• No results found

Gedeelde kennis, dubbele kennis. Intersectoraal overzicht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gedeelde kennis, dubbele kennis. Intersectoraal overzicht"

Copied!
82
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

1 2 3

GEDEELDE KENNIS, DUBBELE KENNIS

Aan de slag met het actieplan kennisdeling efficiënte en

effectieve praktijken – het intersectoraal jaaroverzicht

2010 met bruikbare methodieken en inspirerende acties

en projecten om de effectiviteit en efficiënte van het

hulp- en dienstverlenend aanbod te vergroten.

(2)
(3)

Inhoud

Inleiding en dankwoord ...5

DEEL 1 – Kennisdeling van methodieken ter preventie, begeleiding en behandeling van (bepaal- de) hulpvragen en/of problematieken ...7

De Kid-ok-kit, een interactief kinddossier gebaseerd op de rechten van de minderjarige ...8

Het procesgericht kindvolgsysteem, een methodiek om het welbevinden van een residentieel geplaatst kind op te volgen ...10

Jannes de Piraat, een methodiek om kleuters te leren omgaan met (fysieke) beperkingen ...12

Bobath-therapie ...14

Ervaringsgericht werken en sensomotorische stimulatie ...17

Ondersteunende communicatie ...19

Hooi op je Vork, een methodiek om mensen met een hersenletsel te ondersteunen en greep te laten krijgen op hun leven ...21

Case-management voor jongeren, adolescenten en volwassenen met niet-aangeboren hersenletsels en/of chronische ziekten ...23

Het project Verkeersgetuigen ...25

Stap Voor Stap Vooruit, een methodiek ter begeleiding van gehandicapte jongvolwassen vanuit een internaatsetting naar een plaatsing in de volwassenenwerking ...27

Voedingsbegeleiding bij personen met mondmotorische problemen en/of slikstoornissen ...29

Het stimuleren en benutten van de inspraakmogelijkheden van bewoners en hun sociaal netwerk, tot het effectief implementeren/evalueren van corrigerende en preventieve maatregelen ...31

Op-Stap, een arbeidsoriëntatiemodule voor personen met een psychische kwetsbaarheid ...33

Sociopoly ...35

KiHARO, een methodiek voor het herstellen van de affectief-relationele ontwikkeling van kinderen en jongeren ...38

Het Vlaggensysteem, een methodiek om te praten met kinderen en jongeren over seks en seksueel grensoverschrijdend gedrag ...41

De Preventiecoaches, een methodiek die zich richt op geestelijke gezondheid in het secundair onder- wijs ...43

DEEL 2 – Kennisdeling van acties en projecten die de effectiviteit en/of efficiëntie van het hulp- en dienstverleningsaanbod doorlichten en/of optimaliseren ...47

Het werken met Vlaamse gezondheidsdoelstellingen inzake preventie ...48

De aanbevelingen die Domus Medica ontwikkelt, toegespitst op de tweede herziening van de aanbeve- ling influenza ...50

De ontwikkeling van classificerende diagnostische protocollen ...53

(4)

4

De ontwikkeling van een module gezinsdiagnostiek voor de Centra voor Integrale Gezinszorg ...58

De ontwikkeling van een methodiek voor anticonceptie bij kansarme (zwangere) vrouwen in Brussel ..60

Het onderzoeksproject ter ontwikkeling van een aanbeveling ter preventie van lawaaischade ...62

Het onderzoek naar de ontwikkeling en evaluatie van een aanbeveling met betrekking tot het audiome- trisch CLB-onderzoek bij kinderen uit de tweede kleuterklas ...65

Het onderzoek naar de uitkomsten van de modules vroegtijdige intensieve gezinsbegeleiding (Amber) en ambulante pedagogische begeleiding en training voor ouders samen met hun kinderen (Tuimel) ....67

Een onderzoeksproject naar de evaluatie en behandeling van choreo-athetosis en secundaire dystonie bij patiënten met een hersenverlamming ...69

Een onderzoeksproject naar de betrouwbaarheid en validiteit van de Supports Intensity Scale gebruikt bij volwassenen met een fysieke beperking ...69

DEEL 3 – Kennisdeling van acties en projecten die inzetten op de kennisdeling van goede praktijken ...72

Het digitaal platform opvoedingsondersteuning ...73

CIRRO, het uitwisselingsplatform voor de LOGO’s en andere organisaties ...75

BIJLAGE ...77

Actieplan kennisdeling efficiënte en effectieve praktijken ...78

(5)

INLEIDING & DANKWOORD

Sinds oktober 2003 zijn alle Vlaamse welzijns- en gezondheidsvoorzieningen aan de slag met het kwali- teitsdecreet. Dit decreet zet elke voorziening voor de uitdaging om zo verantwoord mogelijke zorg aan te bieden. Verantwoorde zorg die zo effectief en efficiënt mogelijk is. Maar het uitbouwen van een effectief en efficiënt zorg- of hulpaanbod is voor professionals geen eenvoudige opdracht. Dagelijks staan er ge- bruikers met uiteenlopende maar telkens unieke hulpvragen te wachten; sommigen met een eenvoudige hulpvraag en problematiek, anderen met meervoudige en complexe vragen en problemen. De uitdaging bestaat er dan in om op de vraag van elke gebruiker een passend en kwalitatief antwoord te formuleren.

Maar dit is geen simpele klus. Hulp- en dienstverlening is immers geen machinaal en programmeerbaar werk; elke hulpvraag is weer de start van een zoekproces naar de beste methode en aanpak.

De zoektocht naar goede, bruikbare methodieken is voor hulp- en dienstverleners minstens even uitda- gend. Want nogal wat in Vlaanderen ontwikkelde en toegepaste preventieve, hulp- of dienstverlenende methoden zijn niet beschreven en gedocumenteerd. Voorzieningen voelen dat ze werken, maar explici- teren hun methodieken zelden. Daar komt bij dat van vele methoden de effectiviteit nog niet is geëva- lueerd. Binnen de Vlaamse welzijns- en gezondheidssectoren bestaat er ook (nog) geen overtuigende traditie van systematische kennisdeling. Doorontwikkelde, geëvalueerde methodieken vinden niet altijd de weg naar de eindgebruiker, de professional. Fora die methoden bundelen en ter beschikking stellen aan professionals, denk bijvoorbeeld aan databanken, zijn in Vlaanderen weinig beschikbaar. Wat het zoekwerk van professionals naar (effectief gebleken) methodieken lastig maakt.

Met deze knelpunten als uitdaging ging het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin aan de slag.

In het voorjaar van 2010 werd het actieplan “Kennisdeling efficiënte en effectieve praktijken” geformu- leerd. Met dit actieplan wil het departement diensten en voorzieningen ondersteunen in de uitbouw van een kwaliteitsvol (evidence-based) aanbod. Daarbij wordt aangeknoopt bij evoluties die al leven op het terrein. Het actieplan in kwestie is achteraan deze bundel te raadplegen als bijlage.

Een van doelstellingen van het actieplan is het systematisch voeden en promoten van (vormen van) ken- nisdeling. Kennisdeling van bruikbare methodieken, maar evengoed van inspirerende acties en projecten die voorzieningen uitwerken om de effectiviteit en/of efficiëntie van hun aanbod te vergroten.

En die voorbeelden zijn er. Met deze bundeling willen we ze breder bekend en bruikbaar maken.

Hoe gingen we daarbij tewerk? De voorbije maanden verspreidden we drie sjablonen. We bezorgden deze aan de agentschappen en afdelingen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Maar ook de koepels en steunpunten kregen bij bekendmaking van het actieplan de drie sjablonen toe- gezonden. Drie sjablonen die focusten op respectievelijk:

- Methodieken die diensten en voorzieningen uitwerkten ter preventie, begeleiding of behandeling van bepaalde hulpvragen en problematieken (deel 1 van deze bundel);

- Projecten en acties die diensten uitwerkten om het evidence-based werken in hun voorziening te promoten of te vergroten (deel 2 van deze bundel);

- Projecten en acties die inzetten op het beter delen van kennis en allerhande methodieken voor hulp- en dienstverlening (deel 3 van deze bundel).

Het resultaat van die “bevraging” vindt zijn neerslag in deze bundel. Het gebruik ervan is eenvoudig. U kan manueel door de bundel gaan. Maar u kan ook gericht methodieken, projecten of acties opzoeken.

Dit kan door in de inhoudstabel te klikken op de methodiek, het project of de actie van uw keuze. Door een eenvoudige muisklik wordt u automatisch verbonden met het ingevulde sjabloon.

Op die manier wil deze bundel al diegenen die betrokken zijn bij de hulp- en dienstverlening exemplarisch laten kennis maken met interessante methodieken, projecten en acties die op één of andere manier in- zetten op evidence-based werken. Niet alle in deze bundel opgenomen methodieken, projecten en acties hebben een wetenschappelijke onderbouw. Maar laat deze bundel een middel zijn om zelf aan de slag te gaan. Om interessante methodieken zelf uit te proberen in uw voorziening. Of om eigen methodieken die u in uw voorziening ontwikkeld hebt te beschrijven, te evalueren en zo bruikbaar te maken voor an- dere collega’s.

(6)

6 Gezin werkten mee aan het beschrijven van methoden, projecten en acties. Ook het Steunpunt Experti- senetwerken, het Vlaams Welzijnsverbond en hun aangesloten voorzieningen sprongen mee op de kar.

We willen hen hiervoor hartelijk danken. Hopelijk inspireert deze bundel ook andere voorzieningen en diensten om aan de slag te gaan en materiaal aan te leveren voor eventuele volgende bundels. We wil- len deze oefening immers nog herhalen. Niet omdat evidence-based werken een nieuw dogma is. Wel omdat gerichte kennisdeling alert houdt voor wat we waarom wel/niet doen. En dat komt de kwaliteit van het handelen altijd ten goede.

Marc Morris

Secretaris-generaal Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

(7)

1

DEEL 1

Kennisdeling van methodieken ter preventie, begeleiding en

behandeling van (bepaalde) hulpvragen en/of problematieken

(8)

8 1. DOEL VAN DE METHODIEK

- Risico- of probleemomschrijving

Het decreet rechtspositie van de (jonge) minderjarige schrijft voor dat voorzieningen concrete acties moe- ten ondernemen om de rechten van hun minderjarige cliënten te respecteren.

- Doel van de methodiek

De Kid-ok-kit is een “warme” praktijkgids die geïnspireerd is op het decreet rechtspositie van de minderjarige in de Integrale Jeugdhulp. De Kid-ok-kit is een kleurrijk en gebruiksvriendelijk pakket om semi-residentiële en mobiele jeugdvoorzieningen te helpen bij het uitbouwen van een interactief kind- dossier dat de rechten van de jonge minderjarige (0-12 jaar) respecteert en concretiseert.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

De Kid-ok-kit richt zich naar organisaties die met gezinnen met jonge kinderen (0 tot 12 jaar) werken.

Verder komt de methodiek in aanmerking voor gebruik binnen zowel mobiele als (semi-)residentiële or- ganisaties.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

De Kid-ok-kit is opgebouwd rond de SMART-principes: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden.

- Specifiek

De Kid-ok-kit bevat een DVD met een overzicht van alle “bladen” in het kinddossier. Daarbij is er ruimte om dit aan te passen aan de context van de eigen voorziening. De DVD bevat ook toelich- tingsteksten die uitleggen hoe begeleiders rond specifieke thema’s kunnen werken (bijvoorbeeld hoe bespreek je in een gesprek met kinderen de context van de opname, hoe werk je met kinderen met de situatieplaatjes, …).

Verder bevat de Kid-ok-kit een set van kaarten met life-events waaruit het kind kan kiezen om zijn perceptie van de thuisproblematiek toe te lichten (bijvoorbeeld geweld in het gezin, alcoholgebruik, seksueel grensoverschrijdend gedrag, armoede, …).

- Meetbaar

Bij specifieke crisismomenten dient de begeleider stil te staan bij wat het kind denkt, wat het kind voelt en wat het kind wil. Ook zijn er begeleidingsmomenten waarbij de begeleider met het kind in dialoog moet gaan rond de huidige gezinsproblematiek. Het resultaat van deze gesprekken wordt opgeschreven in het kinddossier. Het kind kan dit kinddossier nadien nalezen.

Doordat de Kid-ok-kit een gepersonaliseerd en individueel verhaal wordt, is dit een zeer aantoonbaar instrument. Er worden echter geen meetbare scores mee gemeten.

- Acceptabel

De Kid-ok-kit verloopt volledig conform het decreet rechtspositie van de minderjarige.

- Realistisch

De Kid-ok-kit is pas effectief introduceerbaar in een organisatie wanneer meerdere mensen het onder- liggende vormingspakket hebben gevolgd.

(9)

- Tijdsgebonden

Elke organisatie kan aan de hand van de Kid-ok-kit een kindgericht dossier uitwerken, rekening hou- dend met de eigen opdracht en cultuur. De uitwerking en concretisering vraagt echter een on-going coaching op het terrein. Daarom wordt geadviseerd om dit instrument in te bedden in de jaarlijkse kwaliteitsplanning.

De vertaling van de Kid-ok-kit naar de eigen organisatie vraag een behoorlijke tijdsinvestering. Maar de begeleidende DVD biedt daarbij inhoudelijke ondersteuning. Men adviseert wel dat geïnteresseerden een eendaagse vorming volgen.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is materiaal beschikbaar

Bij de Kid-ok-kit hoort een DVD met talloze toepasbare en kindgerichte documenten. De gebruiker kan dit materiaal hertalen naar de eigen organisatie. Aanvullend bevat de Kid-ok-kit een kaartenpakket met life-events.

5. WERKZAAMHEID VAN DE METHODIEK

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve methodiek is 6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- De methodiek is raadpleegbaar

De Kid-ok-kit kan voor 55 euro aangekocht worden bij bestelservice@averbode.be of bij CKG Het Open Poortje. Bij de aanvraag verwijst men best naar de Kid-ok-kit.

Verder is de methodiek ook te bekijken op www.averbode.be of www.cegopublishers.be.

- Er worden één of meerdere opleidingen ingericht waar de methodiek praktisch wordt aange- leerd

Vzw Informant organiseert eendaagse vormingen in de Kid-ok-kit: “Mijn stem in ons verhaal”. Tijdens deze vorming is er aandacht voor de theoretische onderbouw en de concrete toepassing van de methodiek. Deze vormingen richten zich op begeleiders uit de CKG-sector, maar eveneens op bege- leiders uit de bijzondere jeugdzorg en de gehandicaptensector. Meer informatie over deze vormings- sessies is te vinden op www.jo-in.be.

7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld CKG Het Open Poort

Contactpersoon

Arnold Schaek en Lieve Mortelmans Puttenhoflaan 25

2970 Schilde +32 3 383 26 51 ckghops@telenet.be

- De instelling die voor ondersteuning in de ontwikkeling van de methodiek voorzag Het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO)

Contactpersoon

Prof. Dr. Ferre Laevers (KULeuven)

- De instelling die vormingssessies in de methodiek aanbiedt Vzw Informant

Contactpersoon Johan Moreels +32 56 20 25 15

(10)

10 1. DOEL VAN DE METHODIEK

Deze methodiek wil het individuele welbevinden en de individuele betrokkenheid van elke kind scoren, waardoor deze indicatoren meetbaar en aantoonbaar zijn. Via deze meting kan men voor elk kind een aangepast pedagogisch handelingsplan ontwikkelen en, waar nodig, ook een verdiepende screening plannen.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

Het kindvolgsysteem richt zich tot organisaties die met jonge kinderen (0 tot 12 jaar) werken binnen een residentiële context. Dit kan zowel binnen een CKG-context zijn, als binnen voorzieningen bijzondere jeugdzorg, gehandicaptenzorg, enzovoort.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

Het kindvolgsysteem start met een kindanalyse. Voor deze analyse maakt de methodiek gebruik van een zeer visueel roosmodel. Deze roos brengt de ontwikkelingsdomeinen van het kind in kaart. Men kan elk ontwikkelingsdomein inkleuren met één van volgende kleuren:

- Groen: OK

- Oranje: bezorgdheid - Rood: zorgwekkend

De kindroos kan tijdens het residentiële verblijf van het kind op meerdere momenten afgenomen wor- den. Dit maakt het mogelijk om inzicht te krijgen in de evoluties van het kind op specifieke ontwikkelings- domeinen. In functie daarvan kunnen de begeleiders aangepaste strategieën bepalen.

Elke voorziening kan het kindvolgsysteem vertalen naar en in gebruik nemen in de eigen setting. Maar dit vraagt een behoorlijke tijdsinvestering, bijvoorbeeld met het oog op een intern vormingsbeleid.

De uitwerking en concretisering van het kindvolgsysteem in de eigen voorziening vraagt ook een on- going coaching op het terrein, alsook een stevige verankering binnen het pedagogische beleid van de voorziening. Daarom wordt geadviseerd om de methodiek in te bedden in de jaarlijkse kwaliteitsplanning.

Is het kindvolgsysteem eenmaal verankerd in de voorziening, dan vraagt dit van alle begeleiders een re- gelmatige participatie om de betreffende individuele kind-screeningsinstrumenten in te vullen.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is een praktische opleiding voorzien

Opdat begeleiders op een correcte manier zouden omgaan met de begrippen en scoringen van het kindopvolgsysteem is een vorming van het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs een meerwaar- de.

Aanvullend kan mogelijk eenmalige pedagogische ondersteuning vanuit de pedagogische werking van CKG Het Open Poortje overwogen worden.

5. WERKZAAMHEID VAN DE METHODIEK

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve methodiek is

(11)

6. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld CKG Het Open Poort

Contactpersoon Arnold Schaek Puttenhoflaan 25 2970 Schilde +32 3 383 26 51 ckghops@telenet.be

- De instelling die voor ondersteuning in de ontwikkeling van de methodiek voorzag Het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO)

(12)

12 1. DOEL VAN DE METHODIEK

- Risico- of probleemomschrijving

Kleuters komen naar het Dominiek Savio-instituut met een verschillende voorgeschiedenis. Sommi- gen stappen in als kleine peuter. Anderen stappen in na een traject in het gewoon onderwijs, al dan niet in combinatie met GON, revalidatie, enzovoort. Op een leeftijd waarop kleuters zich beginnend bewust worden van hun eigen identiteit, maken ze in het semi-internaat kennis met elkaar: kleuters met heel uiteenlopende mogelijkheden en beperkingen. Kinderen stellen zich daarbij heel wat vragen.

Begeleiders stellen dit vast in de wijze waarop de kinderen met een (fysieke) beperking met elkaar omgaan.

- Doel van de methodiek

Kinderen leren meestal al spelend. Jannes de Piraat is een methodiek die op een aangename, speelse manier aan kinderen de kans wil bieden om het omgaan met eigen en andermans mogelijkheden en beperkingen aan bod te laten komen. In alle openheid, maar ook in een niet te beladen sfeer wil de methodiek het onderwerp fysieke beperking bespreekbaar maken.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

Jannes de Piraat is bedoeld voor kinderen met een mentale leeftijd tussen ongeveer 4 en 10 jaar. De methodiek is specifiek uitgewerkt voor kinderen die geconfronteerd worden met fysieke beperkingen bij zichzelf of bij kinderen in hun omgeving. Dit kan in een dienst of instelling voor kinderen met een handi- cap. Maar de methodiek kan ook gebruikt worden in het gewoon onderwijs of onder broers of zussen.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

- Het figuurtje Jannes de Piraat is de kapstok van de methodiek. Jannes is een herkenbare jongen met herkenbare beperkingen: een beenspalk, een handspalk en een afgeplakt oogje. Jannes droomt ervan een piraat te worden. En zo gebeurt het ook. Jannes wordt een (semi)stoere piraat met een houten been, een haak in plaats van een arm en een ooglap. Jannes beleeft allerhande herkenbare avonturen:

voor het eerst naar school gaan, spelen met zijn zus, op uitstap gaan, enzovoort. Jannes’ avonturen zijn opgeschreven in een groot, mooi geïllustreerd voorleesboek.

- De methodiek start met het voorlezen van een verhaal van Jannes de Piraat aan de kleuters. Dan volgt er een gesprek met de kinderen. Hierin kunnen de kleuters hun eigen beleving aan bod laten komen.

Kinderen kunnen tijdens een kringgesprek met hun vragen en bezorgdheden terecht. Maar ze worden niet verplicht om over zichzelf of een concrete persoon te praten. Evengoed kunnen ze hun vragen en gevoelens projecteren op Jannes de Piraat.

- De beleving van de kinderen kan – desgevallend – gekaderd worden in aanvullende en verdiepende activiteiten (knutselen, spelletjes, …). Deze activiteiten zijn beschreven in een handboek. Sommige omkaderingsactiviteiten vragen wat meer ruimte of materiaal. Maar naargelang de mogelijkheden die een voorziening of instelling heeft, kan men daar creatief mee omspringen.

- Het voorleesboek telt 11 omkaderde verhalen. Deze kunnen naar wens gespreid worden in de tijd.

Heeft de begeleider de methodiek onder de knie, dan kan hij/zij zelf verhalen toevoegen, al naargelang er zich andere thema’s of problemen aandienen.

- Gedurende een namiddag kan een begeleider in een groepje werken rond één verhaal, met bijhorend kringgesprek en omkaderingsactiviteiten.

- De verhalen van Jannes de Piraat zijn eigenlijk bedoeld om in groep te vertellen: in een leefgroep, een klasgroep, enzovoort. Maar begeleiders kunnen er ook individueel mee aan de slag.

(13)

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is een handleiding voorzien

Bij de methodiek Jannes de Piraat is een handleiding voorzien. Daarin staan de aanvullende en verdie- pende activiteiten bij de voorleesverhalen toegelicht. De handleiding is echter niet uitgegeven.

- Er is ander materiaal beschikbaar

Bij de methodiek Jannes de Piraat hoort een voorleesboek en een pop. Maar ook deze zijn niet uitge- geven.

5. WERKZAAMHEID VAN DE METHODIEK

- De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

Het opzet van de methodiek Jannes de Piraat is opgebouwd rond de theorievorming om te werken rond zelfbeeld en de verwerking van een handicap.

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve metho- diek is

6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- De methodiek kan in het Dominiek Savio-Instituut worden ingezien. Indien gewenst kan de methodiek daar gekopieerd worden.

7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld

Dominiek Savio-Instituut en de studenten van het Instituut voor Psychosociale Opleiding (KATHO- hogeschool)

Contactpersoon Marijke Ven +32 51 23 06 45

marijke.ven@dominiek-savio.be 8. VARIA

Acht studenten ontwikkelden als bachelorproef de methodiek Jannes de Piraat binnen het dienstencen- trum Dominiek Savio. Het dienstencentrum ontving daarvoor in 2009 de Innovation Award, en dit in de categorie pedagogie.

(14)

14 1. DOEL VAN DE METHODIEK

- Risico- of probleemomschrijving

Bij personen met een aangeboren hersenverlamming (cerebral palsy, CP) bestaat het risico op een vertraagde of afwijkende neuromotorische ontwikkeling. Centraal neurologische problemen (op basis van een verstoorde sturing van het centraal zenuwstelsel, ten gevolge van de hersenbeschadiging) zijn oorzaak van een motorisch deficit. De hersenbeschadiging kan daarnaast ook problemen geven op sensorisch, perceptueel en cognitief vlak. Dit is eveneens het geval bij personen met een niet- aangeboren hersenletsel (NAH).

Met het vorderen van de leeftijd bestaat het risico op het ontwikkelen van en/of toename van afwij- kende houding- en bewegingspatronen met secundair ontstaan van spierverkortingen en gewrichts- misvormingen. Deze zijn op hun beurt mee verantwoordelijk voor het niet verwerven van bepaalde motorische vaardigheden en/of het verlies van verworven vaardigheden.

- Doel van de methodiek

Bobath-therapie focust zich op het oplossen van de problemen waarmee de persoon met CP of NAH in het nu geconfronteerd wordt. Daarvoor schuift de methodiek een aantal doelstellingen expliciet naar voor:

o De levenskwaliteit van het kind, de jongere of volwassene met CP/NAH en zijn gezin verbeteren, zowel nu als in de toekomst;

o De integratie bevorderen;

o De afhankelijkheid verminderen;

o De spierlengte verbeteren of behouden;

o De spierkracht verbeteren of behouden;

o De gewrichtsamplitudes verbeteren of behouden;

o De motivatie verbeteren of behouden;

o De sensomotorische aanpasbaarheid verbeteren of behouden.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

Bobath-therapie richt zich initieel op kinderen, jongeren en volwassenen met een aangeboren hersenver- lamming (CP). Het hersenletsel – opgelopen in de pre-, peri- en/of postnatale periode – is de oorzaak van een vertraagde of gestoorde neuro- en sensomotorische ontwikkeling.

Maar de methodiek is ook toepasbaar in het geval van personen met een niet-aangeboren hersenletsel (verworven hersenbeschadiging na 2 jaar), alsook bij diagnoses waarbij de motorische ontwikkeling extra stimulatie/behandeling vereist.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

Bobath-therapie staat voor een interdisciplinaire benadering die zich richt op de toekomst van de persoon met hersenverlamming of NAH. De methodiek focust daarbij op het oplossen van de problemen van het nu.

Bobath-therapie is een totaalconcept: observatie, evaluatie van de mogelijkheden, behandeling, problee- moplossing en management tot onafhankelijkheid in het dagelijks leven. Daarbij houdt men steeds re- kening met de persoonskenmerken, de cognitieve mogelijkheden, de leefsituatie en de belasting van de omgeving. De aanpak is voornamelijk gericht op datgene dat de prestaties en de betrokkenheid van het kind, de jongere of volwassene met hersenverlamming of NAH verhoogt.

Een grondige multidisciplinaire observatie en analyse staan centraal in de aanpak van de Bobath-metho- diek. De observatie en analyse gebeurt voor elke vaardigheid en elke moeilijkheid die de persoon met hersenverlamming of NAH ondervindt bij het uitvoeren van taken in het dagelijks leven (inherent aan de

(15)

leeftijd). De observaties en evaluatie gebeuren door middel van gestandaardiseerde evaluaties, en dit in combinatie met observaties die zoveel mogelijk plaatsvinden in het natuurlijk milieu van het kind, de jongere of de volwassene met CP of NAH.

Volgende richtinggevende vragen komen van pas bij de observaties en analyses:

- Wat kan het kind/de jongere/de volwassene met CP of NAH?

- Wat kan het kind/de jongere/de volwassenen met CP of NAH niet?

- Wat is nodig om de vaardigheid voor een bepaalde taak of bezigheid te verbeteren?

- Wat is het hoofdprobleem?

- Wat zijn de secundaire problemen?

- Hoe verbeteren wat nodig en mogelijk is?

- Hoe zijn de omgevingsvoorwaarden?

Na de observatie en analyse worden de korte en lange termijndoelstellingen uitgeklaard. Dit gebeurt steeds in overleg met de persoon met de hersenverlamming of NAH en diens familie. Deze termijndoel- stellingen zijn steeds georiënteerd op functionaliteit en kwaliteit van leven. Tot slot moeten de geformu- leerde doelen specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en afgebakend in de tijd zijn.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is een handleiding voorzien

Deze handleiding is beschikbaar in het kader van de cursusopleidingen georganiseerd door ABBV (As- sociation Belge Bobath – Belgische Bobath Vereniging)

- Er is een praktische opleiding voorzien o De ABBV voorziet cursusopleidingen.

o Het dienstencentrum GID(t)S – kennis- en expertisecentrum biedt een praktisch gerichte vor- mingsmodule ‘initiatie in het Bobath-concept’ aan.

- Er is ander materiaal beschikbaar

o Het dienstencentrum GID(t)S – kennis- en expertisecentrum heeft, parallel aan haar vormings- module, een begeleidende tekst ter beschikking.

o Er zijn video-opnames ter beschikking.

5. WERKZAAMHEID VAN DE METHODIEK

- De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

- Eén of meerdere effectonderzoeken tonen aan dat de methodiek de doelen bij de doelgroep bereikt

Recent zijn er – voornamelijk vanuit de referentiecentra CP - tal van effectonderzoeken opgestart.

Deze effectonderzoeken worden ondersteund door universitaire opleidingen en doctoraatsstudies.

- Er zijn nauwelijks studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectief en wereldwijd toegepast behandelingsconcept is

6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- De handleiding bij de methodiek kan opgevraagd worden

De handleiding is ter beschikking bij de Bobath-vereniging (ABBV) of op www.bobath.be.

- De methodiek is raadpleegbaar op één of meerdere websites www.bobath.be

- Er worden één of meerdere opleidingen ingericht waar de methodiek praktisch wordt aange- leerd

Jaarlijks richt de ABBV in België meerdere Bobath-opleidingen in. Ook andere erkende Bobath-oplei- dingscentra bieden tal van opleidingen aan.

- De methodiek wordt toegelicht en gedemonstreerd op congressen of studiedagen Meer informatie is terug te vinden op www.bobath.be.

- Een boek of tijdschrift publiceerde over de methodiek

De ABBV geeft het Bobathjournaal uit. Dit staat in voor informatie-uitwisseling tussen al wie begaan is met het Bobath-gedachtegoed en de verspreiding van het neurodevelopmental management in

(16)

16 - De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld

The Bobath Centre, Contactgegevens Bradbury House 250 East End Road East Finchley London N2 8AU +44 20 84 44 33 55

- De instelling waarbinnen de methodiek in België wordt opgevolgd ABBV, Association Belge Bobath – Belgische Bobath Vereniging

Contactpersoon

Jos De Cat, algemeen verantwoordelijke inhoud en cursussen +32 2 428 55 39

www.bobath.be

- Gebruik van de methodiek in Dominiek Savio-Instituut

Dienstencentrum GID(t)S, kennis- en expertisecentrum - beleidsdomein zorg Contactpersoon

Marjolijn Vergote +32 51 23 06 11

Marjolijn.vergote@dominiek-savio.be

(17)

Beschrijving van een methodiek in het kader van ervaringsgericht werken en sensomotorische stimulatie

1. DOEL VAN DE METHODIEK - Risico- of probleemomschrijving

Personen met een meervoudige problematiek (motorisch, mentaal, sensorisch, gedragsmatig) lopen het gevaar dat hun ontwikkeling extra gehypothekeerd wordt indien onvoldoende aandacht gaat naar de sensomotorische stimulatie/ontwikkeling.

- Doel van de methodiek

Door ervaringsgericht te werken binnen zowel verzorging, therapie als onderwijs wordt op een onge- dwongen manier multidisciplinair aan hetzelfde doel gewerkt:

o De persoon ondersteunen in de vorming van zijn zelfbeeld;

o De persoon steunen in de contactname met zijn omgeving en de ander;

o De persoon steunen in zijn actuele ontwikkelingsmogelijkheden.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

Deze methodiek is in de eerste plaats bedoeld voor mentaal laag functionerende kinderen en jongeren met een fysieke beperking. Maar ook voor kinderen en jongeren die door hun handicap regelmatig te- ruggeworpen worden op een ‘onveilig’ lichaam kan deze methodiek soelaas bieden. Voor verzorgers van deze kinderen en jongeren kan de methodiek een hulpmiddel zijn om de persoon te steunen in de con- frontatie met zijn of haar lichaam.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

De methodiek omvat een gevarieerd aanbod aan sensomotorische prikkels. Deze sensomotorische prik- kels worden aangeboden via specifieke activiteiten: basale stimulatie, een stiepelruimte, een senseo- waterbed, hydrotherapie, hippotherapie, sherborne-therapie, enzovoort. Maar ook de grondhouding van de verzorger speelt een belangrijke rol in het aanbieden van sensomotorische prikkels; de verzorger moet elke handeling zien als een zinvolle ervaring voor de persoon met een fysieke beperking.

Naast voldoende sensitiviteit en emotionele beschikbaarheid is het essentieel dat de begeleider inzicht heeft in:

- Het niveau en de dominante ervaringsordening volgens dewelke de persoon met de fysieke beperking functioneert;

- De kennis van het communicatieniveau en de communicatiemanier van de persoon met de fysieke beperking;

- De motorische mogelijkheden van de persoon met de fysieke beperking;

- De sensorische integratie van de persoon met de fysieke beperking;

- Basale stimulatie als grondhouding van respect;

Bij kleuters met een meervoudige problematiek worden de opvoeders gestimuleerd voor bovenstaande aanpak. Elke verzorgende handeling is immers meer dan gewoon iets dat moet gebeuren. Voor het kind is elke verzorgende handeling een leerervaring. Zo wordt basale stimulatie geïntegreerd in de dagelijkse verzorging van de kleuters. Extra’s gebeuren tijdens de momenten in de stiepelruimte; naast de vele sensorische stimuli biedt ook het waterbed daar diverse mogelijkheden. Het kan hier dus even goed gaan om het aanbieden van relaxatie of een sensorisch ‘dieet’.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK

- Er is materiaal bij de methodiek beschikbaar De methodiek is opgebouwd rond visieteksten.

(18)

18 - De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

De methodiek is opgebouwd rond de theorievorming van Timmers-Huigens, Thyra Koeleman, Ayres en Fröhlich.

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve metho- diek is

6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- Er worden één of meerdere opleidingen ingericht waar de methodiek praktisch wordt aange- leerd

Op verzoek kan vorming op maat georganiseerd worden.

7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld

Dienstencentrum GID(t)S – kennis- en expertiscentrum – beleidsdomein zorg Contactpersoon

Carine Deprez +32 51 23 06 11

dsi@dominiek-savio.be

(19)

Beschrijving van een methodiek die werkt met ondersteunende com- municatie

1. DOEL VAN DE METHODIEK - Risico- of probleemomschrijving

Sommige personen hebben beperkingen in hun communicatieve mogelijkheden. Die beperkingen kunnen ertoe leiden dat deze personen zich onvoldoende verbaal kunnen uitdrukken of gesproken boodschappen niet of onvoldoende kunnen begrijpen.

- Doel van de methodiek

Deze methodiek heeft als doel om de communicatieve mogelijkheden van personen met communica- tieve beperkingen te verbeteren. Dit houdt in:

o Een beter begrip van verbale boodschappen;

o Een beter uitdrukkingsvermogen voor het uiten van intentionele mededelingen.

Vanuit de aanwezige communicatiemogelijkheden wil de methodiek ook zoeken naar één of meer- dere aanvullende ondersteuningsvormen die individueel aangepast zijn aan de mentale en motorische mogelijkheden van de persoon.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

De methodiek richt zich op iedere persoon met een communicatieve beperking die moeilijkheden heeft om intentionele boodschappen van anderen te begrijpen én intentionele boodschappen uit te drukken.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

De uitvoering van de methodiek verloopt in verschillende stappen:

- Het communicatieniveau en de communicatieve mogelijkheden van de persoon worden geëvalueerd.

- Vanuit de visie ‘totale communicatie’ wordt vervolgens gezocht naar één of meerdere ondersteu- ningsvormen om te communiceren. SMOG-gebaren, pictogrammen, Bliss-symbolen, foto’s, concrete verwijzers, letters, natuurlijke gebaren, lichaamstaal en mimiek zijn voorbeelden.

- Vervolgens werkt een logopedist een communicatiesysteem uit dat zo goed mogelijk aansluit bij de leefwereld van de persoon, en aangepast is aan diens functionerings- en communicatieniveau. Daarna wordt deze communicatieve ondersteuningsvorm in een logopedische therapiesetting in concrete toepassing aangeleerd aan de persoon.

- De persoon leert in een concrete context met de aangeleerde vormen van ondersteunende commu- nicatie communiceren. Dit kan in de leefgroep gebeuren, in de klas, thuis, enzovoort.

- Geleidelijk wordt de toepassing van het communicatiesysteem getransfereerd naar de volledige leef- omgeving van de persoon.

- In een laatste fase wordt er opvolging van de toepassing van het communicatiesysteem voorzien. In functie van wijzigingen die zich voordoen in de leefomgeving van de persoon, diens ervaringen, be- levingen en activiteiten kan dit leiden tot aanpassingen van het communicatiesysteem (bijvoorbeeld aanpassen van beschikbare woordenschat of aangeleerde boodschappen).

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is materiaal beschikbaar

o Uitgewerkte letterkaarten o Communicatiekaarten o Communicatieboeken

o Oefeningen in het softwareprogramma ‘Mind Express’

(20)

20 - De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

De methodiek is opgebouwd rond de theorievorming over totale communicatie.

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve metho- diek is

6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- Er worden één of meerdere opleidingen ingericht waar de methodiek praktisch wordt aange- leerd

Een vormingsaanbod op maat kan aangeboden worden aan andere organisaties 7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld

Dienstencentrum GID(t)S, kennis- en expertisecentrum – beleidsdomein zorg Contactpersoon

Daisy Decoene +32 51 23 06 11

daisy.decoene@dominiek-savio.be

(21)

Beschrijving van Hooi op je Vork, een methodiek om mensen met een hersenletsel te ondersteunen en greep te laten krijgen op hun leven

1. DOEL VAN DE METHODIEK - Risico- of probleemomschrijving

Een hersenletsel heeft ingrijpende gevolgen. Leven met een niet-aangeboren hersenletsel is een le- venslang zoekproces, met als doel weer greep op het leven te krijgen.

- Doel van de methodiek

Hooi Op je Vork wil mensen met een niet-aangeboren hersenletsel op zo’n manier begeleiden dat ze opnieuw de maximaal mogelijke autonomie over hun leven verwerven, rekening houdend met de complexiteit en de mogelijk gevolgen van het hersenletsel.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK - Doelgroep

Hooi op je Vork richt zich in de eerste plaats op begeleiders van personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Maar ook begeleiders van personen met een aangeboren handicap kunnen ge- bruik maken van de methodiek.

- Contra-indicaties

De methodiek is niet geschikt voor het begeleiden van personen met een ernstige psychiatrische problematiek.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK Hooi op je Vork verloopt in twee fasen:

- Fase 1: de beeldvorming (het ontdekken)

In deze fase treedt de begeleider in gesprek met de persoon met het niet-aangeboren hersenlet- sel. Zo ontdekt de begeleider wie de persoon is, hoe zijn leven vroeger was en hoe zijn leven nu is.

Via deze gesprekken ontdekt de persoon met NAH opnieuw zichzelf, maar dan zoals hij of zij nu is.

Tijdens deze gesprekken heeft de begeleider veel aandacht voor hoe de persoon met NAH in het leven staat. Het gaat immers over hoe de persoon de huidige situatie beleeft. Om alles te ordenen, maakt de begeleider daarvoor gebruik van 12 verschillende levensgebieden.

- Fase 2: het werken met doelen (ontwikkelen)

In deze tweede fase kiezen de begeleider en de persoon met NAH doelen. Daarbij wordt vertrok- ken van wat er wel nog is, en sluit de begeleider aan bij de motivatie van de persoon met NAH. Er kunnen steeds nieuwe doelen gekozen worden.

Als begeleiding bij deze twee fasen, biedt de methodiek:

- Een ordeningskader;

- Een manier om met de persoon met NAH in gesprek te gaan over bepaalde situaties;

- Een werkwijze om samen met de persoon met NAH stappen te zetten in de gewenste richting.

Hooi op je Vork kan gebruikt worden zolang de begeleiding van de persoon met NAH loopt.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK

- Er is een handleiding voorzien

- Er is een (praktische) opleiding voorzien - Er is ander materiaal beschikbaar

Bij de methodiek hoort een boek en cd.

(22)

22 - De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

Hooi op je Vork steunt op de inzichten rond de neuropsychologische en psycho-sociale gevolgen van een hersenletsel.

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve metho- diek is

6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- De handleiding bij de methodiek kan opgevraagd worden - De methodiek is raadpleegbaar op één of meerdere websites www.hooiopjevork.nl

- Er worden één of meerdere opleidingen ingericht waar de methodiek praktisch wordt aange- leerd

- De methodiek wordt toegelicht en gedemonstreerd op studiedagen 7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld Nederlands Centrum Hersenletsel

Contactpersoon

Patty van Belle-Kusse en Judith Zadoks - Verdere informatie

Binnen het Dienstencentrum GID(t)S – kennis- en expertisecentrum, beleidsdomein zorg kan men verdere informatie over de methodiek opvragen.

Contactpersoon Francoise Beurms +32 51 23 06 11

Francoise.beurms@dominiek-savio.be

(23)

Beschrijving van een methodiek van case-management voor jonge- ren, adolescenten en volwassenen met niet-aangeboren hersenlet- sels en/of chronische ziekten

1. DOEL VAN DE METHODIEK - Risico- of probleemomschrijving

Een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en/of chronische ziekte heeft vaak een enorme impact op het leven van de getroffene en zijn of haar omgeving.

- Doel van de methodiek

Deze methodiek wil personen met NAH en/of chronische ziekten re-integreren in de maatschappij.

De methodiek heeft ook een subdoel, met name het nog aanwezige potentieel van de persoon met NAH en/of een chronische ziekte aanspreken via begeleiding, onderwijs en/of ondersteunende thera- pie. Daarmee wil men het welbevinden en het zinvol functioneren van de persoon in de maatschappij bevorderen.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

De methodiek richt zich op jongeren met schooluitval, adolescenten en volwassenen met NAH en/of chronische ziekten, verkeersslachtoffers.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

De methodiek kenmerkt zich door een groeipad met persoonlijke begeleiding, op maat, vraaggestuurd en in een gecoördineerd netwerk. De uitvoering van de methodiek verloopt in verschillende stappen:

- De methodiek start met een intakegesprek.

- De cliënt krijgt een persoonlijke begeleider toegewezen.

- Er wordt een handelingsplan op maat van de cliënt opgesteld. Het handelingsplan bestaat meestal uit twee luiken:

o Lichaamsondersteunende therapie;

o Begeleiding bij het groeipad (onderwijs, job, zinvolle (vrijetijds)activiteiten, …).

Therapeuten, een persoonlijke begeleider en (indien van toepassing) een leerkracht worden ingescha- keld om het handelingsplan mee uit te voeren.

Het tempo van de uitvoering van het handelingsplan is afhankelijk van de persoon met NAH en/of de chronische ziekte.

De methodiek wordt aangeboden in een één-op-één relatie, en dit zowel voor het onderwijs als voor de therapie.

De begeleiding van de persoon met NAH en/of de chronische ziekte gebeurt steeds in een gecoördi- neerd netwerk van alle betrokken professionals (case-management).

De duur van de methodiek hangt af van persoon tot persoon, alsook in functie van de vooropgestelde doelen.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is een handleiding voorzien

Het Open Therapeuticum Leuven beschikt over een draaiboek.

- Er is een (praktische) opleiding voorzien - Er is ander materiaal beschikbaar

o Er is didactisch materiaal/een methodiek voor deze specifieke doelgroep beschikbaar.

o Testmateriaal naar het leervermogen (Fuerstein) van de cliënten is in ontwikkeling.

(24)

24 - De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

De methodiek is gebaseerd op de theorievorming rond case-management en de Fuerstein-methode.

- Eén of meerdere effectonderzoeken tonen aan dat de methodiek de doelen bij de doelgroep bereikt Een effectonderzoek door middel van getuigenissen en tevredenheidsonderzoek is in ontwikkeling.

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve methodiek is 6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- De methodiek is raadpleegbaar op één of meerdere websites www.opentherapeuticum.be

- Er worden één of meerdere opleidingen ingericht waar de methodiek praktisch wordt aange- leerd

Er zijn stages mogelijk. Meer informatie kan ook opgevraagd worden in de setting.

- De methodiek wordt toegelicht en gedemonstreerd op congressen en studiedagen o ‘Een bijdrage aan maatwerk voor mensen met NAH’, februari 2009;

o ‘Brug tussen onderwijs, opleiding en werk voor jongeren met NAH’, november 2010.

- Een boek of tijdschrift publiceerde over de methodiek

In het tijdschrift Caleidoscoop verscheen een publicatie over de methodiek.

7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld Open Therapeuticum Leuven

Contactpersoon Annemie Schueremans Brusselsesteenweg 60 3020 Herent

+32 16 23 06 90 96

annemie@opentherapeuticum.be 8. VARIA

Het Open Therapeuticum Leuven is een centrum in volle groei. De setting en haar methodiek werd uit- gekozen als modelproject ‘multifunctioneel centrum’, en dit onder leiding van een veranderingsmanager.

(25)

Beschrijving van het project Verkeersgetuigen

1. DOEL VAN DE METHODIEK - Risico- of probleemomschrijving

Aandacht besteden aan verkeersveiligheid en jongeren gevoelig maken voor de gevolgen van een verkeersongeval is belangrijk. Jongeren zijn immers een kwetsbare groep in het verkeer.

- Doel van de methodiek

De bedoeling van het project Verkeersgetuigen is om bij relatief onervaren verkeersdeelnemers inzicht te bieden in de al dan niet blijvende gevolgen van onveilig rijgedrag. Op die manier wil dit project de mentaliteit en de houding van jongeren in het verkeer positief beïnvloeden. Het kunnen inschatten van de concrete gevolgen van onveilig gedrag in het verkeer heeft, volgens de doelstellingen van het pro- ject, meer invloed dan enkel het bespreken van de verkeersregels. Het is belangrijk op dit verantwoor- delijkheidsgevoel in te spelen, want jongeren uit het vijfde of zesde jaar van het secundair onderwijs staan op het punt als bestuurder aan het verkeer deel te nemen.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

In West-Vlaanderen richt het project Verkeersgetuigen zich tot alle leerlingen van de derde graag secun- dair onderwijs van alle West-Vlaamse scholen.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

- Elke school in West-Vlaanderen kan een aanvraag indienen om mee te werken aan het project Ver- keersgetuigen. De aanvraag gebeurt elektronisch via de website www.west-vlaanderen.be/verkeers- getuigen.

- Het project wordt gratis aangeboden aan scholen, tenzij de school kiest voor het programma in het bezoekerscentrum Hoeve ter Kerst, in Gits. De keuze van de locatie kunnen scholen aanduiden op het aanvraagformulier.

- De volwassenenwerking van het Dominiek Savio-Instituut staat in voor de aansturing van de concrete realisatie van het project. Binnen haar dagbesteding bereidde het acht verkeersgetuigen, met een verworven letsel door een verkeersongeval, en hun begeleiders voor op een presentatie in klasgroep.

De hogescholen Katho en Howest stonden mee in voor deze voorbereiding van de verkeersgetuigen.

De voorbereiding hield de opmaakt van een powerpoint-presentatie in. Deze vormt de basis voor de getuigenissen in klasgroepen.

- Tijdens een getuigenis in een klas staat een buddy de verkeersgetuige bij. De buddy staat in voor het maken van praktische afspraken met de scholen. Tijdens de getuigenis in de klas zorgt hij voor onder- steuning van de verkeersgetuige.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is materiaal bij het project voorzien

Bij het project Verkeersgetuigen is een lespakket met DVD uitgewerkt. Dit lespakket “En plots is alles anders” is te downloaden op www.west-vlaanderen.be/verkeersgetuigen.

5. WERKZAAMHEID VAN DE METHODIEK

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve methodiek is.

(26)

26 - Er is een website gewijd aan het project

Meer informatie over het project Verkeersgetuigen is te vinden op www.west-vlaanderen.be/verkeers- getuigen.

- Er worden folders over het project verspreid 7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de actie of het project werd uitgewerkt Dienstencentrum GID(t)S

Contactpersoon

Geert Vandamme, coördinator dagbesteding +32 51 23 06 11

geert.vandamme@dominiek-savio.be

- Verschillende partners verleenden hun steun aan de ontwikkeling van het project o Hogeschool Katho

o Hogeschool Howest

o De Federale dienst politionele veiligheid Gouverneur West-Vlaanderen o De Vlaamse Gemeenschap, departement mobiliteit en openbare werken Contactpersoon

Frank Debrock, hoofdcommissaris en verbindingsambtenaar bij de gouverneur West-Vlaanderen frank.debrock@ibz.fgov.be

(27)

Beschrijving van Stap Voor Stap Vooruit, een methodiek ter begelei- ding van gehandicapte jongvolwassen vanuit een internaatsetting naar een plaatsing in de volwassenenwerking

1. DOEL VAN DE METHODIEK - Risico- of probleemomschrijving

Sommige jongeren met een handicap verkeren in een problematische thuissituatie. Vele van deze jon- geren wachten vanuit de minderjarigenwerking een plaatsing binnen de volwassenenwerking van dezelfde instelling voor personen met een handicap af. Voor een goede overgang bereidt men deze jongeren best op een specifieke manier voor op een definitieve plaatsing in de volwassenensetting.

- Doel van de methodiek

Deze methodiek wil via een doordachte werkwijze jongvolwassen personen met een handicap die een plaatsing in de volwassenensetting afwachten individueel begeleiden en ondersteunen.

Meer specifiek heeft deze methodiek volgende concrete doelen:

o De jongeren voorbereiden op het wonen binnen de volwassenenwerking, en dit op een aan- gepaste manier (dit is zonder de grote discrepantie tussen bijvoorbeeld internaat en tehuis werkenden);

o De jongeren leren omgaan met motivatie en doelen in het leven naar de toekomst toe;

o De jongeren leren omgaan met minder begeleiding, minder uren toezicht en minder voor- geplande invulling van de vrije tijd;

o De jongeren leren instaan voor de eigen kamer en de gemeenschappelijke keuken;

o Met de jongeren werken aan werkpunten die van belang zijn voor het latere leven op ‘eigen benen’;

o De jongeren leren sparen voor later.

o De jongeren leren om zelf beslissingen te nemen en hen de consequenties daarvan leren inzien.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK - Doelgroep

De methodiek richt zich op jongeren met een licht mentale handicap of jongeren met gedrags- en emotionele stoornissen vanaf 17 jaar die al eerder opgenomen waren binnen de instelling voor perso- nen met een handicap.

Naast deze afbakening dienen ook volgende criteria vervuld te zijn:

o Deze jongeren hebben geen tot weinig perspectief op opvang in de natuurlijke thuissituatie.

o Deze jongeren moeten een dagbesteding hebben, en in principe niet meer schoolgaand zijn.

Hebben ze nog niet meteen een daginvulling, dan moeten ze bereid zijn hier actief (zelf) naar op zoek te gaan. Lukt dit niet, dan moet de jongere zich hierin laten begeleiden door de opvoeders en/of andere werkvormen – bijvoorbeeld een dienst ambulante begeleiding. Onbetaald vrijwil- ligerswerk kom ook in aanmerking als dagbesteding.

o De jongeren moeten gemotiveerd zijn om in deze werking te stappen.

o Er moet samenwerking met de thuissituatie of het netwerk van de jongere mogelijk zijn.

- Contra-indicaties

Jongeren komen in geval van volgende situaties of kenmerken niet in aanmerking voor de methodiek:

o Jongeren die van buitenaf worden aangemeld;

o Jongeren die nog niet elders terecht kunnen, en tussentijdse opvang nodig hebben;

o Onvoldoende motivatie bij het intakegesprek.

(28)

28 De methodiek richt zich op acht levensgebieden:

- Dagbesteding - Huisvesting - Financiën

- Sociaal/maatschappelijk functioneren

- Praktisch functioneren/zelfredzaamheid en huishoudelijke taken - Lichamelijk functioneren/gezondheid

- Psychisch functioneren - Vrije tijd en zingeving

Bij elk van deze levensgebieden verkent men volgende zaken:

- Mogelijkheden

- Beperkingen of tekortkomingen - Zorgvragen/ondersteuningsnood - Strategieën of aanpak

Deze verkenning gebeurt via acht fasen:

- Aanmelding - Intake - Opname - Analyse - Planning - Uitvoering - Evaluatie - Uitstroom

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is materiaal beschikbaar

Er zijn interne nota’s van de groepsleiding en de orthopedagoog ter beschikking.

5. WERKZAAMHEID VAN DE METHODIEK

- De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

De methodiek is gebaseerd op de theorieën rond persoonlijke toekomstplanning, trajectbegeleiding en het 8-fasenmodel.

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve metho- diek is

6. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld Orthopedagogisch Centrum Clara Fey

Contactpersoon Paul Van Hoof Bethaniënlei 5

2960 Sint-Job-in’t-Goor

+32 3 217 03 45 of +32 3 636 01 13 paul.vanhoof@fracarita.org

(29)

Beschrijving van een methodiek in het kader van de voedingsbe- geleiding bij personen met mondmotorische problemen en/of slik- stoornissen

1. DOEL VAN DE METHODIEK - Risico- of probleemomschrijving

Een beperking in de mondmotoriek en/of slikstoornissen kan leiden tot een moeizaam en onveilig verloop van het eten en drinken. Dit kan op zijn beurt leiden tot allerhande gezondheidsproblemen.

Maar ook tot verslikking en aspiratie van voedsel of drank in de luchtpijp.

- Doel van de methodiek

Deze methodiek houdt gerichte voedingsbegeleiding in. De methodiek streeft ernaar de persoon zo optimaal mogelijk te begeleiden, zodat hij of zij:

o Voldoende kan eten en drinken;

o Gevarieerd kan eten en drinken;

o Op een zo normaal mogelijke manier kan eten en drinken;

o Op een medisch verantwoorde manier kan eten en drinken.

En dit alles op een aangename, comfortabele en veilige manier, alsook binnen een tijdspanne die een normale maaltijd benadert.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

De methodiek richt zich op alle personen die omwille van mondmotorische problemen en/of slikstoornis- sen problemen ondervinden bij het eten en drinken.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

De uitvoering van de methodiek verloopt in verschillende stappen:

- De methodiek start met een diagnostische fase. Daarin wordt nagegaan wat de oorzaken en sympto- men zijn van het gestoord verloop van de maaltijd. Deze diagnostische fase omvat een anamnese en eventueel functionele en medische onderzoeken.

- In een volgende stap zoekt men naar mogelijke aanpassingsmogelijkheden bij het eten en drinken.

Denk aan houdingsaanpassingen, aanpassingen aan het voedsel en de drank, gebruik van hulpmid- delen (aangepaste lepel en beker) of aanvullende handelingen zoals mondcontrole. Deze aanpassings- mogelijkheden worden uitgeprobeerd.

De uitvoering van deze voedingsbegeleiding gebeurt vanuit een interdisciplinaire benadering. Binnen deze benadering is er inbreng vanuit de medische en verpleegkundige dienst, kinesitherapie, ergothera- pie, logopedie, de opvoedkundige dienst en een diëtist.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK

- Er is een handleiding voorzien

- Er is een (praktische) opleiding voorzien - Er is ander materiaal beschikbaar

o Een powerpointpresentatie die toelichting bij de voedingsbegeleiding voorziet o Een filmopname die de uitvoering van de voedingsbegeleiding illustreert

(30)

30 - De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

De voedingsbegeleiding gebeurt vanuit de Bobath-visie.

- Eén of meerdere effectonderzoeken tonen aan dat de methodiek de doelen bij de doelgroep bereikt

Er zijn wetenschappelijke bewijzen voorhanden die de effectiviteit van de methodiek demonstreren via beeldvorming, bijvoorbeeld via slikvideo’s en manometrie.

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve metho- diek is

6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- Er worden één of meerdere opleidingen ingericht waar de methodiek praktisch wordt aange- leerd

Op vraag kan een vorming op maat georganiseerd worden.

- De methodiek wordt toegelicht en gedemonstreerd op congressen of studiedagen Regelmatig worden er Bobathopleidingen ingericht.

- Een boek of tijdschrift publiceerde over de methodiek

Eveline Leeuwenburg-Grijseels en Clairette van der Weerd schreven de methodiek neer in het boek

“Hoera, ik eet!”. Meer informatie over het boek is te vinden op volgende link:

http://www.hoera-ik-eet.nl/boek.html.

7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld

Dienstencentrum GID(t)S – kennis- en expertisecentrum - beleidsdomein zorg Contactpersoon

Daisy Decoene +32 51 23 06 11

daisy.decoene@dominiek-savio.be

(31)

Beschrijving van een methodiek die inzet op het stimuleren en be- nutten van de inspraakmogelijkheden van bewoners en hun sociaal netwerk, tot het effectief implementeren/evalueren van corrigerende en preventieve maatregelen

1. DOEL VAN DE METHODIEK Deze methodiek heeft als doel om:

- Personeel bewust te maken van de inspraakmogelijkheden van bewoners;

- De inspraakmogelijkheden van de bewoners en hun sociaal netwerk te stimuleren en ten volle te respecteren;

- De bewoners en hun sociaal netwerk bewust te erkennen in hun ervaringsdeskundigheid;

- De opgedane ervaringen en belevingen van bewoners en hun sociaal netwerk evenwaardig te plaat- sen naast de professionele doelen, gehanteerde procedures en werkmethodes;

- Te garanderen dat de vragen en adviezen van bewoners en hun sociaal netwerk effectief besproken worden binnen de organisatie, en leiden tot actie en/of minstens een gestaafd antwoord.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

Deze methodiek richt zich in de eerste plaats op de bewoners van een tehuis niet-werkenden, een kleinschalig woonproject voor 16 personen met een verstandelijke/fysieke beperking. Ook hun sociaal netwerk behoort tot de doelgroep.

Onrechtstreeks richt de methodiek zich ook op het personeel van het tehuis.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

De methodiek wil bewoners en hun sociaal netwerk uitnodigen tot inspraak in het reilen en zeilen van het tehuis. Om deze inspraakmogelijkheden te bieden, creëerde het tehuis diverse formele en informele inspraakkanalen:

- Een klachtenformulier (opgenomen in de klachtenprocedure binnen het kwaliteitshandboek);

- Een tevredenheidsmeting bij de bewoners, en dit aan de hand van een uitnodigend kwaliteitsspel (opgenomen in een procedure binnen het kwaliteitshandboek);

- Een aparte tevredenheidsmeting bij het sociaal netwerk van de bewoners;

- Het gebruik van een ideeënbus, en dit levendig houden als communicatiemiddel via de huisstijl. Elk ingediend idee of opmerking krijgt steevast een gemotiveerd antwoord;

- Gebruik van briefjes (bijvoorbeeld: “was het eten lekker vandaag?”). Daarbij krijgen bewoners de mo- gelijkheid om ook hun wensen te uiten (bijvoorbeeld: “wat zou je graag eens op het menu hebben?”);

- Systematische bevraging op habitueel overleg met het personeel naar gehoorde opmerkingen;

- Bewoners worden uitgenodigd om deel te nemen aan diverse vaste of ad hoc werkgroepen.

Informatie die het tehuis via de inspraakkanalen kon verzamelen, wordt aangevuld met informatie vanuit het personeel, vrijwilligers, bestuur of de ruimere omgeving. Maandelijks bespreekt de werkgroep kwali- teit dit geheel aan informatie. Daarnaast kunnen de items ook geagendeerd worden op het werkoverleg van diverse diensten.

Waar wenselijk wordt deze informatie vertaald in een actie ‘corrigerende/preventieve maatregel’. Som- mige van deze maatregelen kunnen leiden tot heuse verbeterprojecten die uit te voeren zijn op lange(re) termijn. Andere maatregelen kunnen binnen de maand gerealiseerd worden.

(32)

32 - Hoe de nieuwe maatregel zal worden uitgevoerd. Deze toelichting gebeurt volgens het SMART-princi-

pe: specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdsgebonden.

- Wie de eigenaar is van de maatregel. Deze staat in voor de verdere opvolging van de maatregel. Hij of zij staat ook in voor het nastreven van de afgesproken realisatietermijn.

- In welk stadium van uitvoering of opvolging de maatregel zich bevindt. Dit wil zeggen dat de uitvoe- ring van de corrigerende en preventieve maatregelen wordt opgevolgd via een regelmatige follow-up.

Daarvoor werkt de methodiek ondermeer met bepaalde markeerkleuren. Een maatregel in het groen wil zeggen dat deze afgerond en geëvalueerd is.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is een stappenplan voorzien

Het werken met inspraakkanalen en corrigerende en preventieve maatregelen is uitgeschreven in een procedure.

- Er is ander materiaal beschikbaar

o De opmerkingen die het personeel opving bij bewoners en sociaal netwerk vormen een vast agendapunt op elk werkoverleg. Dit staat ingeschreven in een sjabloon dat het werkoverleg regelt.

o In de voorziening staat op een centrale plaats een uitnodigende ideeënbus.

o De voorziening beschikt over diverse sjablonen waarmee bewoners en/of sociaal netwerk op een laagdrempelige manier hun ideeën en opmerkingen kunnen noteren en doorgeven.

o Een bij te houden lijst met corrigerende en preventieve maatregelen.

5. WERKZAAMHEID VAN DE METHODIEK

- Er zijn geen studies voorhanden, maar de dagelijkse ervaring leert dat dit een effectieve methodiek is 6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- Het stappenplan of scenario bij de methodiek kan opgevraagd worden 7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld Vzw Home Thaleia, tehuis niet-werkenden

Contactpersoon Lieven Depuydt +32 9 280 23 10

algemeen@homethaleia.be

(33)

Beschrijving van Op-Stap, een arbeidsoriëntatiemodule voor perso- nen met een psychische kwetsbaarheid

1. DOEL VAN DE METHODIEK - Risico- of probleemomschrijving

Personen met een psychische kwetsbaarheid vinden via de gebruikelijke kanalen niet altijd de weg naar een job in het normaal economisch circuit. Naast psychische moeilijkheden ervaren deze perso- nen vaak problemen op psychosociaal vlak die het traject naar tewerkstelling bemoeilijken of in de weg staan. Drempels en valkuilen in stappen naar werk liggen voornamelijk in het domein van sociale vaardigheden, arbeidsattitude, communicatie en zelfvertrouwen.

- Doel van de methodiek

De oriëntatiemodule Op-Stap heeft als hoofddoel om vanuit een veilige sfeer samen met personen met een psychische kwetsbaaarheid op stap te gaan en daaruit te leren. Het wil daarmee volgende doelen bereiken:

o Groeien naar meer zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld;

o Evolueren naar bewuste en realistische keuzes binnen het huidige arbeidscircuit;

o Stap per stap meer verantwoordelijkheid opnemen voor leven en werk;

o Een stap verder zetten in de richting van werk;

o Meer aandacht krijgen voor het voorkomen en het groeien in arbeidsattitudes (op tijd komen, afspraken nakomen, …);

o Evolueren in specifieke, individuele behoeftes en aandachtspunten in het kader van het zoeken naar werk.

2. DOELGROEP VAN DE METHODIEK

Op-Stap richt zich op personen met een psychische kwetsbaarheid en/of personen met psychiatrische ziektebeelden die via de gebruikelijke kanalen de weg naar een job in het normaal economisch circuit niet vinden. Ze hebben geen duidelijk zicht op hun mogelijkheden op de reguliere arbeidsmarkt en hebben nood aan arbeidsmarktoriëntatie.

Voorwaarde voor deelname aan de methodiek is dat de personen voldoende hersteld zijn of een zekere stabiliteit verworven hebben. Dit met het oog op de haalbaarheid van tewerkstelling.

3. AANPAK VAN DE METHODIEK

De methodiek Op-Stap gaat symbolisch en letterlijk op stap met een groep mensen. Op-Stap kan men zien als een opstapje, een extra trede van een trapje, een verhoogje dat ervoor wil zorgen dat personen een beter perspectief krijgen, een beter zicht krijgen, een klare kijk krijgen op hun toekomstige loopbaan.

Maar ook letterlijke stappen komen aan bod in de methodiek. Zo bezoeken de deelnemers diverse bedrij- ven, verplaatsen ze zich voor vormingsmomenten of gaan ze langs bij bedrijven waar de deelnemers hun training op de werkvloer willen doorlopen.

Op-Stap is een groepsmethodiek. Een groep telt maximum 13 deelnemers. De samenstelling van de groep gebeurt op basis van een informatiemoment en een overleg tussen de doorverwijzer (VDAB en een gespecialiseerde dienst voor trajectbegeleiding en –begeleiding van personen met een arbeidshan- dicap) en de kandidaat-deelnemer. Hierbij wordt gekeken of de deelnemer klaar is om (terug) stappen te zetten naar de arbeidsmarkt. Tijdens dit verkennend gesprek worden de persoonlijke doelstellingen van de kandidaat duidelijk geformuleerd.

Wordt tijdens het verkennend gesprek vastgesteld dat Op-Stap niet het passende aanbod is voor de kandidaat of als de module volzet is, dan wordt er samen met de doorverwijzer gekeken naar ander pas-

(34)

34 De Op-Stap methodiek is opgebouwd uit drie fasen:

- Communicatie en samenwerking;

- Oriëntatie naar werk

Tijdens deze fase gaat men samen ondermeer op zoek naar antwoorden op volgende vragen:

o Welke jobs bestaan er?

o Welke van die jobs interesseren mij het meest?

o Welke zijn de gevolgen van mijn beperking in die job?

o Wat zijn voor mij belangrijke voorwaarden in een job?

o Waar ben ik goed in en wat kan ik minder goed?

Naast groepsmomenten zijn er ook individuele gespreksmomenten. Tijdens individuele momenten kan iedere deelnemer zijn persoonlijke (werk)situatie bespreken.

- Voorbereiding van de training op de werkvloer en training op de werkvloer

Tijdens deze fase staat men uitgebreid stil bij sollicitatievaardigheden. Tot slot gaat men op zoek naar een individuele stageplaats. Daar kan men gedurende een vastgelegde periode een beroep uitprobe- ren.

Bij iedere stap krijgt de deelnemer de nodige ondersteuning en hulp. De reeds aanwezige competen- ties, de autonomie en het gewaardeerd worden door anderen staan doorheen de cursus centraal.

4. MATERIAAL BIJ DE METHODIEK - Er is een handleiding voorzien

In een publicatie is de methodiek duidelijk uitgeschreven.

5. WERKZAAMHEID VAN DE METHODIEK

- De methodiek kan gelinkt worden aan een theoretisch kader

Op-Stap is uitgewerkt op basis van het IPS-model (individual placement and support) en het leermodel van Kolb.

6. VERSPREIDING VAN DE METHODIEK

- De handleiding bij de methodiek kan opgevraagd worden - Een boek of tijdschrift publiceerde over de methodiek

In een boekje wordt de Op-Stap methodiek in detail toegelicht. Het boek kreeg de titel ‘Knap Werk’.

7. ACHTERGRONDINFORMATIE

- De instelling waarbinnen de methodiek werd ontwikkeld

Bij aanvang werd Op-Stap ontwikkeld in overleg met revalidatiecentrum Inghelburgh. De methodiek werd verder ontwikkeld in overleg met VDAB (locale projectprogrammatie Brugge). De methodiek wordt nu gebruikt binnen het Dienstencentrum GID(t)S – kennis- en expertiscentrum, beleidsdomein toeleiding naar werk

Contactpersoon

Christel Witgeers, projectverantwoordelijke Op-Stap +32 59 51 13 50

christel.witgeers@jobcentrum.be

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The relation can be described by a directed graph in the set of tasks, and the logical sequence of tasks can be determined by sorting the graph topologically, if the graph is

Het is ironisch dat vooral deze twee sensoren uiterst gevoelig zijn voor de effecten van anesthetica en pijnstillers.. Anesthetica en met name de inhalatieanesthe- tica zoals

Dit onderzoek dient antwoord te geven op de vraag ‘Wat zijn de knelpunten bij de dienst PO&O van GGz Groningen ten aanzien van kennismanagement en welke

In Almelo hebben ze iets wat de doorsnee middelgrote gemeente al lang niet meer heeft: een eigen bomenploeg die nagenoeg alle werk- zaamheden uitvoert.. Over drie jaar moet de

zwijkt niet voor de verleiding om wat retouches en nuanceringen aan te brengen in het verhaal van Galeano ten einde diens preek voor wie niet ver- ontrust wil worden

Een dergelijke samenhangende aanpak ver­ eist niet alleen andere samenwerkingsvormen van het onderwijs met andere partners, maar vergt ook een andere organisatie van het onder­

• Gesubsidieerde arbeid leidt niet tot extra uitstroom naar regulier werk.. • Stigma, onvoldoende extra menselijk kapitaal, verdringing

gemeente aanbiedt. Het plan geldt maximaal voor vier jaren en kan tussentijds worden aangepast. Het plan bevat het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale