fig.4geefthiervan eengeometris he voorstelling inhet omplexe vlak.
Figuur 4:Representatie van het omplexe getal
z
door het punt met labelP
in het omplexevlak.
Het omplexe vlak wordt gevormd door de reële en imaginaire as. We kunnen het getal
z
voorstellendoor het punt
P
met artesis he oördinatenx = r cos α
eny = r sin α
, waarbij menr
de modulus enα
de fasenoemt. Er geldt dandatr 2 = x 2 + y 2
endusz = r(cos α + i sin α) en z ∗ z = r 2 = x 2 + y 2 .
(22)Fig. 5 geeft de rotatie weer in het omplexe vlakvan punt
P
naarP ′
over een kleine hoekdα
.Hierbijligt punt
P
opde reële as. Wemerken op datdz = izdα → dz
z = idα.
(23)Integratie vaneen eindige rotatie over hoek
α
levertZ z eind
z begin
dz z = i
Z α
0 dα → ln z eind
z begin = iα → z eind = z begin e iα .
(24)1
Merkopdat
y
eenreëelgetalis.Figuur 5:Rotatie over een innitesimale hoek
dα
van het punt met labelP
in het omplexevlak.
We nemen vervolgens
r = 1
en dusz begin = 1
en vindenz eind = cos α + i sin α
. Vergelijken van beideresultaten geeftde stellingvanEuler,e iα = cos α + i sin α.
(25)Uiteen rotatie in negatieve zinvinden we
e −iα = cos α − i sin α.
(26)Combineren vande laatstetwee vergelijkingen levert deuitdrukkingen
cos α = e iα + e −iα
2 en sin α = e iα − e −iα
2i .
(27)We kunnenmet behulp van destellingvan Eulerde omplex ge onjugeerdedeniëren als
e iα ∗
= e −iα .
(28)Verdergeldt ook
r 2 = z ∗ z = e iα ∗
e iα = e −iα e iα = e 0 = 1
.We kunnende omplexe exponent als volgtdierentiëren,
de iα
dα = ie iα .
(29)Merk op dat we vaak fun ties als
e ikx
,e i(kx−ωt)
ene −iEt/k
zullen gebruiken. We hebben danbijvoorbeeld
de ikx
dx = ike ikx .
(30)Tenslotte merken we op datde veel voorkomende superpositievan vlakkegolven,
ψ(x, t) = cos (kx − ωt) + γ sin (kx − ωt),
(31)met
γ = ±i
ges hrevenkan wordenalsψ(x, t) = e ±i(kx−ωt) .
(32)Dezefun tiesstellenvlakkegolvenvoorvaneen vrijdeeltjemetgolfgetal
k
en hoekfrequentieω
.2.1 Inleiding
Golven zijn fysis he vers hijnselen diezi h in een medium kunnen voortplanten van één plaats
naareenandereendiedaarbijenergieenimpulsoverbrengen. Defysis heeigens happenworden
hierbij door een veld bes hreven en variëren van elektromagnetis he velden tot de transversale
verplaatsingvan een snaar.
2.2 Wiskundige bes hrijving
Eenfysis hesituatiediezi hzondervervormingvoortplantlangsde
x
-aswordteengolfbeweging genoemden wordtbes hreven doorde uitdrukkingξ(x, t) = f (x ± vt).
(33)Mennoemt
v
defasesnelheiden alss = vt
, waarint
detijdvoorstelt,danis devervorming overeen afstand
s
naar links opges hoven (zie Fig.6). Degrootheidξ(x, t)
kan een vers heidenheid aan observabelen voorstellen, zoals de drukin een gas, transversaleuitwijking van een snaar.f(x)
x
s s
f(x) f(x - s)
f(x + s)
Figuur 6:Representatie van een fysis he situatie die zi h zonder vervorming voortplant langs
de
x
-as.Een bijzonder gevaltreedt op als
ξ(x, t)
een sinusfun tie ofharmonis he fun tie is,zoalsξ(x, t) = ξ 0 sin k(x − vt),
(34)waarbij
k
het golfgetalwordt genoemd. Alswex
vervangen doorx + 2π k
krijgenwevoorξ(x, t)
weerdezelfde waarde,namelijk
ξ(x + 2π
k , t) = ξ 0 sin k
x + 2π
k − vt
= ξ(x, t),
(35)met
λ = 2π/k
degolengte van dekromme. We kunnenvergelijking (34)ooks hrijven alsξ(x, t) = ξ 0 sin (kx − ωt),
(36)waarin
ω = kv = 2πv λ
de irkelfrequentie van de golf voorstelt. Omdatω ≡ 2πν
, metν
defrequentie, vinden we de belangrijke relatie
λν = v
(37)tussen golengte, frequentie en fasesnelheid. Als
T
de periode van de trilling in elk punt is,kunnenwevergelijking (34)ooks hrijven als
ξ(x, t) = ξ 0 sin 2π x λ − t
T
,
(38)Men kangemakkelijk nagaan dat dealgemene uitdrukking voor een lopende golf ges hreven
kanworden als
ξ(x, t) = F (t ± x
v ),
(39)waarin het positieve teken beantwoordt aan een voortplanting in de negatieve
x
-ri hting en hetmintekenaaneenvoorplantinginpositieve
x
-ri hting. Vooreen harmonis hegolfkunnenweook s hrijvenξ(x, t) = ξ 0 sin ω(t ± x
v ) = ξ 0 sin (ωt ± kx).
(40)Alternatiefkunnen we s hrijven
ξ(x, t) = ξ 0 cos ω(t ± x
v ) = ξ 0 cos (ωt ± kx).
(41)Gebruikmakend vande stellingvanEuler,
e ix = cos x + i sin x
, kunnenwe een harmonis hegolf s hrijven alssuperpositie vansin- en os-fun tiesen vinden danξ(x, t) = ξ 0 e iω(t± x v ) = ξ 0 e i(ωt±kx) .
(42)Tenslotte merken we op dateen harmonis he golfin drie dimensiesges hreven kanwordenals
ξ(x, t) = ξ 0 e i(ωt±k·x) ,
(43)waarbij
k = (k x , k y , k z )
enx = (x, y, z)
.2.3 Fourieranalyse van golfvers hijnselen
2.3.1 Fourier oë iënten en Fourierreeksen
Volgens de stelling van Fourier kan elke periodieke beweging worden uitgedrukt als een super-
positie van harmonis he bewegingen met frequenties
ω
,2ω
, ..,nω
ofwel periodenT
,T 2
, ..,T n
.Stel dat
ξ = f (x − vt)
een periodieke golfbeweging is, dit wil zeggeneen golfbeweging die zi h op eengegeven puntherhaalt naT
,2T
, ..,nT
. Dan geldtξ = f (x − vt) = f[x − v(t ± T )] = f(x − vt ∓ vT ).
(44)Dit betekent dat op een gegeven tijdstip
ξ
zi h herhaalt alsx
toe-of afneemt metvT
,2vT
, ..,nvT
, .. Als we dus, in plaats vant
te veranderen,x
veranderen metλ = vT
, herhaalt de golfzi hin deruimte. Eengolfbewegingdieperiodiekin detijdis,isdusookperiodiek inderuimte.
Wijhadden algevonden dat dithetgevalwasvoor eeneenvoudige sinusvormigeofharmonis he
golfbeweging.
Stel nu dat
ξ = f (x)
een in de ruimte periodieke fun tie is met golengteλ
, dusf (x) = f (x + λ)
. Volgens de stellingvanFourier mogen we dans hrijvenξ = f (x) = a 2 0 + a 1 cos kx + a 2 cos 2kx + · · · + a n cos nkx + · · ·
+ b 1 sin kx + b 2 sin 2kx + · · · + b n sin nkx + · · ·
(45)Degolfbeweging
ξ = f (x − vt)
kanmetω = kv
uitgedrukt worden alsξ = f (x − vt) = a 2 0 + a 1 cos (kx − ωt) + a 2 cos 2(kx − ωt) + · · · + a n cos n(kx − ωt) + · · · + b 1 sin (kx − ωt) + b 2 sin 2(kx − ωt) + · · · + b n sin n(kx − ωt) + · · · ,
(46)
waaruit blijkt dat elke periodieke beweging kan worden uitgedrukt als een superpositie van
harmonis he golven met frequentie
ω
,2ω
, ..,nω
, .. en golengtenλ
,λ/2
, ..,λ/n
, ...Figuur 7:Het vers hil in klank tussen bijvoorbeeld een viool en een uit ontstaat door de
aanwezigheid van de boventonen met vers hillende relatieve amplitudes. Het Fourierspe trum
vanhet geluid is voor elk instrument vers hillend.
Door harmonis he golven op te tellen, waarvan de frequenties een veelvoud van een bepaalde
grondfrequentie zijn en waarvan de amplitudes ges hikt gekozen zijn, kunnenwe dus bijnaelke
willekeurige periodieke fun tie verkrijgen. De frequentie
ω
wordt de grondfrequentie (of grond- toon)genoemdende frequenties2ω
,3ω
, ..,nω
, .. vormendeharmonis hen(of boventonen). De stelling van Fourier geeft ookeen verklaring voor het vers hil in klank van het geluid dat doordiverse muziekinstrumenten wordtvoortgebra ht. Dezelfde toonhoogte, voortgebra ht door een
piano, gitaar en hobo, klinktvers hillend in onze oren, hoewel de tonendezelfde grondfrequen-
tie hebben. Het vers hil ontstaat door de aanwezigheid van de boventonen met vers hillende
relatieve amplitudes. HetFourierspe trum vanhet geluid isvoor elk instrument vers hillend.
f (x) = a 0
2 + X ∞
1
(a n cos nx + b n sin nx)
(47)kunnenbepaaldwordenmet deformulesvan Euler
∀ n≥0
a n = 1
π Z π
−π
f (x) cos nxdx
∀ n≥0
b n = 1
π Z π
−π
f (x) sin nxdx
.
(48)
Voorbeeld: Defun tie
f (x)
getoondinFig. 8isperiodiekmetperiode2π
enwordtgegevendoorf (x) = x
als−π < x ≤ π
. Berekende Fourierreeks vanf (x)
.Figuur 8:Dezaagtandfun tie
f (x)
wordt re htsboven getoonden isperiodiekmet periode2π
.Defun tie wordt gegevendoor
f (x) = x
. Ook anderefun ties wordengetoond. Hetis mogelijkdeze fun ties op te bouwen met harmonis he golven. De su essievelijke benadering voor de
eersteviertermen wordtgetoond.
Oplossing: Merkallereerst op dat
f (x)
ophet interval−π < x ≤ π
een oneven fun tie2 is , dusa n = 0
voor elken
. Er geldtb n = 1 π
Z π
−π
x sin nxdx = 2 nπ
Z π
0 xd(− cos nx)
= 2 −x cos nx nπ
n 0
+ 2 nπ
Z π 0
cos nxdx = −2 cos nx n + 0,
(49)
2
Defun tie
f (x)
heeteen evenfun tieals voor elkex
uitzijndenitieverzamelinggeldt datf (−x) = f (x)
.Vooreenonevenfun tiegeldt
f (−x) = −f (x)
. De os-fun tieiseven,terwijldesin-fun tieonevenis.dus
b n = − 2 n
alsn
even isenb n = 2 n
alsn
onevenis. Degevraagde Fourierreeks isdusf (x) = 2 X ∞
1
(−1) n+1 sin nx
n .
(50)Fig. 8geefteenvoorstellingvandeopbouwvaneenzaagtandfun tieuithaarharmonis hegolven.
2.3.2 Complexe s hrijfwijze van de Fourierreeks
Uit de formule
e ix = cos x + i sin x
volgt datsin x = 1 2 i e −ix − e ix
en
cos x = 1 2 i e ix + e −ix
.
Dus
f (x) = a 0 2 +
X ∞ 1
(a n cos nx + b n sin nx)
= a 0
2 + 1 2
X ∞ 1
(a n − ib n ) e inx + (a n + ib n ) e −inx .
(51)
Stellen we nu
A n = 1 2 (a n − ib n ) , (n > 0), A −n = 2 1 (a n + ib n ) , (n > 0),
enA 0 = 1 2 a 0
, dan gaatde goniometris hereeks over in
f (x) = X ∞
−∞
A n e inx .
(52)Deze reeksisde Fourierreeks vaneen periodieke fun tie
f (x)
metperiode2π
alsA n = 1
2π Z 2π
0
f (x)e −inx dx.
(53)Merkop dat wanneer
F (t)
periodiekis metperiodeT
, enω = 2π T
, dan isf (x) =
X ∞
−∞
A n e inx met A n = 1 2π
Z T
0
F (x)e −inωt dt
(54)de Fourierreeks van
F (t)
.2.3.3 Fouriertransformatie
We bes houwen nu een fun tie
f (x)
die gedenieerd is opL = (−∞, ∞)
en die niet noodza-kelijkerwijs periodiek is. We kunnen ons voorstellen dat
f (x)
benaderd kan worden met eensuperpositie van periodieke fun tieswaarvan de periode
∞
benadert.DeFouriertransformatieiseengeneralisatievande omplexeFourierreeksindelimiet
L → ∞
.We vervangen dedis rete
A n
door de ontinueF (k)dk
en latenn/L → k
. Vervolgensvervangenwedesomdooreen integraal. Voorelkefun tie
f (x)
, waarbijx
zowelreëelals omplexkanzijn,verkrijgen we
f (x) = Z ∞
−∞
F (k)e 2πikx dk en F (k) = Z ∞
−∞
f (x)e −2πikx dx.
(55)We noemen
F (k)
de Fouriergetransformeerde enf (x)
deinverse transformatie.Met namefysi igeven erde voorkeur aan omdetransformatie te s hrijvenin termen van hoek-
frequenties,bijvoorbeeld
ω = 2πν
, en wekrijgen danF (k) = F[f(x)] = 1
√ 2π Z ∞
−∞
f (x)e −ikx dx en f (x) = F −1 [F (k)] = 1
√ 2π Z ∞
−∞
F (k)e ikx dk.
(56)
Tenslottekunnenwenogeen
n
-dimensionaleFouriertransformatiedeniërenvoork , x ∈ R n
doorF (k) = F[f(x)] = 1
( √ 2π) n
Z ∞
−∞
..
Z ∞
| {z −∞ }
n
f (x)e −ik·x d n x
(57)en
f (x) = F −1 [F (k)] = 1 ( √
2π) n Z ∞
−∞
..
Z ∞
| {z −∞ }
n
F (k)e ik·x d n k.
(58)2.3.4 Bes hrijving van een golfpakket
Als voorbeeld bes houwen we een golf die op
t = 0
bes hreven wordt door de fun tief (x)
afgebeeld in Fig. 9. De golfwordt `ge hopped', waardoor er een puls of golfpakket met lengte
∆x = x 2 − x 1 = a
wordtverkregen. We stellen de golun tie van de pulsvoor alsf (x, 0) = ξ 0 sin k 0 x x 1 ≤ x ≤ x 2
0 erbuiten
(59)Elke fun tie kanges hreven wordenals een superpositievan harmonis he golven. We s hrijven
k b(k)
k 0 k ~ 1/ x
x 1 x 2
x
Figuur 9:Fourier analyse van een golfpakket met lengte
∆x = a
en amplitudeξ 0 sin k 0 x
voorhet interval
x 1 ≤ x ≤ x 2
. Linkswordthetgolfpakketgegeven,terwijlre htshet impulsspe trum getoond wordt.dan
f (x, 0) = 1 2π
Z ∞
−∞
b(k)e ikx dk.
(60)Vervolgens proberen we de oë iënten te berekenen door
b(k) = 1 2π
Z ∞
−∞
f (x, 0)e −ikx dx.
(61)We merkenopdatde golun tie
ξ 0 sin k 0 x
van depulsges hrevenkanwordenalshetimaginairedeelvan
e ik 0 x
envinden voor onsgevalb(k) = 1
√ 2πa Z +a/2
−a/2
e ik 0 x e −ikx dx = r 2
πa
sin [(k − k 0 )a/2]
k − k 0
.
(62)Indien de originele puls,
ξ 0 sin k 0 x
, zi h uitstrekte van−∞, ∞
, dan washet niet nodiggeweestomeenFourieranalyse temaken,omdatdekrommedaneenharmonis hebewegingmetgolfgetal
k 0
voorstelde. E hter, om de kromme voorx < x 1
enx > x 2
tot nul te redu eren moeten weandere frequenties toevoegen, zodat de resulterende Fourierreeks in die gebieden nul is. Een
eindige puls is dus een samenstelling van vele frequenties, ookal heeftde trillingsbron een zeer
bepaaldefrequentie.
We zien dat het frequentiespe trum
b(k)
een maximum heeft voork = k 0
. Het gebied vank
waarvoor
b(k)
groterisdandehelftvanhet maximum voldoetbijbenaderingaandevoorwaarde1
2 (k − k 0 )∆x < π
2 of − π
∆x < k − k 0 < π
∆x ,
(63)waarbij
∆x = a
. Als we dus stellen dat∆k = 2π/∆x
, danzien we dat de enigefrequenties met behoorlijke amplitudesin het gebied∆k
rond het maximumk 0
liggen,gegeven door∆x∆k ≈ 2π.
(64)Weziendathoekorterdetijdsduurvandepulsis,deste groterhetfrequentiegebiedisdatnodig
isom depuls nauwkeurig voorte stellen.
2.4 De golfvergelijking
Inhetvolgendegaanwenahoewekunnenbepalenofeenbepaaldfysis hvers hijnsel,voorgesteld
dooreen gegeven tijdafhankelijkveld, zi halseen golfzondervervorming voortplant. Develden
worden veelal door dynamis he wetten beheerst, die in de vorm van dierentiaalvergelijkingen
kunnenwordenuitgedrukt. Devergelijking diehet golfvers hijnselbes hrijftwordtdegolfverge-
lijking genoemden dit isin het algemeeneen dierentiaalvergelijking. Als voorbeeldbespreken
we hier detransversale golven opeen snaar (vanbijvoorbeeld een gitaar).
T
T
T x T x
T y T y y
x A B
x d x
O
Figuur 10:Een snaar waarin een spankra ht
T
heerst wordt over een kleine afstandξ
vanuitzijnevenwi htstoestand verplaatst. We bes houwen een deel ABmetlengte d
x
.Indesnaarheersteenspankra ht
T
enindeevenwi htstoestandisdesnaarre ht. Vervolgens verplaatsen we de snaar loodre ht op zijn lengteri hting over een kleine afstand (zie Fig. 20).We bes houwen een deelABmetlengted
x
dat zi hopeen afstandξ
vande evenwi htstoestandbevindt. Omdat we de verplaatsing
ξ
klein aannemen,mogen we aannemen dat de tangentiële spankra ht in elk punt van de snaar gelijk is gebleven. Wegens de kromming vande snaarzijnde kra hten
T
niet pre ies tegengesteldgeri ht. Deresulterendekra ht op het stuk ABin naar boven geri ht en bedraagtF y = T (sin α ′ − sin α).
(65)Omdat de snaar sle hts zwak gekromd is, zijn de hoeken
α ′
enα
klein en kunnen ze door huntangenten vervangen worden. We vinden
F y = T (tan α ′ − tan α) = T d(tan α) = T ∂
∂x (tan α)dx.
(66)We merken op dat
tan α
de helling van de snaar is en deze is gelijk aan∂ξ/∂x
. We vindenhiermee
F y = T ∂
∂x
∂ξ
∂x
dx = T ∂ 2 ξ
∂x 2 dx.
(67)Demassa per lengte-eenheid van de snaar is
µ
en de massavan het stuk AB is gelijkaanµdx
.We gebruiken nu de tweede wet van Newton,
F = ma = m ∂t ∂ 2 2 ξ
, die de dynami a bes hrijft envinden
(µdx) ∂ 2 ξ
∂t 2 = T ∂ 2 ξ
∂x 2 dx of ∂ 2 ξ
∂t 2 = T µ
∂ 2 ξ
∂x 2 .
(68)Ditisdegolfvergelijkingdietransversaletrillingenopeensnaarbes hrijftalsdeamplitudeklein
is. Devoortplantingssnelheid van detransversalegolfis
v = p T /µ
.2.4.1 Partiële afgeleiden en oplossingen van de golfvergelijking
Stel dat de fun tie
ξ
afhangt van zowel de plaatsx
als de tijdt
. Als voorbeeld kiezen we devolgende golun tie,
ξ(x, t) = ξ 0 sin 2π x λ − νt
= ξ 0 sin (kx − ωt),
(69)met
k = 2π λ
het golfgetalenω = 2πν
de hoekfrequentie. Wekunnen nude partiëleafgeleidevanξ(x, t)
naar de plaats nemen, dooraan te nemendat de tijdhierbijeen onstante is. We vinden∂ξ(x, t)
∂x = kξ 0 cos (kx − ωt).
(70)Opanaloge wijzevinden we
∂ξ(x, t)
∂t = −ωξ 0 cos (kx − ωt).
(71)Detweede-orde partiëleafgeleiden kunnennuookworden bepaald enwe vinden
∂ 2 ξ(x,t)
∂x 2 = −k 2 ξ 0 sin (kx − ωt),
∂ 2 ξ(x,t)
∂t 2 = −ω 2 ξ 0 sin (kx − ωt).
(72)
We kunnenop dezewijzeookpartiële afgeleidennemen van andere fun ties.
Door invullen van de tweede-orde partiële afgeleiden zien we dire t dat de golun tie gegeven
doorvergelijking(69) voldoet aan de golfvergelijking (68)met alsvoorwaarde
ω/k = p
T /µ
.3.1 Inleiding
Bij de bes houwing van li ht 3
tot nu toe,hebben we vooral het golfgedrag ervan leren kennen.
Wekunnenvers hijnselenalsbreking,ree tie, dira tieenpolarisatieee tiefbehandelendoor
li ht te bes houwen als een elektromagnetis he golf, waarvan het gedrag bepaald wordtdoor de
vergelijkingen vanMaxwell.
We zullen in deze les experimenten bestuderen, die enkel begrepen kunnen worden als we
een andere aanname maken: li ht gedraagt zi h als een stroom deeltjes, die elk een spe ieke
energie en impuls hebben. U zult zi h afvragen `Wat is nu li ht, een golf of een deeltje?' Dit
zijnvers hillende on eptenenhet isàpriorimoeilijktebegrijpendat li htzi hsomsalsgolfen
somsalsdeeltje voordoet. Laterin dit ollege zullen we metdeze vraagge onfronteerd worden.
Voorlopig maken we onshier e hter nietdruk omenanalyserenwede experimentele gegevens.
3.2 Dynami a van deeltjes
Een deeltje bevindtzi h ten opzi hte vaneen waarnemer op een bepaalde positie gegeven door
de ve tor
s(x, y, z)
. Alshet deeltje in een tijdinterval∆t
een verplaatsing∆s
ondergaat, danisde snelheideen ve tor gegevendoor
v = lim
∆t→0
∆s
∆t = ds
dt .
(73)Deversnelling meet deverandering vande snelheid in detijd enis een ve torgrootheid gegeven
door
a = lim
∆t→0
∆v
∆t = dv dt = d 2 s
dt 2 .
(74)De massavan een deeltje,
m
, een s alar, iseen maat voor de traagheid ervan. Traagheid is deneiging vaneen deeltje datin rust isomin rustte blijven, ofvaneen deeltje datbeweegt omte
blijven bewegen metdezelfde snelheid. Een kra ht iseen ve torgrootheid en is in het algemeen
de bron van verandering. Een deeltje zal van snelheid veranderen als er een kra ht op werkt.
Aldezeveranderingenin detijd, de dynami a,worden bes hreven door de wetten van Newton.
Deze luidenals volgt.
1. De eerste wet van Newton stelt dat een obje t dat in rust is, in rust zal blijven, terwijl
een obje t in beweging met onstante snelheid zal blijven bewegen, behalve wanneer een
externekra ht op het obje twerkt. Kra ht brengt veranderingin de bewegingstoestand.
2. Detweedewet van Newtonluidt alsvolgt,
F = ma.
(75)3. De derde wet van Newton stelt dat materie met materie wisselwerkt. Dit betekent dat
kra hten paarsgewijs voorkomen. Voor elke kra ht die op een li haam wordtuitgeoefend,
is er een even grote, maar tegengesteld geri hte kra ht die op een ander li haam werkt,
waarmee het een wisselwerking heeft.
Er wordt arbeid verri ht als een kra ht over een bepaalde parallelle afstand werkt. Als een
li haam door een kra ht F over een afstand s verplaatst wordt, dan is de verri htte arbeid
W
gelijkaan het inprodu t,
W = F · s
. Arbeidisdus een s alaire grootheid.3
Wegebruikendezeterminalgemenezinomnietalleenhetzi htbareli ht,maarhetgeheleelektromagnetis he
spe trumaanteduiden.
worden als een kra ht er arbeid op verri ht. De hoeveelheid energie die aan het obje t wordt
overgedragen is gelijk aan de arbeid die wordt verri ht. Energie is ook een s alaire grootheid.
Een obje tdat in staat is arbeidte verri hten bezit energie. In alle gevallen geldt dat de totale
energie vaneen systeembehouden is.
Kinetis he energie is deenergie dieeen obje tbezitomdat het in beweging isen wordtgegeven
door
T = 1
2 mv 2 .
(76)Deimpuls van een obje twordt gegeven door
p = mv.
(77)Impuls is een ve torgrootheid. Als een kra ht
F
gedurende een tijdinterval∆t
op een li haamwerkt, dankrijgt ditli haameen impulster grootte
∆p = F∆t of F = dp
dt .
(78)Als er geen externe kra ht op een systeem van deeltjeswerkt, dan isde ve torsom van alle im-
pulsen van de obje ten onstant. Er is een relatie tussen impuls en energie. In de klassieke
me hani a geldt
E = p 2 /2m
, terwijl relativistis h geldt datE 2 = p 2 c 2 + m 2 c 4
, metc
de li ht-snelheid.
Hetbaanimpulsmoment is een ve torgrootheid,die gegeven wordt door
L = r × p,
(79)waarbij
r
de afstand tot de oorsprong is. We zien hier een realisatie van het uitprodu t in denatuurkunde. Hettotale baanimpulsmoment vaneen systeemvan deeltjesis onstant, alser op
ditsysteem geen externetorsiewerkt.
3.3 Fotonen
In1905poneerdeEinsteindehypothesedatli htzi honderbepaaldeomstandighedenkangedra-
genalsofhaar energiege on entreerdisin dis retehoeveelhedendiehijli ht quanta noemde; we
noemendat fotonen. Hijsteldevoor datde energie van een enkelfotongegeven isdoor
E = hν (foton energie),
(80)waarbij
ν
defrequentievanhet li ht isenh
de onstante van Plan k. Deze onstante werd doorPlan k aanhet beginvandeze eeuwgeïntrodu eerd in de fysi aen heeftde waarde
h = 6.63 × 10 −34 J · s
= 4.14 × 10 −15 eV · s.
(81)Fotonen dragen niet alleen energie, maar ook impuls. Deze kan gevonden wordendoor gebruik
te maken van derelativistis he relatietussen energie enimpuls,
E 2 = (pc) 2 + (mc 2 ) 2 .
(82)We passen bovenstaande uitdrukking toe op een foton door te stellen dat
E = hν
enm = 0
,omdat een foton dat met de li htsnelheid reist geen rustmassa kan hebben. We vinden dan
hν = pc
en metλν = c
geeft datp = h
λ (foton impuls),
(83)waarbij
λ
degolengte van het li ht is.Merk op dat het golf- en deeltjesmodel met elkaar in verband staan. De energie
E
is gere-lateerd aan de frequentie
ν
, en de impulsp
aan de golengteλ
. In beide gevallen wordt deevenredigheids onstante gegeven door de onstante van Plan k,
h
.Tabel1:Elektromagnetis hspe trumenbijbehorendegolengten,frequentiesenfotonenergieën.
Gebied Golengte Frequentie Foton energie
[ Hz ℄
Gammastraling 50fm
6 × 10 21
25MeVX-ray(Rontgenstraling) 50 pm
6 × 10 18
25 keVUltraviolet 100 nm
3 × 10 15
12 eVZi htbaar 550 nm
5 × 10 14
2 eVInfrarood 10
µ
m3 × 10 13
120 meVMi rogolven 1 m
3 × 10 10
120µ
eVRadiogolven 1 km
3 × 10 5
1.2 neVGewapend met deze kennis kijken we nu eens naar het elektromagnetis he spe trum (zie
tabel 1). We zien dat het zi htbare li ht sle hts een klein deel van het spe trum bestrijkt. De
gevoeligheidvanhet oogismaximaalvoor 550nmen neemt aftot1% vandemaximalewaarde
bij430 en 690 nm. Als het donker is, dan verandert de gevoeligheid; het maximum ligt dan bij
ongeveer 500 nm.
Aan hetbeginvandeeeuwwarenfysi izeertevredenmetdegolftheorie vanli hten hadden
moeiteomEinstein'sfotonentea epteren. InzijnaanbevelingvoordetoelatingvanEinsteintot
deKoninklijke Pruisis heA ademievoorWetens happen s hreefPlan kin1913: `..dathijsoms
deplankheeftmisgeslagenmetzijnspe ulaties,zoalsbijvoorbeeldinzijntheorievanli htquanta,
dient niet e ht tegenhem gebruiktte worden.'
3.4 Fotoelektris h ee t
Indien men een li htbundel s hijnt op een metaaloppervlak, dan kunnen er elektronen uit het
metaalges hotenwordendoor deinvallendefotonen; zieFig. 11. Einstein'svergelijkingvoordit
foton elektron
metaal
Figuur11:Fotoelektris hee twaarbijinvallendefotonenelektronenuiteenmetaalvrijmaken.
ee t, gebaseerdopde fotonhypothese, is
hν = φ + K m (fotoelektrisch effect).
(84)Hieris
hν
deenergievanhetfotondatgeabsorbeerdwordtdoorhetelektroninhetmetaalopper- vlak. Dezogenaamde werkfun tieφ
isde energie dienodigis omditelektron uit het metaal teverwijderen,terwijl
K m
demaximumkinetis heenergieisvanhetelektronbuitenhetoppervlak.Figuur 12: Fotoelektris he stroom als fun tie van de spanning tussen de fotokathode en de
olle tor.
Fig. 12 geeft de fotoelektris he stroom als fun tie van de spanning tussen fotokathode en
olle tor. De golengte van het invallende li ht is gelijk voor beide urves. Fig. 13 geeft de
potentiaal
V 0
, dienodigis omde snelstefotoelektronen te stoppen,alsfun tie vandefrequentie vanhetinvallende li ht. MerkopdateV 0
,mete
deladingvanhetelektron,dekinetis he energieisvan demeestenergetis he fotoelektronen. Er geldtdus
K m = eV 0 .
(85)Uit de meetgegevens kan men de belangrijke on lusie trekken dat de kinetis he energie van
de meestenergetis he fotoelektronen onafhankelijk isvan deintensiteit vanhet invallende li ht.
Indien we de intensiteit verdubbelen, dan verdubbelen we eenvoudig het aantal fotonen, maar
we veranderennietde energie. Dus
K m
, demaximumkinetis heenergie dieeenelektron tijdenseen botsingmet een fotonkanoppikken, blijft onveranderd.
Verder zien we dat er een bepaalde ut-ofrequentie is waaronder geen fotoelektris h ee t
plaatsvindt, onafhankelijk van de intensiteit van het invallende li ht. De elektronen worden in
het metaal gehouden door een elektris h veld. Om geëmitteerd te kunnen worden, dient het
elektron een zekere minimum energie
φ
, de werkfun tie genaamd, te verkrijgen. Als de foton energie groter is dan de werkfun tie (dushν > φ
) dan kan het fotoelektris h ee t optreden.Indien
hν < φ
niet. Tenslottemerkenwenogopdatindienhet invallende li htzwakgenoegisinintensiteit, ervolgens deklassiekebes hrijving eentijdvertragingzou dienenopte tredentussen
hetmomentdathetli ht hetoppervlak raaktenhetmoment vanemissievandeelektronen. Een
dergelijke tijdvertraging isnooit geobserveerd en dat vormt een additionele aanwijzing voor de
orre theid vande fotonhypothese.